Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 035 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor het jaar 2022 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake IPCEI waterstof)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 20 juni 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 31 maart 2022 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en
Klimaat. Bij brief van 16 juni 2022 zijn ze door de Minister van Economische Zaken
en Klimaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Nava
1
Wat zijn de voordelen van Nederlandse deelname aan het IPCEI-proces?
5
Welke voordelen biedt Nederlandse IPCEI-deelname met betrekking tot het staatsteunkader
en de vergunningsprocedure?
Antwoord vraag 1 en 5
Deelname aan een Important Project of Common European Interest (IPCEI) biedt deelnemende
projecten de mogelijkheid om Europese waardeketens te vormen in de Europese Unie,
innovatieve technieken en/of eerste industriële toepassing daarvan versneld te ontwikkelen
en zo ook bij te dragen aan een meer duurzame en autonome Unie. Daarnaast kan voor
een IPCEI project, mits goedgekeurd door de Europese Commissie, door de lidstaat ook
ruime staatssteun worden verstrekt voor (een deel van) de financieringskloof van het
project. Zie ook het eerdere antwoord van de Minister voor Klimaat en Energie op vraag
5 uit Beantwoording vragen over het bericht «Nog deze maand besluit nodig over waterstofsubsidies»
(Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1502) van 31 januari 2022.
IPCEI ziet alleen op staatssteun en niet op een vergunning. Daarmee biedt het geen
voordelen met betrekking tot een vergunningsprocedure.
2
Wat zijn de gevolgen als Nederland niet deelneemt aan de IPCEI-waterstof?
Antwoord
IPCEI waterstof bestaat tot nu toe uit vier rondes, in het Europese jargon «golven»
genoemd. Elke ronde ziet op een bepaald thema. Nederland neemt deel aan de eerste
golf over waterstof technologie en hiervoor is maximaal 35 miljoen Euro beschikbaar
(zie ook Staatscourant 2022, nr. 5632). Er zijn uiteindelijk twee projecten die nog mee doen in het prenotificatie project
binnen de eerste golf bij de Europese Commissie. Momenteel wordt gekeken naar de mogelijkheden
om budget vrij te maken voor de tweede en latere golven. Voor de tweede golf (decarbonisatie
van de industrie) heeft Nederland negen projecten geprenotificeerd. Voor golf drie
en vier is de prenotificatie op een later moment voorzien binnen het Europese proces.
Voor golf twee, drie en vier zijn nog geen middelen beschikbaar gesteld. De Europese
Commissie heeft in het kader van REpowerEU Mededeling (een gemeenschappelijk Europees
optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie, 8 maart 2022, COM (2022)
108) aangegeven te willen versnellen met de beoordeling van projecten in de eerste
en tweede IPCEI golf. Dat doet de Europese Commissie aan de hand van het IPCEI staatssteunkader.
Deze versnelling kan bijdragen aan het onafhankelijker worden van Russisch aardgas.
Hierdoor kunnen projecten op relatief korte termijn (naar verwachting rond of na de
zomer van 2022) goedkeuring ontvangen voor nationale subsidiëring door de lidstaten.
Niet deelnemen aan de IPCEI waterstof zou voor de tweede golf kunnen betekenen dat
waterstofprojecten niet of pas later van start kunnen gaan doordat Nederland geen
subsidie kan verstrekken in het kader van deze IPCEI. Onzeker is of deze projecten
dan geschikt zijn om deel te nemen in een eventuele latere IPCEI golf en onzeker is
of subsidie verstrekt kan worden met een ander staatssteunkader als rechtvaardiging.
De ambitie voor opschaling van elektrolyse naar circa 500 MW geïnstalleerd vermogen
in 2025, zoals geformuleerd in het Klimaatakkoord, wordt hierdoor mogelijk niet behaald.
3
Hoeveel geld zou Nederland mislopen als het niet zou deelnemen aan de IPCEI waterstof?
Antwoord
Het IPCEI-staatssteunkader is geen (co)financieringsinstrument. Er worden dus geen
Europese gelden misgelopen door niet deel te nemen aan IPCEI.
4
Hoeveel eigen middelen moet Nederland zelf vrijmaken om een impuls te geven aan de
ontwikkeling van deze projecten en technologieën als het niet mee zou doen aan de
IPCEI-waterstof?
7
Hoeveel middelen zullen naar verwachting hierna nog moeten worden vrijgemaakt om de
Nederlandse deelname voor dit jaar te bekostigen?
Antwoord vraag 4 en 7
Nederland moet ook als het wel meedoet aan de IPCEI-waterstof zelf middelen vrijmaken
voor de IPCEI-waterstof projecten. Alle middelen ten behoeve van IPCEI komen voort
uit nationaal budget. Voor de eerste golf is 35 miljoen euro gereserveerd. In het
kader van het staatssteuntraject is het prenotificatie proces voor de tweede golf
op dit moment gaande. De subsidiebehoefte voor de tweede golf is, afhankelijk van
de grootte van de financieringskloof van de projecten, veel groter dan voor de eerste
golf. De projecten in deze golf hebben een subsidiebehoefte van meer dan 100 miljoen
euro per project. De financieringsbehoefte voor de derde en vierde golf is nog niet
duidelijk. Voor golf twee, drie en vier zijn op dit moment nationaal nog geen middelen
beschikbaar gesteld.
6
Waarom wordt het IPCEI Waterstof budget voor 2022 niet in één keer meegenomen in de
begroting?
Antwoord
In de begroting van 2022 heeft het toenmalige demissionaire kabinet 35 miljoen euro
vrijgemaakt voor de eerste golf. Op dit moment wordt onderzocht of middelen uit het
Klimaatfonds kunnen worden ingezet voor golf twee en latere golven. Ten tijde van
het opstellen van de begroting voor 2022 werd nog gewacht op het aantreden van een
nieuw kabinet ten aanzien van ingrijpende investeringen in de opschaling van waterstofproductie.
8
Hoe kan het dat de additionele middelen voor de IPCEI-deelname niet eerder zijn vrijgemaakt?
Antwoord
De middelen voor deze eerste golf van de IPCEI waterstof (à 35 mln.) zijn beschikbaar
gesteld op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën naar aanleiding van
de Augustusbesluitvorming in 2021 en de aanvullende klimaatmiddelen die daaruit beschikbaar
zijn gesteld (à 6,8 mld.). In overleg met het Ministerie van Financiën is afgesproken
om een Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) te organiseren voor deze IPCEI waterstof
golf aan het begin van het nieuwe jaar. Deze is op 16 februari jl. is aangeboden aan
uw Kamer. Deze middelen voor de eerste golf van de IPCEI waterstof moesten daarvoor
bij de Aanvullende Post worden opgevraagd middels een bestedingsplan welke door de
Commissie van de Aanvullende Post moest worden goedgekeurd voordat de middelen naar
de EZK begroting konden worden overgeheveld. Het eerst volgende moment waarop het
bestedingsplan kon voorliggen bij de Aanvullende Post Commissie was in begin oktober.
Hierop volgend kon de overheveling plaatsvinden tijdens de Najaarsbesluitvorming,
wat het laatste moment was om nog wijzigingen op de begroting 2021 door te voeren.
Op dit moment lag er geen gedegen bestedingsplan door de korte tijd tussen het beschikbaar
stellen van de middelen en de deadline voor het indienen van het bestedingsplan.
9
Hoe zal ervoor worden gezorgd dat in de volgende rondes van het IPCEI-proces de deadlines
tijdig worden gehaald?
Antwoord
Het kabinet blijft zich de komende tijd inzetten om Nederlandse projecten mee te laten
lopen in het EU-IPCEI-proces. Deelname aan de notificatie fase zal onder andere afhangen
van het nog te nemen besluiten van het kabinet over de besteding van de in het regeerakkoord
gereserveerde middelen voor de vroege fase-opschaling van hernieuwbare energiedragers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier