Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 103 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met het tijdelijk achterwege laten van de rente bij bepaalde hervattingen van de invordering van toeslagschulden (Wet geen rente bij hervatting invordering toeslagschulden)
Nr. 6 VERSLAG
Vastgesteld 10 juni 2022
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
INLEIDING
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
en danken de regering voor het voortvarend oppakken van deze maatregelen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.
De leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie danken de regering voor de extra brief van 2 juni 2022,
waarmee meer inzicht wordt gegeven in de doelgroep van het wetsvoorstel. De leden
van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Deze leden hebben verder geen vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met
het tijdelijk achterwege laten van de rente bij bepaalde hervattingen van de invordering
van toeslagschulden. Deze leden vinden het een goede zaak dat de invordering van belasting-
en toeslagenschulden tijdens de coronapandemie is gepauzeerd en zijn, nu deze invordering
in fases weer wordt opgestart en de invorderingsrente in stapsgewijs wordt verhoogd,
tevens voorstander van de mogelijkheid die dit wetsvoorstel burgers biedt de door
COVID-19-pandemie gepauzeerde vorderingen te voldoen zonder dat hierover invorderingsrente
verschuldigd is.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel en heeft hierover
enkele vragen en opmerkingen.
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het voorstel op zich geeft
niet zoveel aanleiding tot opmerkingen, maar de context des te meer. Daarom stelt
hij een aantal vragen.
2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering een indicatie kan geven wanneer
alle terugbetalingen zullen zijn afgerond. Welke factoren hebben invloed op deze timing?
Deze leden vragen of de regering verder inzicht kan geven in de schuldenopbouw van
de burgers die het hier betreft? Deze leden verzoeken de regering dit bijvoorbeeld
in een schema of diagram te doen.
De leden van de D66-fractie delen de constatering van de regering dat de huidige toeslagensystematiek,
met de vele, grote voorschotten, een inherent risico op problematische terugvorderingen
met zich meebrengt. Deze leden hechten eraan te benadrukken dat het toeslagenstelsel
zo snel mogelijk overbodig gemaakt en afgeschaft dient te worden, zodat mensen niet
meer verdwalen in ingewikkelde regelingen of te maken krijgen met hoge terugvorderingen.
Deze leden vragen de regering toe te lichten of en in welke mate het aantal terugvorderingen
tijdens de COVID-19-pandemie is toegenomen.
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan aangeven of het genoemde aantal
van 1.042.599 burgers (op peildatum 17 januari 2022) tevens het totaal aantal burgers
is met (gepauzeerde) toeslagvorderingen? Of ziet dit enkel op gepauzeerde toeslagvorderingen
tijdens de COVID-19 pandemie?
Kan de regering voorts aangeven wat jaarlijks de totale omvang is van de gezamenlijke
schuld? Loopt dat jaarlijks op of neemt dat jaarlijks af? Welke verklaring kan de
regering hiervoor geven?
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan aangeven hoeveel van de gezamenlijke
schuld jaarlijks oninbaar blijkt te zijn. Welke verklaring kan de regering hiervoor
geven?
Kan de regering ook aangeven hoe vaak een terugvordering achteraf gezien onterecht
blijkt te zijn?
De leden van de PVV-fractie merken op dat de gemiddelde openstaande vordering om en
nabij de 1.000 euro bedraagt (963,22 euro). Kan de regering bevestigen dat dit tevens
het gemiddelde openstaande bedrag per burger is in de praktijk of zitten er hoge uitschieters
(naar boven of beneden) tussen? Indien er sprake is van uitschieters, kan de regering
daar dan een verklaring voor geven?
Kan de regering voorts aangeven, zo vragen de leden van de PVV-fractie, of er overlap
bestaat tussen de burgers met gepauzeerde toeslagvorderingen en gedupeerden inzake
de kinderopvangtoeslagaffaire en overige gedupeerden bij andere toeslagen?
Kan de regering aangeven wat de gevolgen zijn voor burgers die aangeven niet binnen
de termijn van de betalingsregeling (van 24 maanden) de vordering te kunnen voldoen?
Kan de inspecteur op dit vlak gebruik maken van een discretionaire bevoegdheid om
bijvoorbeeld een langere betalingstermijn vast te stellen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven hoe groot de groep
van burgers is met belastingschulden en om welk bedrag het gaat. De leden van de CDA-fractie
vragen de regering daarnaast wat op dit moment het totaal aan toeslagenschulden is
(bedrag en doelgroep) ten opzichte van het totale aantal van 1,3 miljoen personen
met toeslagenschulden die zijn gepauzeerd in de coronaperiode.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering nader inzicht kan geven in de toeslagschulden
die zijn gepauzeerd in de coronaperiode, door de doelgroep uit te splitsen in cohorten
toeslagschuld (bijvoorbeeld 0–500 euro, 500–1.000 euro, 1.000–2.000 euro, 2.000–5.000 euro,
5.000–10.000 euro en meer dan 10.000 euro toeslagschuld).
De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichting «dat aan burgers bij wie de invordering
van toeslagschulden is opgeschort wegens de COVID-19-pandemie de mogelijkheid wordt
geboden om de openstaande terugvordering zonder invorderingsrente te voldoen.» De
leden van de CDA-fractie vragen de regering hoe zij dit moeten lezen en of dit betekent
dat burgers kunnen kiezen om wel of geen invorderingsrente te betalen. De leden van
de CDA-fractie vragen de regering hoe hierover met burgers wordt gecommuniceerd. De
leden van de CDA-fractie vragen wat het gevolg is als een burger niet ingaat op het
aanbod en of dan wel invorderingsrente wordt gerekend en zo ja, hoeveel.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering bij een nieuwe (langdurige) opleving
van het coronavirus wederom voornemens is om de invorderingsrente te verlagen. De
leden van de CDA-fractie vragen verder hoe het gebruikelijke percentage van 4 procent
invorderingsrente wordt vastgesteld.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe door het niet
rekenen van invorderingsrente het renteregime beter zal aansluiten bij toeslagschulden
bij de hervatting van de invorderingsactiviteiten.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn benieuwd hoeveel burgers momenteel een belastingschuld
hebben en welk deel van hen onder deze betalingsregeling valt, en vragen de regering
daarom om deze informatie.
Het lid van de BBB-fractie constateert dat het wetsvoorstel regelt dat uitsluitend
bij een nieuwe betalingsregeling of betalingstermijnen in geval van opnieuw hervatte
terugvorderingen na de coronaperiode geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht
die normaal gesproken wettelijk verschuldigd zou zijn geweest. Het lid van de BBB-fractie
vraagt de regering om nader toe te lichten hoe groot de doelgroep van burgers is met
toeslagenschulden ten opzichte van het totale aantal van één miljoen personen met
belastingschulden die zijn gepauzeerd in de coronaperiode? Wat is de inschatting van
de regering van de termijn waarop alle terugbetalingen zullen zijn afgehandeld?
Het lid Omtzigt leest in de memorie van toelichting dat burgers die zich hebben gemeld
bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) niet worden betrokken in de
opstart en dat bij deze mensen de invordering gepauzeerd blijft tenminste zolang hun
zaak in behandeling is bij UHT.
Betekent dit, zo vraagt het lid Omtzigt, dat invordering pas opgestart wordt nadat
de hele integrale beoordeling heeft plaatsgevonden – en ook nadat zij zijn afgewezen
voor de eerste toets? En wat is het invorderingsbeleid bij andere overheidsorganisaties,
waarbij deze mensen schulden hebben?
Het lid Omtzigt leest voorts dat ongeveer een miljoen burgers een miljard euro schuld
hebben. Kan de regering aangeven in schuldenklasses (0–200, 200–400, 400–600 euro
etc.) hoeveel geld burgers verschuldigd zijn aan de Belastingdienst/Toeslagen?
Het lid Omtzigt heeft voorts de volgende vragen. Wat is de maximale invorderingstermijn
voor de schulden waarvan de invordering wordt opgestart, ofwel na hoeveel maanden
worden de toeslagen buiten invordering geplaatst?
Hoeveel burgers zullen twee jaar of langer moeten rondkomen van de beslagvrije voet?
Voldoet de belastingdienst/toeslagen inmiddels voor de volle 100% aan de wettelijk
vastgelegde beslagvrije voet? Ofwel, wordt de invordering zodanig vastgesteld dat
niemand ooit beneden de beslagvrije voet komt? Graag een duidelijk en volledig antwoord.
Tot slot zou het lid Omtzigt graag inzicht willen hebben in de achterstanden in de
invordering bij alle belastingsoorten. Dat kan wat hem betreft in een separaat overzicht,
zo lang het maar een duidelijk inzicht geeft in aard en omvang van de problematiek.
4. Doenvermogen
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe naar de burgers
die het aangaat wordt gecommuniceerd over de voorgestelde maatregelen?
6. Uitvoeringskosten Belastingdienst/Toeslagen
De leden van de VVD-fractie constateren dat in de uitvoeringstoets bij het risico
op procesverstoringen wordt aangegeven dat een risico aanwezig is op procesverstoringen
als «op grote schaal toeslaggerechtigden op individueel niveau recht blijken te hebben
en een verzoek doen op het aanbod om af te betalen zonder invorderingsrente». De regering
schat deze kans klein in. Deze leden van de VVD-fractie vragen of de regering uitgebreider
op deze risicoanalyse kan ingaan. Wat is het slechtste scenario en wat voor impact
zal dat kunnen hebben op de uitvoering? Welk beslag legt dit op de IT-capaciteit van
de Belastingdienst?
7. Advies en consultatie
Het lid van de BBB-fractie constateert dat de regering in immateriële zin aangeeft
dat het wetsvoorstel in de verwachting van de regering zal bijdragen aan het beter
mogelijk maken van het aflossen van de schulden en aan het verminderen van druk als
gevolg van de financiële vorderingen. Het lid van de BBB-fractie verneemt graag op
welke wijze over de voorgestelde maatregelen wordt gecommuniceerd naar de betrokken
schuldenaren. Op welke manier zullen betrokkenen na het hervatten van de terugvorderingen
worden begeleid?
8. Evaluaties
De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten wanneer de brede evaluatie
van de opstart van de invorderingsactiviteiten en de onderhavige wijziging zal plaatsvinden.
Kan de regering toelichten hoe deze evaluatie eruit zal zien?
Ook de leden van de CDA-fractie en het lid van de BBB-fractie vragen de regering nader
in te gaan op deze evaluatie. Wanneer zal de evaluatie plaatsvinden en welke elementen
worden daarin meegenomen?
OVERIG
De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering werkt aan een herijkte invorderingsstrategie
waarin de burger meer centraal staat. Deze leden vragen of de inzichten uit deze herijking
al kunnen worden meegenomen in de opstart van de invordering in de zomer van 2022
en zo ja, hoe deze worden meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.