Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Fiche: Verordening terbeschikkingstelling nieuwe eigen middelen
2022D26777 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 23 juni 2022 een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Financiën over het door de Minister van Buitenlandse
Zaken op 3 juni 2022 toegezonden fiche:
Verordening terbeschikkingstelling nieuwe eigen middelen.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche «Verordening terbeschikkingstelling
nieuwe eigen middelen». Deze leden beperken zich in deze inbreng tot het onderwerp
van de verordening zelf en merken daarbij op dat aan deze verordening nog een politieke
vraag voorafgaat ten aanzien van het aanpassen van het eigenmiddelenbesluit zelf.
Deze leden hebben over dit specifieke BNC-fiche nog enkele vragen aan het kabinet.
De leden van de VVD-fractie lezen in dit BNC-fiche dat naar oordeel van het kabinet
de definitieve beoordeling van de voorstellen tot een Making Available Regulation
(MAR) en Implementing Measures for Own Resources (IMSOR) voor de nieuwe eigen middelen
pas plaats kan vinden zodra de onderhandelingen over de nieuwe eigen middelen zelf
in een verder gevorderd stadium zijn. Deze leden vragen het kabinet duidelijk te maken
wat de Nederlandse inzet is ten aanzien van de huidige voorstellen en op welke punten
naar het oordeel van het kabinet nadere bijstelling noodzakelijk is. Ook vragen deze
leden hoe de Kamer in dit proces wordt betrokken zodra meer duidelijkheid is over
de inhoudelijke vormgeving van instrumenten die al dan niet in een eigenmiddelenbesluit
komen.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe een eventuele vormgeving van het Social
Climate Fund buiten het meerjarig financiële kader (MFK) doorwerkt voor het voorliggende
voorstel. In welke verordening worden de bijdragen van lidstaten aan een dergelijk
fonds geregeld, indien in EU-verband tot een dergelijke vormgeving zou worden besloten?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat niet-geveilde ETS- en ESR-rechten
voor Nederland minder relevant zouden zijn. Kan het kabinet toelichten wat de omvang
van deze niet-geveilde rechten voor Nederland was in de afgelopen vijf jaar en waarom
het kabinet van mening is dat deze categorie voor Nederland minder relevant is? Ook
vragen deze leden het kabinet om het risico dat wordt gesignaleerd ten aanzien van
inkomsten uit Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) nader toe te lichten. Wat
is de stand van zaken ten aanzien van het meningsverschil tussen de Nederlandse regering
en de Europese Commissie ten aanzien van de controle op importheffingen waarbij Nederland
een naheffing van 87,6 miljoen euro opgelegd werd? Voorziet het kabinet vergelijkbare
conflicten in het CBAM-voorstel? Zo ja, welke maatregelen neemt het kabinet om dit
soort problemen en conflicten met de Europese Commissie aan de voorkant te voorkomen?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet voor de voorgestelde eigen
middelen toe te lichten welke partij (Europees/nationaal) in de huidige voorstellen
de gegenereerde inkomsten uit onder andere veiling- en importrechten int en wat het
standpunt van het Nederlandse kabinet ten aanzien daarvan is.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche
ten aanzien van de verordening voor terbeschikkingstelling van nieuwe eigen middelen
en hebben daarover nog de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat bewust is opengelaten of bij de eerste categorie
ETS-afdrachten de middelen via de reguliere procedure beschikbaar worden gesteld of
direct van de clearing instantie naar de eigenmiddelenrekening worden overgemaakt.
Waarom is dit bewust open gelaten, wat zijn de afwegingen tussen beide routes en waarom
maakt Nederland daar geen gebruik van?
De leden van de D66-fractie onderschrijven dat er controles nodig kunnen zijn om te
borgen dat de juiste bedragen aan eigen middelen worden afgedragen. Is het kabinet
van mening dat de financiële huishouding van Nederland en andere lidstaten voldoende
op orde is zodat deze controles effectief plaats kunnen vinden? Zijn er verbeterslagen
nodig bij sommige lidstaten zodat hier geen ruimte bestaat voor het ontwijken van
belastingafdrachten? Waarom is ervoor gekozen om bij het koolstofgrenscorrectiemechanisme
(CBAM) door de lidstaten zelf te laten uitvoeren? Betreft dit juist niet een gevoelig
proces waarbij ontwijking van afdrachten en een ongelijk speelveld voorkomen dient
te worden?
De leden van de D66-fractie benadrukken het belang van een gelijk internationaal speelveld
op het gebied van CO2-uitstoot en het betalen van een eerlijke prijs over CO2-emissies. Daarom benaderen deze leden het voorstel voor CBAM positief. Kan het kabinet
een laatste stand van zaken geven van het speelveld, de planning en de positie van
Nederland ten aanzien van dit voorstel?
De leden van de D66-fractie betreuren het dat de invoering van Pilar I van het OESO-akkoord
is uitgesteld ten opzichte van eerdere planning. Hebben de gemaakte keuzes in deze
verordening impact op de planning en uitvoerbaarheid van deze belastingmaatregel?
Wat is de laatste stand van zaken van het speelveld, de planning en de positie van
Nederland ten aanzien van dit voorstel? Klopt het dat er een concept-resolutie is
ingediend in het Hongaarse Parlement waarmee de invoering van Pilar I op losse schroeven
zou kunnen komen te staan? Indien dit het geval is, wat zou dat betekenen voor het
standpunt van Nederland ten aanzien van het vetorecht op fiscale zaken? Welke acties
zal Nederland ondernemen om zorg te dragen dat deze noodzakelijke belastingmaatregel
om multinationale bedrijven in het juiste land belasting te laten betalen op basis
van een breed internationaal akkoord doorgang kan vinden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het fiche aangaande de Verordening
terbeschikkingstelling nieuwe eigen middelen.
Naar aanleiding van het dit fiche brengen de leden van de PVV-fractie het volgende
naar voren.
De leden van de PVV-fractie merken allereerst op dat de Europese Commissie voor een
deel van de afdrachten op basis van ETS-inkomsten een procedure voorstelt die in principe
gelijk is aan de bestaande procedures, maar die wel een mogelijkheid biedt om hiervan
af te wijken. De leden van de PVV-fractie willen weten op welke punten er precies
af mag worden geweken van de bestaande procedures en of het kabinet hiervan gebruik
zal maken.
De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat in het MAR-voorstel (Making Available
Regulation) ruimte wordt geboden om middelen direct door de clearing instantie naar
de eigenmiddelenrekening over te laten maken. De leden van de PVV-fractie vragen naar
de eventuele voor- en nadelen hiervan.
Verder lezen de lezen van de PVV-fractie dat de Europese Commissie toegang heeft tot
de benodigde gegevens voor de berekening van de eigen middelen en dat de Europese
Commissie controles ter plaatse mag uitvoeren. De leden van de PVV-fractie willen
weten waaruit deze controles van de Europese Commissie bestaan.
Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat in het MAR-voorstel is opgenomen
dat de lidstaat vertragingsrente is verschuldigd over te laat betaalde afdrachten.
In de brief met Kamerstuk 22 112 nr. 3371 gaf het kabinet aan dat onder de huidig geldende regels dit instrument nog niet optimaal
functioneert en in de praktijk hoge rentebetalingen voor lidstaten voorkomen. De leden
van de PVV-fractie vragen naar de voortgang hiervan en welke stappen er eventueel
gezet zullen worden om dit instrument optimaal te laten functioneren. Waarom stelt
het kabinet dit niet ter discussie in dit fiche?
Tevens vragen de leden van de PVV-fractie naar een overzicht van de vertragingsrentes
die voor verschillende lidstaten gehanteerd worden.
De leden van de PVV-fractie lezen vervolgens dat het kabinet voor een eenvoudig, transparant
en voorspelbaar systeem van eigen middelen en voor het proces van terbeschikkingstelling
daarvan pleit. De leden van de PVV-fractie vragen in hoeverre het steeds introduceren
van nieuwe eigen middelen bijdraagt aan een «eenvoudig systeem» en of dit niet juist
indruist tegen het doel dat het kabinet voor ogen heeft.
Voorts lezen de leden van de PVV-fractie dat het kabinet aangeeft dat uit haar eerste
inschatting uit het BNC-fiche blijkt dat de ETS-afdracht uitvoerbaar is. De leden
van de PVV-fractie vragen om dit nader te onderbouwen. Waarop baseert het kabinet
zich en waaruit blijkt dat de ETS-afdracht uitvoerbaar is?
De leden van de PVV-fractie vragen met hoeveel de Nederlandse ETS-inkomsten zullen
afnemen als gevolg van het voorstel om 25 procent van deze inkomsten ter beschikking
stellen aan de Europese Unie als EU-afdracht (in euro’s).
Voorts lezen de leden van de PVV-fractie dat de Europese Commissie voorstelt dat een
kwart van de inkomsten van dit systeem naar de EU-begroting gaat, wat gemiddeld op
ongeveer 12 miljard euro per jaar tussen 2026 en 2030 neerkomt. De leden van de PVV-fractie
vragen wat het aandeel van Nederland hierin is.
Tevens merken de leden van de PVV-fractie op dat met de inkomsten de fondsen van NextGenerationEU
en het Sociaal Klimaatfonds worden gefinancierd. De leden van de PVV-fractie willen
weten welk deel van de 12 miljard euro naar NextGenerationEU en het Sociaal Klimaatfonds
zal gaan en wat het aandeel van Nederland is hierin. Kan het kabinet tevens nader
ingaan op welke wijze het Sociaal Klimaatfonds zal worden gefinancierd en hoeveel
Nederland daaraan zal bijdragen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennis genomen van het fiche terbeschikkingstelling
nieuw eigen middelen. Deze leden vragen het kabinet waarom er sprake is van een ETS-afdracht
op basis van daadwerkelijk op de markt geveilde ETS-rechten en een ETS-afdracht op
basis van potentieel veilbare rechten. Deze leden vragen een toelichting hierop.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar de opbouw van de toegewezen winsten.
Deze leden vragen waarom er nog steeds geen minimum-winstbelastingtarief is. Deze
leden vragen het kabinet voorts of er ondanks het feit dat dit recent door Polen is
tegengehouden toch zo spoedig mogelijk kan worden ingevoerd, desnoods op nationaal
niveau. Deze leden vragen het kabinet of er volgens het kabinet een minimumtarief
van 15 procent moet worden gekoppeld aan wetgeving over de herverdeling van de belastingrechten,
nu dit de enige uitweg uit de Europese impasse lijkt.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet om zich uit te spreken tegen deze vorm
van koppelverkoop.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het fiche
over de verordening terbeschikkingstelling nieuwe eigen middelen. Deze leden lezen
in het fiche dat in het MAR-voorstel is opgenomen dat de lidstaat vertragingsrente
verschuldigd is over te laat betaalde afdrachten en dat de bepalingen hieromtrent
gelijk zijn aan het reeds bestaande regime rondom de vertragingsrente. Deze leden
roepen in herinnering dat de Europese Commissie in het recente verleden meermaals
heeft geoordeeld dat Nederland fouten heeft gemaakt bij de inning van de invoerrechten
en dat dit heeft geleid tot al dan niet onder voorbehoud afgedragen nabetalingen,
waarover ook een forse som aan vertragingsrente verschuldigd is.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet om toe te lichten in welke
mate het risico aanwezig is dat bij deze nieuwe eigen middelen ook sprake zal zijn
van naheffingen, daar, met name bij CBAM, de controles gelijkenissen vertonen met
de reeds bestaande afdracht van de invoerrechten. Welke stappen zet het kabinet om
deze risico’s te beperken? In het verlengde hiervan vragen deze leden naar de stand
van zaken omtrent de bekende naheffingen op de invoerrechten (zonnepanelen, LWTS (lage
waarde textiel en schoenen), de naheffing van dit najaar etc.) alsook of aan deze
naheffingen recent nieuwe claims zijn toegevoegd en of het kabinet nog andere naheffingen
verwacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.