Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) (Kamerstuk 29477-749)
2022D21385 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief inzake de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem
(Kamerstuk 29 477, nr. 749).
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
Blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
9
Vragen en opmerkingen van het lid van de Den Haan-fractie
10
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
11
II.
Reactie van de Minister
12
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de modernisering
van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Zij danken de Minister voor de stand
van zaken met betrekking tot het geneesmiddelenvergoedingssysteem en het schetsen
van de impact die dit kan hebben voor patiënten. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Het GVS deelt vergelijkbare geneesmiddelen in groepen (of clusters) in, en geeft daarmee
aan welke middelen op populatieniveau onderling vervangbaar zijn. Kan de Minister
aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening zijn voor patiënten die meerdere geneesmiddelen
in een cluster gebruiken?
Het GVS is zo opgezet dat het patiënten en zorgverleners in principe handelingsperspectief
biedt. Zij kunnen ervoor kiezen bij te betalen, of te wisselen naar een geneesmiddel
zonder bijbetaling. Hoe worden bijvoorbeeld patiëntenorganisaties, apothekers en (huis)artsen
betrokken om mee te denken over deze handelingsperspectieven en hoe zij hierin het
beste de patiënt kunnen ondersteunen?
Afgelopen maand bereikten de koepelorganisaties van apothekers, patiënten, voorschrijvers
en zorgverzekeraars een overeenkomst over het verantwoord wisselen van geneesmiddelen.
Aanleiding daarvoor was de zorg over het vele wisselen en de gevolgen ervan voor het
medicijngebruik. Welke gevolgen heeft de GVS-herziening voor de afspraken die zij
hebben gemaakt om het aantal wisselingen juist terug te dringen?
De GVS-herziening kan gevolgen hebben voor de beroepsrichtlijnen op basis waarvan
artsen en apothekers specifieke geneesmiddelen voorschrijven. Op welke manier wordt
er enerzijds zoveel mogelijk rekening gehouden met deze beroepsrichtlijnen en worden
anderzijds beroepsgroepen betrokken om richtlijnen bestendig te maken aan de GVS-herziening?
De Minister wil de herberekening van de vergoedingslimieten gepaard laten gaan met
een aantal verzachtende maatregelen. Over de hoogte van de maximering per 2023, wanneer
de modernisering van het GVS wordt doorgevoerd, wordt de Kamer voor de zomer van 2022
geïnformeerd. Welke uitgangspunten/criteria worden betrokken bij het vaststellen van
de maximering per 2023?
De Minister schrijft ook over een verzachtende maatregel voor de «zogenoemde onderkant
van de geneesmiddelenmarkt». Genoemde leden willen graag weten wat de (kwantitatieve)
definitie is van deze onderkant, hoeveel patiënten gebruikmaken van middelen uit dit
deel van de markt en wat de mogelijke implicaties zijn die de Minister wil voorkomen.
Het betaalbaar houden van geneesmiddelen vraagt iets van alle partners in de keten.
Welke gesprekken worden op dit moment met de industrie gevoerd over de betaalbaarheid
van geneesmiddelen en wordt hierin ook op Europees niveau opgetrokken?
Passende zorg, de aanpak om ervoor te zorgen dat iedereen ook in de toekomst goede
zorg kan krijgen, is op de agenda gezet. Kan de Minister aangeven in hoeverre het
GVS in de transitie naar passende zorg past?
Welke gevolgen heeft deze modernisering op de Nederlandse ambitie tot meer strategische
autonomie en leveringszekerheid? Wat doet de Minister om deze ambitie te kunnen blijven
realiseren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de brief van de Minister gelezen
met betrekking tot de modernisering van het GVS. Deze leden delen de ambitie om te
werken naar houdbare, doelmatige en duurzame zorg en herkennen de noodzaak om het
GVS te moderniseren. Zij hebben nog enkele vragen ter verheldering.
Genoemde leden lezen dat de Minister schrijft dat de vergoedingslimieten sinds 1998
niet zijn geactualiseerd en het GVS hierdoor onvoldoende haar uitgaven beheersende
functie realiseert. Kan de Minister uitleggen welke effecten dit heeft met betrekking
tot betaalbare farmaceutische zorg?
De leden van de D66-fractie lezen dat deze herberekening voor het eerst in vijfentwintig
jaar plaatsvindt. Is de Minister voornemens om de actualisatie van de vergoedingslimieten
periodiek te laten plaatsvinden? Zo ja, welke plannen heeft de Minister hiervoor?
Zo nee, waarom niet?
Genoemde leden constateren dat het geneesmiddelentekort in Nederland een zorg is voor
velen en daarmee op de eerste plaats voor patiënten. Kan de Minister toelichten hoe
de modernisering van het GVS bijdraagt aan het oplossen, of ten minste niet verergeren
van het geneesmiddelentekort? Kan de Minister uitleggen welke stappen hij onderneemt
om beschikbaarheidsproblemen als gevolg van de herberekening te voorkomen?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister plannen heeft om verzachtende maatregelen
door te voeren. Kan de Minister aangeven welke plannen dit zijn en welke impact deze
verzachtende maatregelen hebben op de leveringszekerheid van geneesmiddelen?
Genoemde leden lezen in het verslag van het commissiedebat Geneesmiddelenbeleid dat
plaatsvond op 16 juni 20211 dat de Minister aangeeft dat moet worden ingezet op het vergroten van het draagvlak
bij verschillende veldspelers ten goede van de implementatie van de modernisering
van het GVS. Kan de Minister aangeven welke stappen zijn gezet om het draagvlak in
het veld te vergroten? Kan de Minister toelichten wat de huidige stand van zaken is
met betrekking tot draagvlak en implementatie van de modernisering van het GVS? Kan
de Minister aangeven hoe de expertise uit het veld is betrokken bij de totstandkoming
en wordt betrokken bij de implementatie van de modernisering van het GVS?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister een beroep doet op patiënten, zorgverleners
en apothekers om doelmatige keuzes te maken. Kan de Minister toelichten op welke wijze
patiënten, zorgverleners en apothekers worden geïnformeerd over het maken van een
doelmatige keuze bij implementatie van de modernisering van het GVS? Kan de Minister
in het bijzonder uitleggen welke plannen er zijn om patiënten en zorgverleners te
ondersteunen bij het maken van een beslissing over wisselen van medicatie? Kan de
Minister aangeven of, en zo ja hoe, het patiëntperspectief zal worden betrokken bij
de samenstelling van de clusters?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de modernisering van het GVS. Genoemde leden hebben nog een aantal vragen over de
uitwerking. Zij verbazen zich over de plotselinge haast die de Minister nu heeft met
de modernisering van het GVS. Er wordt al vele jaren over dit onderwerp gesproken
en nu wordt de ingangsdatum opeens 1 januari 2023. Waarom deze haast en zijn alle
partijen er wel klaar voor? Daarbij is het verzachtende vangnet voor patiënten die
nadeel zullen ondervinden van de herberekening van het GVS nog niet gereed. Genoemde
leden staan op het standpunt dat dit vangnet eerst vastgesteld moet worden voordat
de modernisering van het GVS ingaat. Graag ontvangen zij hierop een reactie.
De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de modernisering van het GVS geen rekening
houdt met bestaande behandelrichtlijnen. Het kan dus gebeuren dat artsen geneesmiddelen
voorschrijven volgens de geldende richtlijn waarvoor de patiënt straks een eigen bijdrage
moet gaan betalen. Hoe vaak zal dit optreden? Hoe groot is de kans dat artsen van
de richtlijnen gaan afwijken om zo de bijbetaling voor de patiënt te omzeilen? Dit
zou immers een ongewenst gevolg kunnen zijn van de modernisering van het GVS. Graag
ontvangen genoemde leden een reactie.
Deze leden vragen zich tot slot af hoe patiënten over de gevolgen van de modernisering
van het GVS op de hoogte worden gebracht. In een uiterst scenario zouden zes miljoen
patiënten erdoor geraakt kunnen worden. Zijn deze patiënten al in kaart gebracht en
is hierover al overleg gepleegd met patiëntenorganisaties, of mogen de apothekers
dit probleem straks oplossen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
betrekking tot de modernisering van het GVS. Deze leden steunen deze modernisering,
maar willen wel waken dat elke patiënt er op moet kunnen vertrouwen dat hij een adequaat
geneesmiddel krijgt zonder exorbitante eigen bijdragen te moeten betalen. Deze leden
hebben daarom enkele vragen bij de voorgenomen modernisering van het GVS.
Genoemde leden vragen in eerste instantie of, en zo ja, hoe patiëntenorganisaties
betrokken worden bij de samenstelling van de clusters. Komt er bijvoorbeeld een mogelijkheid
voor patiëntenorganisaties om, in samenspraak met behandelaars, een aanvraag voor
«herbeoordeling van een cluster» in te dienen?
Kan de Minister daarnaast aangeven of er aanwijzingen zijn dat patiënten door de GVS-herziening
zouden (moeten) overstappen op geneesmiddelen die minder effectief zijn, mogelijk
onnodige bijwerkingen hebben en/of vaker moeten worden toegediend? Kan de Minister
daarnaast aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening zijn voor patiënten die meerdere
geneesmiddelen in een cluster gebruiken?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer patiënten meer helderheid krijgen over
de maximering, hoogte en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS. Op basis van welke
criteria en/of afwegingen wordt de maximering van de eigen bijdrage GVS vastgesteld?
Blijft de eigen bijdrage na 2022 ook maximaal 250 euro per jaar? Welke andere mogelijke
verzachtende maatregelen voor patiënten overweegt de Minister?
Genoemde leden vragen wanneer uiterlijk besloten moet worden over de hoogte van de
maximering per 2023, zodat dit nog op tijd doorgevoerd kan worden. Wordt de Kamer
op tijd over de plannen geïnformeerd, zodat de Kamer hier in de praktijk nog invloed
op kan uitoefenen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat er gebeurt als
een geneesmiddel in een cluster dat 100% vergoed is, door omstandigheden niet beschikbaar
zal zijn. Worden patiënten dan gedwongen over te stappen naar een ander geneesmiddel
waar mogelijk een bijbetaling voor gaat gelden?
Deze leden vragen in hoeverre het mogelijk is dat geneesmiddelen binnen een cluster
op papier weliswaar onderling inwisselbaar zijn, maar in de praktijk niet. De leden
van de CDA-fractie vragen of de Minister het risico ziet dat in sommige gevallen patiënten
een stap terug doen in hun regulatie of juist kiezen voor een beter alternatief buiten
het cluster dat mogelijk vele malen duurder is. Voorbeeld hiervan zou kunnen zijn
dat patiënten met diabetes die nu insuline gebruiken, overstappen op een insulinepomp
die tien keer zo duur is. Hoe kijkt de Minister hier tegen aan?
De leden van de CDA-fractie vragen welke gevolgen deze modernisering volgens de Minister
heeft of kan hebben op de Nederlandse ambitie tot meer autonomie en leveringszekerheid.
Welke impact heeft de extra prijsdruk op extramurale geneesmiddelen op het Nederlandse
vestigingsklimaat voor geneesmiddelenbedrijven? Welke gevolgen zijn te voorzien voor
de beschikbaarheid van geneesmiddelen aan de toch al kwetsbare onderkant van de markt?
Wanneer kan de Minister meer helderheid geven over het beschermen van kwetsbare geneesmiddelen
om beschikbaarheidsproblemen te voorkomen?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister het risico op parallelexport naar
landen met een hoger prijsniveau beoordeelt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de brief over de modernisering
van het GVS gelezen. Zij pleiten al jaren voor een herijking van het GVS en vragen
of deze voorgestelde «modernisering» nu werkelijk de enig juiste mogelijkheid is om
wat meer grip op de geneesmiddelenprijzen te krijgen en de exorbitante prijsstellingen
door farmaceutische fabrikanten aan te pakken.
Deze leden zijn verheugd te lezen dat de Minister zich richt op de kwaliteit van de
zorg, de toegankelijkheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid voor patiënten en de
macrobetaalbaarheid van de zorg. Zij verbazen zich echter over het feit dat de Minister
het geneesmiddelenbeleid nog niet erg voortvarend aanpakt. Eerder wezen zij er al
op dat een gezamenlijk integraal advies over het geneesmiddelenbeleid van de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa), het Zorginstituut Nederland en de Autoriteit Consument & Markt
(ACM) wellicht tot krachtiger beleid zou kunnen leiden en meer mogelijkheden zou openen
om farmaceutische fabrikanten af te remmen in hun zucht naar extreme winst ten koste
van de zorg in Nederland. Is er immers niet nu al sprake van verdringing van medisch
specialistische zorg door de toename van de extreem hoge geneesmiddelenprijzen?
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe zeker het is dat de taakstelling uit het regeerakkoord
van € 140 miljoen, door deze herberekening van het GVS zal worden behaald en in hoeverre
deze teniet gedaan zal worden door hogere kosten elders binnen de geneesmiddelenuitgaven.
Deze leden willen benadrukken dat zij het niet gewenst achten dat de negatieve gevolgen
van de herberekening in de vorm van bijbetalingen geheel bij patiënten worden neergelegd.
Zij menen echter dat dit ook mede voorkomen kan worden als voorschrijvers doelmatiger
gaan voorschrijven en hun patiënten beter voorlichten over het (ontbreken van) mogelijke
verschillen tussen geneesmiddelen. Bovendien wijzen zij op het feit dat nieuwe gebruikers
van een geneesmiddel wél direct op een zogenaamde vrijloper ingesteld kunnen worden.
Bij die groep is er dan geen sprake van een wisseling van een geneesmiddel. Op termijn
zou een doelmatiger voorschrijfgedrag dus tot lagere kosten kunnen leiden, zonder
dat patiënten daar enige hinder van ondervinden. In hoeverre wordt daar nu rekening
mee gehouden en in hoeverre worden medisch specialisten hier al op gewezen?
Kan uitgebreid worden ingegaan op het onderscheid tussen de (gedrags)effecten voor
switchers en voor nieuwe gebruikers? Kan een inschatting gemaakt worden van de besparing
die door beide effecten kan worden bereikt en de gevolgen voor de gebruikers? Klopt
het dat voor de nieuwe gebruikers geldt dat er geen eigen bijdrage is én geen negatieve
gevolgen van switchen naar een ander middel en dat het uiteindelijke effect van de
GVS-herberekening daarom pas na jaren duidelijk kan worden en naar alle waarschijnlijkheid
dan hoger zal liggen? Welke mogelijkheden zouden er zijn om een tijdelijke oplossing
te bieden aan chronisch zieken die werkelijk moeten switchen naar een middel met bijbetaling?
De leden van de PvdA-fractie vragen of er enig zicht is op de financiële gevolgen
voor patiënten van het opruimen van spookclusters en het opnieuw indelen van geneesmiddelen
uit spookclusters en van combinatiepreparaten. Voor hoeveel patiënten gaat gelden
dat zij niet langer een bijbetaling hebben en voor hoeveel geldt dat juist wel een
bijbetaling ontstaat, wanneer zij niet switchen?
Genoemde leden menen dat wanneer de limiet van een specialité geneesmiddel wordt verlaagd
ten gevolge van herberekening van het GVS en de bijbetaling voor de verzekerde dus
groter wordt, dit een prikkel vormt om waar mogelijk over te stappen op een generiek
geneesmiddel. Zij vragen zich echter af in hoeverre deze prikkel teniet gedaan wordt
door de voorschrijver, al dan niet beïnvloed door de farmaceutische industrie. Deze
leden constateren dat de Minister stelt dat patiënten en zorgverleners kunnen kiezen
voor een middel zonder bijbetaling. Zij wijzen erop dat niet de patiënt maar de voorschrijver
in de meeste gevallen een geneesmiddel kiest.
De leden van de PvdA-fractie vragen welke clusters binnen het GVS eigenlijk tot het
ziekenhuisbudget zouden moeten behoren omdat er sprake is van door medisch specialisten
voorgeschreven specialistische middelen. Kan een overzicht gegeven worden van die
clusters waarbij de eigen bijdrage vervalt als ze overgeheveld zouden worden naar
het ziekenhuisbudget? Zou overheveling naar het ziekenhuisbudget ook een prikkel voor
doelmatig voorschrijven door de medisch specialist kunnen betekenen?
In hoeverre worden op dit moment therapeutische richtlijnen gevolgd? In hoeverre wordt
op dit moment doelmatig voorgeschreven door medisch specialisten c.q. huisartsen?
Hoe wordt vastgesteld in welke mate doelmatig wordt voorgeschreven en hoe kan worden
bepaald in welke gevallen doelmatiger voorgeschreven kan worden?
De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat de voorschrijver ook nog vaak wordt beïnvloed
in de keuze voor een geneesmiddel door de farmaceutische industrie. Zeker wanneer
sprake is van de mogelijkheid van switchen van een merkgeneesmiddel naar een generiek
middel, betekent dat volgens deze leden een extra inspanning van de voorschrijver.
Het Transparantieregister Zorg laat nog steeds legio voorbeelden zien van fabrikanten
die artsen beïnvloeden via (financiële) gunsten. Hoe gaat de Minister voorschrijvers
wijzen op hun verantwoordelijkheid voor een mogelijke bijbetaling door hun patiënten
en wat kan en gaat de Minister doen om patiënten erop te wijzen dat er altijd een
vrijloper is en zij altijd het gesprek met hun arts aan kunnen gaan over de keuze
van een middel? Welke rol kunnen patiëntenverenigingen hierbij spelen?
Genoemde leden denken dat veel mensen die chronisch ziek zijn en (veel) geneesmiddelen
gebruiken, zich ongerust zullen maken over de komende herberekening van het GVS. Wanneer
krijgen patiënten duidelijkheid over wat deze herberekening voor hun situatie betekent?
In hoeveel en voor welke clusters is het waarschijnlijk dat een situatie ontstaat
waarin geen vrijloper bestaat en geen middel beschikbaar is zonder bijbetaling?
In hoeverre zijn specifieke cliëntkenmerken bepalend voor de keuze van een geneesmiddel,
voor welke clusters geldt dit? Op welke manier zou een hardheidsclausule voor specifieke
cliëntkenmerken kunnen worden meegenomen in de vergoeding bij herberekening van het
GVS?
Wat is de opbrengst voor verzekerden als de vrijloper, het middel zonder bijbetaling
buiten het eigen risico wordt gehouden en er derhalve een prikkel ontstaat om te switchen
naar een middel zonder bijbetaling? Welk effect zou dit hebben voor zorgmijders, mensen
die geen geneesmiddelen meer ophalen vanwege de eigen bijdrage en het eigen risico?
De leden van de PvdA-fractie zien de noodzaak van een maximering van de eigenbetaling
GVS. Zij wijzen er echter op dat ook € 250 voor mensen met een chronische ziekte,
die naast geneesmiddelen ook andere zorg gebruiken, nog steeds erg veel geld is. Zij
vinden het dus prioriteit de geneesmiddelenprijzen aan te pakken bij de fabrikant
en vragen welke beleid deze Minister daarin voorstaat. Welke concrete maatregelen
zijn mogelijk en welke zullen worden ingezet? Welke mogelijke maatregelen zijn er
voor patiënten die geconfronteerd worden met voor hen te hoge kosten voor geneesmiddelen?
De leden van de PvdA-fractie wijzen op het verband tussen het GVS en de Wet geneesmiddelenprijzen
(Wgp) en het preferentiebeleid. Zij zien graag de visie van de Minister in deze. Zou
een combinatie van herijking van het GVS, met vangnet, maar in combinatie met een
aanpassing van de Wgp volgens het Noorse systeem niet een grotere prijsdaling tot
gevolg hebben en daarmee de taakstelling van het regeerakkoord (gemakkelijker) te
behalen zijn? Klopt het dat een aanscherping van de Wgp volgens het Noorse systeem
lagere prijzen betekent, maar dan wel transparant? Welk effect zou een dergelijke
aanpassing van de Wgp hebben op de hoogte van de bijbetaling?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen herberekening van
het GVS en zij hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen. Deze
leden lezen dat de herberekening van het GVS een bezuiniging van € 140 miljoen moet
opleveren. Waar is dat bedrag op gebaseerd? Welk deel van dit bedrag zal naar verwachting
worden verschoven naar de eigen betalingen van de gebruikers van geneesmiddelen?
Genoemde leden zijn zeer kritisch op het gebruik van het GVS als middel om de geneesmiddelenkosten
te matigen. Zij zijn namelijk van mening dat eigen betalingen een onrechtvaardig middel
zijn om dit doel te bereiken. Daarom vragen zij waarom de Minister er niet voor kiest
om de kosten van geneesmiddelen aan te pakken via een aanscherping van de Wgp, in
plaats van via het GVS. Waarom kiest de Minister bijvoorbeeld niet voor de invoering
van het Noorse model? Kan de Minister punten aanwijzen waarop dit systeem in Noorwegen
minder goed werkt dan dat een herzien GVS zou werken?
In de brief schrijft de Minister terecht dat sommige patiënten vanwege medische redenen
zullen «zijn aangewezen op een middel met bijbetaling». De leden van de SP-fractie
vragen of de Minister kan garanderen dat deze mensen in het herziene GVS niet te maken
zullen krijgen met bijbetalingen, aangezien zij vanwege medische redenen geen alternatief
hebben. Zij constateren dat bij onvermijdbare bijbetalingen een groter risico bestaat
op zorgmijding. Dit is in het bijzonder het geval bij mensen met lage inkomens. Hoe
gaat de Minister voorkomen dat de herberekening van het GVS zorgmijding zal stimuleren?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister wanneer meer duidelijkheid komt over
de «verzachtende maatregelen» die in de onderhavige brief worden besproken.
De leden van de SP-fractie vinden het van groot belang dat er meer transparantie komt
in de opbouw van de prijzen die farmaceutische bedrijven vragen voor geneesmiddelen.
Welke stappen zet de Minister om dit te bereiken?
Genoemde leden vragen de Minister wat de effecten zijn geweest van de maximering van
de eigen bijdrage. Heeft dit nog effect gehad op de prijzen van geneesmiddelen? Zij
lezen dat de Minister verwacht dat na de herberekening zes miljoen mensen te maken
kunnen krijgen met bijbetalingen onder het GVS. Dat betekent ook dat deze herberekening
waarschijnlijk miljoenen medicijnwisselingen teweeg zal brengen. Hoeveel mensen zullen
daardoor naar verwachting te maken krijgen met bijwerkingen? Hoeveel mensen zouden
dit bijvoorbeeld zijn als de volledige groep van zes miljoen mensen van medicijn zou
wisselen? Wat zijn daarnaast de gevolgen van deze medicijnwisselingen voor de administratieve
lasten van zorgverleners? Hoeveel tijd zullen betrokken zorgverleners hieraan kwijt
zijn?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoe de herberekening van het GVS in
verhouding staat tot de Leidraad Verantwoord Wisselen, die recent door veldpartijen
is opgesteld. Die richtlijn heeft immers juist tot doel de hoeveelheid niet-medisch
onderbouwde medicijnwisselingen te beperken. Is het niet tegenstrijdig om daarna deze
maatregel te nemen, waardoor het aantal medicijnwisselingen weer wordt verhoogd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de modernisering van het
GVS. Zij zijn van mening dat de gigantische winsten die gewonnen worden in de farmaceutische
industrie op gespannen voet staan met de investeringen die gemaakt worden met publiek
geld, die vaak aan de grondslag liggen van deze geneesmiddelen. Het valt genoemde
leden op dat farmaceutische bedrijven dikwijls tot de meest winstgevende bedrijven
van Europa behoren en dat uit de jaarverslagen van verschillende farmaceuten blijkt
dat de Research & Development-afdeling kleiner is in (financiële) omvang dan de desbetreffende
Marketingafdeling. Tevens hekelen deze leden het gebrek aan transparantie van farmaceuten
in de totstandkoming van de marktprijs. Dat gezegd hebbende, hebben deze leden verscheidene
zorgen over het voornemen van de Minister om het geneesmiddelenvergoedingssysteem
te «moderniseren». Deze leden staan positief ten opzichte van maatregelen om de prijs
van geneesmiddelen te drukken, maar desbetreffend voornemen lijkt vooral op het bordje
te komen van (chronische) patiënten. De voornoemde leden merken op dat de Minister
wel heel gemakzuchtig veronderstelt dat vergelijkbare geneesmiddelen ook daadwerkelijk
onderling uitwisselbaar zijn op patiëntniveau. Dat wil zeggen, niet iedere patiënt
kan overstappen op het goedkoopste middel en daarmee ook de beste behandeling ontvangen.
Is de Minister het met deze leden hierover eens? Hoe gaat de Minister om met de bijbetaling
van patiënten die om medische redenen op deze werkzame stof zijn aangewezen, en dus
niet kunnen wisselen naar een geneesmiddel zonder bijbetaling? Is de Minister ervan
op de hoogte dat (huis)artsen stellen dat dit voornemen een extra risico met zich
meebrengt voor patiënten? Realiseert de Minister zich dat een slechtere behandeling
op termijn ook een duurdere behandeling kan betekenen in de praktijk?
Vrijwel het gehele maatschappelijk middenveld verwacht dat de geraamde besparing die
de modernisering oplevert, vrijwel volledig zal worden opgebracht door patiënten die
meer moeten bijbetalen aan noodzakelijke geneesmiddelen. Kan een uitgebreide berekening
met de Kamer worden gedeeld hoe de omvang van deze voorgenomen besparing gedetailleerd
tot stand is gekomen (hoe is deze berekend?) en per post worden gesplitst waar deze
veronderstelde besparing vandaan moet komen? Voor de leden van de GroenLinks-fractie
is het onbestaanbaar als de besparing van patiënten moet komen, aangezien juist mensen
met een (chronische) aandoening al meer kosten maken dan mensen zonder aandoening
en ook vaker tot de (aller)laagste inkomens behoren. Dit voornemen kan dan ook het
gevolg hebben dat de sociaaleconomische ongelijkheid tussen vermogende, gezonde, mensen
en niet-vermogende zieke mensen, alleen maar groter wordt. Heeft de Minister überhaupt
in kaart gebracht wat dit betekent voor de koopkracht van patiënten? Zo ja, kan de
Minister dat met de Kamer delen? Zo nee, waarom heeft de Minister hierin verzaakt?
Hoe denkt de Minister te voorkomen dat deze bezuinigingsmaatregel naast fabrikanten,
vooral ook patiënten en zorgverleners zoals apothekers treft? Voor patiënten is dat
financieel en apothekers krijgen er extra (administratieve) lasten bij vanwege het
overzetten van patiënten naar andere middelen.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister stelt «verzachtende maatregelen»
te willen nemen. Wanneer krijgen patiënten meer helderheid over de maximering, hoogte
en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS? Op basis van welke criteria en/of afwegingen
wordt de maximering van de eigen bijdrage GVS vastgesteld? Blijft de eigen bijdrage
na 2022 ook maximaal 250 euro per jaar? Welke andere mogelijke verzachtende maatregelen
voor patiënten overweegt de Minister?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben bovendien bezwaar bij het fundamentele uitgangspunt
dat niet artsen besluiten welke recepten worden voorgeschreven, maar dat het ministerie
dit top-down afdwingt. Tevens hekelen genoemde leden de procedure. Uit de stukken
blijkt dat de Minister wil voorkomen dat de Zorgverzekeringswet wordt aangepast en
de indruk wordt gewekt dat de implementatie via een wijziging van de Regeling zal
volstaan. Hierdoor is er geen mogelijkheid van voorhang, is advies van de Raad van
State niet noodzakelijk en hoeft het desbetreffende besluit niet voorgelegd te worden
in de minsterraad. Hoe is de Minister voornemens dit besluit definitief te nemen?
Waarom is het maatschappelijk middenveld zo slecht betrokken geweest bij dit besluit?
Kan de Minister uitvoerig uiteenzetten waarom de ambtsvoorganger de «modernisering»
niet doorvoerde, en deze Minister wel dit voornemen heeft?
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie-Den Haan
Het lid van de fractie-Den Haan heeft kennisgenomen van de brief over de modernisering
van het geneesmiddelenvergoedingssysteem. Zij heeft hierover nog een aantal vragen:
– Kan de Minister nader onderbouwen hoeveel patiënten negatieve gevolgen ondervinden
van de modernisering van het GVS? Welke gevolgen zijn dat?
– Kan de Minister aangeven welke ziektebeelden met name worden geraakt door de aanpassing
van het GVS? Om hoeveel patiënten gaat het per ziektebeeld?
– Heeft de Minister inzichtelijk wat de modernisering van het GVS betekent voor de toegankelijkheid
van COVID-middelen?
– Kan de Minister onderbouwen hoeveel patiënten te maken krijgen met (onvermijdbare)
bijbetalingen en welke ziektebeelden dit voornamelijk treft?
– Wat gaat de Minister doen om de financiële impact voor patiënten te beperken/voorkomen?
– Hoe beoordeelt de Minister dat (innovatieve) extramurale geneesmiddelen straks alleen
nog toegankelijk zijn voor patiënten die dat zelf kunnen betalen?
– Hoe beoordeelt de Minister het risico op ongewenst wisselen om een bijbetaling te
ontwijken?
– Kan de Minister aangeven hoe hij garandeert dat de meest kwetsbare patiënten niet
de dupe worden van het van de markt verdwijnen van specialités?
– Voor welke geneesmiddelen zet de Minister de uitzondering voor de onderkant van de
markt in?
– Kan de Minister garanderen dat patiënten door de GVS-herziening niet zullen hoeven
over te stappen op geneesmiddelen die minder effectief zijn, mogelijk onnodige bijwerkingen
hebben en/of vaker moeten worden toegediend? Zo, niet, kan de Minister dan aangeven
waarom hij deze garantie niet kan geven?
– Kan de Minister aangeven wat de gevolgen van de GVS-herziening zijn voor patiënten
die meerdere geneesmiddelen in een cluster gebruiken?
– In hoeverre blijft het mogelijk voor voorschrijvers om voorschrijfrichtlijnen te volgen
en op basis van professionele autonomie medische noodzaak toe te passen?
– Komt bijbetaling voor patiënten te vervallen, wanneer volgens de voorschrijver sprake
is van medische noodzaak?
– Gaat de Minister monitoren in hoeverre voorschrijvers zich gedwongen zullen voelen
om af te wijken van behandelrichtlijnen om hiermee te zorgen dat patiënten een bijbetaling
kunnen vermijden door te wisselen naar een ander geneesmiddel?
– Welke mitigerende maatregelen zijn genomen, en zullen genomen worden, om belastende
gesprekken in de spreekkamer of aan de balie te voorkomen als gevolg van onrust en
onduidelijkheid bij patiënten en zorgverleners?
– In hoeverre zullen de administratieve lasten van voorschrijvers, apothekers en zorgverzekeraars
toenemen als gevolg van de voorgenomen modernisering en in welke mate zullen de kosten
hiervan de mogelijke besparing teniet doen?
– In hoeverre zijn de noodzakelijke aanpassingen in de ICT-systemen uitgevoerd om de
voorgenomen modernisering te kunnen absorberen?
– De Minister geeft aan zich bewust te zijn van de risico’s voor zowel patiënten als
voor de leveringszekerheid. In hoeverre is het wenselijk dat de modernisering nu op
stel en sprong in 2023 wordt doorgevoerd, terwijl de plannen voor verzachtende maatregelen
nog niet eens zijn uitgewerkt?
– Hoe gaat de Minister om met de zorgen uit het veld, zoals geuit door bijvoorbeeld
voorschrijvers en apothekers? Hoe zijn veldpartijen betrokken en gehoord?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister over de modernisering van het GVS. Zij vindt dat elke patiënt erop moet
kunnen vertrouwen dat hij het best passende medicijn krijgt, zoals besproken en overeengekomen
met zijn behandelaar. Vaak is daarbij een generiek medicijn passend. Maar voor sommige
patiënten is optimale farmaceutische zorg alleen mogelijk met een bepaald merkmedicijn.
Het GVS gaat uit van clusters, met daarin «uitwisselbare» medicijnen. De samenstelling
van deze clusters is cruciaal. Genoemd lid hoort dan ook graag hoe patiëntenorganisaties
worden betrokken bij de samenstelling van de clusters.
Wanneer een bepaald medicijn niet wordt toegevoegd aan een cluster dan kan dit grote
gevolgen hebben voor gezondheid en welzijn van patiënten. Het lid van de BBB-fractie
wil de Minister dan ook vragen om patiëntenorganisaties de mogelijkheid te geven om,
in samenspraak met behandelaars, een aanvraag voor «herbeoordeling van een cluster»
in te dienen. Kan de Minister hier achter staan en dit mogelijk maken?
De Minister is vanwege de mogelijke gevolgen voor patiënten, voornemens de modernisering
van het GVS gepaard te laten gaan met één of meer verzachtende maatregelen. De Minister
denkt daarbij aan een financieel vangnet voor patiënten (een maximering van de eigen
bijdrage). En hij onderzoekt de noodzaak en mogelijkheid van het beschermen van (potentieel)
kwetsbare geneesmiddelen om beschikbaarheidsproblemen als gevolg van de herberekening
te voorkomen. Genoemd lid is blij met deze toezegging, maar constateert wel dat er
nog veel onzekerheid is bij patiënten over de uiteindelijke uitvoering. Daarom vraagt
zij de Minister wanneer patiënten meer helderheid krijgen over de maximering, hoogte
en ingangsdatum van de eigen bijdrage GVS.
Verder vraagt het lid van de BBB-fractie de Minister op basis van welke criteria en/of
afwegingen de maximering van de eigen bijdrage GVS wordt vastgesteld. Kan de Minister
aangeven of de eigen bijdrage ook na 2022 nog maximaal 250 euro per jaar bedraagt?
In bepaalde gevallen kan het voorkomen dat voor een geneesmiddel met een specifieke
werkzame stof geen variant zonder bijbetaling beschikbaar is. Het genoemde lid vraagt
de Minister dan ook hoe wordt omgegaan met de bijbetaling van patiënten die om medische
redenen op deze werkzame stof zijn aangewezen, en dus niet kunnen wisselen naar een
geneesmiddel zonder bijbetaling.
Zij constateert toenemende zorgen over de beschikbaarheid van kwetsbare geneesmiddelen.
Wanneer kan de Minister meer helderheid geven over het beschermen van kwetsbare geneesmiddelen
om beschikbaarheidsproblemen te voorkomen?
Met de beoogde GVS-herziening worden in vrijwel alle geneesmiddelenclusters (geneesmiddelen
met dezelfde werkzame stof) de vergoedingslimieten verlaagd. Daarmee worden fabrikanten
aangezet om lagere prijzen te hanteren. Het lid van de BBB-fractie vindt dat de gevolgen
van de GVS-herziening niet voor rekening moeten komen van patiënten en zorgverleners.
Hoe voorkomt de Minister dat de bezuinigingsmaatregel naast fabrikanten, ook patiënten
en zorgverleners zoals apothekers treft, met zowel directe kosten als voor extra (administratieve)
lasten?
Tot slot vraagt het lid van de BBB-fractie hoe de Minister, in het geval dat de GVS-herziening
per 1 januari 2023 wordt gerealiseerd, op korte termijn de mogelijk zes miljoen mensen
die met bijbetaling te maken kunnen krijgen, over deze zeer technische wijziging informeert.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.