Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni 2022 (Kamerstuk 21501-02-2507)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2516
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 26 juli 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 6 juli 2022 inzake
de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2510) en over de brief van 24 juni 2022 inzake het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken
van 20 juni 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2507).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 juli 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 18 juli 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Westerhoff
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
2
II
Volledige agenda
24
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoen
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Buitenlande
Zaken van 18 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2510). Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden lezen dat de Minister
van Buitenlandse Zaken is verhinderd en dat de Nederlandse Permanent Vertegenwoordiger
bij de EU Nederland zal vertegenwoordigen. Deze leden vragen waarom er niet voor is
gekozen om een andere Minister naar de Raad Buitenlandse Zaken af te vaardigen.
1. Antwoord van het kabinet:
Indien de Minister wegens omstandigheden niet aanwezig kan zijn tijdens de Raad Buitenlandse
Zaken is het gebruikelijk dat de Minister zich laat vervangen door de Permanent Vertegenwoordiger
of een andere ambtelijke vertegenwoordiger van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het is niet gebruikelijk dat Ministers zich door andere Ministers laten vervangen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie hebben nog enkele vragen over de geannoteerde agenda
van de Raad Buitenlandse Zaken en zien daarin de volgende aandachtspunten.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad
Buitenlandse zaken en heeft nog enkele vragen.
Russische agressie jegens Oekraïne
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van het kabinet om Oekraïne maximaal
te steunen en maximale druk op Rusland uit te oefenen. Deze leden zijn dan ook voorstander
van het verder verhogen van de sanctiedruk op Rusland. Het kabinet geeft aan dat alle
opties op tafel liggen, maar welke type sancties is op korte termijn realistisch?
Bij het vorige sanctiepakket zagen we al dat het draagvlak en de eensgezindheid in
de EU rondom meer sancties beperkter aan het worden is. Wat is in het licht van deze
situatie de huidige positie van het kabinet ten aanzien van importtarieven op gas
(om Russisch gas stapsgewijs uit de markt te prijzen en onze consumenten te kunnen
compenseren)? Welke sanctiemogelijkheden ziet het kabinet ten aanzien van financiële
producten, zoals verzekeringen en garanties? Tot slot, welke concrete mogelijkheden
ziet het kabinet om Rusland diplomatiek verder te isoleren?
2. Antwoord van het kabinet:
Gezien de lopende onderhandelingen in EU-verband is het in dit stadium nog niet mogelijk
aan te geven welk type sancties kan worden aangenomen. Het kabinet sluit op voorhand
geen enkele optie uit.
Ten aanzien van de importtarieven op gas (om Russisch gas stapsgewijs uit de markt
te prijzen en onze consumenten te kunnen compenseren) verwacht het kabinet dat de
voordelen van een invoerheffing op Russisch gas niet opwegen tegen de nadelen, zoals
eerder met uw Kamer gedeeld1. Reden hiervoor is dat de alternatieven voor Russisch gas op korte termijn te beperkt
zijn voor de EU, waardoor de Russische overheid de heffing middels hogere prijzen
kan afwentelen op de afnemers van Russisch gas. In dit geval zouden de gasbaten van
de Russische overheid door een invoerheffing niet dalen en zouden de gasprijzen in
de EU voor consumenten en bedrijven juist verder stijgen. Het kabinet blijft ook oog
houden voor de mogelijke gevolgen voor de leveringszekerheid.
Het kabinet bepleit actief verdere aanscherpingen van het verbod op diensten door
trustkantoren aan Russische natuurlijke en rechtspersonen, alsook aan rechtspersonen
met Russische eigenaren of belanghebbenden, maar staat daarnaast ook open voor het
invoeren van andere potentiële maatregelen gericht op financiële producten.
Het kabinet spant zich in voor maximale druk op Rusland, inclusief door het verder
verhogen van de sanctiedruk op Rusland. Nederland zal, in samenwerking met gelijkgezinden
(EU, VS, Canada, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland en anderen) al het mogelijke in het
werk stellen om Rusland zo veel mogelijk te blijven isoleren in fora als de VN (zoals
is gebeurd door het steunen van resoluties die de Russische invasie en de oorlogsmisdaden
daarbij begaan veroordelen en door uitsluiting van Rusland uit de VN-Mensenrechtenraad).
Ook bij de recente G20 bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken op Bali
is, in coördinatie met EU-lidstaten en andere likeminded, het contact met Rusland
gemeden. Belangrijk is de dialoog te blijven aangaan met Afrikaanse, Aziatische en
Zuid-Amerikaanse landen om de ernstige gevolgen van de Russische inval voor de bevolking
van Oekraïne, de negatieve repercussies voor de internationale rechtsorde, de veiligheidsordening
in Europa en de mondiale voedselzekerheid te benadrukken. Daarom vindt ook in EU-verband
voortdurend dialoog plaats met deze landen over de Russische oorlog tegen Oekraïne.
Deze leden vinden het goed dat het kabinet wil inzetten op het doorvoeren van technische
aanpassingen om deze sancties effectiever te maken. Kan de Minister nader toelichten
wat deze technische aanpassingen inhouden en voor welke maatregelen het kabinet zal
pleiten? Daarnaast zal het kabinet zich inzetten om te voorkomen dat derde landen
bijdragen aan het ontwijken van de sancties door Rusland. Een oproep doen lijkt niet
genoeg. Welke maatregelen is het kabinet bereid (in EU-verband) tegen deze derde landen
in te zetten? Zal het kabinet pleiten voor secundaire sancties, met name als het gaat
om export naar Rusland in het militair domein?
3. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet in op maatregelen die de effectiviteit van de sancties, inclusief
de handhaving daarvan, vergroten. Bijvoorbeeld door te zorgen voor een sterkere grondslag
voor de gegevensuitwisseling tussen de bevoegde instanties die betrokken zijn bij
de sanctienaleving, zoals aanbevolen door de nationaal coördinator sanctienaleving
en handhaving, en het verder aanscherpen van importverboden op bepaalde productcategorieën
om daarmee de impact te vergroten. Ook heeft Nederland tijdens de Raad Buitenlandse
Zaken van 20 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2507) aandacht gevraagd voor de implementatie van reeds aangenomen sanctiepakketten en
het dichten van eventuele loopholes, zoals met de Kamer besproken tijdens het Commissiedebat op 15 juni jl. (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2508).
Het is van groot belang dat de internationale gemeenschap een gezamenlijk front blijft
vormen tegen de Russische oorlog in Oekraïne. Het kabinet en de EU spreken derde landen
er op aan om EU-sancties niet te ondermijnen en om sanctieontwijking door Rusland
te voorkomen. Voorts wijzen het kabinet en de EU derde landen erop dat het onder de
huidige sanctieverordening niet alleen verboden is om direct, maar ook om indirect,
goederen en technologie te leveren die zouden kunnen bijdragen tot de militaire en
technologische versterking van Rusland of tot de ontwikkeling van de defensie- en
veiligheidssector. Het kabinet heeft verschillende keren in de Raad en bij EU-lidstaten
gepleit voor secundaire sancties. Hiertegen bestaat bij veel lidstaten weerstand,
zoals reeds gemeld in het verslag van de RBZ in mei 20222. Lidstaten hebben in het bijzonder zorgen over de rechtmatigheid van de extraterritoriale
toepassing van de Amerikaanse sancties tegen Iran. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden
om secundaire sancties toe te passen binnen de mogelijkheden van het internationaal
recht, maar deze mogelijkheden zijn hoogstwaarschijnlijk beperkt. Wel bestaat er veel
bereidheid onder lidstaten om gezamenlijk te kijken naar manieren om sanctieontwijking
tegen te gaan. Mede op aandringen van Nederland is het tegengaan van sanctieontwijking
een centraal element in de Europese outreach, zoals ook is terug te lezen in de conclusies van de Europese Raad van 30-31 mei
jl. (Kamerstukken 21 501-20 en 36045, nr. 1805) Op aandringen van Nederland brengt de EU dit punt ook op in dialogen met derde landen,
waaronder in de recente politieke- en veiligheidsdialoog van de EU met Centraal-Azië.
Het kabinet blijft hierover met EU-partners in gesprek.
Ook geeft het kabinet aan dat de militaire steun aan Oekraïne verder moet worden opgevoerd
via de Europese Vredesfaciliteit (EVF). Voor welk type wapens vindt het kabinet dat
de EVF meer moet worden ingezet? En hoe wil het kabinet de EVF inzetten om ervoor
te zorgen dat de Europese industrie ook structureel meer wapens kan produceren, die
vervolgens ten dele aan Oekraïne kunnen worden geleverd?
4. Antwoord van het kabinet:
Er wordt in eerste instantie steun verleend vanuit het EVF in reactie op een door
OEK gestelde behoefte. Het kabinet stelt al het mogelijke in het werk om Oekraïne
te ondersteunen in het zichzelf verdedigen tegen de Russische agressie. Om informatie
over deze behoeften en de levering van militaire steun vanuit EU-lidstaten bijeen
te brengen, heeft de EU een coördinatieplatform ingericht (Clearing House Cell, CHC). De CHC prioriteert, op basis van de vraag van Oekraïne, de militaire steun
die voor vergoeding in aanmerking komt. EU-lidstaten fungeren hier als uitvoerende
partij en bepalen zelf welke materiële steun zij leveren. De vergoeding uit de EVF
kan door lidstaten worden ingezet om de voorraden weer aan te vullen. Het stimuleren
van de Europese defensie-industrie speelt hierbij geen rol en dit is ook geen onderdeel
van de doelstellingen van de EVF. Wel heeft de Commissie in het kader van de ondersteuning
van de Europese defensie-industrie voorstellen gedaan in de Gezamenlijke mededeling
lacunes defensie-investeringen. De Defence Joint Procurement Task Force brengt bijvoorbeeld in kaart wat de behoeftes van de lidstaten zijn en wijst op samenwerkingsmogelijkheden
bij aanschaf. Het kabinet is voorstander van een gezamenlijke aanpak waar mogelijk,
omdat op deze manier schaalvoordelen kunnen worden bereikt en de interoperabiliteit
wordt verbeterd.
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de implementatie, naleving en handhaving
van de Europese sanctiepakketten. Zo komt deze leden ter ore dat Rusland via derde
landen nieuwe handelsroues opent. Wat kan het kabinet hierover kwijt en welke oplossingen
voorziet het kabinet om deze nieuwe routes via derde landen aan te pakken? Wat voor
afspraken worden er tussen de EU en derde landen gemaakt (zoals landen in Centraal-Azië
en het Midden-Oosten) om samenwerking tegen de Russische agressie te verbeteren? Zijn
hier diplomatieke initiatieven op gericht? Zo nee, kan dit deel van de Nederlandse
inzet zijn?
5. Antwoord van het kabinet:
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni jl. heeft Nederland aandacht gevraagd
voor de implementatie van reeds aangenomen sanctiepakketten en het dichten van eventuele
loopholes, zoals met de Kamer besproken tijdens het Commissiedebat op 15 juni jl.. Nederland
heeft ook het belang van concrete actie richting derde landen benadrukt en de EU opgeroepen
hierbij een aanjagende rol te spelen. Mede op aandringen van Nederland is het tegengaan
van sanctieontwijking een centraal element in de Europese outreach, zoals ook is terug te lezen in de conclusies van de Europese Raad van 30–31 mei
jl. Op aandringen van Nederland brengt de EU dit punt ook op in dialogen met derde
landen, waaronder in de recente politieke- en veiligheidsdialoog van de EU met Centraal-Azië.
Een ander aspect van de sanctiehandhaving betreft Europese bedrijven die de sanctieverordeningen
van de Europese Commissie niet goed naleven. Dit kan zijn doordat ze gebrekkige informatie
hebben, maar het komt ook voort uit financieel gewin en daarmee overtreden deze bedrijven
de wet. Hoe gaat het kabinet concreet aan de slag met het voorstel van de Europese
Commissie dat de overtredingen van sancties opneemt in de lijst van misdrijven? En
hoe apprecieert het kabinet het tweede voorstel op dit punt om bevroren goederen te
confisqueren? Worden er reeds nationale voorbereidingen getroffen, mocht dit voorstel
worden aangenomen?
6. Antwoord van het kabinet:
Een overtreding van een sanctieregeling is binnen Nederland momenteel een overtreding
of misdrijf in Wet Economische Delicten (WED). De Europese Commissie heeft recent
een voorstel gedaan voor een herziening van de confiscatierichtlijn.3 Tevens heeft de Commissie een voorstel gedaan om de overtreding van EU-sancties toe
te voegen aan de strafbare feiten zoals genoemd in art. 83, lid 1, VWEU. Hierdoor
kan de confiscatierichtlijn ook van toepassing worden op de overtreding van de EU-sancties.
Het uitvoering geven aan dit voorstel van de Europese Commissie is in Nederland reeds
mogelijk onder de WED (strafrecht). Zolang de sancties niet worden overtreden en er
dus geen strafvorderlijke basis bestaat, bieden ook deze bevoegdheden geen soelaas
ten aanzien van confiscatie van bevroren tegoeden. Uw Kamer is op de gebruikelijke
manier nader geïnformeerd over deze Commissievoorstellen.4
De leden van de D66-fractie constateren dat er verschillen aan te wijzen zijn tussen
de sanctie-implementatie en sanctiecoöperatie van verschillende Europese landen. Is
bij het kabinet bekend welke landen het minst voorspoedig sancties implementeren en
welke landen het goed doen? Welke handhavings- of strafmaatregelen volgen als een
land de sanctiepakketten maar deels of niet goed implementeert? Hoeveel tijd krijgen
landen om de sancties te implementeren en zit hier ook een tijdspad en een deadline
aan vast? Zo nee, waarom niet? Is het kabinet bereid dit punt actief uit te dragen
in de Raad?
7. Antwoord van het kabinet:
De Commissie maakte op 12 juli jl. bekend dat er door alle lidstaten gezamenlijk inmiddels
€ 13,8 miljard aan tegoeden en bezittingen bevroren is. Nadere informatie, bijvoorbeeld
uitgesplitst per type goed of per lidstaat, verstrekt de Commissie niet. Het kabinet
blijft wel aandringen op een dergelijk overzicht. Sanctiebesluiten en -verordeningen
zijn van kracht op de dag van publicatie of de dag na publicatie in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Verordeningen zijn bindend en rechtstreeks toepasselijk in elke
lidstaat. Als hoedster van de Verdragen monitort de Commissie en verzamelt zij informatie
over mogelijke inbreuken op EU-recht door lidstaten. Met een «whistleblower tool» is het mogelijk om mogelijke schendingen anoniem te melden. De Commissie heeft de
mogelijkheid om een inbreukprocedure te starten. In geval van stelselmatige niet-naleving
van EU-sancties kunnen zaken voor het Hof van Justitie van de Europese Unie worden
gebracht. Wat betreft het tijdspad geldt dat de sancties direct van kracht zijn als
de verordening is aangenomen. Het kabinet zet zich in de EU actief in om bij vormgeving
en aanscherping van nieuwe maatregelen en met verzoeken om guidance de uitvoering en naleving van sancties te verbeteren, mede op basis van het rapport
van nationaal coördinator Sanctienaleving Blok. Naleving is daarmee een zaak van de
EU, haar lidstaten en de partners die vergelijkbare sancties toepassen.5
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over specifieke onderdelen van de sanctiepakketten,
waaronder het embargo op technologische producten en diensten naar Rusland. Is het
nu zo dat er geen technologische producten meer naar Rusland gaan? Zo nee, wat wordt
er nog wel geëxporteerd naar Rusland en waarom?
8. Antwoord van het kabinet:
Onder Verordening 833/2014 gelden verboden voor het leveren van een grote hoeveelheid
goederen en technologieën. Deze zijn genoemd in de bijlagen van de verordening. Het
gaat hierbij bijvoorbeeld om dual use goederen, technologie die kan bijdragen aan de ontwikkeling van de defensie- en veiligheidssector,
technologie in de olie- en gassector, de lucht- of de ruimtevaartsector, de zeescheepvaart,
reactiemotorbrandstoffen en brandstofadditieven en goederen die in het bijzonder kunnen
bijdragen tot de versterking van de industriële capaciteit van Rusland.
Klopt het dat Rusland chips uit civiele gebruiksproducten zoals koelkasten haalt om
deze te gebruiken in zijn wapensystemen? Kan Nederland pleiten om haast te maken met
het zevende sanctiepakket en daar een volledige boycot van technologische producten
en diensten aan Rusland aan toevoegen? Deze leden lezen dat de sancties nieuwe illegale
handelsroutes richting Rusland hebben aangewakkerd. Zijn deze bekend? Worden deze
besproken en wat is de Nederlandse inzet daarop? Daarnaast maken deze leden zich zorgen
over de Europese schepen die tot de dag van vandaag Russische olie van A naar B brengen.
Is het de Nederlandse inzet om een stop hierop op te nemen in het zevende pakket?
Kan het kabinet deze leden daarnaast een update verschaffen over het verzekeringsverbod,
dat opgenomen is in het zesde pakket? Is dit reeds van kracht en wat is hiervan de
impact?
9. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft geen concrete aanwijzingen dat Rusland chips uit civiele gebruiksproducten
voor wapensystemen gebruikt. Technisch gezien zou dit weliswaar mogelijk zijn, maar
vooropgesteld staat dat dit niet de meest geavanceerde halfgeleiders betreft (en daarmee
van beperkt nut voor de meest geavanceerde wapensystemen).
Het kabinet is voorstander van aanvullende sanctiemaatregelen, maar doet geen uitlatingen
over specifieke voorstellen voor nieuwe sancties. Zie verder ook het tweede deel van
het antwoord op vraag 3.
In de sanctieverordening6 is een verbod opgenomen voor het direct of indirect leveren van technische bijstand,
tussenhandeldiensten of financiering of financiële bijstand te verlenen, in verband
met het vervoer, ook door middel van schip-tot-schiptransfers, naar derde landen van
ruwe olie of aardolieproducten, als vermeld in bijlage XXV, die van oorsprong afkomstig
zijn uit Rusland of die uit Rusland worden uitgevoerd. Onder financiering of financiële
bijstand wordt ook het verzekeren of herverzekeren verstaan7. Het verbod is in werking getreden per 3 juni jl., toen het zesde pakket is gepubliceerd
in het publicatieblad van de Europese Unie, maar er wordt een uitzondering gemaakt
voor de uitvoering tot en met 5 december 2022 van reeds voor 4 juni 2022 afgesloten
contracten.
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet om een update van de confiscatie van
Russische tegoeden. Wat voor voorstellen liggen er nu bij de Europese Commissie om
hier werk van te maken? Kunt u hier een appreciatie van aan de Kamer sturen?
10. Antwoord van het kabinet:
Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer van 6 juli jl.8 is er moreel veel voor te zeggen om bevroren tegoeden in te zetten voor een herstelfonds
voor Oekraïne. Hierbij dient aangetekend te worden dat er grote juridische hordes
zijn, gelet op de sterke verankering van het eigendomsrecht in de rechtsordes van
de lidstaten van de EU. Tegoeden van personen en entiteiten kunnen enkel op strafvorderlijke
titel in beslag worden genomen, dus als er (minimaal) een verdenking is van een strafbaar
feit. De Europese Commissie publiceerde op 25 mei 2022 twee voorstellen omtrent confiscatie:
een herziening van de confiscatierichtlijn en een voorstel om overtreding van EU-sancties
toe te voegen aan de lijst van EU-misdrijven. Over deze voorstellen is uw Kamer via
de gebruikelijke weg geïnformeerd.
Een eerste appreciatie is dat het toevoegen van overtreding van EU-sancties aan de
lijst met EU-misdrijven het in de praktijk niet makkelijker maakt om bevroren tegoeden
van personen of entiteiten op de EU-sanctielijst te confisqueren. Wel wordt door deze
toevoeging aan de lijst met EU-misdrijven, de confiscatierichtlijn ook van toepassing
op de overtreding van de EU-sancties. Overtreding en ontwijking van sancties is in
Nederland reeds strafbaar onder de Wet op de economische delicten (WED). Het voorstel
van de Europese Commissie zal er toe bijdragen dat het in alle lidstaten mogelijk
wordt om overtreding of ontwijking van EU-sancties strafbaar te stellen. De effectiviteit
van sancties staat of valt met de naleving ervan. Naleving is een zaak van de EU,
haar lidstaten en de partners die vergelijkbare sancties toepassen. Het kabinet is
hierover intensief in gesprek met de EU-lidstaten en -instellingen.
Deze leden blijven opmerken dat Oekraïne het statuut van Rome nog niet geratificeerd
heeft en vragen het kabinet hier nogmaals toe op te roepen in de Raad. Wat is hierbij
het politieke speelveld en lukt het om hier een eenduidige Europese oproep van te
maken? Zo nee, waarom niet?
11. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft Oekraïne eerder opgeroepen het statuut van Rome te ratificeren.
Het kabinet zal deze boodschap blijven uitdragen. Meerdere Europese lidstaten hebben
Oekraïne eenzelfde boodschap afgegeven.
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda nog niets over meer structurele
middellange tot lange termijn steun aan Oekraïne. Deze leden zijn van mening dat er
een meer systematische structuur opgetuigd moet worden om Oekraïne te helpen deze
oorlog te winnen. Wapenleveranties zijn nu nog op initiatief van individuele lidstaten
en daarom sporadisch van aard. De Europese Vredesfaciliteit heeft nu voor 2 miljard
aan wapens gefinancierd, maar zou beter gebruikt kunnen worden om dit centraler en
structureler aan te pakken. Wat is op dit punt de inzet van het kabinet? Wat vindt
het kabinet van het idee om een langdurig financiële (leen)faciliteit op te zetten
voor Oekraïne, naast de «Rebuilding Ukraine» faciliteit?
12. Antwoord van het kabinet:
De Clearing House Cell die de EU heeft ingericht in het kader van de EVF zorgt ervoor dat steun op een gecoördineerde
wijze tegemoet komt aan door Oekraïne zelf geïdentificeerde behoeften (zie antwoord
op vraag 3). Het kabinet is het met de fractie van D66 eens dat er moet worden nagedacht
over structurele oplossingen voor de financiering van wapens in het kader van het
EVF om te verzekeren dat de steun aan Oekraïne gecontinueerd kan worden. Nederland
zet hier dan ook actief op in tijdens gesprekken in Brussel.
In het algemeen zet het kabinet in op een effectieve en inclusieve coördinatie van
de toekomstige wederopbouwsteun en steunt het kabinet in dit kader het initiatief
van de Commissie voor de voorstellen uit de mededeling Ukraine Relief and Reconstruction, zoals beschreven in de kabinetsappreciatie.9 Deze voorstellen, zoals de «Rebuild Ukraine» faciliteit, zijn nog in ontwikkeling en de oprichting van een tweede financiële
faciliteit biedt nu nog geen meerwaarde.
De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet voorstander
is van aanvullende sanctiemaatregelen jegens Rusland. Aan welke maatregelen denkt
het kabinet, zo vragen deze leden. En hoe staat het kabinet tegenover de oproep van
het Oekraïense parlement om het belastingbeleid ten aanzien van Rusland te herzien?
13. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet is voorstander van aanvullende sanctiemaatregelen, maar doet geen uitlatingen
over specifieke voorstellen voor nieuwe sancties. Dit ondermijnt immers mogelijk de
effectiviteit van dergelijke maatregelen gelet op onder andere het verrassingseffect.
Het kabinet stelt al het mogelijke in het werk om belastingheffing op Russische natuurlijke
en juridische personen uit te voeren conform het sanctiebeleid, zoals bijvoorbeeld
het blokkeren van de uitbetaling aan en verrekening met vorderingen van gesanctioneerden
en daarmee verbonden personen. Voor meer informatie over deze werkzaamheden zou verwijst
het kabinet naar de brief van 21 april 2022 «Situatie in de Oekraïne»10.
Daarnaast lezen de leden van de CDA-fractie dat het kabinet het doorvoeren van technische
aanpassingen in de bestaande maatregelen zal bepleiten, onder andere om opvolging
te geven aan de aanbevelingen van het rapport van tijdelijk sanctiecoördinator Stef
Blok. Deze leden vragen de Minister hier een nadere toelichting op te geven.
14. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet in op maatregelen die de effectiviteit van de sancties, inclusief
de handhaving daarvan vergroten. Dit bijvoorbeeld om te zorgen voor een sterkere grondslag
voor de gegevensuitwisseling tussen instanties die betrokken zijn bij de sanctienaleving,
cf. de aanbevelingen van de nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving. Het
gaat daarbij om de bevoegdheid om relevante persoonsgegevens en andere gegevens te
verzamelen, te verwerken en te verstrekken aan andere bevoegde, toezichthoudende en
handhavende autoriteiten alsmede aan beheerders van registers van de lidstaten en
aan de Europese Commissie. Tevens kan gedacht worden aan het verder aanscherpen van
importverboden op bepaalde productcategorieën om daarmee de impact te vergroten.
De leden van de CDA-fractie vinden het, net als het kabinet, van belang dat de internationale
gemeenschap een gezamenlijk front blijft vormen tegen de Russische oorlog in Oekraïne.
Tegelijkertijd vragen deze leden in hoeverre er op dit moment sprake is van een breed
gezamenlijk front.
15. Antwoord van het kabinet:
Er is sprake van brede steun voor Oekraïne. Dat blijkt uit de vele landen die Oekraïne
steunen op militair, humanitair en economisch vlak. Ook de 141 stemmen voor de VN
resolutie waarin Rusland wordt opgeroepen de militaire activiteiten in Oekraïne te
staken laten deze brede steun zien. De Europese Unie staat sinds het begin van de
Russische agressie tegen Oekraïne onvoorwaardelijk achter het land.
Daarnaast zijn deze leden benieuwd of het oproepen tot het niet ondermijnen van EU-sancties
en sanctieontwijking voldoende is. Derde landen maken sanctieomzeiling mogelijk. Deze
leden vragen in hoeverre secundaire sancties een mogelijkheid zijn om die route af
te snijden en of de Minister deze mogelijkheid verder wil onderzoeken.
16. Antwoord van het kabinet:
Het is van groot belang dat de internationale gemeenschap een gezamenlijk front blijft
vormen tegen de Russische oorlog in Oekraïne. Het kabinet roept derde landen ook op
om EU-sancties niet te ondermijnen en om sanctieontwijking door Rusland niet te vergemakkelijken.
Voorts wijst het kabinet erop dat het onder de huidige sanctieverordening niet alleen
verboden om direct, maar ook om indirect, goederen en technologie te leveren die zouden
kunnen bijdragen tot de militaire en technologische versterking van Rusland of tot
de ontwikkeling van de defensie- en veiligheidssector. Zoals aangegeven in de Beleidsbrief
Buitenlandse Zaken11 zal het kabinet onderzoeken hoe de extraterritoriale werking van EU-sancties kan
worden versterkt. Het kabinet heeft verschillende keren in de Raad en bij EU-lidstaten
gepleit voor secundaire sancties. Hiertegen bestaat bij veel lidstaten weerstand,
zoals reeds gemeld in het verslag van de RBZ in mei 202212. Lidstaten hebben in het bijzonder zorgen over de rechtmatigheid van de extraterritoriale
toepassing van de Amerikaanse sancties tegen Iran. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden
om secundaire sancties toe te passen binnen de mogelijkheden van het internationaal
recht, maar deze mogelijkheden zijn hoogstwaarschijnlijk beperkt. Wel bestaat er veel
bereidheid onder lidstaten om gezamenlijk te kijken naar manieren om sanctieontwijking
tegen te gaan. Mede op aandringen van Nederland is het tegengaan van sanctieontwijking
een centraal element in de Europese outreach, zoals ook is terug te lezen in de conclusies van de Europese Raad van 30–31 mei
jl. Op aandringen van Nederland brengt de EU dit punt ook op in dialogen met derde
landen, waaronder in de recente politieke- en veiligheidsdialoog van de EU met Centraal-Azië.
Het kabinet blijft hierover met EU-partners in gesprek. Ook zet Nederland zich binnen
de EU in voor een strikt sanctiepakket dat tegelijkertijd de eenheid behoudt binnen
de Europese Unie.
De leden van de SP-fractie constateren dat in de geannoteerde agenda het belang van
sancties wordt benoemd. Maar als zij dan de brief (Kamerstuk 36 045, nr. 104) van 6 juli over de stand van zaken sanctienaleving en handhaving lezen, hebben zij
hun twijfels bij de slagkracht van het kabinet op dit punt. In deze brief wordt een
bedrag van 646 miljoen genoemd aan bevroren tegoeden op meetdatum 14 juni. Tijdens
het rondetafelgesprek op 23 juni van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken meldde
de vertegenwoordigster van De Nederlandsche Bank een bedrag van 1,2 miljard. Wat verklaart
deze discrepantie?
17. Antwoord van het kabinet:
Het bedrag van 646 miljoen euro betreft de tegoeden die financiële instellingen en
trustkantoren hebben bevroren. Het bedrag dat De Nederlandsche Bank tijdens het rondetafelgesprek
van 23 juni heeft genoemd bevat ook de tegengehouden transacties. In totaal is er
voor ongeveer 575 miljoen euro aan transacties tegengehouden. Als dit bij de bevroren
tegoeden wordt opgeteld, komt het in totaal uit op een bedrag van 1,2 miljard euro.
Voor een verdere uitsplitsing van deze cijfers verwijst het kabinet naar de Kamerbrief
van 6 juli jl.13
In dezelfde brief wordt over het confisqueren van bevroren tegoeden gezegd dat dit
juridisch niet kan. Klopt het dat het wél mogelijk wordt om te confisqueren op basis
van verdenking van een strafbaar feit (dus nog zonder veroordeling) op basis van de
confiscatierichtlijn van 25 mei? Zo ja, is de Minister bereid ervoor te ijveren dat
deze richtlijn zo spoedig mogelijk van kracht wordt?
18. Antwoord van het kabinet:
Zoals aangegeven in het BNC-fiche van 7 juli jl. (Kamerstuk
22 112, nr. 3467
) over de Richtlijn Ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen wordt de mogelijkheid
voor «non conviction based confiscation» geïntroduceerd in het geval van bepaalde omstandigheden, zoals bij ziekte, dood
of immuniteit van de verdachte. Tevens wordt voorzien in de confiscatie van onverklaarbaar
vermogen dat verband houdt met criminele activiteiten. De confiscatie tast de rechten
van slachtoffers op compensatie niet aan. Het kabinet staat overwegend positief tegenover
het voorstel voor een confiscatierichtlijn. Dit komt tegemoet aan de brede oproep
vanuit lidstaten voor meer bevoegdheden om winsten die voortvloeien uit criminele
activiteiten te kunnen ontnemen.
De leden van de SP-fractie vragen voorts wat de reactie is van het kabinet op de column
van Rob de Wijk van 8 juli 2022 in Trouw, waarin hij het nut van de economische sancties
ter discussie stelt («Zonder gas, olie en kolen belanden we in een diepe recessie»14)? Deelt de regering de constatering: «De sancties doen pijn, maar dwingen Rusland
niet tot een koerswijziging»?
19. Antwoord van het kabinet:
Zo lang de Russische agressie tegen Oekraïne voortduurt, zal het kabinet zich blijven
inzetten om maximale druk uit te oefenen op Rusland om de Russische agressie tegen
Oekraïne te beëindigen. Met de financiële maatregelen, zoal het bevriezen van de middelen
van de Russische centrale bank en de import- en exportverboden, wordt het voor Rusland
na verloop van tijd steeds moeilijker om de agressie voort te zetten. Met de sancties
wordt tevens de prijs die Rusland betaalt voor de oorlog in Oekraïne, en daarmee schending
van het internationaal recht, zo hoog mogelijk gemaakt. Ook zijn individuele maatregelen
genomen tegen personen en bedrijven die een directe betrokkenheid hebben bij schendingen
van het internationaal recht en mensenrechten. Naast de druk die hiervan uit gaat
op de betreffende personen en bedrijven en de signaalwerking die hiervan uit gaat,
betreft het een kwestie van consistentie. Zij kunnen niet inreizen in de EU, hun tegoeden
zijn bevroren en Europeanen mogen hen geen economische middelen ter beschikking stellen.
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de SP-fractie dat het kabinet derde landen
oproept om EU-sancties niet te ondermijnen. Op welke wijze is dat gebeurd? En welke
consequenties verbindt het kabinet aan het niet gevolg geven aan deze oproep?
20. Antwoord van het kabinet:
Nederland hecht sterk belang aan concrete actie richting derde landen en heeft de
EU opgeroepen hierbij een aanjagende rol te spelen. Mede op aandringen van Nederland
is het tegengaan van sanctieontwijking een centraal element in de Europese outreach, zoals ook is terug te lezen in de conclusies van de Europese Raad van 30–31 mei
jl. Op aandringen van Nederland brengt de EU dit punt ook op in dialogen met derde
landen, waaronder in de recente politieke- en veiligheidsdialoog van de EU met Centraal-Azië.
Deze leden vragen de regering met betrekking tot wapenleveringen wat precies de doelstelling
is. Gaat het om het ondersteunen van Oekraïne tot er een wapenstilstand wordt afgekondigd
of gaat het om het «verjagen» van alle Russische militairen uit Oekraïne? Is het juist
dat president Zelensky wil onderhandelen op het moment dat de situatie van voor 24 februari
is bereikt? Zo nee, wat is dan wel de doelstelling?
21. Antwoord van het kabinet:
Het uiteindelijke doel is vrede en een soeverein en onafhankelijk Oekraïne binnen
de internationaal erkende grenzen. Daar vecht Oekraïne momenteel voor. Hoofddoel van
onze wapenleveranties is dan ook het steunen van Oekraïne in zijn legitieme recht
op zelfverdediging. Het is zaak te zorgen dat Oekraïne een zo sterk mogelijke positie
verkrijgt op het slagveld, zodat het uiteindelijk ook de best mogelijke uitgangspositie
aan de onderhandelingstafel heeft. Wanneer er wordt onderhandeld en wat precies een
aanvaardbare uitkomst zou zijn, is aan Oekraïne zelf.
De leden van de fractie van Volt lezen in de geannoteerde agenda dat het van groot
belang is dat de internationale gemeenschap een gezamenlijk front blijft vormen tegen
de Russische oorlog in Oekraïne. Daarnaast benoemt schrijft de Minister dat het kabinet
derde landen oproept om EU-sancties niet te ondermijnen en om sanctieontwijking door
Rusland niet te vergemakkelijken. Het democratische India wordt vaak als natuurlijke
bondgenoot van het westen gezien. Toch heeft India zich begin maart onthouden bij
het stemmen over de VN-resolutie, die de agressie van Rusland tegen Oekraïne afkeurde
en onmiddellijke terugtrekking eiste. Bovendien neemt India bijna 25 keer zoveel Russische
olie af als vorig jaar, waardoor de EU-sancties ondermijnd worden. De leden van de
fractie van Volt vragen hoe de Minister van plan is om India ertoe te bewegen om geen
Russische olie meer af te nemen?
22. Antwoord van het kabinet:
India is een belangrijke geopolitieke actor en een land dat nog op het hoogste niveau
contact heeft met zowel Rusland als Oekraïne. Nederland heeft in bilaterale contacten,
zoals meest recent en marge van de bijeenkomst in Indonesië van Ministers van Buitenlandse
Zaken van G20 landen op 8 juli jl. en in een telefoongesprek van Minister-President
Rutte met premier Modi op 13 juli jl., regelmatig overleg met India gevoerd over de
Russische oorlog in Oekraïne en de impact ervan op de wereld. In de sanctieverordening
833/2014 is een verbod opgenomen voor financiering of financiële bijstand, in verband
met het vervoer van ruwe olie of aardolieproducten naar derde landen, die van oorsprong
afkomstig zijn uit Rusland of die uit Rusland worden uitgevoerd. Het verbod is in
werking getreden per 3 juni jl., maar er wordt een uitzondering gemaakt voor de uitvoering
tot en met 5 december 2022 van reeds voor 4 juni 2022 afgesloten contracten.
Nederland, de EU en andere gelijkgezinde landen roepen India op om de sancties tegen
Rusland na te leven. Daarnaast is de inzet van Nederland en de EU de betrekkingen
met India te intensiveren, onder andere via de jaarlijkse toppen. Het is van belang
daarin onderwerpen als de afbouw van de afhankelijkheid van]fossiele grondstoffen
via de groene transitie aan de orde te stellen. Het Global Gateway initiatief moet
daarin wat het kabinet betreft een instrumentele rol spelen.
Is de Minister bijvoorbeeld bereid om er in EU-verband voor te pleiten om India financieel
te ondersteunen bij de energietransitie in ruil voor de toezegging om nu al minder
Russische olie in te kopen? In september vindt er weer een onderhandelingsronde plaats
over het vrijhandelsverdrag tussen India en de EU. Beseft de Minister dat de mensenrechtenclausule,
waar Nederland op aandrong, in het eerder voorgestelde vrijhandelsakkoord (dat in
2013 werd afgeketst) zeer slecht is ontvangen in India? De leden van Volt zijn zeer
zeker niet van mening dat mensenrechten ondergeschikt zijn aan geopolitiek, maar stellen
dat enkel goed voorbeeld goed doet volgen. Zolang Europese bedrijven zich ongestraft
(indirect) schuldig maken aan mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling, zullen
landen die alternatieve handelspartners hebben, zich niet door Europa de les laten
lezen. Wat willen Nederland en de EU uit het vrijhandelsakkoord met India halen? Wat
zijn de voornaamste doelen? Wil het kabinet de positie van mensenrechten in India
verbeteren? Zorg dan dat er zo snel mogelijk Europese IMVO-wetgeving komt, zo stellen
de leden van de Volt-fractie. Wil het kabinet India weer dichter bij het Westen brengen
om Rusland verder af te sluiten? Zorg dan dat de EU het betere alternatief is vanuit
het perspectief van India. De leden van de Volt-fractie krijgen hier graag een reflectie
van de Minister op.
23. Antwoord van het kabinet:
De onderhandelingen tussen de EU en India over een handelsakkoord zijn in 2013 stopgezet
vanwege het verschil van inzicht over de reikwijdte en het ambitieniveau van een toekomstig
akkoord. Dat verschil van ambitie had onder andere betrekking op de toekomstige afspraken
over handel en duurzaamheid (waaronder mensenrechten). Tijdens de EU – India top op
8 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1665) is afgesproken de onderhandelingen te hervatten over een breed, gebalanceerd en
ambitieus akkoord. India heeft daarbij aangegeven open te staan om alle onderwerpen
te bespreken. De EU en India willen hun wederzijdse handels- en investeringsrelatie
verstevigen en het potentieel daarvan benutten voor het vergroten van duurzame en
inclusieve groei. Een gebalanceerd, breed, ambitieus en wederzijds voordelig handelsakkoord
vormt daarvoor een belangrijk kader.
Het kabinet steunt de hervatting van de onderhandelingen met India en de algemene
EU onderhandelingsinzet om in brede handelsakkoorden hoofdstukken over handel en duurzame
ontwikkeling op te nemen, waarin verdragspartijen bevestigen dat ze multilaterale
milieuverdragen en arbeidsrechten zullen implementeren. Het is daarnaast de inzet
van het kabinet te zorgen dat er snel Europese IMVO-wetgeving komt. Voor de nadere
inzet op dit punt verwijst het kabinet naar het BNC-fiche 15 ter zake.
Het lid van de fractie van BBB heeft een vraag over Europese wetgeving en richtlijnen.
Welke Europese wetgeving en richtlijnen verwacht het kabinet dat de Europese Commissie
gaat nastreven? En waar zullen de prioriteiten gaan liggen? Daarnaast leest dit lid
dat er voorbereidingen getroffen dienen te worden voor nieuwe sanctiepakketten, met
extra aandacht voor implementatie van de huidige pakketten en het dichten van loopholes.
Worden er ook nieuwe sancties verwacht die nog niet in eerdere sanctiepakketten zijn
voorgekomen en wat zijn de gevolgen voor Nederlanders en Europeanen, als deze mogelijk
nieuwe sancties worden geactiveerd?
24. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet verwacht en zet in op maatregelen die de effectiviteit van de sancties,
inclusief de handhaving daarvan vergroten. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om te zorgen
voor een sterkere grondslag voor de gegevensuitwisseling tussen instanties die betrokken
zijn bij de sanctienaleving cf. de bevinding van de nationaal coördinator sanctienaleving
en handhaving. Het gaat daarbij om de bevoegdheid om relevante persoonsgegevens en
andere gegevens te verzamelen, te verwerken en te verstrekken aan andere bevoegde,
toezichthoudende en handhavende autoriteiten alsmede aan beheerders van registers
van de lidstaten en aan de Europese Commissie. Tevens kan gedacht worden aan het verder
aanscherpen van importverboden op bepaalde productcategorieën om daarmee de impact
te vergroten.
Aansluitend heeft het lid van de fractie van BBB ook een vraag over de intensiverende
relatie tussen Rusland en China en het feit dat er op 18 juli waarschijnlijk wordt
stilgestaan bij het diplomatiek isoleren van Rusland. Gaat er met de komende sancties
ook rekening gehouden worden met de intensiverende handel tussen China en Rusland?
Zo ja, hoe? En wordt er vanuit de EU ook druk uitgeoefend op China om de situatie
in Oekraïne te de-escaleren en Rusland tot een halt te roepen?
25. Antwoord van het kabinet:
China lijkt zich in de praktijk tot nu toe niet schuldig te maken aan het omzeilen
van internationale sancties tegen Rusland. Chinese bedrijven lijken juist voorzichtig
om handel te drijven met Rusland. Mede op aandringen van Nederland is het tegengaan
van sanctieontwijking een centraal element in de Europese outreach, zoals ook is terug te lezen in de conclusies van de Europese Raad van 30–31 mei
jl. Op aandringen van Nederland brengt de EU dit punt ook op in dialogen met derde
landen. De EU heeft laten weten dat als China materiele steun aan Rusland zou verlenen
in de oorlog tegen Oekraïne, dit gevolgen zal hebben voor de EU-China betrekkingen.
Die boodschap heeft de EU ook afgegeven aan China tijdens de EU-China top van 1 april
jl. De ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd. Bij elke gelegenheid blijft de EU
China oproepen om de eigen invloed bij de Russische machthebbers aan te wenden om
het conflict te beëindigen. Meest recent deed ik dit zelf nog in mijn gesprek met
mijn Chinese ambtgenoot Wang Yi, in de marge van de G20 bijeenkomst in Bali.
Latijns-Amerika en Caribisch gebied
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er stappen worden gezet om de relatie
met Latijns-Amerika en het Caribisch (LAC) gebied te versterken. Steeds meer derde
landen breiden hun invloed in de regio uit op een manier die haaks staat op onze belangen
en waarden. Hoe ziet het kabinet de invloed van China en Rusland in de LAC-regio?
Wat gaat het kabinet concreet binnen de EU voorstellen om de invloed van China en
Rusland te verminderen? En welke mogelijkheden ziet het kabinet om meer samen te werken
met de LAC-regio om onze strategische afhankelijkheden van China en Rusland af te
bouwen? Welke rol kan de taskforce voor het verminderen van strategische afhankelijkheden
(op basis van de motie van de leden Brekelmans en Agnes Mulder, Kamerstuk 35 925 V, nr. 97) hierin structureel vervullen?
26. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet erkent dat China en Rusland de banden met de LAC hebben verstevigd. Met
name de handel tussen de LAC en China is gegroeid. China is inmiddels voor veel landen
in de regio de eerste of tweede exportbestemming en een grote verstrekker van leningen
in de LAC-regio. Het kabinet heeft opdracht gegeven aan het Centrum voor Studie en
Documentatie van Latijns Amerika van de UvA voor een studie naar de rol van China
in de LAC-regio. De publieke presentatie hiervan staat gepland op 9 september 2022.
De EU beoogt op verschillende manieren haar eigen betrokkenheid bij de LAC-regio te
vergroten en zet in op het bieden van op gemeenschappelijke waarden gebaseerde alternatieven,
zoals via het nieuwe Global Gateway initiatief. Daarnaast zet de EU zich in om op hoog politiek niveau de banden met de
regio aan te halen, mogelijk via een EU-CELAC ministeriële bijeenkomst in de tweede
helft van 2022 en mogelijk een top met de regio in 2023. Ook het recente bezoek van
HV Borrell aan Chili en Panama past in die context. Ook investeert de EU in het verdiepen
van de samenwerking met de regio op verschillende terreinen, bijvoorbeeld op het gebied
van digitalisering en de groene transitie.
Tevens ontplooit het kabinet op nationaal en EU-niveau op verschillende deelterreinen
activiteiten ter mitigatie van de risico’s van strategische afhankelijkheden door
bijvoorbeeld in te zetten op handelsdiversificatie. Hierbij is ook de LAC-regio relevant.
Over de Taskforce strategische afhankelijkheden zal de Kamer worden geïnformeerd zoals
toegezegd tijdens het Tweeminutendebat over de hoofdlijnenbrief (Handelingen II 2021/22,
nr. 101, Tweeminutendebat Hoofdlijnen beleid Ministerie van Buitenlandse Zaken).
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de Europese strategie jegens Venezuela.
Eind juni hebben Amerikaanse functionarissen een bezoek gebracht aan Caracas. Het
lijkt erop dat de Verenigde Staten weer wat toenadering zoeken tot Venezuela, mede
in het licht van de hoge energieprijzen. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd
hoe de Europese Unie de betrekkingen met Venezuela beschouwt, mede in het licht van
de naderende energiecrisis.
27. Antwoord van het kabinet:
Het uitgangspunt voor de betrekkingen van de EU met het Maduro-regime zijn de Raadsconclusies
van 25 januari 202116. Daarin staat dat de EU in samenwerking met alle stakeholders wil bijdragen om middels
politieke onderhandelingen tot een duurzame democratische oplossing te komen voor
de crisis in Venezuela. De EU zoekt daarbij samenwerking met gelijkgezinde landen
in Latijns-Amerika en de Verenigde Staten en Canada. In een gezamenlijke verklaring
van HV Borrell met de Amerikaanse en Canadese Ministers van Buitenlandse Zaken van
25 juni 202117 is het belang van onderhandelingen tussen het regime en de oppositie herbevestigd
en is aangegeven dat sancties kunnen worden heroverwogen bij betekenisvolle voortgang
in de onderhandelingen.
De leden van de SP-fractie vragen wat de stand van zaken is van het EU-Mercosur verdrag?
De stilte hierover is tekenend voor het gebrek aan transparantie van de EU, zo stellen
zij. Zij krijgen graag een update. Voorts gaan deze leden ervan uit dat de geopolitieke
toenadering tot deze regio niets afdoet aan de noodzaak om in elke handelsovereenkomst
stringente voorwaarden op te nemen over duurzaamheid en mensenrechten. Kan de Minister
dit bevestigen?
28. Antwoord van het kabinet:
De Commissie werkt momenteel aan de juridische opschoning en vertaling van de teksten
van de onderhandelingsresultaten met Mercosur in alle officiële EU-talen. Ik wijs
u voor nadere informatie naar de meest recente «Voortgangsrapportage Handelsakkoorden»18 die uw Kamer elk kwartaal toegaat. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen sindsdien.
Het is niet bekend wanneer alle officiële documenten aan de Raad ter besluitvorming
zullen worden voorgelegd. Het kabinet blijft de algemene EU-onderhandelingsinzet steunen
om in brede handelsakkoorden hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling op
te nemen, waarin verdragspartijen bevestigen dat ze multilaterale milieuverdragen
en arbeidsrechten zullen implementeren. Het kabinet ziet brede handelsakkoorden onder
andere als instrument om duurzame ontwikkeling te bevorderen in samenwerking met derde
landen. Dat geldt ook voor de Zuid-Amerikaanse regio.
De leden van de Volt-fractie lezen dat Nederland blijft uitdragen dat de EU haar eigen
inzet en activiteiten in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied beter zichtbaar kan
maken en haar eigen gewicht (nog) beter kan benutten, bijvoorbeeld in dialoog met
overheden over rechtsstaat, democratie, transparantie en duurzaamheid. Welk gewicht
bedoelt de Minister precies? Is de Minister het met de leden van de Volt-fractie eens
dat de EU aan gewicht heeft verloren in gesprekken over duurzaamheid, de rechtsstaat
en transparantie door onder andere het heropenen van kolencentrales en het sluiten
van lange termijn contracten voor Amerikaans schaliegas ter vervanging van Russisch
gas, het schenden van de mensenrechten van Venezolaanse vluchtelingen op Curaçao met
medeweten van Nederlandse autoriteiten die wegkeken en met de manier waarop grote
bedrijven als Uber toegang hebben tot Europese leiders? Is de Minister het met deze
leden eens dat ook voor de relaties met deze regio geldt dat het goede voorbeeld geven
effectiever zal zijn dan «gewicht te benutten» in gesprekken over rechtstaat, democratie,
transparantie en duurzaamheid? Is de Minister bereid om tijdens de RBZ te pleiten
voor het belang van walk the talk aan Europese kant om de relatie met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC-regio)
te versterken?
29. Antwoord van het kabinet:
Zowel de EU als de LAC-regio staan voor grote gemeenschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld
op het gebied van duurzaamheid, klimaat en de bestrijding van grensoverschrijdende
(drugs)criminaliteit. Het kabinet vindt het daarom van belang dat de EU hierbij actief
partnerschappen zoekt met de LAC-regio en inzet op een intensivering van de samenwerking.
Het kabinet is van mening dat de EU onder andere als belangrijke investeerder, handelspartner
en partner op het gebied van ontwikkelingssamenwerking veel te bieden heeft. Die samenwerking
gebeurt bijvoorbeeld via het Team Europe Initiatief Green Transition en het El Paccto
programma, gericht op de aanpak van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het
kabinet is het met de fractie van Volt eens dat de Unie alleen geloofwaardig het gesprek
met derde landen kan aangaan op het gebied van bijvoorbeeld rechtsstaat en democratie,
als het daarop zelf het goede voorbeeld geeft. Om die reden blijft het kabinet consistent
aandacht vragen voor de aanhoudende uitdagingen op het gebied van rechtsstatelijkheid
en democratie binnen de Unie.
Digitale diplomatie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Foreign Information
Manipulation and Interference (FIMI) Toolbox. Het kabinet geeft aan dat deze toolbox
naast al meerdere bestaande initiatieven komt te bestaan. Hoe is het kabinet voornemens
om deze instrumenten daadwerkelijk in te zetten? En welke strategie bestaat hiervoor
in EU-verband? Wanneer wordt de Kamer over de nadere inrichting van de FIMI geïnformeerd?
30. Antwoord van het kabinet:
De beantwoording van de vragen over de FIMI toolbox wordt mede gedaan door de Minister
van BZK vanwege haar verantwoordelijkheid voor de aanpak van desinformatie. Het voornemen
om een FIMI- en Hybride toolbox uit te werken is kenbaar gemaakt in het Strategisch
Kompas19. In de Raadsconclusies van 21 juni 2022 over een raamwerk voor een gecoördineerde
EU respons op hybride campagnes20 is de eerste stap gezet in de ontwikkeling van de Hybride toolbox en is vastgesteld
dat een dergelijk raamwerk ook gebruikt moet worden voor FIMI. De Raadsconclusies
die de RBZ naar verwachting aanneemt, roepen op tot nadere uitwerking van de Hybride
en FIMI toolbox. Bij de verdere uitwerking van de FIMI toolbox zal het kabinet pleiten
voor het waarborgen van fundamentele rechten zoals de vrijheid van meningsuiting en
persvrijheid benadrukken. Uw Kamer zal via de gebruikelijke wijze geïnformeerd worden
over de nadere inrichting van de FIMI Toolbox.
De leden van de D66-fractie willen benadrukken dat er vaart gemaakt moet worden met
het verder ontwikkelen van het Europese digitaal beleid, waaronder digitale diplomatie.
Wat zijn voor Nederland de tijdspaden om dit verder te ontwikkelen hoe draagt het
kabinet dit uit in de Raad? Deze leden vragen het kabinet wanneer de FIMI, de Cyber
Diplomacy Toolbox en de Hybride Toolbox in werking treden? Deze leden beamen dat deze
inderdaad goed op elkaar moeten aansluiten en vragen het kabinet in hoeverre dit nu
al het geval is? Is het kabinet bereid hier een voortrekkersrol te spelen?
31. Antwoord van het kabinet:
De aan te nemen Raadsconclusies roepen de EU op haar Digitale Diplomatie te blijven
ontwikkelen en vragen om een evaluatie van het EU externe digitale beleid voor de
zomer van 2023. Het kabinet zal zich daarnaast inzetten om door de HV en de Commissie
op reguliere basis op de hoogte gesteld te worden van implementatie van ontwikkelingen
op het externe digitale beleid. De EU Cyber Diplomacy Toolbox is sinds 2020 volledig
operationeel. In geval van een hybride dreiging jegens de EU met een cybercomponent
kan ook gebruik worden gemaakt van instrumenten uit de Cyber Diplomacy Toolbox. In
het Strategisch Kompas dat eerder dit jaar werd aangenomen is afgesproken dat de hybride
toolbox en de FIMI toolbox in 2022 worden uitgewerkt. Het streven van het Tsjechisch
voorzitterschap is om in 2022 de ontwikkeling van de Hybride en FIMI toolboxen af
te ronden. Het kabinet deelt de opvatting dat de verschillende toolboxen zich op een
effectieve manier tot elkaar dienen te verhouden en zet zich hiervoor in.
De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Raad zal spreken
over buitenlandse desinformatie. Wat dat betreft vragen deze leden wat het kabinet
en de EU daaronder verstaan. Het suggereert een duidelijk onderscheid tussen informatie
(waar) en desinformatie (onwaar). Dat onderscheid is in werkelijkheid moeilijk te
maken. Hoe denkt de EU dit te gaan organiseren?
32. Antwoord van het kabinet:
Desinformatie is volgens de Europese Commissie «onjuiste of misleidende inhoud die wordt verspreid met de bedoeling te bedriegen of
economisch of politiek gewin te verkrijgen en die publieke schade kan berokkenen». Wanneer er sprake is van desinformatie uit het buitenland spreken we over buitenlandse
inmenging in de informatieruimte. Dit wordt gedefinieerd als «(...) inmenging (...) die vaak wordt uitgevoerd in het kader van een bredere hybride
operatie, kan worden opgevat als dwingende en bedrieglijke inspanningen om de vrije
vorming en uiting van de politieke wil van individuen door een buitenlandse overheidsactor
of zijn agenten te verstoren». De aanpak van de Commissie, die het kabinet onderschrijft, zal onder andere gericht
zijn op de oneigenlijke vergroting van desinformatie te voorkomen door de transparantie
te verhogen, manipulatieve technieken te beteugelen en economische prikkels voor het
verspreiden van desinformatie te verminderen. De Commissie heeft hierbij aangegeven
dat zulke acties stevig verankerd zullen blijven in Europese waarden en beginselen
en de vrijheid van meningsuiting zullen waarborgen.
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Minister het normerend vermogen van de EU
benoemt. Is de Minister zich ervan bewust dat dit normerend vermogen in de praktijk
zwakker is dan het in theorie lijkt? Er zijn op dit moment bijvoorbeeld geen duidelijke
richtlijnen voor hoe gebruikers van «Internet of Things»-apparaten in openbare ruimten
met de data die hun apparaten verzamelen, om mogen gaan, aldus deze leden. Zo blijkt
uit een gezamenlijk rapport van Instituut Clingendael en KPMG bijvoorbeeld dat de
meeste leveranciers van industriële schoonmaakrobots er niet bij stilstaan dat de
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing is op de data die hun
apparaten verzamelen. Bovendien is er nog steeds een patstelling tussen de Europese
AVG aan de ene kant en de Amerikaanse Cloud Act aan de andere kant, zo stellen de
leden van de Volt-fractie. Zolang de EU deze patstelling tolereert, schept deze situatie
volgens hen een precedent voor andere landen om de AVG te overrulen. Is de Minister
zich bewust van deze patstelling tussen de Amerikaanse Cloud Act en de Europese AVG
en is hij bereid deze te adresseren bij zijn collega’s om zo het normerend vermogen
van de EU te versterken?
33. Antwoord van het kabinet:
Het opleggen van een verplichting aan bedrijven uit de EU door een overheidsinstantie
uit een niet-EU land om persoonsgegevens te verstrekken op grond van een besluit of
rechtshandeling van dat land is in principe verboden, tenzij dit gebaseerd is op een
internationale overeenkomst21. Het kabinet pleit voor het tot stand komen van een dergelijke internationale overeenkomst
tussen de EU en de VS, om nadere afspraken te maken over de wederzijdse gegevensvorderingen.
Dit onderwerp staat inmiddels op de agenda van de Europese Commissie.
De leden van de Volt-fractie zijn er zeer over te spreken dat de Hoge Vertegenwoordiger
wordt opgeroepen om in nauwe samenwerking met de Commissie en lidstaten te komen tot
een coherent en effectief buitenlandbeleid op het gebied van digitalisering en technologie.
Deze leden zijn echter kritisch op de toevoeging «gebaseerd op Europese normen en
waarden». Wanneer de toevoeging bedoeld is als ambitie dan kunnen deze leden dit alleen
maar onderschrijven, maar te vaak wordt deze toevoeging als vanzelfsprekendheid genoemd.
De leden van de Volt-fractie vragen de Minister daarom om stil te staan bij het feit
dat dezelfde EU-lidstaten die gretig baterijen afnemen van landen die een minder strenge
milieuwetgeving hebben, aarzelen om de productie van batterijen naar Europa te halen
omdat de daaraan gekoppelde milieuvervuiling tegen onze Europese normen en waarden
in zou gaan. Zij menen dat het voor een effectief buitenlandbeleid op het gebied van
digitalisering en technologie het van belang is dat de lidstaten de hypocrisie erkennen
in de keuzes die tot noch toe gemaakt zijn en om in de toekomst betere keuzes te maken,
die beter bij de Europese idealen aansluiten. Deze leden krijgen hier graag een reflectie
op van de Minister.
34. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet steunt het streven van de EU naar zo schoon mogelijke productieprocessen
van batterijen in Europa. Daarnaast is het nodig te investeren in verduurzaming van
de mondiale batterij-waardeketen zodat deze normen wereldwijd omhoog gaan. Nederland
neemt in EU-verband een actieve rol in het vormgeven van ketenverantwoordelijkheid
en in multistakeholdersamenwerking, zoals ook beschreven in de visie van het kabinet
op de batterijproductie, en investeert vanuit de BHOS-agenda onder meer in betere
omstandigheden in de mijnbouw van batterij-grondstoffen.22
Het lid van de fractie van BBB heeft een vraag over de Foreign Information Manipulation
and Interference (FIMI) Toolbox. Daarmee kan buitenlandse desinformatie op EU-niveau
worden aangepakt. Welke werkdefinitie wordt gehanteerd als het gaat over desinformatie
en hoe wordt bepaalt wat desinformatie is?
35. Antwoord van het kabinet:
In aanvulling op de definitie van vraag 30, wordt er in het kader van FIMI gesproken
over informatie-beïnvloedingsoperaties en buitenlandse inmenging in de informatieruimte,
Deze maatregelen zien niet toe op het aanwijzen van berichten als waar of niet waar,
maar zijn gericht op het voorkomen van de oneigenlijke vergroting van desinformatie
door transparantie te verhogen, manipulatieve technieken te beteugelen en economische
prikkels voor het verspreiden van desinformatie te verminderen.
Current Affairs
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen van het kabinet over de verslechterde
veiligheidssituatie in de Democratische Republiek Congo (DRC) en de bredere Grote
Meren-regio. Welke (druk)middelen moet de EU volgens het kabinet inzetten om hier
iets aan te doen? En hoe hangt deze inzet samen met de toenemende invloed van China
en Rusland en de noodzaak voor de EU om meer direct toegang te krijgen tot grondstoffen?
Welke EU-strategie zal het kabinet bepleiten om de veiligheid te bevorderen, de toegang
tot grondstoffen te vergroten, en de invloed van China en Rusland te verminderen?
36. Antwoord van het kabinet:
Om de complexe grondoorzaken van de instabiliteit in de DRC en de regio het hoofd
te bieden, bepleit het kabinet een hernieuwde EU-aanpak en strategie voor de Grote
Meren-regio. Deze strategie dient zich niet alleen te richten op vrede en veiligheid,
maar ook op onderlinge politieke en economische relaties, goed bestuur en mensenrechten,
het grondstoffendossier en regionale samenwerkingsverbanden. Als gevolg van die brede
samenwerking kan de EU zich opstellen als voorkeurspartner voor de regio en een completer
alternatief bieden voor de geopolitieke invloed van andere spelers.
Het kabinet volgt de activiteiten van China en Rusland in de regio en de eventuele
risico’s in verband met toegang tot grondstoffen. Met betrekking tot grondstoffenexport
in de regio vindt het kabinet het van belang dat er concreet uitvoering wordt gegeven
aan het EU Action Plan on Critical Raw Materials. Dit actieplan beoogt leveringszekerheid voor de EU te vergroten en tegelijkertijd
bij te dragen aan duurzame ontwikkeling in grondstof-exporterende landen en verduurzaming
van mineralen waardeketens. Deze coherentie is van groot belang om op een bestendige
manier handelsrelaties te kunnen onderhouden met grondstofexporteurs in de regio.
In navolging van de motie van het lid Jasper van Dijk d.d. 6 juli 2022 (Kamerstuk
35 925 V, nr. 107) over concrete maatregelen om Israël en Palestina aan te zetten tot onderhandelingen,
stellen de leden van de SP-fractie een duidelijke kans te zien voor dergelijke onderhandelingen.
Het kabinet hecht aan de Associatieraad om zaken bespreekbaar te houden. Is het kabinet
van plan om de noodzaak van een onderhandelingstraject te berde te brengen in lijn
met voornoemde motie? Wanneer komt het moment dat woorden kracht bij worden gezet
met concrete maatregelen, zo vragen deze leden?
37. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet ziet op dit moment geen concrete mogelijkheden om beide partijen weer
aan de onderhandelingstafel te krijgen. Wel blijft Nederland zich er samen met andere
partners voor inzetten dat er weer een klimaat ontstaat met voldoende onderling vertrouwen,
waarin politieke vredesbesprekingen hervat kunnen worden. Zo steunt het kabinet de
inspanningen van de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor het Midden-Oosten Vredesproces,
de heer Koopmans, om in kaart te brengen wat hiervoor nodig zou zijn. Ook speelt Nederland
een rol in het nader tot elkaar brengen van beide partijen middels trilaterale werkgroepen
op het gebied van handel, water en energie.23 Nederland spreekt in EU-verband steun uit voor een Associatieraad met Israël in lijn
met motie van het lid Van der Staaij c.s..24 Mocht de Associatieraad weer plaatsvinden, dan zal Nederland Israël in dit verband
ook oproepen om de politieke dialoog met de Palestijnse Autoriteit te hervatten. Nederland
is van mening dat er ook op hoog politiek niveau consultaties met de Palestijnse Autoriteit
plaats moeten vinden. In dat verband zal ook worden opgeroepen de politieke dialoog
met Israël te hervatten.
De leden van de Volt-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet er voorstander
van is dat er naast de militaire kant van het conflict in de DRC ook voldoende aandacht
is voor het wegnemen van de grondoorzaken van instabiliteit. Wat zijn volgens de Minister
de grondoorzaken van instabiliteit in de DRC? Wat is de Minister bereid om in EU-verband
tegen deze grondoorzaken te doen?
38. Antwoord van het kabinet:
De grondoorzaken van instabiliteit in oost-DRC zijn complex, onderling verbonden en
vaak regionaal van karakter. De instabiliteit heeft onder andere te maken met extreme
nationale en regionale fragmentatie van het politieke speelveld, ongelijke machtsstructuren,
zwak bestuur en corruptie, het ontbreken van veiligheidssectorhervormingen, toegang
tot land, de illegale exploitatie van (natuurlijke) grondstoffen, politieke instrumentalisering
van etniciteit en marginalisatie en discriminatie van minderheden. Het kabinet bepleit
een hernieuwde EU aanpak voor stabiliteit in de bredere regio met onder andere aandacht
voor onderlinge politieke en economische relaties, het grondstoffendossier, veiligheid,
goed bestuur en mensenrechten en regionale samenwerkingsverbanden.
Overig
Over de situatie in de Hoorn van Afrika leest het lid van de BBB-fractie in het verslag
van de vorige RBZ dat de lidstaten teleurstelling hebben uitgesproken over de situatie
in Soedan, en de blijvende inzet op het politieke bemiddelingsproces onder leiding
van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de regionale organisatie Intergovernmental
Authority on Development (IGAD). Kan de Minister meer inzicht bieden in de samenwerking
tussen deze verschillende instanties? Hoe ziet dit er in de dagelijkse praktijk uit
en waar kan dit, allicht met onze inzet, verbeterd worden?
39. Antwoord van het kabinet:
De VN-missie UNITAMS, de Afrikaanse Unie (AU) en IGAD (het Tripartite Mechanism) voeren
sinds enkele weken gesprekken met alle relevante partijen in Soedan, waaronder politieke
partijen, het maatschappelijk middenveld en het leger, om de installatie van een burgerregering
te bevorderen evenals de hervatting van de democratische transitie. De internationale
gemeenschap, waaronder EU-lidstaten, zijn hier actief bij betrokken. Momenteel ligt
dit proces stil omdat het leger heeft aangekondigd niet meer aan de bemiddeling mee
te doen. De AU, VN en IGAD bezinnen zich op volgende stappen.
Ook leest dit lid in het verslag dat de Hoge Vertegenwoordiger een speciale vertegenwoordiger
voor de Golfregio gaat aanstellen, die kan bijdragen aan de versteviging van de banden
tussen de EU en de Golflanden, met name op het gebied van klimaat, handel, energie
en regionale veiligheid. Is de Minister al bekend met hoe deze speciale vertegenwoordiger
gaat opereren? Daar waar de prioriteiten duidelijk zijn, hoe zal hier uitvoering aan
worden gegeven?
40. Antwoord van het kabinet:
HV Borrell is voornemens om een EU Speciale Vertegenwoordiger voor de Golf aan te
stellen, voorzien van een breed mandaat. Precieze invulling van dit mandaat en hoe
deze vertegenwoordiger zal gaan opereren is nog niet bekend. Uw Kamer zal hier nader
over worden geïnformeerd.
Overig
Graag maakt het kabinet van dit Schriftelijk Overleg gebruik om de Kamer te informeren
over het beleid ten aanzien van zes door Israël als terroristisch aangemerkte ngo’s.
In de beantwoording van vragen van de leden Sjoerdsma en Mulder over de stand van
zaken rondom het Midden-Oosten Vredesproces25 heeft het kabinet aangegeven tot nu toe onvoldoende bewijs te hebben ontvangen van
Israël om het beleid ten aanzien van zes door Israël als terroristisch aangemerkte
ngo’s te veranderen. Hierbij is toegezegd dat het kabinet zich er voor inzet om met
andere donoren tot een gezamenlijke appreciatie te komen zodat alle beschikbare informatie
meegewogen kan worden. Deze appreciatie is inmiddels afgerond met België, Denemarken,
Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië en Spanje. Ook deze landen zien op basis van
de Israëlische informatie geen reden om hun beleid jegens de betreffende ngo’s aan
te passen. Daarnaast heeft de Europese Commissie besloten om de eigen samenwerking
met Al-Haq en het Palestinian Centre for Human Rights niet langer op te schorten nadat het anti-fraudebureau OLAF tot de conclusie kwam
dat er geen reden is om onderzoek in te stellen naar deze organisaties. De zes organisaties
komen niet voor op de VS, EU of VN sanctielijsten voor terrorisme.
Nederland neemt aantijgingen van terrorisme altijd uiterst serieus en behandelt die
zorgvuldig. Indien Israël in de toekomst met nieuwe informatie komt dan zal opnieuw
bekeken worden of dit voldoende overtuigend is. Overigens heeft Nederland eerder dit
jaar op basis van een extern en onafhankelijk onderzoek zelf besloten om de samenwerking
met de Union of Agricultural Work Committees te beëindigen26.
II Volledige agenda
Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken 19 juli 2022. Brief regering – Minister
van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra d.d. 6 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2510).
Verslag Raad Buitenlandse Zaken 20 juni 2022. Brief regering – Minister van Buitenlandse
Zaken, W.B. Hoekstra d.d. 24 juni 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2507).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier