Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de overdracht bestuurlijke taken Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO)
2022D29022 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 7 juni 2022 inzake overdracht bestuurlijke
taken Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO) (Kamerstuk 31 289, nr. 517).
De voorzitter van de commissie Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie Bosnjakovic
Inhoud
Blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
2
• Inbreng van de leden van de SP-fractie
3
• Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
4
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
5
• Inbreng van de leden van de SGP-fractie
6
II
Reactie van Minister van voor Primair en Voortgezet Onderwijs
7
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van 7 juni
2022 van Minister Wiersma over SvPO-scholen, en hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen of het interim-bestuur van de SvPO-scholen inmiddels
afspraken heeft gemaakt met de heer Van Denderen over de overdracht en vragen de Minister
om de laatste stand van zaken en eventuele vervolgacties daaromtrent.
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer het interim-bestuur de financiën van de
scholen weer op orde moet hebben gebracht.
De leden van de VVD-fractie vragen of het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium
onderwijs1 had geholpen om eerder in te grijpen bij de SvPO, bijvoorbeeld door gebruik van de
spoedaanwijzing.
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie van de Minister weten of de kwaliteit
van het onderwijs voor de leerlingen die op de SvPO scholen zitten, is geborgd en
zij vragen de Minister om de Kamer over een half jaar een update te geven over de
situatie op de SvPO-scholen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief ten behoeve van
dit schriftelijk overleg. Zij zijn van mening dat het zeer belangrijk is dat op korte
termijn goed onderwijs geboden wordt aan alle leerlingen die onderwijs volgen bij
SvPO. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen over SvPO die zij willen voorleggen
aan de Minister.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat onderwijs altijd aan twee voorwaarden
moet voldoen: onderwijs moet goed en veilig zijn. Echter, dit is niet altijd het geval
bij SvPO. Immers, we hebben bijvoorbeeld gezien dat publicatie van inspectierapporten
in het verleden is tegengehouden, dat publiek onderwijsgeld wordt overgeheveld naar
private stichtingen en dat de onderwijskwaliteit op drie van de acht scholen als zeer
zwak wordt beoordeeld. Deze leden zijn positief dat de Minister na het verschijnen
van het laatste rapport meteen heeft doorgepakt en de bestuurder heeft verzocht te
vertrekken. Deze leden zijn bovendien tevreden dat in het coalitieakkoord is opgenomen
dat slecht functionerende schoolbesturen hard aangepakt gaan worden. Zij zijn benieuwd
welke lessen de Minister trekt uit de situatie op deze specifieke scholen? Bovendien
constateren zij dat zo’n veertig scholen een «go» hebben gekregen van de Minister
naar aanleiding van het wetsvoorstel ruimte voor nieuwe scholen2. Wordt bij die scholen expliciet aandacht besteed aan de vraag of deze scholen enkel
worden opgericht om als verdienmodel te figureren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat onderwijs niet draait om schoolbesturen
en stichtingen. Onderwijs draait om de leerlingen en de leraren die met ze werken.
Zij achten dan ook dat hier de meeste aandacht naar uit dient te gaan. Zij vinden
het belangrijk dat de scholen die beoordeeld zijn als zeer zwak zo snel mogelijk hun
zaken op orde krijgen. Zijn er op dit moment grote achterstanden te zien bij de leerlingen
van de SvPO-scholen? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze leerlingen geen last
hebben van de bestuurlijke problemen? Welke vangnetten zijn er om leerlingen op te
vangen wanneer de SvPO-scholen eventueel hun financiering verliezen? Zij constateren
immers dat het onderwijs op deze specifieke scholen anders is ingericht dan in het
regulier onderwijs. Dit kan voor problemen zorgen als de leerlingen uiteindelijk toch
naar een andere school gaan. Kan de Minister hier een reflectie op geven?
De leden van de D66-fractie constateren dat één van de scholen van SvPO, het Tjalling
Koopmans college in Hurdegaryp, het afgelopen schooljaar een uitstroom had van meer
dan 50 procent van het personeel. Ook waren er signalen dat er weinig vertrouwen werd
gegeven aan de leraren in de klas. Wat is nu de situatie op deze school? Heeft de
Minister er vertrouwen in dat komend schooljaar de situatie op alle SvPO-scholen onder
controle is?
De leden van de D66-fractie constateren dat SvPO «geen bijzondere zorgvoorzieningen»
aanbiedt. Kunnen deze leden hier dus uit afleiden dat deze scholen geen passend onderwijs
aanbieden? Hoe verhoudt dit zich tot het feit dat de scholen bekostigd worden door
de overheid? Wat vindt de Minister hiervan?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de berichtgeving van RTV Utrecht
waarin wordt gesteld dat SvPO in Utrecht zich niet houdt aan het vrijwillige karakter
van de ouderbijdrage. Zo zou het gaan om een bedrag van 450 euro. Heeft de Minister
ook kennisgenomen van deze berichtgeving? Zo ja, wat vindt hij hiervan en wat gaat
hij doen om deze school te houden aan de wet? Deze leden constateren bovendien dat
in Utrecht ook andere scholen zich niet houden aan het vrijwillige karakter van de
ouderbijdrage. Deze leden ontvangen ook graag hierop een reactie.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de overdracht bestuurlijke taken Scholen voor Persoonlijk Onderwijs. Zij hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie zijn blij dat er eindelijk wordt ingegrepen bij SvPO. Zij
zijn echter van mening dat dit al veel eerder had moeten gebeuren, want er waren genoeg
signalen dat het er niet in orde was. Hoeveel signalen lagen er al bij de onderwijsinspectie
voordat er überhaupt overgegaan werd tot extra onderzoek, zo vragen de leden.
De leden van de SP-fractie vragen wat de status is van het handhavingstraject voor
de onderwijsbekostiging, de herstelopdrachten voor de vrijwillige ouderbijdrage, het
onderzoek naar de accountant en het benoemen van een interim-bestuurder. Waarom moest
de weggestuurde bestuurder zelf zijn opvolger benoemen en werd hij niet gedwongen
per direct plaatst te maken voor het aangedragen interim-bestuur vanuit het ministerie?
Waarom mag de weggestuurde bestuurder überhaupt kiezen? Het was toch van belang dat
er een onafhankelijk interim-bestuur komt in plaats van een mogelijk verlengstuk van
de weggestuurde bestuurder, zoals medezeggenschapsraden en schoolleiders willen, zo
vragen de leden.
Ook zijn de leden van de SP-fractie benieuwd hoe zit het met de beschermde merknaam
SvPO. Wat moest er precies allemaal geregeld worden volgens Van Denderen voor de overname?
De leden vragen of het ministerie verplicht is hierin mee te gaan.
Tevens merken de leden van de SP-fractie op dat er aangifte is gedaan over het wanbeleid
bij SvPO. De leden zijn benieuwd over welke strafbare feiten de onderwijsinspectie
precies aangifte heeft gedaan en vragen hoe het daarmee staat. En wat kunnen de gevolgen
van een eventuele vervolging en uitspraak van een rechter zijn voor het handhavingstraject
van de inspectie? Mag dit ondertussen gewoon doorgaan of wordt dit dan stilgelegd,
zo vragen de leden.
Voorts merken de leden van de SP-fractie dat de leerlingen, ouders en personeel van
SvPO ook de aandacht van de leden hebben. Zij zijn benieuwd hoe en in hoeverre leerlingen,
ouders en personeel op de hoogte worden gehouden van alles wat er aan de hand is op
het SvPO. Hoe is de informatievoorziening vanuit de onderwijsinspectie en het ministerie?
En hoe is het contact tussen de schoolbestuurder en de leerlingen, ouders en personeel,
zo vragen de leden. In hoeverre wordt er naar hen gecommuniceerd over het verdere
verloop? En in het specifieke geval voor de zeer zwakke scholen in Amsterdam, Utrecht
en Hoorn? Daarnaast had SvPO goedkeuring voor het starten van een school in Tilburg.
Er was echter nog geen locatie gevonden, dus huisvestingsaanvraag was naar 2023 verschoven.
De leden vragen of deze school nog gesticht kan worden. Ook is er een aanvraag gedaan
tot een fusie. De leden willen graag weten wat de meest actuele ontwikkelingen zijn
hieromtrent.
Tot slot maken de leden van de SP-fractie zich zorgen over de toekomst en hoe situaties
zoals op het SvPO in de toekomst voorkomen kunnen worden. Zijn er nog meer signalen
van schoolbesturen waar dit soort zaken spelen? Hoe wordt daar op dit moment mee omgegaan?
Onlangs heeft de Kamer het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs
behandeld. Kan hiermee herhaling voorkomen worden? Wat als er eerst geprocedeerd gaat
worden tegen openbaarmaking van inspectierapporten, zoals bij SvPO het geval was?
Kan dan alsnog de Minister een spoedaanwijzing geven, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige
brief van de Minister. De Minister is verheugd dat de voormalig bestuursvoorzitter
zijn taken heeft overgedragen aan het nieuwe bestuur en hoopt en vertrouwt erop dat
het aantreden van het nieuwe bestuur leidt tot rust voor de leerlingen en docenten
en tot een verbetering van zowel de financiële situatie als de kwaliteit van het onderwijs.
De leden delen met de Minister deze hoop maar vragen hem of er nu bijna een maand
na deze ontknoping al meer valt te melden over enkele aspecten van de situatie van
de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de onderwijsinspectie in één derde van
de lessen op betrokken scholen telkens leerlingen signaleerde die moeite hadden zich
te concentreren en hun opdrachten goed te maken en die niet goed wisten hoe zij verder
moesten, maar dat docenten hen op zulke momenten geen hulp boden. Hoe pakt het nieuwe
bestuur dit probleem nu aan?
Voorts vragen de leden of inmiddels het probleem is verholpen dat leerlingen voor
de vakken Spaans en Duits zelfstandig een digitaal lesprogramma moesten volgen, maar
de vakken niet op het rooster stonden en het contact met vakdocenten zich beperkte
tot mondelinge toetsen, die de leerlingen zelf moesten aanvragen.
Tevens vragen de genoemde leden of er nu wel op alle betrokken scholen wordt voldaan
aan de wettelijke verplichting van een taal- en rekenbeleid. Is inmiddels wel inzichtelijk
voor docenten in hoeverre er bij leerlingen sprake is van achterstanden bij taal en/of
rekenen? In hoeverre blijkt er op dat punt de afgelopen jaren bij de leerontwikkeling
van de leerlingen meer dan op andere scholen schade te zijn opgelopen?
Ook willen deze leden weten of docenten nu wel voldoende zeggenschap krijgen over
de manier waarop zij de lesstof aanbieden.
Is vrijwilligheid van de ouderbijdrage die de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs vragen
voortaan wel echt gewaarborgd, zo vragen de leden.
De leden vragen voorts wat de stand van zaken is bij het verhelpen van het financiële
wanbeheer. Zijn nu ook alle banden met de private stichting Frederikssoon van de voormalig
bestuursvoorzitter verbroken? Worden er bij deze privéstichting nog bedragen van dubieuze
uitbetalingen die hebben plaatsgevonden, teruggevorderd? Zijn bij alle betrokken scholen
de jaarrekeningen die niet klopten inmiddels ook verbeterd?
Tot slot vragen de leden of de Minister bij de gesignaleerde problemen puntsgewijs
uiteen kan zetten in hoeverre het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium
onderwijs, dat de Kamer onlangs heeft behandeld, verschil gaat uitmaken in zijn mogelijkheden
om in vergelijkbare gevallen in te grijpen.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
Actuele stand van zaken bestuursoverdracht
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat de voormalig bestuursvoorzitter er
uiteindelijk voor heeft gekozen om zijn taken over te dragen aan een interim-bestuur.
Het is wel spijtig dat de bestuursvoorzitter hier zo lang mee gewacht heeft en dat
de scholen, leraren, leerlingen en ouders hierdoor zo lang in onzekerheid zaten. De
voornoemde leden vragen de Minister hoe hij hier op terugkijkt en hoe het mogelijk
is dat één bestuursvoorzitter iedereen zo in zijn greep kan houden. Ook zijn de voornoemde
leden benieuwd wat er zou zijn gebeurd als de bestuursvoorzitter zijn taken niet had
overgedragen voor de deadline van zes weken. Wat voor proces had er dan inwerking
getreden? Wat had de Minister dan nog kunnen doen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de overgang nu verloopt van het
oude bestuur naar het interim-bestuur. Is alle medewerking verleent aan het interim-bestuur
om dit goed te laten verlopen? Hoe verloopt de samenwerking tussen het interim-bestuur
en de scholen, de medezeggenschapsraden, de ouders en de leerlingen? Welke eerste
stappen heeft het interim-bestuur al gezet? De voornoemde leden zijn ook benieuwd
welke afspraken zijn gemaakt met de voormalig bestuursvoorzitter? Zijn alle banden
tussen de SvPO-scholen en de voormalig bestuursvoorzitter nu doorgeknipt? Zo niet,
welke banden zijn er nog en hoe wenselijk is dat? Hoeveel invloed heeft hij nog? Klopt
het dat de voormalig bestuurder de rechten bezit voor het gebruik van de merknaam
SvPO? Wat betekent dat voor de scholen?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de SvPO-school in Utrecht inmiddels twee
jaar op rij het oordeel «zeer zwak» van de onderwijsinspectie heeft gekregen. Hoe
lang kan een school dit oordeel krijgen en nog steeds onderwijs verzorgen? Betekent
dit niet dat een generatie leerlingen al meerdere jaren kwalitatief slecht onderwijs
krijgen? Wat is het moment dat een school te slecht presenteert om nog door te mogen
gaan als school? Is er een deadline voor wanneer de school in Utrecht de problemen
moet hebben opgelost? De leden lezen dat de Minister zich inzet om de situatie voor
alle scholen te verbeteren, dus ook de school in Utrecht. Wat kan de Minister zelf
nog voor inzet plegen om de situatie op de drie scholen met het oordeel «zeer zwak»
te verbeteren?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het interim-bestuur ook de financiën
van de scholen op orde moet brengen. Toch is de huisvesting van vier scholen in handen
van een private stichting voor persoonlijk onderwijs. De bestuursoverdracht naar het
interim-bestuur geldt niet voor deze private stichting, waar het publiek gefinancierde
vastgoed van vier SvPO- scholen is ondergebracht. Volgens de onderwijsinspectie zou
er bijna 16 miljoen euro aan onderwijsgeld onrechtmatig in deze vastgoedprojecten
zijn gestoken. Op welke manier gaat het interim-bestuur toezicht houden op deze financiën?
Wat kan het bestuur doen als dit nog steeds onder de private stichting valt? Wat vindt
de Minister van deze constructie? Klopt het ook dat drie van de scholen zijn gebonden
aan erfpachtcontracten waarbij de onderwijsinstellingen dertig jaar lang geld aan
de private stichting moeten overmaken? Zo ja, hoe wenselijk vindt de Minister dat?
Voorgeschiedenis
De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd of de hele situatie rond de SvPO-scholen
anders was verlopen als het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs
al was aangenomen. Zo ja, op welke punten had de Minister eerder kunnen ingrijpen?
Kan de Minister garanderen dat een dergelijk traject in de toekomst niet meer voor
kan komen? Wat had het ministerie en de Minister beter kunnen doen in deze hele zaak,
zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de bestuurlijke ontwikkelingen bij SvPO. Deze leden zijn blij dat bestuurlijk ruimte
is ontstaan om een nieuwe start te maken, namelijk om aan de slag te gaan met de grote
opgaven die voor het realiseren van een toekomstbestendige organisatie nodig zijn.
1. Actuele stand van zaken
De leden van de SGP-fractie vragen in drie opzichten een toelichting van de Minister
op de bestuurlijke constructie die bij SvPO aan de orde lijkt, namelijk die van een
koepelstichting en onder andere daaronder ressorterende stichtingen die het bevoegd
gezag van de afzonderlijke scholen uitmaken. Allereerst zijn zij benieuwd naar de
feitelijke bemensing van de bestuursfuncties door de vijf interim-bestuursleden. Zijn
zij allen lid van het bestuur van de koepelstichting en ook van de besturen die het
bevoegd gezag van de scholen uitmaken, of is daarin een andere verdeling aangebracht?
Wil de Minister ook duidelijk maken welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden de
koepelstichting heeft ten opzichte van het bevoegd gezag van de scholen? Ten tweede
vragen deze leden wat de taak van het interim-bestuur is als het gaat om het doordenken
van de bestuurlijke structuur. Is de bedoeling dat zij ook onderzoeken of een eenvoudiger
bestuurlijke opzet mogelijk is en of het mogelijk is de stichtingen die het bevoegd
gezag vormen zelfstandig verder te laten gaan? In hoeverre is het noodzakelijk de
koepelstichting te continueren? In de derde plaats vragen deze leden opnieuw, tegen
de achtergrond van de ontwikkelingen bij SvPO, naar de wenselijkheid van bestuurlijke
constructies zoals holdings. Zijn deze situaties voor de Minister geen aanleiding
om evenals in het middelbaar beroepsonderwijs wettelijk vast te leggen dat dubbelfuncties
niet zijn toegestaan, zodat het in deze specifieke situatie niet mogelijk zou zijn
geweest dat de bestuurder van de koepelstichting ook de bestuurder van alle stichtingen
was die het bevoegd gezag van de scholen vormen?
De leden van de SGP-fractie vragen op welke wijze het signaal vanuit betrokkenen bij
SvPO is meegenomen dat op geen enkele wijze in het bestuur van SvPO of daaraan verbonden
stichtingen of organisaties familieleden en vrienden van de voormalige voorzitter
zitting zouden moeten hebben. Heeft de Minister het volledige bestuurlijke netwerk
in kaart gebracht en hoe is gewaarborgd dat het interim-bestuur bij de uitoefening
van zijn taak niet met onwenselijke beperkingen van de bestuurlijke autonomie te maken
krijgt, bijvoorbeeld door goedkeuringsbevoegdheden?
De leden van de SGP-fractie vragen in vervolg op de behandeling van het wetsvoorstel
uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs een reactie op de positie van de
direct betrokkenen (personeel, ouders, leerlingen) in situaties waarin grote onvrede
bestaat over het functioneren van bestuurders of toezichthouders. In de situatie van
SvPO bleek het draagvlak volledig weggevallen bij schoolleiders en medezeggenschapsraden.
Kan de Minister toelichten waarom hij volstaat met de opmerking dat belanghebbenden
in dergelijke situaties uiteindelijk de rechter kunnen verzoeken de bestuurder te
ontslaan op grond van artikel 2:298 BW3? In hoeverre doet deze reactie voldoende recht aan de direct betrokkenen, in het
licht van het feit dat de regering de civiele route zelf slechts bij hoge uitzondering
wil gebruiken en voor zichzelf juist voorzien heeft in eenvoudiger mogelijkheden om
in te grijpen? Zouden de direct betrokkenen naar analogie hiervan ook niet toegankelijker
mogelijkheden verdienen, mede gelet op de bedoeling van de vrijheid van onderwijs?
Deze leden zouden het wenselijk vinden dat hierover een nadere analyse volgt. Op welk
nader moment komt de Minister met een visie op het functioneren en het verbeteren
van het onderwijsbestuur, waaronder de medezeggenschap, zo vragen de leden.
II Reactie van Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.