Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over vormgeving tegemoetkoming Fraude Signalering Voorziening (FSV)
31 066 Belastingdienst
Nr. 1098 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 2 september 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën over de brief van 24 juni 2022 inzake vormgeving tegemoetkoming Fraude
Signalering Voorziening (FSV) (Kamerstuk 31 066, nr. 1065).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 augustus 2022. Vragen
en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kling
Inleiding
Op 5 juli jl. heeft de vaste commissie voor Financiën over de brief Vormgeving tegemoetkoming
Fraude Signalering Voorziening (FSV) vragen gesteld. Op 20 juli jl. heeft de commissie
voor Financiën aanvullende vragen gesteld.
Bijgaand treft u mijn beantwoording aan (zie ook Kamerstuk 31 066, nr. 1099). In die beantwoording kan ik helaas nog niet in detail in gaan op uw vragen, omdat
op dit moment de contouren van het beleid bekend zijn en een verdere uitwerking nodig
is. Het gesprek met uw Kamer over de contouren gaat helpen bij die verdere uitwerking.
Met de uitwerking wil ik vervolgens in dit najaar bij u terugkomen.
Graag breng ik nog drie zaken onder uw aandacht.
Informeren van mensen geregistreerd in FSV
De Belastingdienst start medio september met het informeren van mensen die in FSV
staan en die geen van de vastgestelde effecten van hun registratie hebben gehad. Deze
personen krijgen te horen dat er is vastgesteld dat er geen effect is van hun registratie,
dat er geen gegevens zijn gedeeld en dat ze niet met bijzondere persoonsgegevens in
FSV staan opgenomen. Er zal worden aangeven dat de betrokkenen derhalve niet in aanmerking
komen voor een tegemoetkoming. Tevens zal ik in deze brief nogmaals mijn excuses aanbieden.
Vanzelfsprekend krijgen de betrokkenen de mogelijkheid te reageren als zij van mening
zijn dat er wel sprake is van een effect van de registratie. Eind oktober ben ik voornemens
te starten met het informeren van mensen die een verklaarbaar effect hebben gehad
van de registratie, maar waarvan geen bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen in
FSV en waarvan geen gegevensdeling heeft plaatsgevonden. Personen waarvan wel bijzondere
persoonsgegevens zijn opgenomen in FSV en die een effect van de registratie hebben
gehad ga ik informeren zodra wij er met elkaar over gesproken hebben.
Tijdelijke Signalenvoorziening (TSV)
Het proces voor het behandelen van signalen, waarvoor voorheen de FSV werd gebruikt,
ligt momenteel stil. Er is een nieuw proces ontwikkeld met een ondersteunende applicatie:
Tijdelijke Signalenvoorziening (TSV). Op deze voorgenomen gegevensverwerking is een
gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) uitgevoerd. Vanuit het belang dat de Belastingdienst
hecht aan het zorgvuldig omgaan met gegevens is de GEB voorgelegd aan de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP). De AP heeft advies gegeven op het signalenproces en de daaraan
gelieerde applicatie en dat is op 21 juli jl. ontvangen. Ik stuur uw Kamer dit advies
hierbij toe.
Het gaat om een stevig advies. De AP raadt onder meer aan een totaalbeeld op te stellen
van alle risico’s voor alle betrokkenen in de hele keten van verwerkingen van fraudesignalen,
binnen en buiten de Belastingdienst, en niet alleen binnen TSV. Voorts adviseert de
AP om na te gaan ten aanzien van welke verwerkingen (nadere) wettelijke borging vereist
is, en deze wettelijke borging te initiëren. De AP adviseert verder de verwerking
niet aan te vangen totdat de adviezen van de AP zijn verwerkt.
Ik wil de AP danken voor haar uitgebreide en nauwkeurige advies. Momenteel wordt het
advies bestudeerd. Daarbij wordt ook bezien hoe en wanneer verdergegaan kan worden
met het inrichten van het signalenproces. Beide belangen – die van fraudeopsporing
en de zorgvuldige behandeling van burgers en ondernemers – staan hierbij centraal.
We zullen de tijd die hiervoor nodig is nemen om dit op een goede manier in te richten.
Vooralsnog wordt gestopt met de voorbereidingen van de implementatie van het signalenproces
met TSV en zal TSV niet worden opgestart. Ik zal uw Kamer hier zo spoedig mogelijk
over informeren.
Verzoek vaste commissie voor Financiën
De vaste commissie voor Financiën heeft tijdens de procedurevergadering van woensdag
25 mei jl. verzocht om een tijdpad voor het wetsvoorstel hersteloperatie toeslagen
en de hoofdlijnen- en contourenbrief FSV. Ten aanzien van het tijdpad voor het wetsvoorstel
hersteloperatie toeslagen is uw Kamer geïnformeerd door de Staatssecretaris van Financiën
– Toeslagen en Douane in de brief van 27 juni jl.1 In de beantwoording van deze vragen en in de hoofdlijnenbrief die ik op 24 juni jl.2 aan uw Kamer heb gestuurd is ook aan het deel van uw verzoek ten aanzien van FSV
voldaan.
Vragen en antwoorden
Vraag 1
Waarom is alleen het feit dat iemand alleen in de Fraude Signalering Voorziening (FSV)
geregistreerd stond voor het kabinet geen reden voor compensatie? Zijn de mensen die
alleen in FSV geregistreerd stonden niet benadeeld in niet-materiële zin?
Antwoord 1
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft verschillende overtredingen van de privacywetgeving,
de AVG, vastgesteld ten aanzien van FSV. Het enkele feit dat iemand in FSV stond wil
echter niet automatisch zeggen dat daardoor ook schade is geleden. Mijn startpunt
voor het tegemoetkomingsbeleid is dat ik voornemens ben om mensen tegemoet te komen
die schade hebben geleden die veroorzaakt is door de registratie in FSV of een selectie
daaraan voorafgaande. Ik baseer mij hiervoor op de rapporten van PwC. In alle andere
gevallen is er mijns inziens en blijkens de rapporten van PwC geen sprake van materiële
schade en ben ik dus niet voornemens over te gaan tot een vergoeding voor materiële
schade.
Ik ben voornemens om over te gaan tot herstel door het laten vervallen van een correctie
op de aangifte, als er bij de selectie aan de poort sprake is geweest – of in bepaalde
gevallen: niet uit te sluiten is dat sprake is geweest – van een schending van een
grondrecht, zoals het verbod op discriminatie op grond van afkomst of geloofsovertuiging.
Daarnaast wil ik overgaan tot een tegemoetkoming als er sprake is van een onterechte
afwijzing voor minnelijke schuldsanering natuurlijke personen, het onterecht weigeren
van een betalingsregeling of het onterecht niet kwijtschelden. In alle andere gevallen
is er mijns inziens en blijkens de rapporten van PwC geen sprake van materiële schade
en ben ik dus niet voornemens over te gaan tot een vergoeding voor materiële schade.
Daarnaast ben ik voornemens om in een aantal benoemde specifieke situaties over te
gaan tot een financiële vergoeding van mogelijk geleden immateriële schade. Daartoe
onderzoek ik in hoeverre bij de volgende groepen personen daadwerkelijke schade als
gevolg van de registratie in FSV voldoende aannemelijk is. Ik onderzoek dit voor:
• personen waarvan gegevens verstrekt zijn uit FSV aan een andere organisatie en waarbij
de FSV-geregistreerde daarvan een gevolg heeft ondervonden.
• bij personen waarvan bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens zijn geregistreerd
in FSV en waarbij door deze registratie een gevolg of handeling heeft plaatsgevonden.
• bij personen die te lang zijn betrokken in intensief toezicht en daardoor schade hebben
ondervonden.
Bij de overige mensen zal ik nogmaals mijn excuses aanbieden. Deze mensen hadden niet
in FSV geregistreerd mogen worden. Voor ongeveer 220.000 mensen heeft de registratie
in FSV geen effect gehad of een verklaarbaar effect; dan was het geen effect van de
registratie in FSV op zich maar vanwege een inhoudelijke beoordeling van de aangifte.
Omdat er geen schade is geleden door de registratie in FSV ben ik niet voornemens
deze mensen een tegemoetkoming te geven.
Vraag 2
Is het kabinet voornemens alle geleden schade die voortkomt uit FSV-registratie te
vergoeden? Waarom wel of niet?
Antwoord 2
Het enkele feit dat iemand in FSV stond wil niet automatisch zeggen dat daardoor ook
schade is geleden. Mijn startpunt voor het tegemoetkomingsbeleid is dat ik voornemens
ben om mensen tegemoet te komen die schade hebben geleden die veroorzaakt is door
de registratie in FSV. Ik ben voornemens om over te gaan tot een financiële vergoeding
van schade, indien er daadwerkelijk schade is geleden en er een causale relatie bestaat
tussen de schade en een registratie in FSV. Graag voer ik met uw Kamer het gesprek
over de vormgeving van het tegemoetkomingsbeleid zoals ik u dat heb gepresenteerd.
De Belastingdienst werkt momenteel verder aan de uitwerking hiervan. In het najaar
zal ik de Kamer nader informeren.
Vraag 3
Hoeveel tijd zal er nodig zijn voordat alle gedupeerden zijn gecompenseerd?
Vraag 10
Wat zijn de geschatte kosten van de tegemoetkomingsregeling?
Vraag 11
Wanneer zullen de eerste bedragen in de tegemoetkomingsregeling uitbetaald worden?
Vraag 12
Wanneer is de einddatum van de tegemoetkomingsregeling voorzien?
Vraag 37
Wanneer worden naar verwachting de verschillende benodigde uitvoeringstoetsen uitgevoerd
en wanneer wordt de Kamer hier naar verwachting over geïnformeerd?
Vraag 38
Wat is op hoofdlijnen de planning voor deze hersteloperatie? Hoeveel jaar gaat het
naar verwachting duren om de gehele hersteloperatie af te ronden?
Antwoord 3, 10, 11, 12, 37 en 38
Ik voer graag met uw Kamer het gesprek over de verdere contouren van het tegemoetkomingsbeleid.
Ik start wel met het informeren van mensen die niet in aanmerking komen voor tegemoetkomingsbeleid
(Zie vraag 15). De Belastingdienst werkt ondertussen verder aan het duiden van de
mogelijke nadelige gevolgen, op welke manier daarin tegemoetgekomen kan worden gekomen
en de (budgettaire) effecten. De uitkomst hiervan wil ik u in het najaar voorleggen,
inclusief de gevolgen voor de financiën en de uitvoerbaarheid, waarna definitieve
besluitvorming plaatsvindt in afstemming met uw Kamer. Aan de hand van deze definitieve
besluitvorming kan ook een verdere planning worden gegeven.
Voor zover voor een tegemoetkomingsregeling een juridische grondslag moet worden gecreëerd,
geldt het volgende. Er ligt een wetsvoorstel (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming
schrijnende gevallen) in uw Kamer, waarmee een grondslag wordt gecreëerd om een tegemoetkomingsregeling
te treffen bij AMvB. De stemming over dat wetsvoorstel is op 14 december 2021, op
verzoek van uw Kamer, uitgesteld. Zoals ik in mijn brief van 17 mei jl. aan uw Kamer
schreef (Kamerstuk 35 930, nr. 10), heeft het traject tot inwerkingtreding van de AMvB een geschatte doorlooptijd van
tien à elf maanden. Mocht het wetsvoorstel niet worden aangenomen, zal de tegemoetkomingsregeling
op het moment dat dat duidelijk is, moeten worden omgezet in een wetsvoorstel. De
geschatte doorlooptijd voor dat traject bedraagt achttien à negentien maanden. Pas
nadat een AMvB of een wetsvoorstel is aangenomen, is de juridische grondslag voor
tegemoetkoming gereed en kan tot tegemoetkoming worden overgegaan. Ik ben voornemens
om een tegemoetkomingsregeling op basis van een AMvB bij het wetsvoorstel in te zetten
voor de tegemoetkoming voor personen die onterecht zijn afgewezen voor MSNP. In deze
groep zitten ook mensen die onterecht zijn afgewezen vanwege hun opname in FSV.
Vraag 4
Kan worden uitgesloten dat persoonskenmerken nog altijd leiden tot een andere behandeling?
Antwoord 4
Het selecteren van aangiften dient alleen te gebeuren op basis van criteria die aantoonbaar
relevant en objectief gerechtvaardigd zijn om te kunnen controleren of de fiscale
wet- en regelgeving op een juiste manier is toegepast. Ik ben er echter van overtuigd
dat de overgrote meerderheid van de medewerkers van de Belastingdienst werkt op basis
van professionele, objectieve inschattingen en dat zij beoordelingen op basis van
andere criteria net zo afkeuren als uw Kamer en wij. In mijn brief van 30 mei jl.
noem ik verbeteringen in cultuur en proces bij de Belastingdienst, om het risico van
ongelijke behandeling zo klein mogelijk te maken (Kamerstuk 31 066, nr. 1030).
Ik wil nog wel opmerken dat het gebruik van persoonsgegevens voor de Belastingdienst
noodzakelijk is. Daarbij is het uiteraard belangrijk dat de Belastingdienst persoonsgegevens
alleen binnen de wettelijke grenzen gebruikt, als dat nodig is om zijn wettelijke
taken uit te voeren. Ook risicoselectie in het toezicht blijft nodig. Door middel
van risicoprofielen kan onderscheid worden gemaakt tussen groepen burgers om te bepalen
waar extra toezicht nodig is. Overheidsorganisaties die gebruik maken van risicoprofielen
moeten zich ervan bewust zijn dat dit onderscheid het risico van discriminatie met
zich meebrengt. Discriminatie is en blijft verboden, maar niet elk onderscheid is
discriminerend, wanneer er een rechtvaardigingsgrond voor is.
Vraag 5
Klopt het dat sinds 2019 de handleiding geen persoonlijke kenmerken meer bevat? Is
daarmee uitgesloten dat deze toch een rol hebben gespeeld bij de beoordeling?
Antwoord 5
In juli 2020 is de toenmalige handleiding ongeldig verklaard door de Belastingdienst.
In februari 2021 zijn een nieuwe generieke werkwijzer en werkinstructies per query
vastgesteld. In deze werkwijzer en werkinstructies zijn de selectieregels en de aanwijzingen
voor de analyse opgenomen. Deze hebben betrekking op fiscale en invorderingsrisico’s,
en relateren de hoogte van het mogelijke risico niet aan persoonsgegevens zoals afkomst,
naam, nationaliteit, religie, gezondheid, leeftijd, woonplaats, postcode of uiterlijk
voorkomen.
In mijn brief van 30 mei jl. noem ik verbeteringen in cultuur en proces bij de Belastingdienst,
om het risico van ongelijke behandeling zo klein mogelijk te maken.
Vraag 6
Welke derde partij zou een rol kunnen spelen bij het uitvoeren van de tegemoetkoming?
Antwoord 6
Ik heb nog geen specifieke partij op het oog. De ervaring die benodigd is bij het
tot uitvoer brengen van de tegemoetkoming voor MSNP is, mede vanwege de beperkte capaciteit
van de benodigde specialistische kennis, niet breed aanwezig binnen de Belastingdienst.
Tevens dient bij deze uitvoering de onafhankelijkheid voldoende geborgd te worden.
Ik wil daarom onderzoeken of een versnelling aangebracht kan worden door het inschakelen
van een derde partij.
Vraag 7
Op welke punten is de passage over de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
in de brief algemener gemaakt?
Antwoord 7
Naast diverse tekstuele wijzigingen die vooral ter verduidelijking en verbetering
van de leesbaarheid dienen, werd ook geconstateerd dat er nog zaken verder moeten
worden uitgezocht alvorens tot tegemoetkoming kan worden overgegaan waar het de effecten
van de schending van de AVG betreft. In lijn met die constatering is het hoofdstuk
«uitwerking voor tegemoetkomingsbeleid» algemener gemaakt, bijvoorbeeld waar het de
hoogte van de schadevergoeding betreft. Die uitwerking vindt nu plaats, waarbij ook
afstemming met andere departementen wordt gezocht.
Vraag 8
Welke wijzigingen zijn op aangeven van het Ministerie van Algemene Zaken en het Ministerie
van Justitie en Veiligheid doorgevoerd? Waarom zijn deze wijzigingen doorgevoerd?
Antwoord 8
In aanloop naar behandeling van een stuk in de ministerraad wordt afstemming gezocht
met andere departementen, zo ook in dit geval. Die afstemming kan leiden tot aanpassingen
in het stuk. In dit geval zien die aanpassingen naar aanleiding van ambtelijke suggesties
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid vooral op de juridische termen en grondslag.
Het Ministerie van Algemene Zaken heeft ambtelijk aandacht gevraagd voor het belang
van een ordentelijk besluitvormingsproces, waarbij de voorstellen in voldoende mate
dienen te worden onderbouwd en getoetst op uitvoerbaarheid, alvorens kan worden overgegaan
tot besluitvorming. Met name wat betreft de effecten van de schending van de AVG heeft
dit geresulteerd in zaken die nog verder moeten worden uitgezocht. Daarnaast waren
er vragen bij de haalbaarheid van het voorgestane tijdpad, waarna is besloten dit
te herzien. Tot slot zijn naar aanleiding van ambtelijke opmerkingen van het Ministerie
van AZ de structuur van de brief aangepast ten behoeve van de leesbaarheid van de
brief en (tekstuele) verduidelijkingen doorgevoerd.
Vraag 9
Waarom is er 2,5 jaar nadat FSV is uitgezet nog steeds geen tegemoetkomingsregeling?
Antwoord 9
Met de motie van het lid Snels3 heeft uw Kamer de regering verzocht om: «in kaart te brengen hoeveel mensen door
een vermelding op de zwarte lijst ten onrechte geschaad zijn, welke schade deze mensen
ondervonden hebben, en op basis hiervan een mogelijke compensatieregeling uit te werken
voor onterecht geraakte slachtoffers». Na het uitzetten van FSV in februari 2020 zijn
diverse onderzoeken gestart en afgerond om duidelijkheid te krijgen over de effecten
van een FSV-registratie. Het laatste onderzoek is met mijn brief van 29 maart 2022
aan uw Kamer verstrekt. Het inzicht in deze effecten was nodig om helder te krijgen
welke schade een FSV-geregistreerde mogelijk heeft ondervonden en waar in een tegemoetkoming
rekening mee moet worden gehouden. Op 24 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over
de vormgeving van de tegemoetkomingsregeling. Hierbij heb ik mij gebaseerd op de uitkomsten
van de PwC onderzoeken. Ik voer graag met uw Kamer het gesprek over de vormgeving
van de tegemoetkomingsregeling.
Vraag 13
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opvolger van de FSV als systeem om
fraudesignalen op te vangen? Hoe en wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
Wordt een dergelijk nieuw systeem eerst voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP)?
Antwoord 13
Het proces voor het behandelen van signalen, waarvoor voorheen de FSV werd gebruikt,
ligt momenteel stil. Er is een nieuw proces ontwikkeld met een ondersteunende applicatie:
Tijdelijke Signalenvoorziening (TSV). Op deze voorgenomen gegevensverwerking is een
gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) uitgevoerd. Vanuit het belang dat de Belastingdienst
hecht aan het zorgvuldig omgaan met gegevens is de GEB voorgelegd aan de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP). De AP heeft advies gegeven op het signalenproces en de daaraan
gelieerde applicatie en dat is op 21 juli jl. ontvangen. Ik stuur uw Kamer dit advies
hierbij toe.
Het gaat om een stevig advies. De AP raadt onder meer aan een totaalbeeld op te stellen
van alle risico’s voor alle betrokkenen in de hele keten van verwerkingen van fraudesignalen,
binnen en buiten de Belastingdienst. Voorts adviseert de AP om na te gaan ten aanzien
van welke verwerkingen (nadere) wettelijke borging vereist is, en deze wettelijke
borging te initiëren. De AP adviseert verder de verwerking niet aan te vangen totdat
de adviezen van de AP zijn verwerkt.
Ik wil de AP danken voor haar uitgebreide en nauwkeurige advies. Momenteel wordt het
advies bestudeerd. Daarbij wordt ook bezien hoe en wanneer verdergegaan kan worden
met het inrichten van het signalenproces. Beide belangen – die van fraudeopsporing
en de zorgvuldige behandeling van burgers en ondernemers – staan hierbij centraal.
We zullen de tijd die hiervoor nodig is nemen om dit op een goede manier in te richten.
Vooralsnog wordt gestopt met de voorbereidingen van de implementatie van het signalenproces
met TSV en zal TSV niet worden opgestart. Ik zal uw Kamer hier zo spoedig mogelijk
over informeren.
Vraag 14
Hoeveel burgers en bedrijven zijn op dit moment geïnformeerd over hun registratie
in FSV?
Antwoord 14
Op dit moment zijn 220.000 natuurlijke personen (burgers) geïnformeerd.
Vraag 15
Hoe verhoudt de trage voortgang van de tegemoetkomingsregeling zich tot de aangenomen
gewijzigde motie van het lid Azarkan4, die zich uitspreekt voor een zo spoedig mogelijke invoering in 2022?
Antwoord 15
De Belastingdienst start medio september met het informeren van mensen die in FSV
staan en die geen van de vastgestelde effecten van hun registratie hebben gehad. Deze
personen krijgen te horen dat er is vastgesteld dat er geen effect is van hun registratie,
dat er geen gegevens zijn gedeeld en dat ze niet met bijzondere persoonsgegevens in
FSV staan opgenomen. Er zal worden aangeven dat de betrokkenen derhalve niet in aanmerking
komen voor een tegemoetkoming. Tevens zal ik in deze brief nogmaals mijn excuses aanbieden.
Vanzelfsprekend krijgen de betrokkenen de mogelijkheid te reageren als zij van mening
zijn dat er wel sprake is van een effect van de registratie. Eind oktober ben ik voornemens
te starten met het informeren van mensen die een verklaarbaar effect hebben gehad
van de registratie, maar waarvan geen bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen in
FSV en waarvan geen gegevensdeling heeft plaatsgevonden. Personen waarvan wel bijzondere
persoonsgegevens zijn opgenomen in FSV en die een effect van de registratie hebben
gehad ga ik informeren zodra wij met elkaar gesproken hebben of en op welke wijze
een tegemoetkoming aan de orde is.
De motie Azarkan verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk in 2022 de tegemoetkomingsregeling
FSV van start te laten gaan. Het van start laten gaan van de regeling in 2022 is nog
steeds de planning. De uitkeringen van de tegemoetkomingen zal daarna plaatsvinden.
Vraag 16
Wat doet het kabinet met zijn conclusie op 30 mei 2022 dat er sprake is geweest van
institutioneel racisme? Was de FSV te zien als een vorm van institutioneel racisme?
Antwoord 16
In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is opgenomen dat voor institutioneel racisme geen plek is in onze samenleving en
dat overheidsorganisaties hierbij het goede voorbeeld moeten geven. Het kabinet zet
zich in tegen etnisch profileren. Dit vormt samen met de Rijksbrede uitwerking door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de leidraad voor de
aanpak voor de Belastingdienst en Toeslagen. In die aanpak vinden binnen en buiten
de Belastingdienst en Toeslagen gesprekken en dialoog plaats en zijn diverse verbetertrajecten
gestart. In mijn brief van 30 mei jl.5 heb ik deze maatregelen beschreven.
De FSV was een systeem om verschillende signalen te registreren, niet alleen signalen
van een mogelijk risico in een aangifte of mogelijke fraude. De verschillende routes
die konden leiden tot een registratie in FSV zijn beschreven in het rapport van KPMG
van 10 juli 20206. Eén van de processen die konden leiden tot opname in FSV was «analyse aan de Poort».
Op 30 mei jl. schreef ik uw Kamer dat ik verschillende van de suggesties in de «handleiding
voor analisten aan de Poort» als voorbeelden van institutioneel racisme beschouw.
Die conclusie ziet niet op de FSV als zodanig. Wel kon een registratie in FSV worden
gemaakt na de analyse aan de Poort.
Zoals ik in mijn brief van 24 juni jl. over het tegemoetkomingsbeleid heb aangegeven
wil ik aangiften opnieuw beoordelen waar PwC expliciet van stelt dat het risico bestaat
dat de selectie meer gericht was op kenmerken van de belastingplichtige dan op fiscale
risico’s. Hier bestaat het risico dat grondrechten zijn geschonden. In mijn brief
van 24 juni jl. ben ik ingegaan op de afbakening en omvang van deze groep.
Vraag 17
In hoeverre leidt het enkele feit dat iemand op een fraudelijst stond die in strijd
is met de AVG in zichzelf tot daadwerkelijke schade voor de betrokkene?
Antwoord 17
De constatering dat FSV als zodanig strijdig was met de AVG betekent niet dat daarmee
ook schade is ontstaan voor alle betrokkenen. De nadelige gevolgen voor betrokkenen
moeten in beginsel worden vastgesteld voordat kan worden overgegaan tot vergoeding
van (im)materiële schade. In mijn brief van 24 juni 20227 heb ik aangegeven tot vergoeding over te willen gaan indien uit onderzoek blijkt
dat er schade is geleden door de registratie in FSV. Dit is in lijn met het advies
van de Landsadvocaat.8
Vraag 18
Waarom wil het kabinet wel excuses aanbieden aan alle FSV-geregistreerden, maar wil
het kabinet aan de meesten geen tegemoetkoming geven?
Antwoord 18
Mijn startpunt voor het tegemoetkomingsbeleid is dat ik voornemens ben om mensen tegemoet
te komen die schade hebben geleden als gevolg van een registratie in FSV. Bij 220.000
in FSV-geregistreerde burgers is geen sprake van een effect als gevolg van de registratie
in FSV of is dit effect verklaarbaar. Deze mensen bied ik mijn verontschuldiging aan
voor registratie in FSV wegens schending van de AVG. En omdat mensen mogelijk gekwetst
zijn vanwege de registratie in FSV
Vraag 19
Welke vorm gaan de excuses voor FSV krijgen?
Antwoord 19
Zoals ik in de brief van 24 juni jl. heb aangegeven ben ik voornemens om mijn verontschuldiging
voor schending van de AVG en voor het feit dat mensen mogelijk gekwetst zijn vanwege
de registratie in FSV per brief over te brengen.
Vraag 20
Welk deel van de 270.000 FSV-geregistreerden zal in aanmerking komen voor een tegemoetkoming?
Antwoord 20
Zoals ik in de brief van 24 juni jl. heb aangegeven ben ik voornemens om alle burgers
een brief te sturen waarin verontschuldigingen worden aangeboden voor de wijze van
verwerking van persoonsgegevens en voor de registratie in FSV. Bij ongeveer 220.000
burgers is er geen effect of een verklaarbaar effect geconstateerd. Voor de overige
burgers geldt dat er momenteel verder onderzoek wordt gedaan naar de mogelijke effecten
van FSV. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zal een verdere vorm van
tegemoetkoming worden bepaald.
Vraag 21
Hoe zullen de zes criteria van het Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB)
in onderlinge verhouding met elkaar gewogen worden?
Antwoord 21
De zes criteria (participatie, erkenning, openbaarheid, onafhankelijkheid, voortvarendheid
en begrijpelijkheid) zijn dynamisch, waarbij in iedere fase van het ontwikkelen en
tot uitvoer brengen van het tegemoetkomingsbeleid een andere weging kan worden toebedeeld
aan de criteria. Ik zal een balans moeten zien te vinden tussen voortvarendheid als
belangrijkste bouwsteen en de andere criteria. Ik voer graag met uw Kamer het gesprek
over de prioritering van deze criteria.
Vraag 22
Hoe gaat precies vastgesteld worden bij wie het verbod op discriminatie geschonden
is? Welke gebruikte selectie-indicatoren gaan hiervoor gebruikt worden? Op welke manier
zal de correctie op de aangifte in zijn werk gaan?
Antwoord 22
De Belastingdienst mag alleen selecteren op basis van criteria die aantoonbaar relevant
en objectief gerechtvaardigd zijn om te kunnen controleren of de fiscale wet- en regelgeving
op een juiste manier is toegepast. Voor aangiften met code 1043 in combinatie met
giftenaftrek en/of specifieke zorgkosten stelt PwC expliciet vast dat er «beslisregels
zijn aangetroffen waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals
nationaliteit en leeftijd». Hier bestaat het risico dat in de jaren waar deze regels
betrekking op hadden grondrechten zijn geschonden.
De Belastingdienst wil nagaan bij wie de correctie op de aangifte ongedaan gemaakt
moet worden wegens mogelijke strijdigheid met grondrechten vanwege selectie aan de
Poort in verband met specifieke zorgkosten en/of giften. Om te bepalen welke belastingplichtigen
mogelijk zijn geselecteerd aan de hand van niet-fiscale kenmerken worden momenteel
twee methoden gebruikt:
• Met methode één worden de bestaande gegevens verrijkt op basis van andere systemen.
Hieruit blijkt welke belastingplichtige is uitgeworpen aan de poort op basis van giften
of zorgkosten.
• Met methode twee wordt in FSV nagegaan welke belastingplichtige geregistreerd staat
met code 1043 in combinatie met giften of zorgkosten.
Uit de combinatie van beide methodes volgen de Burgerservicenummers van belastingplichtigen
waarvan beoordeeld wordt of niet-fiscale kenmerken doorslaggevend waren voor selectie.
Aan PwC is gevraagd om te valideren dat met deze werkwijze een sluitend proces ontstaat
in het licht van hun rapportage «query’s aan de poort». De manier waarop de correctie
op de aangifte vervolgens in zijn werk gaat wordt momenteel nader onderzocht en vindt
plaats in afstemming met uw Kamer.
Vraag 23
Wie heeft de handleidingen opgesteld op basis waarvan mensen een AKI-1043-notering
kregen? Hoe kan het dat er handleidingen gebruikt zijn waarvoor nooit iemand toestemming
heeft gegeven?
Antwoord 23
De handleidingen betroffen een op medewerkersniveau vervaardigde informele werkinstructie.
Zoals ook in het PwC-rapport9 over de query’s aan de Poort staat, hadden deze handleidingen geen formele status.
De verantwoordelijkheid voor het proces detectie aan de Poort is lange tijd niet duidelijk
belegd geweest. De Belastingdienst heeft nogmaals proberen te achterhalen of de handleidingen
zijn vastgesteld. De Belastingdienst heeft tot op dit moment niet kunnen vaststellen
dat handleidingen door management zijn vastgesteld of goedgekeurd. Als de handleidingen
niet op managementniveau zijn vastgesteld is dit ernstig. Het management is en blijft
verantwoordelijk, ook als het de handleidingen niet formeel heeft vastgesteld. In
dit geval heeft het management te veel ruimte gelaten en niet de juiste controle op
het proces uitgeoefend. Het betrokken management had zich ervan moeten vergewissen
dat de werkinstructies gevalideerd waren binnen de daarvoor bestemde vaktechnische
escalatie- en managementlijnen. Dat dit waarschijnlijk niet is gebeurd is ook ernstig.
Om die reden worden in het programma Herstellen, Verbeteren, Borgen stappen gezet
om ook te leren van het gebrek aan duidelijke en strakke aansturing bij risicoselectie
in het verleden.
Vraag 24
Zal de tegemoetkoming mede gebaseerd zijn op het aantal discriminerende selectiekenmerken,
zoals nationaliteit en leeftijd?
Antwoord 24
Zoals aangegeven in de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV» stel ik voor om een eventuele
correctie op de aangifte ongedaan te maken indien bij de selectie van de aangifte
voor onderzoek sprake is geweest van een schending van een grondrecht (zoals schending
van het verbod op discriminatie op grond van afkomst en geloofsovertuiging). Daarbij
is relevant of een grondrecht is geschonden en irrelevant hoeveel selectiekenmerken
zijn gebruikt om dit grondrecht te schenden; de correctie zal in alle gevallen immers
ongedaan gemaakt moeten worden.
Vraag 25
Klopt het dat alleen een correctie gemaakt kan worden op de aangiftes van 2012 tot
en met 2019 als code 1043 van toepassing is in combinatie met specifieke zorgkosten
en/of giften, en dan alleen in combinatie met schending van grondrechten (zoals discriminatie)?
Waarom komt er geen bredere groep in aanmerking voor een correctie op de aangifte?
Antwoord 25
Ik ben voornemens een specifieke groep aangiftes voor de periode 2012 tot en met 2019
opnieuw te beoordelen en een eventuele correctie op de aangifte ongedaan te maken
indien er sprake is van een selectie in strijd met een grondrecht. Dit betreffen aangiftes
die code 1043 is toegekend in verband met giftenaftrek en/of specifieke zorgkosten.
Voor de selectie van deze aangiftes stelt PwC expliciet vast dat er «beslisregels
zijn aangetroffen waarbij frauderisico’s worden gebaseerd op persoonskenmerken zoals
nationaliteit en leeftijd». Daarmee bestaat voor deze groep een reële kans dat grondrechten
zijn geschonden.
Ik ben niet voornemens om voor een bredere groep de aangifte opnieuw te bekijken,
omdat ik hier op grond van het onderzoek van PwC geen concrete aanleiding toe zie.
Dit onderzoek geeft geen of onvoldoende indicaties dat er ook binnen deze bredere
groep op niet-fiscale kenmerken is geselecteerd. Als een belastingplichtige meent
dat in zijn geval (toch) sprake is geweest van een discriminatoire selectie, kan hij
dit – binnen de geldende termijnen – aan de orde stellen in bezwaar tegen een correctie
of via een verzoek tot ambtshalve vermindering.
Vraag 26
Is correctie op de aangifte hetzelfde als een tegemoetkoming of staan deze twee regelingen
naast elkaar?
Antwoord 26
In de brief van 24 juni jl. heb ik aangegeven dat de denkrichting ingaat op vier verschillende
doelgroepen omdat deze doelgroepen verschillende effecten hebben ondervonden. Het
ongedaan maken van een correctie in de aangifte heeft betrekking op de selectie op
niet relevant en objectief gerechtvaardigde aspecten en daarmee een mogelijke schending
van een grondrecht. Dit staat los van een tegemoetkoming wegens onterechte materiële
effecten bij invordering of wegens schade als gevolg van schending van de AVG. Dit
zijn drie verschillende doelgroepen. Deze vormen van tegemoetkoming of herstel staan
dus los van elkaar en zij sluiten elkaar niet uit.
Vraag 27
Waarom gaat nader onderzocht worden hoeveel dossiers moeten worden onderzocht, terwijl
tegelijkertijd het aantal van 11.000 dossiers wordt genoemd?
Antwoord 27
Bij 11.000 personen kan sprake zijn van aantasting van een grondrecht, omdat mogelijk
is geselecteerd op niet-fiscale aspecten. Er moet een beoordeling plaatsvinden of
hier daadwerkelijk sprake van is.
Vraag 28
Kunt u nader ingaan op het criterium «Te lang intensief toezicht»? Wanneer was het
intensief toezicht te lang, welke gevolgen had dit voor de betroffene en is een soortgelijke
tegemoetkoming als bij schade door FSV geschikt?
Antwoord 28
In het proces «analyse aan de Poort» kunnen aangiften Inkomstenbelasting worden aangemerkt
voor intensief toezicht door middel van een zogenoemde AKI-code 104310. De standaardduur van een AKI 1043 was tot oktober 2020 6 jaar, waarbij ieder jaar
geëvalueerd werd of de AKI nog nodig was. Indien de AKI niet langer gewenst was, moest
deze worden «gedeblokkeerd» (verwijderd) en stond de burger niet langer onder intensief
toezicht. Uit het rapport11 van PwC naar FSV-registraties door de directie Particulieren en de analyse12 van de Belastingdienst zelf blijkt dat voor een klein deel van de belastingplichtigen
de AKI-code niet conform procedure verwijderd was. Voor 8,6% heeft naar schatting
één jaar teveel toezicht plaatsgevonden. Voor samen 0,14% is er twee of drie jaar
te veel intensief toezicht uitgevoerd. De gevolgen hiervan en een passende tegemoetkoming
worden op dit moment nader onderzocht. Het deblokkeringsbeleid is inmiddels aangepast13.
Vraag 29
Waarom wordt ambtshalve vermindering na vijf jaar per definitie afgewezen, als anderzijds
door het kabinet gesteld wordt dat teruggekeken wordt tot 2012?
Antwoord 29
Ik kijk terug tot 2012 voor die aangiftes die ik proactief ga onderzoeken en waar
de mogelijkheid van bestaat dat de aangifte is geselecteerd op niet-fiscale aspecten.
De methode voor herstel heb ik in nader onderzoek.
De periode van vijf jaar heeft betrekking op de aangiftes die ik niet proactief ga
onderzoeken. Dus deze termijn heeft betrekking op verzoeken die worden gedaan door
burgers of bedrijven zelf. Voor ambtshalve vermindering geldt een termijn van vijf
jaar. Verzoeken buiten die periode ontvangen kan de Inspecteur niet honoreren. Alleen
in uitzonderlijke gevallen waarin sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding,
kan een verzoek buiten die termijn in behandeling worden genomen. Daarnaast wil ik
verzoeken niet honoreren, ook binnen de termijn van vijf jaar ingediend, die zich
louter beroepen op bevindingen uit het PwC rapport, maar waar geen sprake is van code
1043 in combinatie met specifieke zorgkosten en/of giften. Op grond van het onderzoek
van PwC is hier immers geen concrete aanleiding voor. Daarom pak ik deze groep ook
niet proactief op.
Vraag 30
Waarop baseert het kabinet het uitgangspunt dat ambtshalve vermindering alleen mogelijk
is als er sprake is van een correctie op de aangifte? Waarom wordt de grootschalige
privacy-schending zelf, door AP bestraft met een recordboete van 3,7 miljoen euro,
niet gezien als een vorm van schade? Als er geen privacy-schade zou zijn, zou er toch
ook geen hoge boete gegeven zijn?
Antwoord 30
Een discriminatoire selectie van een aangifte voor controle kan er volgens de jurisprudentie
van de Hoge Raad in specifieke omstandigheden toe leiden dat een op basis van die
controle aangebrachte – materieel terechte – correctie in de aanslag dient te vervallen.
Deze jurisprudentie ziet specifiek op de doorwerking van onrechtmatigheden bij de
selectie van aangiften naar de daarop gebaseerde vervolghandelingen, zoals het (gedeeltelijk)
schrappen van een aftrekpost. In onderdeel 2 van de brief «Vormgeving tegemoetkoming
FSV» wordt dit nader uitgewerkt voor aangiften die met toepassing van «projectcode
1043» zijn geselecteerd voor intensief toezicht. Als een discriminatoire selectie
van een aangifte niet heeft geleid tot een correctie, bijvoorbeeld omdat de belastingplichtige
de aftrekpost voldoende kon onderbouwen, is er op dit punt geen reden tot correctie
van de aanslag, aangezien de aftrekpost geaccepteerd is en er dus geen sprake van
schade is.
Daarnaast kan een burger die (andere) materiële of immateriële schade heeft ondervonden
als gevolg van de onrechtmatige verwerking van gegevens door de Belastingdienst in
FSV recht hebben op schadevergoeding. Hiervoor is vereist dat sprake is van schade
die in causaal verband staat met de normschending. De enkele omstandigheid dat sprake
is van een ernstige normschending, waarvoor een omvangrijke boete aan de Belastingdienst
is opgelegd, betekent hierbij nog niet dat hiermee ook voor betrokkene sprake is van
schade die voor vergoeding in aanmerking komt. Dit zal van geval tot geval – of per
groep vergelijkbare gevallen – moeten worden vastgesteld. Op de vergoeding of compensatie
voor schade als gevolg van registratie in FSV wordt ingegaan in de onderdelen 3, 4
en 5 van de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV». Hierbij komt tevens de optie aan
de orde om voor bepaalde groepen van gevallen een specifieke tegemoetkomingsregeling
te treffen.
Vraag 31
Waarom wordt het in verband worden gebracht met fraude door FSV niet gezien als een
vorm van schade?
Antwoord 31
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de beantwoording van de vragen 17
en 30. Zoals ik daar heb aangegeven betekent de enkele omstandigheid dat sprake is
van een ernstige normschending nog niet dat hiermee ook voor betrokkene sprake is
van schade die voor vergoeding in aanmerking komt.
Vraag 32
Hoe gaat immateriële schade als gevolg van schending van de AVG vastgesteld worden?
Bestaat hier concrete jurisprudentie over waarop teruggevallen kan worden? Wordt dit
betrokken bij het onderzoek hierover? Waarom gaat de tegemoetkomingsregeling naar
deze immateriële schade nu pas onderzocht worden?
Antwoord 32
Voor de vaststelling van immateriële schade als gevolg van de AVG-schending wordt
aansluiting gezocht bij de door de Landsadvocaat geschetste relevante criteria en
factoren uit de jurisprudentie. Voor de beoordeling of de nadelige gevolgen zozeer
voor de hand liggen dat deze niet aangetoond hoeven te worden, spelen volgens de Landsadvocaat
de volgende criteria en indicatoren een rol:
– de gevoeligheid van de gegevens, meer in het bijzonder de omstandigheid dat het gaat
om bijzondere of strafrechtelijke gegevens: hoe gevoeliger de gegevens des te eerder
wordt aangenomen dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen en des te hoger de schadevergoeding;
– de gevolgen van de overtreding voor de belastingplichtige, waaronder de gevolgen van
de verstrekking van de gegevens aan andere instanties: hoe ernstiger de gevolgen des
te eerder wordt aangenomen dat de gevolgen voor de hand liggen en des te hoger de
schadevergoeding;
– de duur van de overtreding: hoe langer de duur van de overtreding des te eerder wordt
aangenomen dat de gevolgen voor de hand liggen en des te hoger de schadevergoeding.
Zie hierover ook mijn voorstel in onderdeel 3 van de brief «Vormgeving tegemoetkoming
FSV». Bij het uit te voeren onderzoek worden deze relevante criteria en factoren betrokken.
Vraag 33
Hoe gaat de tegemoetkomingsregeling voor het mislopen van een MSNP-regeling (minnelijke
schuldsanering natuurlijke personen) eruitzien? Zal deze vergelijkbaar zijn met de
al bestaande tegemoetkomingsregeling op basis van OGS (opzet of grove schuld), die
ook leidde tot het niet toekennen van een persoonlijke betalingsregeling?
Antwoord 33
In de brief van 24 juni jl. ben ik ingegaan op de tegemoetkoming voor de groep die
ik voor ogen heb waarbij ik onderscheid heb gemaakt tussen:
– de groep die later alsnog is toegelaten tot MSNP of WSNP;
– de groep die in een dwanginvordering of persoonlijk faillissement is terecht gekomen.
Zoals ik heb aangegeven zal ik in het najaar bij uw Kamer terugkomen op de verdere
uitwerking. De tegemoetkoming in het kader van het mislopen van MSNP wil ik vervolgens
baseren op het wetsvoorstel Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen
(mits het thans nog aanhangige wetsvoorstel door het parlement wordt aangenomen).
Voor de verdere uitwerking wil ik een algemene maatregel van bestuur opstellen.
Vraag 34
Welke verschillen en overeenkomsten bestaan er tussen «selectie aan de poort» en het
Risico Selectie Model Toeslagen? Welke overeenkomsten en verschillen bestaan er tussen
de gebruikte risicoselectie-indicatoren? Welke overeenkomsten en verschillen bestaan
er tussen de gewichten die aan deze indicatoren werden gehangen? Welke overeenkomsten
en verschillen bestaan er tussen de gebruikte puntenscores? Welk systeem was relatief
strenger, qua selectieregels en qua intensiteit van het toezicht?
Antwoord 34
Zowel het risicoclassificatiemodel Toeslagen (hierna: model) als het proces analyse
aan de Poort werden gebruikt voor selectie van zaken voor een handmatige beoordeling.
Het model was specifiek ontwikkeld voor de huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag.
Het model werd binnen Toeslagen gebruikt om te selecteren welke nieuwe aanvragen dan
wel wijzigingen in bestaande aanvragen voor een handmatige behandeling in aanmerking
kwamen. Het doel was om toeslagaanvragers te behoeden voor fouten en oneigenlijk gebruik
te voorkomen. Het model werd van april 2013 tot en met november 2019 elke maand ingezet,
voorafgaand aan de maandelijkse uitkering van huur- en kinderopvangtoeslagen aan burgers.
De aanvragen met het hoogste risico op fouten werden maandelijks geselecteerd voor
handmatige behandeling. Dit betekende kortgezegd dat de uitbetaling of wijziging van
de betreffende toeslagen werd uitgesteld, totdat een medewerker de zaak behandeld
had. Het model bevatte geen automatische besluitvorming over het recht op toeslag;
dit werd altijd gedaan door de medewerkers die de aanvragen beoordeelden. In juli
2020 is het gebruik van het model definitief stilgelegd.
Voor een uitgebreidere toelichting op de werking van het model verwijs ik uw Kamer
naar de brieven die hierover zijn gestuurd. Bij brief van 26 november 2021 is het
model op verzoek van uw Kamer openbaar gemaakt.14 Bij brief van 8 december 2021 is op verzoek van uw Kamer nadere helderheid verschaft
over het model en is onder andere ingegaan op de weging van de in het model gebruikte
indicatoren en de wijze waarop invulling is gegeven aan de handmatige behandeling.15 Bij brief van 21 april 2022 is de analyse op de uitkomsten van het model met uw Kamer
gedeeld.16
In het proces «analyse aan de Poort» worden aangiften inkomstenbelasting geselecteerd
voor controle op onjuistheden. Zoals PwC in zijn rapport17 schrijft worden de aangiften door query’s (zoekopdrachten) geselecteerd op fiscale
risico’s, zoals bedragen die afwijken van contra-informatie. Op bladzijde negentien
van het rapport van PwC zijn de verschillende query’s en waar zij op selecteren beschreven.
De query’s selecteren onafhankelijk van elkaar en dit is een binaire keuze; er is
dus geen weging van risico-indicatoren die samen tot een puntenscore komen. Na de
selectie door de query’s volgt een handmatige doorselectie door een kleine groep analisten.
Deze analisten kunnen de geselecteerde aangiften aanmerken voor intensief toezicht.
Dit gebeurde in het proces Intensief Toezicht. Het intensief toezicht op AKI code
1043 is opgeschort. Controle door de inspecteur in Intensief Toezicht kon leiden tot
een correctie op een aangifte.
Uit de beschrijvingen hierboven volgen de overeenkomsten en verschillen tussen het
model van Toeslagen en de analyse aan de Poort. Een vergelijking van de strengheid
van beide valt niet te maken, omdat strengheid niet te kwantificeren is en de controle
op aangiften inkomstenbelasting en aanvragen huurtoeslagen en kinderopvangtoeslagen
geheel andere werkzaamheden betreft.
Vraag 35
Welke gevolgen heeft het niet bieden van een tegemoetkoming aan mensen die wel in
FSV geregistreerd stonden, maar geen schade hebben ondervonden, voor het aantal bezwaar-
en beroepsprocedures van mensen die het hier niet mee eens zijn? Gaat dit naar verwachting
een grote druk op de uitvoering leggen?
Antwoord 35
Er is geen schatting te geven van het aantal mensen dat het niet eens is met het alleen
bieden van een tegemoetkoming aan hen die schade hebben ondervonden door een registratie
in FSV. In algemene zin kan gezegd worden dat het afhandelen van juridische procedures
veel menskracht vergt, omdat dit handmatige processen zijn. Indien het een fors aantal
verzoeken betreft, zal dit logischerwijs druk op de uitvoering leggen.
Vraag 36
Is de excuusbrief die na zomer wordt verstuurd aan 220.000 mensen vatbaar voor bezwaar
en beroep? Welke stappen kunnen mensen nemen die niet akkoord zijn met alleen excuses?
Antwoord 36
Een brief met alleen een excuus heeft geen rechtsgevolgen; deze is alleen al daardoor
niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Een burger die meent (aantoonbare) materiële
of immateriële schade te hebben ondervonden als gevolg van de onrechtmatige verwerking
van gegevens door de Belastingdienst in FSV, staat de gang naar de rechter vrij. Ook
indien in een «excuusbrief» wordt aangegeven dat tevens een beslissing over de (niet-)toekenning
van schadevergoeding bevat, staat deze mogelijkheid uiteraard open. Als een belastingplichtige
meent dat zijn aangifte in strijd met een grondrecht is geselecteerd, kan hij dit
binnen de daarvoor geldende termijnen via bezwaar, beroep of een verzoek om ambtshalve
vermindering of tot herziening, in een fiscale procedure aan de orde stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier