Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 162 Goedkeuring van de op 5 juli 2022 te Brussel tot stand gekomen Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden (Trb. 2022, 58)
Nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Vastgesteld 7 juli 2022
De leden van de VVD-fractie bedanken de regering voor het spoedig toesturen van de
stukken over de Goedkeuring van de op 5 juli 2022 te Brussel tot stand gekomen Protocollen
bij het Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Finland
en het Koninkrijk Zweden. Zij hebben hierover geen vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wet ter
goedkeuring van de op 5 juli 2022 te Brussel tot stand gekomen Protocollen bij het
Noord-Atlantisch Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Finland en het
Koninkrijk Zweden. Deze leden hebben op dit moment geen verdere vragen of opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben ter voorbereiding van het wetgevingsoverleg NAVO-toetredingsaanvragen
van Finland en Zweden op 7 juli 2022 de volgende vragen:
Zijn er in het kader van versterking van de oostelijke flank van de NAVO (defence en deterrence) plannen om NAVO-troepen in Finland/Zweden te plaatsen? Kunt u een toelichting geven?
Er zijn op dit moment geen plannen om in NAVO-verband militairen in Finland en Zweden
te stationeren als onderdeel van de lange termijn versterking van de oostflank. De
wensen van Finland en Zweden zijn leidend bij het bepalen van eventuele toekomstige
NAVO-presentie op hun grondgebied. Beide landen hebben hierbij reeds aangegeven, onder
de huidige omstandigheden in vredestijd, geen behoefte te hebben aan de plaatsing
van NAVO-gevechtseenheden, ook niet op rotatiebasis (battle groups).Beide landen worden na toetreding wel verder geïntegreerd in de NAVO-planvorming
voor de collectieve afschrikking en verdediging. Bijvoorbeeld in het Concept for the Deterrence and Defence of the Euro-Atlantic Area (DDA), SACEUR’s AOR-wide Strategic Plan (SASP) en de onderliggende regionale plannen.
Kan de regering bevestigen dat er geen plannen zijn om Finland/Zweden in het nuclear sharing-programma van de VS op te nemen?
Vanwege bondgenootschappelijke afspraken aangaande het kernwapenbeleid van de NAVO
en bondgenoten kan het kabinet hier geen uitspraken over doen.
Zitten er volgens de regering ook risico’s aan de toetreding van Zweden en Finland?
Zo ja, welke?
De toetreding van Finland en Zweden vormt een versterking van het bondgenootschap.
Zij zijn beide lid van de EU, robuuste democratieën, en beschikken over goed getrainde
en goed geëquipeerde krijgsmachten. Zij werken op militair gebied al langer intensief
met de NAVO samen. Met hun toetreding versterken zij de strategische veiligheid in
de regio, waaronder de Baltische landen, en dragen zij bij aan de veiligheid van het
bondgenootschap in zijn geheel. Wel zal er een ruim 1.300km lange grens met de Russische
Federatie zijn.
Hebben zich (informeel) nog andere landen dan Zweden en Finland gemeld voor het NAVO-lidmaatschap?
Er hebben zich na de toetredingsaanvragen van Finland en Zweden geen andere landen
(formeel of informeel) gemeld voor NAVO-lidmaatschap.
Deelt de regering de opvatting dat het trilaterale memorandum tussen Turkije, Zweden
en Finland op geen enkele wijze mag leiden tot mensenrechtenschendingen in Turkije?
Zijn hierover garanties gegeven? Zo ja, welke?
Het trilaterale memorandum is overeengekomen tussen Finland, Zweden en Turkije. Het
is aan die drie landen zelf om invulling en uitvoering te geven aan het MoU. Hierbij
moet wel worden opgemerkt dat in de tweede paragraaf van het MoU expliciet wordt gerefereerd
aan de gemeenschappelijk waarden van het bondgenootschap. Die waarden staan omschreven
in de considerans van het NAVO-verdrag als «democratie, persoonlijke vrijheid en rechtsorde».
Finland, Zweden en Turkije zijn tevens lid van de Raad van Europa en Finland en Zweden
lid van de EU, en daarmee gehouden ook binnen de kaders van de waarden van die beide
organisaties te handelen.
Welke maatregelen zal de regering bilateraal nemen dan wel in NAVO-verband voorstellen
om Turkije tot de orde te roepen inzake mensenrechtenschendingen? Bent u bereid openlijk
de vrijlating van politieke gevangenen in Turkije te vragen, bijvoorbeeld van HDP-fractieleider
Demirtas en vele anderen? Zo nee, waarom niet? Is de regering het ermee eens dat een
bondgenoot ook moet worden aangesproken op andere gronden dan de veiligheid van het
bondgenootschap, zoals mensenrechtenschendingen? En dat het ook niet bij aanspreken
hoeft te blijven?
Het kabinet maakt zich grote zorgen over de rechtsstaat en de mensenrechtensituatie
in Turkije. Mensenrechten, waaronder het recht op vrijheid van meningsuiting en recht
op een eerlijke rechtsgang, vormen de hoeksteen van het Nederlands buitenlandbeleid.
Dit draagt Nederland internationaal uit, in multilaterale fora, en ook in NAVO-verband.
De NAVO is een waardengemeenschap. Dat betekent dat bondgenoten elkaar kunnen en zullen
aanspreken op handelen dat zich niet goed verhoudt tot die waarden. En ook in bilaterale
gesprekken worden de Nederlandse zorgen overgebracht aan de Turkse autoriteiten.
Nederland hecht sterk aan de internationale rechtsorde waar de Raad van Europa (RvE)
een belangrijk onderdeel van is. Het is van belang dat lidstaten van de RvE, ook Turkije,
hun verplichtingen nakomen om uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van
de Mens (EHRM) na te leven. Nederland benadrukt dit onder andere in RvE-verband consequent,
ook aangaande de EHRM-uitspraak in de rechtszaak van dhr. Demirtas waarin zijn vereiste
vrijlating wordt opgedragen. Met betrekking tot deze specifieke zaak heeft de Minister-President
deze opdracht ook overgedragen aan president Erdogan. Daarnaast monitort Nederland
in samenwerking met de EU de zaken tegen dhr. Demirtas nauwgezet.
Heeft de regering kennisgenomen van de Amerikaanse aarzelingen met betrekking tot
de gevolgen van deze trilaterale afspraken tussen Turkije, Zweden en Finland voor
de positie van de PYD/ YPG in Noordoos-Syrië en de oorlog tegen Islamitische Staat?
Op welke wijze wordt voorkomen dat de oorlog tegen Islamitische Staat oplaait als
gevolg van deze overeenkomst?1
Het kabinet heeft kennisgenomen van mediaberichtgeving van dergelijke strekking. Turkije
is een belangrijke partner van Nederland in de strijd tegen Islamitische Staat, waaronder
als bondgenoot binnen de anti-ISIS Coalitie. De inzet van de anti-ISIS Coalitie blijft
erop gericht Islamitische Staat duurzaam te verslaan. De trilaterale overeenkomst
heeft enkel betrekking op Zweden, Finland en Turkije.
Steunt de regering de bepaling in het trilaterale memorandum dat Finland en Zweden
Turkije zullen steunen bij betrokkenheid van Turkije in het Gemeenschappelijk Veiligheids-
en Defensiebeleid? Zo ja, waarom?
In algemene zin vindt het Kabinet dat de betrokkenheid van derde landen en partnerorganisaties
bij het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid kan bijdragen aan de verbetering
van de doeltreffendheid van het externe optreden van de EU. Turkije levert bijvoorbeeld
een relatief grote bijdrage aan de EU-missie EUFOR Althea. Er zal op een case by case basis bekeken worden of en hoe de betrokkenheid van Turkije bij specifieke onderdelen
van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid wordt vormgegeven.
Is de regering bereid mee te werken aan de bepaling in het trilaterale memorandum
dat Finland en Zweden Turkije zullen steunen bij volledige betrokkenheid van Turkije
in met name het PESCO-project Militaire Mobiliteit? Zo ja, waarom wijkt de regering
af van het eerdere standpunt om Turkije niet deel uit te laten maken van PESCO? Zo
nee, kunt u dat toelichten?
Turkije heeft aangegeven deel te willen nemen aan het PESCO-project inzake militaire
mobiliteit. Het staat niet-EU-lidstaten vrij om zich aan te melden voor deelname aan
EU PESCO-projecten. Deelname van NAVO-bondgenoten aan dit PESCO-project – zoals ook
Noorwegen, de VS en Canada – kan een belangrijke bijdrage leveren aan militaire mobiliteit
en EU-NAVO-samenwerking. Na een verzoek tot deelname kan een niet-EU-lidstaat alleen
toetreden tot een project als alle projectleden unaniem beslissen dat het land voldoet
aan de objectieve voorwaarden uit het relevante Raadsbesluit (uit november 2020).
Er zijn objectieve criteria en als projectcoördinator heeft Nederland een neutrale
voorzittersrol. Nederland zal het aanmeldingsproces, conform het Raadbesluit zorgvuldig
doorlopen, samen met de projectleden. In dit stadium kan daar niet op worden vooruitgelopen.
Kan de regering, in het licht van de motie van de leden Jasper van Dijk en Dassen
over een grotere rol van de OVSE (Kamerstuk 35 925-V, nr. 69), de Kamer informeren over de resultaten van het recente bezoek aan de OVSE en de
inzichten die het gesprek met de secretaris-generaal (van de OVSE) over Europese veiligheid
heeft opgeleverd?
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 27 juni 2022 en marge van het uitgaand
staatsbezoek aan Oostenrijk kort gesproken met de Secretaris-Generaal van de OVSE
over de verslechterde veiligheidssituatie in Europa en de belangrijkste uitdagingen
voor de internationale gemeenschap, waaronder stabiliteit op de Westelijke Balkan
en de precaire situatie in Moldavië. Het belang van de rol van de OVSE voor Europese
veiligheid werd onderschreven door beiden, met de kanttekening dat de huidige Russische
opstelling de effectiviteit van de OVSE ernstig belemmert: de OVSE is een consensus-organisatie
en wordt door Russische (en Belarussische) blokkades thans grotendeels lamgelegd.
Nederland blijft inzetten op een effectieve Europese Veiligheidsarchitectuur, met
een belangrijke rol voor de OVSE.
De leden van de GroenLinks-fractie hechten veel belang aan goede defensiesamenwerking
met Europese en NAVO-partners om de vrede en veiligheid in Europa, maar ook in de
rest van de wereld, te bevorderen. De voornoemde leden verwelkomen ook de voorgenomen
toetreding van Zweden en Finland tot het NAVO-bondgenootschap. De leden van de GroenLinks-fractie
zien de toetreding van voorgenoemde landen als een historisch besluit. Niettemin,
hebben de voornoemde leden nog enkele vragen over het voorgenomen besluit.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat met name Turkije voorafgaand aan
het besluit zijn ongenoegen heeft geuit over de uitbreiding van de NAVO. De bezwaren
van Turkije zijn weggenomen door het sluiten van een memorandum met Zweden en Finland.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering kan delen wat de juridische
basis is van het dit memorandum? De voornoemde leden merken op dat met name richting
de «Koerdische kwestie» verschillende concessies zijn gedaan. Hoe apprecieert de regering
de concessies in het memorandum? Klopt het dat er een lijst van 73 Koerdische namen
bestaat waar Turkije (mogelijk) uitlevering door Zweden van eist? Klopt het dat enkele
van deze mensen ook een Zweedse nationaliteit hebben? Worden alle normale juridische
waarborgen gehanteerd in het memorandum?
Vooropgesteld: het zijn de toetredingsprotocollen die ter ratificatie voorliggen,
niet het MoU. Het trilaterale memorandum is een overeenkomst tussen Finland, Zweden
en Turkije. In deze dit MoU zijn afspraken vastgelegd tussen de betrokken landen,
met als doel om bestaande veiligheidszorgen weg te nemen. Deze drie landen geven zelf
invulling en uitvoering aan het MoU en de NAVO is hier geen partij in. Nederland is
geen onderdeel van het MoU en heeft dus in dit kader ook geen toezeggingen gedaan.
Over afspraken die de drie landen onderling gemaakt hebben kan het kabinet geen uitspraken
doen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering verzekeren dat basale mensenrechten
en het recht op een eerlijke juridische rechtsgang ook hier gewaarborgd blijft en
zo ja, hoe kan de regering dit verzekeren?
Mensenrechten, waaronder het recht op een eerlijke rechtsgang, vormen de hoeksteen
van het Nederlands buitenlandbeleid. Dit draagt Nederland internationaal uit, in multilaterale
fora, en ook in NAVO-verband. De NAVO is een waardengemeenschap. Dat betekent dat
bondgenoten elkaar kunnen en zullen aanspreken op handelen dat zich niet goed verhoudt
tot die waarden. Ook in bilaterale gesprekken worden de Nederlandse zorgen overgebracht
aan de Turkse autoriteiten.
Ook waarschuwen de voornoemde leden voor precedentwerking. Hoe gaat de regering ervoor
zorgen dat het sluiten van een memorandum niet het gevolg heeft dat Turkije vaker
concessies wil sluiten met bestaande NAVO-bondgenoten over «gevoelige» kwesties?
Omdat de NAVO werkt aan de vitale veiligheidsbelangen van de bondgenoten werkt zij
als consensus-organisatie. Bij belangrijke besluiten die het hele bondgenootschap
aangaan moeten alle bondgenoten instemmen. Bondgenoten kunnen te allen tijde zelf
bepalen al dan niet akkoord te gaan met een besluit.
De leden van de GroenLinks-fractie merken tevens op dat het NAVO-bondgenootschap met
het voorgenomen toetreden van Zweden en Finland nog meer een Europees karakter krijgt.
Wat betekent de toetreding van Zweden en Finland voor de militaire samenwerking binnen
EU verband?
Zweden en Finland hebben goed getrainde en goed geëquipeerde krijgsmachten. Met toetreding
van EU-lidstaten Zweden en Finland kan het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
(GVDB) een meer concrete bijdrage leveren aan de slagvaardigheid van de NAVO. Een
sterkere EU kan het bondgenootschap verstevigen en de trans-Atlantische band versterken.
Met de toetreding van beide landen zijn er slechts vier EU-lidstaten geen lid van
de NAVO. Hoewel Zweden en Finland al jaren intensief samenwerken met de NAVO, biedt
hun toetreding dus aanvullende mogelijkheden om EU-NAVO-samenwerking te versterken.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van (de stukken
inzake) het wetsvoorstel betreffende de goedkeuring van de Protocollen bij het Noord-Atlantisch
Verdrag inzake toetreding van Finland en Zweden. Zij hebben de volgende vragen. Welke
gevolgen heeft toetreding van deze landen voor het functioneren en de slagkracht van
de NAVO?
De toetreding van Finland en Zweden vormt een versterking van het bondgenootschap.
Zij zijn beide robuuste democratieën, en beschikken over goed getrainde en goed geëquipeerde
krijgsmachten. Door hun toetreding versterken zij de strategische veiligheid van de
Baltische landen, een versterking die ook bijdraagt aan de veiligheid van het bondgenootschap
in zijn geheel.
Kunt u toelichten of en op welke wijze Finland en Zweden voldoen aan alle toetredingscriteria
die de NAVO hanteert voor (potentiële) nieuwe leden?
Er zijn drie voorwaarden voor toetreding. Een land moet in Europa of Noord-Amerika
liggen, moet een stabiele democratische rechtsorde kennen en bijdragen aan de veiligheid
in de Europees-Atlantische regio. Finland en Zweden voldoen aan deze drie criteria.
Op 4 juli gingen daarom de toetredingsonderhandelingen met Finland en Zweden van start.
De onderhandelingen zijn diezelfde dag afgerond. In de onderhandelingen werden de
precieze voorwaarden voor toetreding afgesproken, en beloofden Finland en Zweden zich
officieel aan de principes en waarden van het bondgenootschap te zullen houden. Ook
bevestigden zij hun vermogen om aan de politieke, juridische en militaire verplichtingen
van de NAVO te voldoen.
In hoeverre kan toetreding van deze landen tot de NAVO, in het licht van Russische
oorlog in Oekraïne, bijdragen aan de-escalatie en aan geloofwaardige afschrikking
en meer mogelijkheden tot verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied?
De toetreding van Finland en Zweden vormt een significante politieke en militaire
versterking van het NAVO-bondgenootschap. NAVO breidt uit met twee moderne krijgsmachten.
De bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging wordt hiermee verder versterkt.
De NAVO is een defensief bondgenootschap. De toetreding van beide landen tot de NAVO
vormt geen bedreiging voor Rusland. De NAVO blijft streven naar een stabiele en voorspelbare
relatie met Rusland.
Heeft toetreding van deze landen concrete gevolgen voor de gereedstelling of inzet
van de Nederlandse krijgsmacht?
Met de toetreding van Finland en Zweden wordt het NAVO-verdragsgebied uitgebreid,
en daarmee ook SACEUR’s Area of Responsibility. Dit heeft gevolgen voor de lopende
herziening van de NAVO-plannen, zoals de regionale plannen, alsmede voor de NAVO-commandostructuur,
de structuur van de NAVO-strijdkrachten en het NAVO-Defensieplanningsproces. De exacte
strategische, operationele en militaire gevolgen van toetreding van Finland en Zweden
tot de NAVO zijn op dit moment echter nog niet inzichtelijk. In een later stadium
zal dit nader worden uitgewerkt, dan zal ook duidelijk worden wat de precieze consequenties
van de toetreding van beide landen zullen zijn voor de Nederlandse krijgsmacht.
Kunnen alle betrokken (NAVO-)landen zich vinden in de inhoud van de Protocollen?
Op maandag 4 juli zijn de toetredingsonderhandelingen over de precieze voorwaarden
van de toetreding van Finland en Zweden afgerond. De toetredingsprotocollen zijn de
dag erna, op dinsdag 5 juli, door alle dertig bondgenoten ondertekend. Hiermee hebben
zij hun steun voor de inhoud van de protocollen bekrachtigd.
Wat zijn, na eventuele goedkeuring door het Nederlandse parlement en de parlementen
van alle andere NAVO-landen en van de toetredende landen, de concrete formele stappen
die nog gezet moeten worden voordat toetreding en deelname daadwerkelijk een feit
zijn?
Wanneer een bondgenoot de nationale goedkeuringsprocedure heeft doorlopen, kan die
bondgenoot een akte van aanvaarding neerleggen bij de regering van de Verenigde Staten
– de beheerder (depositaris) van het Noord-Atlantisch Verdrag. Pas wanneer alle bondgenoten
dat hebben gedaan, treden de Protocollen in werking. De SG NAVO wordt daarmee gemachtigd
door de bondgenoten om Finland en Zweden formeel uit te nodigen toe te treden tot
het NAVO-verdrag. Beide staten zijn officieel lid op de datum dat zij hun akten van
toetreding bij de Verenigde Staten hebben neergelegd.
Het lid Omtzigt kan instemmen met de toetreding van Zweden en Finland tot de NAVO.
Hij heeft één opmerking: het idee dat dit soort wetten binnen een dag door de Kamer
goedgekeurd moeten worden, is bizar. Hij had hier graag meer tijd voor uitgetrokken.
Hij heeft nog een aanvullende vraag: zijn er aan andere NAVO lidstaten – met name
Turkije – toezeggingen gedaan om ervoor te zorgen dat alle landen akkoord gaan? Zo
ja, wat zijn dan de toezeggingen die Zweden, Finland en Nederland in dat kader gedaan
hebben.
Het kabinet waardeert het dat de Tweede Kamer bereid is om de ratificatie van de toetredingsprotocollen
zo snel in behandeling te nemen. De intentie van Finland en Zweden om toe te treden
tot de NAVO is eerder in debatten over de NAVO-ministeriële en de NAVO-Top besproken.
Finland en Zweden zijn onze nauwste partners. Zij hebben robuuste democratieën, goed
getrainde en goed geëquipeerde krijgsmachten. Zij treden toe tot het NAVO-acquis,
waardoor het proces van toetreding snel kan gaan. De huidige veiligheidssituatie noodzaakt
zo snel mogelijk te ratificeren. Het kabinet neemt daarin graag zijn verantwoordelijkheid.
Het trilaterale Memorandum of Understanding wordt afgesloten tussen Finland, Zweden
en Turkije. Deze drie landen geven zelf invulling en uitvoering aan het MoU en de
NAVO is hier geen partij in. Nederland is geen onderdeel van het MoU en heeft dus
in dit kader ook geen toezeggingen gedaan. Over afspraken die de drie landen onderling
gemaakt hebben kan het kabinet geen uitspraken doen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.