Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over waardevolle artificiële intelligentie (AI) voor Gezondheid
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
Nr. 281
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 26 augustus 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 9 mei 2022 over waardevolle artificiële intelligentie (AI) voor Gezondheid
(Kamerstuk 27 529, nr. 275).
De vragen en opmerkingen zijn op 14 juni 2022 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 25 augustus 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
5
I.I
Reactie van de Minister
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over artificiële intelligentie
(AI) van 9 mei jongstleden. Zij onderschrijven het door de Minister genoemde uitgangspunt,
namelijk dat innovaties en e-health kunnen bijdragen aan de verlichting van de toenemende
druk op het zorgstelsel en om de juiste zorg op de juiste plek te krijgen. Deze leden
danken de Minister voor de brief met daarin de actuele Europese ontwikkelingen omtrent
AI. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De Minister geeft in zijn brief aan dat het gebruik en de opschaling van andere digitale
toepassingen vanuit zijn departement al langer gestimuleerd wordt maar dat specifieke
aandacht voor de betekenis van AI als nieuwe systeemtechnologie en de impact daarvan
op de zorgsamenleving nog ontbrak. Kan de Minister aangeven waar dat aan heeft gelegen?
Heeft het ontbreken van deze aandacht onnodige vertraging in het implementeren van
AI in de zorg veroorzaakt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie in het voorjaar van 2021
met een voorstel is gekomen voor een verordening betreffende AI. Op welke manier speelt
eigenaarschap van data en eigenaarschap van algoritmen een rol in deze verordening?
Genoemde leden lezen in de brief de inzet die het kabinet bij de onderhandelingen
zal plegen. Wanneer zullen deze onderhandelingen van start gaan en op welke manier
wordt de Kamer op de hoogte gehouden van de vorderingen?
Deze leden zijn verheugd te lezen dat de Minister een klimaat wil stimuleren voor
versnelde toepassing van kansrijke en opschaalbare innovaties op het gebied van AI
in de gezondheidszorg. Uit de e-healthmonitor van 2021 bleek dat de relevantie van
inzet van digitale zorg duidelijk is, maar dat het vaak nog zoeken is naar het hoe.
Ook in het recente Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)-rapport staat
dat de potentie van AI nog maar op beperkte schaal wordt benut en beoogde gebruikers
weinig ervaring hebben. Genoemde leden vragen dan ook in hoeverre de mensen op de
werkvloer en patiënten worden betrokken bij de vormgeving van de plannen rondom AI
in de zorg en of hier nog winst te behalen valt.
Kan de Minister aangeven op welke manier regionale samenwerking gestimuleerd wordt
in het programma Waardevolle AI voor Gezondheid? Waaruit bestaat de ondersteuning
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het verder professionaliseren
van de Nederlandse AI Coalitie (NL AIC)?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het positief maatschappelijk rendement volgens
analyse enkel bereikt kan worden als structurele belemmeringen voor implementatie
en opschaling van innovatie worden weggenomen en zijn benieuwd hoe de Minister hierin
staat en hoe hij ervoor wilt gaan zorgen dat het positief maatschappelijk rendement
bereikt gaat worden.
Kan de Minister aangeven in hoeverre de praktijkvideo’s, podcasts en docu-series hebben
bijgedragen aan de bewustwording van de waarde van AI? Is dit voldoende of dient hier
nog meer aan gedaan te worden? In hoeverre is de gratis e-learning «de Nationale AI
cursus voor de zorg» bekend binnen de zorg en wordt het volgen van deze cursus actief
gestimuleerd1?
Hoe gaat de Minister erop toezien dat de ontwikkelingen rondom AI meer vanuit praktijk-
en zorgvraag gedreven worden dan vanuit technologie wanneer het aankomt op AI binnen
de zorg?
Een van de aanbevelingen uit het WRR-rapport «Opgave AI. De nieuwe systeemtechnologie»
is dat expliciet gekozen dient te worden voor een Nederlandse AI-identiteit. Wat vindt
de Minister van deze aanbeveling en neemt hij deze over?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Voor de leden van de D66-fractie is het belangrijk dat de toenemende druk op het zorgstelsel
het hoofd geboden wordt. Door de krapte op de arbeidsmarkt staan steeds meer vacatures
in de zorg open en kampen sectoren als de wijkverpleging met tekorten, zo signaleren
deze leden. Het meer inzetten op e-Health, digitale consulten en andere slimme apps
kunnen het zorgpersoneel ontlasten. Daarnaast zien deze leden dat de inzet op deze
innovaties juist de patiënten kan helpen, omdat patiënten hiermee makkelijker kunnen
beschikken over hun eigen gezondheidsomgeving en zij de arts bijvoorbeeld laagdrempelig
kunnen consulteren vanuit een thuisomgeving, zonder dat de patiënt naar het ziekenhuis
moet. Deze leden zien hier grote voordelen in en met interesse hebben zij dan ook
de kabinetsbrief gelezen over de actuele Europese ontwikkelingen op het gebied van
AI.
Genoemde leden onderschrijven de meerwaarde die AI kan hebben voor de gezondheidszorg,
maar delen ook de risico’s die de Minister signaleert en vinden het positief dat er
op EU-niveau samenwerking is om AI op een goede en gecontroleerde manier in te zetten
in de gezondheidszorg. Deze leden horen dan ook graag van de Minister hoe deze veilige
inzet van AI in Europese randvoorwaarden geborgd wordt in het AI-pact. Deze leden
denken dan bijvoorbeeld ook aan randvoorwaarden omtrent privacy van patiënten. Zij
lazen dat de Europese Commissie in het voorjaar van 2021 met een voorstel is gekomen
voor een verordening betreffende AI en vragen de Minister om aan te geven wat de huidige
status is van deze verordening en of er al sprake is van implementatie.
De leden van de D66-fractie hebben tevens met interesse gelezen over de impact die
systeemtechnologie zou kunnen hebben en de belemmeringen die zich tegelijkertijd voordoen
bij de inzet ervan in de Nederlandse gezondheidszorg. Deze leden begrijpen dat er
door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderzoek wordt gedaan naar
de inzet van AI om bijvoorbeeld de aanrijden van ambulances te verbeteren. Deze leden
zouden graag zien dat deze best-practices breder gedeeld worden binnen de zorgsector
en dat gekeken wordt naar de opschaalbaarheid hiervan. Deze leden vragen de Minister
om een beeld te geven van waar wet- en regelgeving op dit moment een remmend effect
zou kunnen hebben op de veilige en transparante inzet van AI.
De leden van de D66-fractie hebben daarnaast met interesse kennisgenomen van het rapport
van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG)2 en horen graag van de Minister hoe hij van plan is om dit rapport en conclusies te
betrekken bij zijn plannen. Hoe wordt daarnaast ook de ethische afweging gemaakt over
de inzet van AI? Deze leden begrijpen dat AI ingezet zou kunnen worden bij het sneller
signaleren van ziekten en als voorspelmodel in het kader van preventie, diagnostiek
en behandeling. Dit zou ook passende zorg verder kunnen bevorderen, zien deze leden.
Zij begrijpen dat er met maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) al een beeld
wordt gevormd van de kosten en baten van de inzet van AI en vragen of de impact ook
kwantificeerbaar is.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister mogelijkheden ziet om de inzet van
AI te bevorderen door bijvoorbeeld het versterken van prikkels in het (bekostiging)systeem
om te investeren in de implementatie en opschaling van AI-toepassingen voor de gezondheidspraktijk.
Deze leden horen graag van de Minister hoe dit er concreet uit zou kunnen zien en
waar nu knelpunten zitten om hier meer in te investeren. Ook begrijpen zij dat optimale
ondersteuning van de zorgverleners, patiënten en burgers nodig is om de transformatie
van de gezondheidszorg te kunnen maken. Deze leden zouden ook hier graag een beter
beeld krijgen van waar het nu nog knelt in de ondersteuning en hoe dit concreet kan
worden verbeterd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
betrekking tot waardevolle AI voor Gezondheid. Deze leden hebben hier enkele vragen
bij. Op de eerste pagina van de brief schrijft de Minister dat structurele belemmeringen
vooralsnog in de weg staan van de versnelling en opschaling van AI. Zij vragen of
de Minister concrete voorstellen met bijbehorend tijdpad kan geven inzake hoe hij
deze structurele belemmeringen aan wil gaan pakken.
De Minister geeft aan dat de werkgroep Gezondheid en Zorg inmiddels een bestendige
groep is van meer dan 250 deelnemers die samenwerking en uitwisseling van best-practices
activeert en faciliteert op kansrijke AI-projecten. De leden van de CDA-fractie vragen
of dat allen branchevertegenwoordigers c.q. beroepsvertegenwoordigers zijn. Of zijn
dit individuele zorgaanbieders c.q. instellingen? Hoe is de groep van meer dan 250
deelnemers samengesteld? Wie financiert wat in deze publiek-private samenwerking?
Wat zijn de concrete doelen van deze samenwerking?
De Minister onderzoekt onder andere of het mogelijk is deel te nemen aan de call vanuit
het Digital Europe Programme van de Europese Commissie voor het realiseren van een
Testing and Experimenting Facilities (TEF’s) Health in Nederland. Genoemde leden vragen
wat de redenen zijn dat Nederland hier tot nu toe nog niet aan mee doet. Welke landen
doen op dit moment wel al mee? Wat zijn de opbrengsten voor de deelnemers?
De Minister schrijft tot slot dat op stelselniveau samen met veldpartijen verder ingezet
moet worden op randvoorwaarden die belangrijk zijn voor de opschaling van AI. De leden
van de CDA-fractie vragen welke stelselaanpassingen en/of aanpassingen in randvoorwaarden
volgens de Minister nodig zijn. Komt de Minister met voorstellen voor dergelijke aanpassingen
en zo ja, wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Hoe gaat de Minister de prikkels
in de bekostiging versterken? Heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) opdracht om
dergelijke prikkels in de bekostiging te versterken?
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte welke onderwerpen en verbeteringen op
het gebied van AI worden meegenomen in het Integraal Zorgakkoord.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de Kamerbrief
inzake Waardevolle AI voor Gezondheid. Genoemd lid erkent de waardevolle bijdrage
die AI kan leveren binnen de zorg. Het lid vraagt of de door de Minister aangegeven
acties daadwerkelijk leiden tot een bredere inzet of doorontwikkeling van AI en roept
de Minister op om hierover nauw contact te houden met het veld en bij te sturen indien
het nodig is.
II Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om aan te geven waar het aan heeft
gelegen dat specifieke aandacht voor de betekenis van AI nog ontbrak in zijn departement
en of het ontbreken van deze aandacht onnodige vertraging in het implementeren van
AI in de zorg heeft veroorzaakt.
Vanuit het Ministerie van VWS is al meerdere jaren aandacht voor nut en noodzaak van
de inzet van digitale zorgtoepassingen in bredere zin, waaronder de mogelijkheden
van AI. AI als een nieuwe systeemtechnologie is echter pas in de afgelopen jaren aan
het opschalen. Het is recent dat AI breder in het zorgveld gebruikt wordt en niet
meer alleen in het lab. Wij acteren, net als alle andere sectoren, op een werkveld
in ontwikkeling. Onderzoek naar AI in de zorg is onlangs gedaan en verschenen. Dit
draagt bij aan de kennis van AI in de zorg. Er is dus geen sprake van een vertraging
in het implementeren van AI in de zorg. Wij zitten nu in de fase van brede implementatie
en toepassing. Hierdoor wordt de behoefte aan hulpmiddelen en handvatten juist groter.
Het is nu de uitdaging om bij te blijven en zorgen dat wij hand in hand met het veld
de doorontwikkeling kunnen blijven ondersteunen.
De leden van deze fractie vragen op welke manier eigenaarschap van data en algoritmen
een rol spelen in de verordening voorstel betreffende AI?
Data en algoritmen zijn bouwstenen van AI. De AI Act heeft tot doel om tot een geharmoniseerd
wettelijk kader te komen voor de inzet van AI in de samenleving. Het wetsvoorstel
verwijst daarbij waar nodig naar bestaande wetgeving rondom het gebruik van data,
met name de Europese GDPR (AVG). De AVG biedt een uitgebreid juridisch kader omtrent
rechten voor burgers en plichten voor ontwikkelaars.
Apart is in de AI Act aandacht voor toezichthouders, de toegang tot data en documentatie
(waaronder beschrijvingen van algoritmes). Waar zij die nodig hebben voor het uitvoeren
van hun taken, geeft de AI Act aan dat dit met vertrouwelijkheid gedaan moet worden
om intellectuele-eigendomsrechten en vertrouwelijke bedrijfsinformatie of bedrijfsgeheimen
te beschermen.
De leden van deze fractie willen weten wanneer de onderhandelingen met betrekking
tot de verordening voorstel betreffende AI van start zal gaan en op welke manier de
Kamer op de hoogte gehouden zal worden?
De onderhandelingen zijn na publicatie van de AI-verordening van start gegaan. Het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: het Ministerie van EZK) coördineert
de Nederlandse inbreng in de Raad. Deze inzet wordt met de vaste Kamercommissie Digitale
Zaken gedeeld middels de geannoteerde agenda voor de Europese Telecomraad (Kamerstuk
21 501-33, nr. 931) en met de Kamer besproken tijdens een commissiedebat3.
Genoemde leden vragen in hoeverre de mensen op de werkvloer en patiënten worden betrokken
bij de vormgeving van de plannen rondom AI in de zorg en of hier nog winst te behalen
valt.
Het programma Waardvolle AI voor gezondheid had als doel als vliegwiel te fungeren
voor het vergroten van de ervaren waarde(creatie) voor zorgverleners, patiënten en
burgers door het benutten van AI. Hiertoe werkte het programma in de periode 2019–2021
vanuit een actielerende insteek samen met partijen uit het veld op concrete en op
resultaat afgebakende doelen. Mensen op de werkvloer en patiënten zijn betrokken in
werkgroepen en in multidisciplinaire teams om de hulpmiddelen vorm te geven. Hun ervaringen
en input waren meegenomen in het ontwikkelen van onder andere een docu-serie en podcast
gefocust op bewustwording over AI in de zorg4, een Toolkaart voor het implementeren van AI specifiek voor de zorg5, en de Leidraad kwaliteit AI in de zorg6.
De leden van deze fractie vragen de Minister aan te geven op welke manier er een regionale
samenwerking gestimuleerd wordt tijdens het programma Waardevolle AI voor Gezondheid.
Het programma Waardevolle AI voor gezondheid is in 2020 gestart. Op veel plekken stond
AI in de zorg destijds nog in de kinderschoenen en waren er per thema of onderwerp
niet veel specialisten beschikbaar. Er is derhalve destijds gekozen niet voor een
regionale aanpak maar is er per actielijn gewerkt met experts uit het hele land. De
ontwikkelde hulpmiddelen zijn bij diverse partijen in de AI-community geïmplementeerd.
Centraal hierin staat de samenwerking met de NL AI Coalitie. Deze coalitie werkt veelal
thematisch, maar kent ook regionale samenwerking.
De leden van deze fractie vragen waaruit de ondersteuning van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport in het verder professionaliseren van de Nederlandse AI Coalitie (NL
AIC) bestaat?
Ik vind de inzet van de Nederlandse AI Coalitie relevant en om die reden heeft het
ministerie in de periode 2020–2022 ook financiële ondersteuning geboden, en heeft
richting het Ministerie van EZK uitgesproken dat de intentie gericht is op het vinden
van middelen om de coalitie te blijven ondersteunen tot 2025.
Daarnaast neemt het Ministerie van VWS deel aan de stuurgroep Gezondheid en Zorg van
de NL AI Coalitie als voorzitter en verbindt de AI Coalitie met beleidsinitiatieven
zoals secundair datagebruik, Zorg voor Innoveren en initiatieven van veldpartijen
zoals kenniscentrum digitale zorg van (nu nog alleen ZN).
De leden van deze fractie zijn benieuwd hoe de Minister wilt gaan zorgen dat het positief
maatschappelijk rendement bereikt gaat worden door het wegnemen van structurele belemmeringen
voor implementatie en opschaling van innovatie en hoe hij daarin staat. Ze willen
ook weten hoe de Minister erop gaat toezien dat de ontwikkelingen rondom AI meer vanuit
praktijk- en zorgvraag gedreven worden.
Ik ben van mening dat de reden dat dit maatschappelijk rendement niet bereikt wordt
voor innovatieve AI-toepassingen, in grote lijnen gelijk is als voor andere innovatieve
toepassingen. Vanuit de rijksoverheid wordt ingezet op het creëren van randvoorwaarden
om de ontwikkeling en inzet van digitale zorgtoepassingen, waaronder die met inzet
van AI, te ondersteunen.7 Ook in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Programma Wonen, Ondersteuning
en Zorg voor Ouderen (WoZo) en het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg
worden hier afspraken over gemaakt. Op welke wijze AI in zorg en ondersteuning vervolgens
wordt ingezet, is en blijft een afweging van zorgaanbieders en professionals in overleg
met patiënten en cliënten.
De leden van deze fractie vragen de Minister aan te geven in hoeverre de praktijkvideo’s,
podcasts en docu-series hebben bijgedragen aan de bewustwording van de waarde van
AI en of dit voldoende is.
Ten aanzien van de praktijkvideo’s, podcasts, docu-series en e-learning modules kan
ik melden dat deze allemaal te vinden zijn via de website www.datavoorgezondheid.nl. Ook de genoemde e-learning Nationale AI-Zorg cursus8 is hier te vinden. Deze ondersteunende middelen voor de praktijk zijn bij hun oplevering
gepromoot via de nieuwsbrief van het programma, de nieuwsmedia, sociale media en kanalen
van de partners, zoals de NL AI Coalitie. Een bijdrage aan bewustwording is lastig
te meten, maar wij kunnen wel zien dat de hulpmiddelen en onze berichten daarover
een groot publiek hebben bereikt.
De website is in de periode van maart 2020 tot maart 2022 goed bezocht en heeft bijna
85.000 pageviews gehad. Daarnaast zijn er ruim 7.000 documenten, waaronder hulpmiddelen,
gedownload.
Voor diverse hulpmiddelen is er ook een inhoudelijke podcast gemaakt, enerzijds om
de praktijk rondom een onderwerp te verdiepen, maar ook om op zeer toegankelijke wijze
helder te maken wat de meerwaarde is van het toepassen van een hulpmiddel. De diverse
podcasts zijn met meer dan 4.000 downloads goed beluisterd.
Ik ben tevreden over de inzet van de opgeleverde hulpmiddelen tot nu toe. Ik blijf
tegelijk kijken naar mogelijkheden om ze nog breder in het veld te delen en daarmee
het zorgveld beter te bereiken met deze tools. De website van de NL AI Coalitie heeft
een breed bereik en de hulpmiddelen worden ook op hun site beschikbaar gesteld.
Ik ben nu aan het onderzoeken hoe ik ondersteuning kan bieden om één van de hulpmiddelen,
de Leidraad kwaliteit AI9 in de zorg, verder te ontwikkelen. Onderdeel hiervan zou zijn om deze naar een breder
publiek te brengen.
De leden van deze fractie vragen in hoeverre is de gratis e-learning «de Nationale
AI cursus voor de zorg» bekend is binnen de zorg en of het volgen van deze cursus
actief gestimuleerd wordt?
Volgends recente cijfers van de NL AI Coalitie hebben inmiddels 10.000 zorg professionals
deelgenomen aan de cursus. De cursus wordt nog steeds door de NL AI Coalitie gepromoot,
net als de trainingen gericht op andere sectoren vanuit andere ministeries.
De leden van deze fractie vragen wat de Minister vindt van de aanbevelingen uit het
WRR-rapport «Opgave AI. De nieuwe systeemtechnologie» dat expliciet gekozen dient
te worden voor een Nederlandse AI-identiteit.
Het WRR-rapport bepleit dat een beeld wordt ontwikkeld van een Nederlandse «AI-identiteit».
Deze AI-identiteit bestaat uit de domeinen waarop ons land AI specifiek wil ontwikkelen
en inzetten. Ik ben het er mee eens dat het kiezen voor het bundelen van krachten
en inzet in domeinen die maatschappelijk van groot belang zijn een goede aanpak is.
In oktober 2019 heeft het Ministerie van EZK de Tweede Kamer een brief gestuurd over
het Strategisch Actieplan voor AI (SAPAI).10 In het SAPAI is al aangegeven dat inzet van AI kan bijdragen aan de maatschappelijke
uitdagingen: veiligheid, gezondheid en zorg, landbouw en voedsel en de energietransitie
en duurzaamheid. Ook zijn er in SAPAI acties voor deze domeinen opgenomen op het gebied
van AI.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie horen graag van de Minister hoe veilige inzet van AI in
Europese randvoorwaarden, bijvoorbeeld omtrent privacy van patiënten, geborgd wordt
in het AI-pact.
Veronderstellende dat de leden van de D66-fractie de AI Act bedoelen, vloeien uit
deze verordening met name eisen voort aan AI-systemen op basis van risicocategorieën.
De aanbieders of ontwikkelaars – in de AI Act providers genoemd – moeten zorgen dat hieraan wordt voldaan vóórdat hun product op de markt
wordt gebracht en tijdens de hele levensduur van het product. Deze eisen hebben te
maken met betrouwbaarheid en veiligheid van het systeem zodat schade kan worden voorkomen,
maar ook bijvoorbeeld inbreuk op mensenrechten zoals non-discriminatie en privacy.
In de AI act wordt meermaals naar de AVG verwezen.
De leden van deze fractie vragen de Minister aan te geven wat de huidige status is
van deze verordening en of er al sprake is van implementatie.
De AI Act is een Europees wetsvoorstel – in de vorm van een conceptverordening – waarover
momenteel wordt onderhandeld tussen de EU-lidstaten en in het Europees Parlement.
Het Tsjechisch EU-voorzitterschap heeft de ambitie een akkoord te bereiken tussen
de lidstaten eind 2022. Nederland houdt uitvoerbaarheid tijdens implementatie steeds
voor ogen bij de inzet in de onderhandelingen.
Deze leden vragen de Minister om een beeld te geven van waar wet- en regelgeving op
dit moment een remmend effect zou kunnen hebben op de veilige en transparante inzet
van AI.
Wet- en regelgeving, zoals de AI Act, leidt tot verschillende administratieve en inhoudelijke
verplichtingen met betrekking tot het bijhouden van gegevens, documentatie en traceerbaarheid,
informatieverstrekking en transparantie, menselijk toezicht, robuustheid en nauwkeurigheid
van de AI-toepassingen. Ik ben van mening dat deze wet- en regelgeving leidt tot een
veilige en transparante (en daarmee voor de burger betrouwbare) inzet van AI en daarmee
een voorwaarde is voor verantwoorde innovatie en groei. Daarnaast zorgt het European
Health Data Space (EHDS) voor een duidelijke rol van de overheid bij veilige en transparante
inzet van AI en creëert ook duidelijkheid hoe data beschikbaar kan worden gesteld
voor hergebruik.
De leden van de D66-fractie horen graag van de Minister hoe hij van plan is om het
rapport van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG)11 en de conclusies daarin te betrekken bij zijn plannen.
Net als CEG zie ik dat ontwikkelingen vaak gedreven worden door een technology push, in plaats van door de behoefte van de patiënt en/of zorgverlener. De ontwikkeling
en implementatie van e-health is geholpen bij (meer) duidelijkheid over het beoogde
doel, de verwachte meerwaarde en de (on)mogelijkheden ervan. Tegelijkertijd geloof
ik ook in digitaal ondersteunende zorg als hulpmiddel om zorg en ondersteuning betaalbaar,
organiseerbaar en toegankelijk te houden. Deze punten gelden net zo goed voor AI.
Het blijft altijd van belang om de behoefte van patiënt en professional in acht te
nemen, hen te betrekken en de toepassing goed in het zorgproces in te bedden.
Deze leden vragen hoe de ethische afweging gemaakt wordt over de inzet van AI?
Bij toepassing van AI zal altijd eerst moeten worden gekeken in hoeverre het een meerwaarde
levert in termen van gezondheid en zorg voor de patiënt en zorgverlener. Ik ben van
mening dat er per use case een afweging gemaakt moet worden over de inzet van AI samen
met (vertegenwoordigers van) de patiënt/cliënt en de professional.
Aanvullende op bestaande kaders om ethische afwegingen te maken in gezondheidzorg
is er tijdens het programma Waardevolle AI voor gezondheid beproefde/generieke methodiek
en handleiding ontwikkeld, de Handleiding aanpak begeleidingsethiek voor AI & digitale
zorg12, om ethiek bespreekbaar te maken en mee te nemen in de alle vormen van innovatie.
Met deze vrij toegankelijke handleiding wordt een laagdrempelige dialoog over ethisch
gebruik van AI in de zorg gestimuleerd.
Deze leden vragen of met maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s), de impact
van AI inzet kwantificeerbaar is.
De algehele impact kan berekend worden door de gekwantificeerde kosten en baten tegen
elkaar af te zetten. Bij het in kaart brengen van baten, kan onderscheid gemaakt worden
tussen eerste-orde-effecten en doorwerkingseffecten. Doorwerkingseffecten kunnen vervolgens
vertaald worden naar daadwerkelijke baten, welke tot slot waar mogelijk gekwantificeerd
en in geld uitgedrukt worden. Op deze wijze kan de maatschappelijke waarde in kaart
gebracht worden, waarbij het wel de uitdaging blijft om deze baten ook in de praktijk
echt te verzilveren. Zo kan snellere en meer accurate diagnostiek, mits goed ingezet,
leiden tot de inzet van beter passende behandelmethoden en betere kwaliteit van zorg.
De baten die hier vervolgens uit voortkomen hebben betrekking op toename van of voorkomen
van vermindering van de kwaliteit van leven van de patiënt (uitgedrukt in kosten per
Quality Adjusted Life Years (QALYs)) en minder inzet van diagnostiek en behandeling
(uitgedrukt in potentieel te vermijden zorgkosten). Andere baten zijn bijvoorbeeld
tijdswinst in diagnose of behandeling en verlaging van werkdruk van zorgverleners.
Tegenover de baten van de uitrol staan ook bepaalde kosten. Bij kosten kan gedacht
worden aan de kosten voor uitrol van de technische hulpmiddelen, backoffice, relatiemanagement
en promotionele activiteiten, als ook aan kosten voor training van zorgprofessionals
in het gebruik. Daarnaast valt te verwachten dat het gebruik en de ontwikkeling van
de AI-toepassingen gepaard gaat met jaarlijkse beheerkosten.
Deze leden horen graag of de Minister mogelijkheden ziet om de inzet van AI te bevorderen
door het versterken van prikkels in het (bekostiging)systeem en hoe dit er concreet
uit zou kunnen zien en waar nu knelpunten zitten om hier meer in te investeren. Deze
leden zouden ook graag een beter beeld willen krijgen van waar het nu nog knelt in
de ondersteuning en hoe dit concreet kan worden verbeterd.
De uitgevoerde verkennende maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) laat zien dat
er voor alle onderzochte AI-toepassingen (in potentie) een positief maatschappelijk
rendement te zien is, mits geïdentificeerde structurele belemmeringen worden weggenomen
en aan de randvoorwaarden wordt gewerkt.
Vanuit de overheid wordt ingezet op het creëren van randvoorwaarden om de ontwikkeling
en inzet van digitale zorgtoepassingen, waaronder die met inzet van AI, te ondersteunen.
Het organiseren en versterken van gewenste prikkels in het (bekostigings-)systeem
is een van die randvoorwaarden. Zie voor bredere context brief n.a.v. motie de Vries
van juli 202113 en brief e-health monitor januari 202214. In het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) worden hier afspraken over gemaakt,
waarbij passende hybride zorg de norm is.
Ook gaat het om het vergroten van gezondheids- en digitale vaardigheden, herzien van
richtlijnen en zorgprocessen en gegevensuitwisseling zodat de juiste gegevens op de
juiste plek beschikbaar zijn. Daar wordt de komende jaren aan gewerkt. In het kader
van het Integraal Zorgakkoord (IZA) worden hier afspraken over gemaakt, waarbij hybride
digitale of passende zorg de norm is.
De ontwikkeling van AI voor de gezondheidszorg en een effectief gebruik daarvan, is
daarnaast sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van data voor AI. Hiervoor verkent
de NL AI-Coalitie met Health-RI in hoeverre ze hierin samen kunnen werken om knelpunten
rond secundair datagebruik samen aan te pakken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister concrete voorstellen met bijbehorend
tijdpad kan geven hoe hij structurele belemmeringen aan wil gaan pakken.
Het Ministerie van VWS werkt aan het creëren van randvoorwaarden voor de implementatie
en opschaling van digitale of hybride zorg en ondersteuning, waaronder met de inzet
van AI. Twee van de belangrijke aandachtspunten voor het inzetten van AI zijn samenwerking
en kennisdelen tussen zorgverleners onderling en databeschikbaarheid. Om samenwerking
en kennisuitwisseling in het veld te stimuleren werken wij samen met de NL AI Coalitie.
De werkgroep Gezondheid en Zorg van den NL AI Coalitie bestaat uit bedrijven, kennisinstellingen,
zorgverleners burgers en overheden die allemaal de meerwaarde in samenwerken zien
om een veel grotere impact te hebben op de gezondheid van Nederlandse burgers. Komende
jaar wil deze groep starten met het AI Ready traject om met landelijke samenwerking
en coördinatie zorginstellingen te helpen bij het inzetten van AI en aanpassen van
(zorg)processen.
Databeschikbaarheid voor het trainen en ontwikkelen van AI is ook een belangrijk randvoorwaarde.
Voor AI is het van belang dat er op een veilige, betrouwbare en transparante manier
voldoende en kwalitatief goede data beschikbaar is. In dat geval kan AI helpen om
meer waarde uit de data te halen. Hiervoor werkt mijn ministerie samen met onder andere
Nictiz om de belemmeringen genoemd de Nationale Routekaart Databeschikbaarheid AI15 weg te nemen.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de meer dan 250 deelnemers van de werkgroep
Gezondheid en Zorg samengesteld zijn en wie financiert deze publiek-private samenwerking.
De samenstelling van de werkgroep Gezondheid en Zorg bestaat zowel overheid, universiteiten,
kennisinstellingen, zorginstellingen, patiëntvertegenwoordigers, zorgverzekeraars
en meer dan 100 bedrijven. De financiering verschilt per onderdeel. De Nederlandse
AI Coalitie (NL AIC) is een sector overstijgend initiatief, en wordt door verschillende
partijen gefinancierd. Voor de NL AI Coalitie als geheel speelt het Ministerie van
EZK, een belangrijke rol. Daarnaast ook via coördinatiegelden vanuit bijvoorbeeld
de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO) en het Nationaal Groeifonds. Aanvullende middelen specifiek
voor de werkgroep Gezondheid en zorg komen van de deelnemers. Tenslotte dragen het
Ministerie van VWS en topsectoren situationeel bij.
De leden van de CDA-fractie vragen ook wat de concrete doelen van deze samenwerking
zijn.
De werkgroep Gezondheid en Zorg van de Nederlandse AI Coalitie (NL AIC) wil een meetbare
en duurzame impact hebben op de ontwikkeling en implementatie van waardevolle AI-toepassingen
in alle sectoren van gezondheid en zorg. Onder waardevolle toepassingen wordt verstaan
dat er sprake is van een meetbaar positief effect op individueel niveau of op het
niveau van samenleving en economie.
De NL AIC werkgroep Gezondheid en Zorg wil het volgende bereiken:
– In 2025 hebben Nederlandse AI innovaties een positieve meetbare maatschappelijke impact
op het gezondheid en zorg systeem.
– In 2025 zijn de in 2020 gedefinieerde randvoorwaarden ingevuld, zodat de weg voor
groei voor alle waardevolle AI innovaties openstaat.
– In 2025 wordt Nederland op tenminste één gezondheid en zorg gebied internationaal
herkend als een van de voorlopers op AI.
– In 2025 zijn tenminste 21 waardevolle AI innovaties landelijk breed geïmplementeerd
en internationaal actief.
– In 2025 is de NL AIC G&Z uitgegroeid tot een effectief ecosysteem met minimaal 300
deelnemers met alle vertegenwoordigers van deelgebieden van de gezondheid en zorg.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de redenen zijn dat Nederland tot nu toe nog
niet hebben meegedaan aan de call vanuit het Digital Europe Programme van de Europese
Commissie voor het realiseren van een Testing and Experimenting Facilities (TEF’s)
en welke landen op dit moment wel al meedoen en wat de opbrengsten zijn voor de deelnemers?
Nederland doet mee met de Europese call uit het Digital Europe Programma. Op dit moment
is er een voorstel ingediend waar Erasmus MC de bouw coördineert van TEF AI in Europa
en dat zes andere lidstaten meedoen. In het voorgestelde plan bestaat het consortium
uit deelnemende landen Nederland, Tsjechië, Denemarken, Frankrijk, Noorwegen, Slovenië
en Spanje. Hiermee wordt door Nederland gehoor gegeven aan de uitnodiging van de Europese
Commissie om voor de deelname en bouw van een TEF AI een voorstel in te dienen. De
Europese Commissie moet dit voorstel nog goedkeuren.
Deelnemen in het consortium is in het belang van de Nederlandse innovatiepositie,
werkgelegenheid en concurrentiekracht. Daarnaast biedt de TEF AI een waardevolle plek
voor innovatie en kennisuitwisseling voor alle AI ontwikkelaars/leveranciers die gebruik
gaan maken van de TEF faciliteiten.
De leden van de CDA-fractie vragen welke stelselaanpassingen en/of aanpassingen in
randvoorwaarden volgens de Minister nodig zijn. Komt de Minister met voorstellen voor
dergelijke aanpassingen en zo ja, wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
Hoe gaat de Minister de prikkels in de bekostiging versterken? Heeft de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) opdracht om dergelijke prikkels in de bekostiging te versterken?
Het Ministerie van VWS werkt aan het creëren van randvoorwaarden voor de implementatie
en opschaling van digitale en hybride zorg en ondersteuning, waaronder met de inzet
van AI. Het organiseren en versterken van prikkels in het (bekostigings)systeem is
een van die randvoorwaarden. Een van de randvoorwaarden is de stimulans middels de
bekostigingssystematiek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Daarnaast gaat het
om het vergroten van gezondheids- en digitale vaardigheden, herzien van richtlijnen
en zorgprocessen en gegevensuitwisseling zodat de juiste gegevens op de juiste plek
beschikbaar zijn. Daar wordt de komende jaren aan gewerkt het kader van het Integraal
Zorgakkoord (IZA) worden hier afspraken over gemaakt, waarbij passende zorg de norm
is.
Een goede ontwikkeling is dat zorgverzekeraars gezamenlijk nieuwe toepassingen van
digitale zorg gaan beoordelen. Zij hebben daarvoor een Kenniscentrum Digitale Zorg
opgericht. Ontwikkelaars kunnen daar terecht om hun innovatie te laten toetsen. Zo
weten zij snel of zorgverzekeraars deze kansrijk vinden voor grootschalige toepassing
in getransformeerde zorgprocessen of -paden. Het gaat bijvoorbeeld om toepassingen
die artsen helpen bij het stellen van een diagnose, apps waarmee patiënten hun gezondheid
kunnen volgen en systemen voor het uitwisselen van gegevens. In het Kenniscentrum
bundelen de zorgverzekeraars hun kennis en ervaring op het gebied van innovatie, medisch
advies, zorginkoop, gezondheidsrecht, ethiek, data en kunstmatige intelligentie. Zij
hebben op basis daarvan een gezamenlijke leidraad opgesteld waarmee zij digitale zorgtoepassingen
snel kunnen beoordelen.
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte welke onderwerpen en verbeteringen op
het gebied van AI worden meegenomen in het Integraal Zorgakkoord.
Momenteel werken de onderhandelende partijen aan de totstandkoming van een Integraal
Zorgakkoord. Digitalisering en gegevensuitwisseling is één van de thema’s waarover
afspraken gemaakt worden. Zoals in de Kamerbrief van mei jl. aangegeven, wordt uw
Kamer na het zomerreces over de voortgang hiervan geïnformeerd.16
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie vraagt of de door de Minister aangegeven acties uit de
Kamerbrief inzake Waardevolle AI voor Gezondheid daadwerkelijk leiden tot een bredere
inzet of doorontwikkeling van AI.
Het Ministerie van VWS werkt aan het creëren van randvoorwaarden voor de implementatie
en opschaling van digitale en hybride zorg en ondersteuning, waaronder met de inzet
van AI. Het organiseren en versterken van prikkels in het (bekostigings)systeem is
een van die randvoorwaarden. Daarnaast gaat het om het vergroten van gezondheids-
en digitale vaardigheden, herzien van richtlijnen en zorgprocessen en gegevensuitwisseling
zodat de juiste gegevens op de juiste plek beschikbaar zijn. Daar wordt de komende
jaren aan gewerkt het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) worden hier afspraken
over gemaakt, waarbij passende zorg de norm is.
Via de e-healthmonitor en afspraken in de hierboven genoemde akkoorden wordt de stand
van zaken en voortgang en eventuele(nieuwe) belemmeringen en kansen benoemd. De Tweede
Kamer zal daarover geïnformeerd worden.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier