Brief regering : Uitkomst optimalisatietraject stelsel medische rijgeschiktheid
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 1016
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2022
In 2018 ontstonden bij het CBR problemen in de uitvoering van de beoordeling van de
medische rijgeschiktheid. Rijbewijshouders moesten erg lang wachten voordat zij weer
de weg op konden, met alle schrijnende gevolgen van dien. Uw Kamer heeft de regering
toen opgeroepen om alternatieven te onderzoeken voor het stelsel medische rijgeschiktheid.1 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft in 2020 onderzoek
gedaan en concludeert dat het huidige stelsel niet verkeerd is, maar dat alternatieven
mogelijk zijn.2 Ook heeft het CBR in 2020 een eigen visie ontwikkeld op het stelsel medische rijgeschiktheid.3 In de tussentijd zijn de problemen bij de medische beoordelingen opgelost. Het CBR
presteert met de divisie Rijgeschiktheid vanaf september 2020 binnen de gestelde prestatienormen
en het CBR staat sinds 1 april 2022 dan ook niet meer onder aangescherpt toezicht.
Zoals mijn ambtsvoorganger u informeerde, betekent dit niet dat het belang van een
kritische beleidsreflectie op het huidige stelsel is komen te vervallen. Dat blijft
belangrijk, maar dan vooral met het oog op de toekomst en de trends die een rol zullen
spelen. Om die reden is in 2021 een traject gestart om te onderzoeken of er op basis
van het onderzoek van SWOV een optimalisatie van het stelsel mogelijk is.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van dit traject. Daarnaast
informeer ik u over twee andere onderwerpen aangaande medische rijgeschiktheid: de
uitwerking die wordt gegeven aan de motie van de leden Geurts (CDA) en Stoffer (SGP)
over herkeuringen bij stabiele aandoeningen4 en de signalen rondom de kwaliteit en kosten van de rijbewijskeuring.
Uitkomst optimalisatietraject medische rijgeschiktheid
Na ongeveer anderhalf jaar van uitgebreid onderzoek en het betrekken van relevante
partijen, zoals CBR, medici, handhavingsexperts, patiënten- en ouderenorganisaties
en een grote groep burgers, worden de volgende mogelijke verbeteringen voor het medische
stelsel verder uitgewerkt:
1. Meldplicht voor de rijbewijshouder;
2. Informatierol voor de arts;
3. Een laagdrempelige 75+ screening;
4. Bewustwording bij verlenging rijbewijs;
5. Verbeteren proces voor melding naasten;
6. Bevorderen bewustwording medische rijgeschiktheid.
1. Meldplicht voor de rijbewijshouder
In het huidige stelsel is er geen wettelijke verplichting tot het doen van een melding;
het is de eigen verantwoordelijkheid van de rijbewijshouder om bij twijfel een melding
te maken bij het CBR. In de toekomst worden rijbewijshouders wettelijk verplicht zich
bij het CBR te melden middels een gezondheidsverklaring na de diagnose van één van
de meest risicovolle aandoeningen voor de verkeersveiligheid. Welke en hoeveel dit
zijn, wordt nog uitgewerkt. Ook wordt nog een voorstel uitgewerkt voor het bestuursrechtelijk
handhaven van deze maatregel. Deze maatregel heeft als voordeel dat er meer duidelijkheid
is over wanneer een aandoening gemeld moet worden bij het CBR dan nu het geval is.
Ook zal deze maatregel de verkeersveiligheid naar verwachting vergroten omdat meer
mensen met een risicovolle aandoening zich melden bij het CBR en vervolgens medisch
worden gekeurd.
2. Informatierol voor de arts
De meldplicht voor rijbewijshouders gaat gepaard met een informatierol voor de arts.
De arts kent de medische situatie van de patiënt het beste en kan de patiënt informeren
over de wettelijke meldplicht. In samenspraak met de beroepsgroep worden afspraken
gemaakt zodat de arts deze rol op zich kan nemen. Nu informeren artsen hun patiënt
vaak al over de algemene gevolgen van de medische indicatie voor de verkeersveiligheid.
Het voordeel van deze maatregel is dat de patiënt meteen bekend wordt met het feit
dat de betreffende aandoening risicovol is voor de verkeersveiligheid en dat er daarom
een meldplicht geldt.
3. Een laagdrempelige 75+ screening
In plaats van de huidige 75+ leeftijdskeuring wordt iedereen die 75 jaar of ouder
is, gescreend met drie eenvoudige tests op cognitie, motoriek en visus. Er wordt gekeken
of er naast artsen nog meer BIG-geregistreerde zorgprofessionals dan nu de screening
kunnen uitvoeren. Op basis van het screeningsrapport neemt het CBR een besluit over
de rijgeschiktheid of verwijst het CBR zo nodig door voor een aanvullend onderzoek
door een medisch specialist. Deze maatregel zorgt er naar verwachting voor dat de
75+ keuring laagdrempeliger wordt en de prijs-kwaliteit verhouding verbetert.
4. Bewustwording bij verlenging rijbewijs
Er wordt een moment van bewustwording gecreëerd voorafgaand aan en tijdens het verlengen
van het rijbewijs in het gemeentehuis. De rijbewijshouder weet dan wat de regels zijn
rondom medische rijgeschiktheid. Nu wordt er op het moment van het verlengen zelf
in het gemeentehuis nog niet gewezen op medische rijgeschiktheid. Op dit moment ontvangt
de rijbewijshouder per brief een melding van de RDW als het rijbewijs verlengd moet
worden. Daarin wordt al gewezen op het belang van medische rijgeschiktheid. Het doel
is dat meer rijbewijshouders bekend zijn met de regels rondom medische rijgeschiktheid.
5. Verbeteren proces voor melding naasten
Er is op dit moment een mogelijkheid voor naasten om zich te melden bij het CBR als
er ernstige zorgen zijn over de rijgeschiktheid van een direct familielid. Dit proces
leidt in de huidige vorm zelden tot ongeschiktheid. Samen met het CBR wordt verkend
of en hoe dit proces verbeterd kan worden. Naast het mogelijk verbeteren van deze
vorm van meldingen wordt ook gekeken of er in de communicatie optimalisaties mogelijk
zijn om naasten meer handelingsperspectieven te geven hoe zij zelf in gesprek kunnen
gaan wanneer zij zich zorgen maken om de rijgeschiktheid van een familielid. Eerst
zelf het gesprek onderling aangaan over de zorgen om de rijgeschiktheid heeft altijd
de voorkeur. Deze maatregel draagt eraan bij dat naasten makkelijker kunnen handelen
als er twijfels zijn of iemand nog veilig kan deelnemen aan het verkeer.
6. Bevorderen bewustwording medische rijgeschiktheid
Om de bewustwording over medische rijgeschiktheid te bevorderen, komt er publiekscommunicatie
gericht op rijbewijshouders met een aandoening of medicijngebruik die van invloed
zijn op de rijgeschiktheid. In de publiekscommunicatie wordt ook aandacht besteed
aan de nieuwe maatregelen uit deze brief.
De hierboven beschreven zes optimalisaties van het stelsel medische rijgeschiktheid
sturen aan op het creëren van bewustwording rondom alle aandoeningen en medicijngebruik
met risico’s voor de verkeersveiligheid en het bevorderen van het nemen van eigen
verantwoordelijkheid hierin. De meldplicht voor de rijbewijshouder in combinatie met
de informatierol voor de arts dragen daar bovenop bij aan het melding maken van aandoeningen
en medicijngebruik met hoge risico’s voor de verkeersveiligheid.
Goede beoordeling en draagvlak voor voorkeursscenario
De maatregelen hierboven komen voort uit een voorkeursscenario dat beoordeeld is door
experts. Uit de beoordeling van het voorkeursscenario, dat een laatste onderzoeksopzet
was van het traject, blijkt dat de experts het voorstel vinden bijdragen aan de verkeersveiligheid
en risicogestuurdheid. Ook lijkt het volgens deze experts, met de kennis van nu, niet
te leiden tot onoverkomelijke belemmeringen in de uitvoering. Het draagt volgens de
experts ook bij aan meer bewustwording en kennis over medische rijgeschiktheid onder
rijbewijshouders. Ook blijft de verantwoordelijkheid voor de medische rijgeschiktheid
bij de rijbewijshouder zelf liggen en wordt deze niet verlegd naar anderen zoals artsen
of CBR. De experts zijn ook van mening dat de plichten goed worden ondersteund door
de grote inzet op het verlagen van drempels voor burgers.
Aandachtspunten die de experts meegeven zijn dat de voorgestelde optimalisaties bij
eventuele invoering als samenhangend pakket moeten worden ingevoerd. Dus geen willekeurige
keuze uit de maatregelen. Mocht besloten worden tot invoering van de voorgestelde
optimalisaties, dan vergt de precieze uitwerking aandacht; dit is bepalend of én in
welke mate effecten optreden. Tot slot wordt het belang benadrukt van adaptief ontwikkelen
en implementeren. Dit betekent dat gaandeweg monitoring en evaluatie nodig is om te
zien wat de daadwerkelijke effecten zijn van de ingevoerde optimalisaties. Dan kan,
indien nodig, tijdig worden bijgestuurd.
Het voorkeursscenario is tot stand gekomen aan de hand van een uitgebreide consultatie5, waaronder de nationale raadpleging waaraan bijna 7000 burgers hebben deelgenomen
en de beoordeling van diverse scenario’s door experts aan de hand van het afweegkader.6 In bijlage 1 is de uitkomst van de beoordeling van het voorkeursscenario opgenomen.7 Tevens is het voorkeursscenario besproken met artsen, handhavende instanties en patiënten-
en ouderenorganisaties. Er zijn geen fundamentele bezwaren naar voor gekomen voor
de maatregelen, wel enkele aandachtspunten.
Enkele ambities gesneuveld
De maatregelen in deze brief wijken op een aantal aspecten af van het voorkeursscenario,
want er is geluisterd naar de aandachtspunten van de experts, artsen, handhavingsexperts
en patiënten- en ouderenorganisaties en alle andere organisaties die betrokken zijn
geweest bij het traject. Wat betreft de handhaafbaarheid van de meldplicht zal alleen
gekeken worden naar bestuursrechtelijke handhaving in het vervolgtraject (punt 1),
omdat de handhavingsexperts aangeven dat strafrechtelijke handhaving niet haalbaar
is. Strafrechtelijke handhaving vereist dat bewezen moet worden dat iemand wetenschap
had van het hebben van de aandoening of medicatie waarvoor de meldplicht geldt, dat
is moeilijk aan te tonen en de toets hiervoor in het strafrecht is streng. Er zou
dan schriftelijk vastgelegd moeten worden door welke arts en op welk moment de betrokkene
geïnformeerd is over het feit dat diegene een aandoening heeft waarvoor een meldplicht
geldt. Zelfs als er een informatieplicht met registratieverplichting zou gelden is
het niet altijd aan te tonen dat de patiënt wetenschap had van zijn meldplicht, zeker
wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een psychische aandoening. Om te beoordelen
of bestuursrechtelijke handhaving mogelijk is, moet nog eerst een concreet voorstel
worden uitgewerkt.
Wat betreft de informatierol van de arts (punt 2), is eerder gekeken naar een informatieplicht
voor de arts. Artsen zijn hier geen voorstander van, want zij geven aan dat dit mogelijk
zal leiden tot ongewenste extra druk (in tijd en registratie) en voor juridische consequenties,
bijvoorbeeld wanneer politie of een verzekeraar na een ongeval informatie komt opvragen
over de door de arts verstrekte informatie. Dit kan mogelijk de vertrouwensrelatie
tussen arts en patiënt schaden. Artsen geven aan wel bereid te zijn tot het nemen
van verantwoordelijkheid om uitleg te geven.
Een ander punt om op te letten (punt 3), is de brief van de Nationale ombudsman van
22 juli 2021 waarin aandachtspunten worden genoemd voor het stelsel medische rijgeschiktheid.8 Mijn ambtsvoorganger heeft op 28 september 2021 gereageerd op deze brief.9 Bij de verdere uitwerking van de optimalisaties worden het burgerperspectief en de
aandachtspunten uit deze brief betrokken.
Uitwerking van de maatregelen
De komende tijd worden de maatregelen verder uitgewerkt en kunnen beleidskeuzes worden
gemaakt of de maatregelen worden ingevoerd. Het gaat hierbij onder meer om het in
kaart brengen van de financiële consequenties van de maatregelen, wat de gevolgen
zijn voor de uitvoering en welke juridische aanpassingen vereist zijn.
De maatregelen worden als volgt uitgewerkt:
– Voor de meldplicht voor de rijbewijshouder geldt dat er een beleidsverkenning wordt gestart naar welke risicovolle aandoeningen
zich eventueel lenen voor de meldplicht. Samen met experts op het gebied van verkeersveiligheid,
artsen en patiëntenorganisaties wordt bepaald voor welke aandoeningen of medicatie
deze meldplicht het beste kan gelden. Gelijktijdig wordt gekeken welke rol de arts kan spelen in het informeren van de patiënt over de meldplicht. Bovendien wordt een voorstel
uitgewerkt hoe bestuursrechtelijke handhaving kan worden ingericht. Daarna vindt een
uitvoeringstoets door het CBR plaats om te bezien wat de exacte gevolgen voor de uitvoering
zijn. Dan is alle beslisinformatie bekend en kan besloten worden tot implementatie
van de maatregel.
– Voor de 75+ screening geldt dat uitgewerkt moet worden welke drie eenvoudige tests geschikt zijn voor deze
screening. Het CBR voert een impactanalyse uit om te bepalen of bestaande tests zich
hiervoor lenen. Als er tests beschikbaar zijn, dan kan daarna een uitvoeringstoets
worden opgesteld om de effecten voor de uitvoering van deze maatregel te bepalen.
Gelijktijdig wordt gekeken of er naast artsen nog meer BIG-geregistreerde zorgprofessionals
dan nu de screening kunnen uitvoeren. Vervolgens kan een keuze gemaakt worden over
implementatie van de maatregel. Als er geen bestaande tests geschikt worden geacht
dan zullen deze eerst ontwikkeld moeten worden.
– De maatregel die ziet op de bewustwording tijdens het verlengen van het rijbewijs wordt uitgewerkt in een beleidsverkenning. Gekeken wordt hoe dit onderwerp aan bod
kan komen tijdens het verlengen, zowel fysiek aan het loket als digitaal via digitaal
aanvragen van het rijbewijs dat in de toekomst landelijk wordt ingevoerd.
– Voor de procedure voor het melding maken door naasten gaat het CBR een beleidsverkenning uitvoeren naar manieren om de procedure uniform,
toegankelijk en proportioneel te laten zijn. Hierna wordt bezien welke concrete verbeteringen
worden ingevoerd.
– De komende tijd wordt een plan gemaakt voor de publiekcommunicatie en wordt gekeken wanneer gestart kan worden.
In het vierde kwartaal van 2023 bericht ik u over de voortgang van het uitwerken van
de bovenstaande maatregelen.
Aanpassing medische C/D-rijbewijskeuring
Tevens is in de brief van 8 december 2020 aangegeven dat in het optimalisatietraject
gekeken wordt of we de keuring voor aanvragers van een C/D-rijbewijs (ofwel beroepschauffeurs)
anders moeten en kunnen inrichten gelet op de opmerkingen van SWOV hierover.10 SWOV merkte op in het rapport van oktober 2020 dat het huidige stelsel op dit vlak
niet risicogestuurd is.11 In Nederland moeten C/D-rijbewijshouders iedere vijf jaar een medische keuring ondergaan
om vast te stellen of «er nog steeds voldaan is aan de minimumnormen inzake lichamelijke
en geestelijke geschiktheid». Vooral voor jonge beroepschauffeurs die geen medische
indicatie hebben, is deze keuring in de huidige vorm zoals in Nederland ingevuld,
onnodig belastend, volgens SWOV.
Het CBR heeft verschillende alternatieven uitgewerkt voor de medische keuring van
houders van een C/D-rijbewijs. Deze varianten zijn besproken met de brancheorganisaties
TLN, KNV, en CNV. In dit gesprek is duidelijk geworden dat het behouden van de huidige
situatie gewenst is. Zij geven aan dat er weliswaar signalen ontvangen worden vanuit
de beroepsgroep over de belasting van een vijfjaarlijkse keuring (met name als het
keuringsproces ergens «stokt») en de daaraan verbonden kosten, maar dat de verkeersveiligheid
naar hun mening voorop dient te staan. Naar hun mening brengt het uitgaan van de eigen
verantwoordelijkheid om wijzigingen in de medische situatie te melden bij het CBR
een te groot risico met zich mee. Bovendien kan medische problematiek op iedere leeftijd
optreden, zo geven zij aan. Ik neem dit geluid van de brancheorganisaties serieus
en de vijfjaarlijkse medische keuring voor het C/D-rijbewijs blijft ongewijzigd.
Andere onderwerpen aangaande medische rijgeschiktheid
Medische keuring van mensen met een stabiel ziektebeeld
Uw Kamer heeft de regering opgeroepen om te onderzoeken wat de effecten zijn van het
afschaffen van de medische herkeuring voor mensen met een «stabiele aandoening».12 Mijn ambtsvoorganger heeft u reeds laten weten uitvoering te geven aan deze motie
door met experts het gesprek aan te gaan over welke aandoeningen of behandelvormen
worden beschouwd als een ziektebeeld dat bij consistente behandeling stabieler wordt
na verloop van tijd.13 Voor die gevallen wordt een advies gevraagd over wat de gevolgen zijn van het afschaffen
van de herkeuring of andere restricties voor de verkeersveiligheid, mits de Europese
regelgeving ruimte laat voor wijziging van beleid.
Drie aandoeningen die uit de eerdere inventarisatie kwamen van het CBR zijn besproken
met experts met een medische achtergrond of expertise in verkeersveiligheid, te weten
diabetes mellitus, ICD en OSAS. Uit deze bijeenkomsten is naar voren gekomen dat de
geschiktheidstermijn bij vooral diabetes mellitus met de hedendaagse behandelmethodes
als te strikt wordt gezien. Ook is er behoefte om de geschiktheidstermijn te kunnen
laten afhangen van bijvoorbeeld het gebruik van monitoringssystemen, adequate behandeling
of, op termijn, een meldplicht. Versoepeling van de geschiktheidstermijn is voor diabetes
mellitus op dit moment echter niet mogelijk omdat de Europese rijbewijsrichtlijn deze
termijn verplicht stelt. Nationaal kan hier niet van worden afgeweken. Nederland heeft
deze aandachtspunten bij de Europese Commissie onder de aandacht gebracht in het kader
van de huidige herziening van de derde rijbewijsrichtlijn. Daarbij is voorgesteld
om de lidstaten meer ruimte te geven om zelf de geschiktheidstermijn van specifieke
aandoeningen te bepalen. De Commissie komt eind van dit jaar naar verwachting met
een voorstel voor de herziening van de derde rijbewijsrichtlijn. Ik informeer uw Kamer
hierover zodra dit voorstel bekend is.
Kwaliteit en kosten van de rijbewijskeuring
Tot slot heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de kwaliteit en kosten van de rijbewijskeuring
mijn aandacht hebben naar aanleiding van signalen vanuit onder meer de Nationale ombudsman
en het tv-programma Radar.14 Op het gebied van de kosten van de rijbewijskeuring is uw Kamer al gemeld dat de
NZa stappen zet. NZa bekijkt op dit moment hoe met aanpassingen van de prestatie-
en tariefregulering beter recht kan worden gedaan aan het consumentenbelang. Dit doet
de NZa in nauw overleg met het CBR.
Wat betreft de kwaliteit van de keuring is toegezegd dat gekeken wordt of er een extra
stap gezet kan worden om te sturen op de kwaliteit en inhoud van de rijbewijskeuring.
Het CBR kan geen toezicht houden op de kwaliteit van medische keuringen door onafhankelijk
medische beroepsbeoefenaren. Wel heeft het CBR laten weten bereid te zijn om een beleidsregel
te ontwikkelen voor keurend artsen. Keurend artsen kunnen zich dan vrijwillig aanmelden
om vermeld te worden op de voorkeurslijst van het CBR. Het CBR kan dan naar deze voorkeurslijst
verwijzen in de communicatie naar rijbewijshouders toe. Voor die artsen kunnen eisen
worden geformuleerd voor de inhoud van de keuring. Als er signalen binnenkomen dat
zij niet voldoen aan deze eisen dan kunnen zij van de voorkeurslijst afgehaald worden.
Het CBR gaat deze beleidsregel de komende tijd uitwerken en ik bericht u uiterlijk
in het tweede kwartaal van 2023 over de voortgang. De nieuwe beleidsregel in combinatie
met de nieuwe 75+ screening zorgen voor een meer uniforme uitvoering van de rijbewijskeuring
en dit zal naar verwachting bijdragen aan een betere kwaliteitsborging.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat