Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de bevindingen en verkenning toekomstbestendigheid Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) (Kamerstuk 29282-461)
2022D21499 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport betreffende de brief Bevindingen en verkenning toekomstbestendigheid
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) d.d. 29 april 2022 (Kamerstuk
29 282, nr. 461)
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Inhoudsopgave
Blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
6
II.
Reactie van de Minister
6
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het toezenden van de uitgebreide
rapporten (het rapport Voorbehouden handelingen en beroepenregulering en het rapport
Toekomstbestendig Tuchtrecht en de bijgaande brief. Genoemde leden zien dat er hard
gewerkt wordt om de Wet op beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) klaar
te maken voor de toekomst. Zij hebben nog enkele vragen over de toekomstplannen van
de Minister.
De leden van de VVD-fractie lezen in de voorliggende brief dat er een procedure zal
worden vormgegeven waarin relevante technologische ontwikkelingen in de zorg kunnen
worden gemeld indien dit mogelijk tot aanpassing van de lijst met voorbehouden handelingen
zou moeten leiden. Kan de Minister schetsen hoe hij deze procedure voor zich ziet
en hoe deze ontwikkelingen mogelijk zullen leiden tot een aanpassing van de lijst?
De leden van de VVD-fractie lezen voorts in de brief dat de Minister van plan is om
een onafhankelijke raad van experts in te stellen die advies kan geven over de vraag
welke voorbehouden handelingen eventueel zouden moeten worden toegevoegd aan bovengenoemde
lijst. Deze leden kunnen zich erin vinden dat deskundigen zullen worden betrokken
bij het toevoegen van nieuwe voorbehouden handelingen aan de lijst. Hoe zorgt de Minister
er echter voor dat belangen van beroepsverenigingen de adviezen van deze raad niet
beïnvloeden? Voorts vragen deze leden of er alleen artsen plaats zullen nemen in deze
raad of dat de Minister ook van plan is om verpleegkundigen, verzorgenden en andere
betrokken beroepsgroepen buiten de medisch specialisten een plaats te geven in deze
raad.
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport Voorbehouden handelingen en beroepenregulering
van Ecorys dat een BIG-registratie soms voor andere doeleinden wordt ingezet dan waarvoor
deze in het leven geroepen is. Deze leden zijn het met de opstellers van het rapport
eens dat de Wet BIG hier niet voor bedoeld is. Welke stappen onderneemt de Minister
om dit onwenselijke gebruik tegen te gaan?
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie hoe voorkomen wordt dat wijzigingen in de
Wet BIG leiden tot een nog verdere toename in de administratieve lastendruk voor zorgmedewerkers.
Genoemde leden juichen het streven toe om de wet flexibeler te maken, maar willen
ervoor waken dat er geen negatieve effecten voor de lastendruk optreden als gevolg
hiervan. Hoe ziet de Minister dit voor zich, zo vragen deze leden.
De lezen van de VVD-fractie lezen tevens in de brief dat de Minister aan de tijdelijke
adviescommissie wil vragen naar alle criteria voor beroepenregulering in de artikelen
3 en 35 van de Wet BIG te kijken, inclusief de huidige criteria onderscheidenheid
en breed basisberoep. Ziet de Minister het risico dat dit kan leiden tot een versplintering
van beroepsgroepen, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat de Minister het belangrijk vindt dat
beroepsgroepen die onder artikel 3 van de Wet BIG vallen over een kwaliteitsregister
beschikken en dat hij ze hierin ook gaat stimuleren. Deze leden vinden dit een goede
stap. Hoe gaat de Minister deze beroepsgroepen stimuleren? Vindt de Minister dat het
inschrijven in een kwaliteitsregister een verplichtend karakter moet hebben of niet,
zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie vragen verder of de Minister de toezegging kan doen dat
verpleegkundigen die werkzaam zijn in een aan hun beroep verwante functie ook in de
toekomst, op basis van de uitoefening van genoemde functies, in aanmerking blijven
komen voor herregistratie in het kader van de Wet BIG. Ook vragen deze leden of de
Minister van mening is dat anesthesiemedewerkers en operatieassistenten door middel
van een verkort competentiegericht opleidingstraject de titel van verpleegkundige
moeten kunnen behalen.
De leden van de VVD-fractie scharen zich achter het streven om taakherschikking in
de zorg te stimuleren. De onderzoekers van Ecorys doen de aanbeveling om de mogelijkheden
van functioneel zelfstandige bevoegdheden en het geven van bevoegdheden voor deelhandelingen
meer te benutten. Hoe gaat de Minister deze aanbeveling verder uitwerken en is hij
hierover al in gesprek met de relevante veldpartijen? Deze leden wijzen in deze context
bijvoorbeeld op forensisch artsen en tandartsen als beroepen waarbij taakherschikking
kan leiden tot een vermindering van de werkdruk. Tevens vragen deze leden in deze
context wat de stand van zaken is met betrekking tot het erkennen van het beroep spoedeisende
hulp (SEH) arts. In het plenaire debat over het bericht dat vier spoedeisende hulpposten
in Drenthe en Groningen sluiten wegens personeelstekort van 24 februari jl.1 gaf de Minister aan dat de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA)
een aanvraag tot erkenning van het specialisme had gedaan. Hoe staat het ervoor met
deze aanvraag, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie vinden het voorts een gemiste kans dat er nauwelijks aandacht
is besteed aan de uitdagingen waar statushouders met een medisch diploma voor staan.
Ook deze mensen gaan graag aan het werk in onze zorgsector. De Wet BIG bevat barrières
die het voor deze groep moeilijk maken om in de Nederlandse zorg te werken. Hoe pakt
de Minister dit knelpunt aan, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie zien dat er, tot hun grote tevredenheid, met veel belangenorganisaties
van beroepsgroepen gesproken is. In het kader hiervan vinden deze leden het opvallend
dat er niet gesproken is met Nu»91 die een groot gedeelte van de beroepsgroep vertegenwoordigt.
Wat is hiervan de reden, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie scharen zich achter het streven om van het tuchtrecht
een meer lerende en verbeterende werking uit te laten gaan en lezen dat daarvoor een
actieplan zal worden opgesteld. Welke partijen zullen hierbij betrokken worden en
wat is de planning met betrekking tot de inwerkingtreding van dit plan?
Voorts vinden de leden van de VVD-fractie het positief om te lezen dat er invulling
wordt gegeven aan het amendement Ellemeet/de Vries2. Graag ontvangen zij een nadere toelichting op de voorgenomen subsidieregeling en
op de vraag wanneer deze naar verwachting naar de Kamer zal komen.
Tot slot ontvangen de leden van de VVD-fractie signalen vanuit de GGZ-sector dat gezondheidszorgpsychologen
(gz-psychologen) en psychotherapeuten moeten voldoen aan een hogere urennorm om hun
automatische herregistratie in de BIG te behalen. Deze leden vragen waarom dit het
geval is en ontvangen hierover graag een nadere toelichting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de arbeidsmarkt
en opleidingen in de zorgsector. Genoemde leden herkennen de geschetste knelpunten
in de arbeidsmarkt in de zorg en hebben ook gezien dat in de coronacrisis tekorten
leken te ontstaan, omdat handelingen voorbehouden waren aan medewerkers met een BIG-registratie.
Ander personeel zonder deze registratie kon hierdoor niet flexibel ingezet worden
om bij te springen wanneer de nood hoog was. Deze leden zijn benieuwd hoe de Minister
reflecteert op deze periode en of dit beeld wordt herkend. Deze leden vernemen graag
welke lessen hieruit getrokken kunnen worden.
De leden van de D66-fractie kunnen zich daarnaast goed vinden in de lijn van de Minister
dat altijd goed gekeken moet worden naar de proportionaliteit van de regulering via
de Wet BIG en dat deze vooral belangrijk is bij medische handelingen die risicovol
zijn. In tijden van schaarste op de arbeidsmarkt zijn deze leden echter ook van mening
dat goed gekeken moet worden welke kwaliteiten personeel nodig heeft om ingezet te
kunnen worden en welke kwaliteiten wellicht ook niet nodig zijn. Kan de Minister aangeven
of de Wet BIG hier in den brede goed genoeg op geëquipeerd is en of zich hier ook
knelpunten voordoen? Deze leden zouden ook graag vernemen welke kwaliteitseisen dan
aangescherpt mogen worden en welke misschien niet nodig zijn. Deze leden zijn ook
benieuwd hoe een onderwerp als «passende zorg» meer een plek zou kunnen krijgen in
de Wet BIG.
Ook zijn de leden van de D66-fractie verheugd dat de Minister gaat onderzoeken hoe
de flexibilisering van voorbehouden handelingen in de Wet BIG ingezet kan worden,
bijvoorbeeld voor relatief veilige (deel)behandelingen. Zij zijn er tevens verheugd
over dat verder gekeken wordt naar een actualisering van de Wet BIG inzake nieuwe
technieken, de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en domein-overstijgende samenwerking.
Deze leden begrijpen dat hierover een onafhankelijke commissie wordt ingesteld. Zij
vragen hoe het proces rondom het uitbrengen van het advies en de besluitvorming omtrent
het overnemen van deze adviezen eruit gaat zien. Deze leden vernemen ook graag hoe
de Kamer hierover geïnformeerd wordt. Kan de Minister aangeven hoe en welke veldpartijen
hierbij worden betrokken, en in het bijzonder hoe het patiëntperspectief wordt geborgd?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister de aanbevelingen omtrent de lerende
werking van het tuchtrecht grotendeels overneemt. Deze leden vinden het positief dat
pilots met de tuchtklachtfunctionarissen worden gestart en dat het lerend vermogen
wordt bevorderd door systematische analyses van uitspraken van het tuchtrecht. Ook
vinden deze leden het positief dat de Minister overgaat tot een evaluatie van het
tuchtrecht in de Wet BIG. Deze leden vinden het belangrijk dat dit goed en zorgvuldig
gedaan wordt, zowel in het belang van de zorgverlener als van de patiënt. Deze leden
vernemen graag van de Minister hoe het proces van de evaluatie eruit zal zien en hoe
de Kamer daarbij betrokken wordt.
Tot slot hebben de leden van de D66-fractie er kennis van genomen dat het bevorderen
van deskundigheid niet wettelijk verplicht wordt. Kan de Minister aangeven wat hierin
de afweging was en hoe voorkomen wordt dat dit niet goed geborgd wordt, zo vragen
deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van brief inzake de bevindingen en
verkenning toekomstbestendigheid Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
(BIG). Deze leden hebben hier een enkele vraag bij.
In 2020 is op voorspraak van de toenmalige Minister voor Medische Zorg met de stuurgroep
Toekomstbestendigheid Wet BIG (stuurgroep) een verkenning gestart naar actuele ontwikkelingen
die invloed (kunnen) hebben op de toekomstbestendigheid van de Wet BIG. Vervolgens
zijn in 2021 en in het begin van 2022 diverse onderzoeken uitgevoerd. De Minister
geeft vervolgens in de onderhavige brief aan dat er opnieuw vervolgonderzoeken, acties,
adviesaanvragen, werkgroepen worden uitgezet/ingesteld, onder andere naar aanleiding
van het onderzoeksrapport van Ecorys over voorbehouden handelingen. De leden van de
CDA-fractie vragen waarom de Minister nu opnieuw nog meer adviezen en onderzoeken
nodig heeft. Deze leden vragen tevens op welke termijn de Minister verwacht voldoende
informatie te hebben om daadwerkelijk met concrete wetsvoorstellen te komen met het
oog op het toekomstbestendig maken van de Wet BIG. Wil de Minister toezeggen hier
een deadline voor in te stellen, zodat er zowel voor de Kamer als voor de beroepsgroepen
duidelijkheid gecreëerd wordt over de vraag wanneer er mogelijke veranderingen komen,
zo vragen deze leden.
De Minister noemt enkele voorbeelden van het gebruik van het BIG-nummer waar dat nummer
niet voor bedoeld is. Zo krijgt een zorgprofessional soms alleen een declaratietitel
met een BIG-nummer, terwijl de BIG daar niet voor bedoeld is. De leden van de CDA-fractie
vragen op welke wijze de Minister dit oneigenlijk gebruik van het BIG-nummer wil tegengaan.
De leden van de CDA-fractie ondersteunen meer taakherschikking. Hoe wil de Minister
dit gaan realiseren en op welke termijn? Onderneemt de Minister nog actie om tot meer
titelbescherming te komen, zo vragen de leden.
De Minister schrijft in zijn brief dat hij de beroepsverenigingen van de artikel 3
beroepsgroepen in de BIG die nog geen kwaliteitsregister hebben (basisartsen, gezondheidszorgpsychologen
en apothekers) wil ondersteunen in het opzetten van kwaliteitsregisters. De leden
van de CDA-fractie vragen waar deze ondersteuning uit bestaat en op welke termijn
deze kwaliteitsregisters gereed moeten zijn.
De Minister schrijft tevens dat er signalen zijn dat bepaalde groepen zorgprofessionals
onvoldoende aan deskundigheidsbevordering doen. Waarom wil hij dit onderzoeken in
plaats van voorstellen om te komen tot verplichte bijscholing voor iedereen die zorgprofessional
is, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Waarom denkt hij aan een financiële impuls?
Dit is toch de verantwoordelijkheid van werkgevers? Waarom wil hij een subsidieregeling
maken met betrekking tot het bevorderen van medezeggenschap? Dat is toch tevens de
verantwoordelijkheid van de werkgever?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief Bevindingen en verkenning
toekomstbestendigheid Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Deze leden
hebben hierover enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of hij een overzicht kan geven van de
beroepsgroepen die opgenomen willen worden in de BIG en waarom zij onder deze wet
willen vallen.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de aanbeveling
om een heldere procedure te creëren voor aanpassingen van de lijst van voorbehouden
handelingen, het plan om een onafhankelijke adviesprocedure in te stellen en het instellen
van een onafhankelijke raad van experts. Deze leden vragen de Minister welk type zorgverleners
gevraagd wordt om zitting te nemen in deze raad van experts.
De leden van de SP-fractie vinden deskundigheidsbevordering zeer belangrijk. De Minister
noemt als goed voorbeeld hiervan de private kwaliteitsregisters. Deze leden vragen
waarom dit als goed voorbeeld wordt beschouwd, aangezien de Wet BIG al eisen stelt
aan de bevoegdheid en bekwaamheid van verschillende types zorgverleners. Deze leden
begrijpen dat er verschillende standaarden zijn, maar vragen of dit niet beter in
één register geregeld kan worden. Kan de Minister toelichten waarom een grote verscheidenheid
aan kwaliteitsregisters van verschillende beroepsverenigingen wenselijk wordt geacht?
De leden van de SP-fractie zijn voorts teleurgesteld over het feit dat de Minister
geen wettelijke verankering van deskundigheidsbevordering, als extra eis van periodieke
registratie, in de Wet BIG wil regelen. Hoewel deze leden het begrijpelijk vinden
dat de werkgever zorgverlener in staat moet stellen om te voldoen aan de professionele
standaard, zijn er verschillen tussen organisaties en/of zzp’ers bij het op peil houden
van voorbehouden handelingen. Waarom vindt de Minister dit wenselijk? Is een zorgverlener
per definitie zelf in staat om te beoordelen in hoeverre hij of zij bekwaam is tot
het verrichten van voorbehouden handelingen? Kan de Minister ook hierover aangeven
waarom dit wenselijk geacht wordt? Tenslotte vragen deze leden hoe deze beslissing
van de Minister zich verhoudt tot de constatering dat er bepaalde groepen zorgverleners
zijn die onvoldoende aan deskundigheidsbevordering (kunnen) doen.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.