Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 23 mei 2022
2022D20158 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte
om aan de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen
met betrekking tot de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 23 mei
2022, het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2481), de brief over de appreciatie arrest EU Hof van Justitie over geldigheid van de
Meerjarig Financieel Kader rechtsstaatverordening (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1795) en het fiche: Verordeningen besluitvormingsprocedure Europese Unie en Euratom bij
instellen autonome maatregelen onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en het
Terugtrekkingsakkoord EU-VK.
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Bromet
De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, De Vrij
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 22 mei 2022. De leden hebben een
aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en zijn
teleurgesteld dat de Minister de agenda pas een dag voor de ingeplande datum van het
debat heeft gedeeld met de Kamer, tevens gezien er bij meerdere agendapunten ook nog
eens wordt verwezen naar nog te versturen kamerbrieven. Graag attenderen de aan het
woord zijnde leden de Minister op de gemaakte informatievoorzieningsafspraken met
de vaste Kamercommissie Europese Zaken.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda en hebben
hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen
van de agenda van de Raad Algemene Zaken in Brussel. De voornoemde leden hebben nog
een aantal vragen en opmerkingen om mee te geven aan het kabinet.
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken
van 23 mei gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
voor de Raad Algemene Zaken van 23 mei 2022.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en overige stukken voor de Raad Algemene Zaken van 23 mei. Volgens hen is de
overkoepelende vraag: hoe kan de Europese Unie de eenheid in verscheidenheid bewaren? Deze leden erkennen namelijk dat inzake zekere, afgebakende en fundamentele
normen en (Unie)waarden, en tegenover grensoverschrijdende uitdagingen en bedreigingen,
de eenheid in de EU bewaard dient te worden. Maar zij onderstrepen tegelijk het fundamentele
belang van het blijven waarderen en tolereren van diversiteit tussen de lidstaten
in de EU.
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Algemene Zaken van 23 mei 2022.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken d.d. 23 mei 2022
Voorbereiding van de buitengewone Europese Raad van 30 en 31 mei 2022
Oekraïne
De leden van de CDA-fractie vinden dat het belang om bij te gaan dragen aan de wederopbouw
niet alleen via Nederland, maar ook via Europa en multilaterale initiatieven groot
is. Het kabinet haalt aan dat het zich inzet voor een tijdige voorbereiding van de
wederopbouw en een coördinerende rol binnen de EU in samenwerking met andere actoren.
Ook de brief d.d. 17 mei over Wederopbouw Oekraïne geeft inzicht in de inzet van het
kabinet. De leden zijn erg tevreden om te zien dat Nederland zich aan het voorbereiden
is om te ondersteunen in de wederopbouw en hier een voortrekkersrol in te nemen. De
leden vragen aan de Minister hoe de samenwerking met andere landen verloopt binnen
Europa. Welke stappen zijn er al genomen en kunnen er nog genomen worden voordat de
oorlog eindigt? Welke behoeften zijn er nu al aangegeven vanuit Oekraïne? Waar wilt
Oekraïne onze hulp bij?
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fractie merken op dat de Europese Unie via
een fonds tot op heden 2 miljard euro beschikbaar heeft gesteld aan Oekraïne, terwijl
de Europese Unie sinds het begin van de oorlog tientallen miljarden euro’s aan Russisch
gas en olie heeft geïmporteerd. Kortgezegd, zolang Europese landen massaal Russisch
gas (en olie) importeren financieren wij de agressor. Is de Minister er bekend mee
dat de Amerikaanse Minister van Financiën, Janet Yellen, Europese landen oproept om
extra financiële steun te leveren aan Oekraïne? Is de Minister er tevens van op de
hoogte dat de Amerikanen van plan zijn 40 miljard dollar aan steun te leveren aan
Oekraïne? Gezien het voorgaande, vragen de voornoemde leden zich af of het kabinet
zich proactief wil inzetten voor het verhogen van het reeds aangekondigde solidariteitsfonds?
Tevens merken de voornoemde leden op dat het kabinet voornemens is zich in te zetten
voor een «coördinerende rol van de EU bij de wederopbouw van Oekraïne». Wat verstaat
het kabinet precies met een coördinerende rol? Betreft dit ook financiële garanties
en toezeggingen? Bent u verder bereid om na te gaan of bevroren tegoeden van gesanctioneerde
Russen in de nabije toekomst kunnen worden geconfisqueerd om zodoende bij te dragen
aan de wederopbouw van Oekraïne, en deze optie met uw Europese collega’s te bespreken?
Met betrekking tot de olieboycot, onderstrepen de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
het belang om er zo snel mogelijk uit te komen en vragen derhalve naar de stand van
zaken van de voortdurende onderhandelingen. Wat is de reactie van de Minister op de
uitspraak van de Hongaarse Minister van Buitenlandse Zaken dat het tussen de 15 en
18 miljard euro zal vergen om hun veto op te geven? Hoeveel ruimte en tijd wil de
Minister samen met bondgenoten Hongarije bieden om akkoord te gaan met de boycot?
De leden van de DENK-fractie ondersteunen de inzet van het kabinet om zo stevig mogelijke
maatregelen tegen Rusland te nemen en zo veel mogelijk steun voor Oekraïne te bieden,
zowel bilateraal als vanuit de EU en in nauwe samenwerking met andere internationale
partners en organisaties. Het kabinet zet gedurende de oorlog in Oekraïne al in op
tijdige voorbereiding van de wederopbouw. De leden van de DENK-fractie zijn benieuwd
naar de concrete vormgeving van de Nederlandse betrokkenheid alsmede coördinerende
rol bij de wederopbouw van Oekraïne. Kan de Minister uiteenzetten hoe het kabinet
dit voor zich ziet? Is er tevens een plan van aanpak met betrekking tot motie kamerstuk
36 045, nr. 53 van het lid Kuzu om een bijdrage te leveren aan het wederopbouwen van een Oekraïense
stad na de oorlog?
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Europese Raad op 30 en 31 mei ook stilstaat
bij de toekomstige steun aan Oekraïne vanuit de EU, zowel op de korte termijn als
in het kader van de wederopbouw van een democratisch Oekraïne. De leden lezen ook
dat het kabinet zich inzet voor een tijdige voorbereiding van de wederopbouw en voor
een coördinerende rol van de EU bij de wederopbouw van Oekraïne. Wat bedoelt de Minister
precies met tijdig? Welke acties worden er nu al ondernomen? Is er binnen de coördinerende
rol van de EU ook ruimte voor de stedenverbanden waar president Zelensky om vroeg
in zijn speech voor de Kamer?
Defensie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de gisteren
gepresenteerde voorstellen voor betere defensiesamenwerking. Kan het kabinet de Kamer
een appreciatie van deze voorstellen sturen, inclusief een inschatting van het krachtenveld
in de EU en de opvattingen hierover van belangrijke NAVO-partners die niet in de EU
zitten? Kan de Minister tevens aangeven wanneer besluitvorming voorligt en toezeggen
dat de Kamer voorafgaand hieraan nader wordt geïnformeerd?
De leden van de SP-fractie vragen op welke manier het tegemoetkomen aan de NAVO-norm
van twee procent de vrede in de wereld dichterbij zal brengen? Heeft de Minister het
idee dat Nederland kwetsbaar is op het moment dat deze norm niet gehaald wordt? Waren
zaken de afgelopen maanden anders gelopen als Nederland al voldeed aan deze NAVO-norm?
De leden van de SGP-fractie zijn blij dat NAVO-lidstaten die ook EU-lid zijn hun defensiebudget
eindelijk fors verhogen. Ook Nederland zal, in lijn de aangenomen motie-Sjoerdsma
c.s.1, over de brug moeten komen. Toch blijven deze leden bezorgd dat de EU als instituut,
en daarbinnen de Europese Commissie, zichzelf te veel taken en bevoegdheden zal toe-eigenen,
omdat de NAVO al expliciet is ingericht op veiligheidsbeleid. De leden van de SGP-fractie
hebben hierover de volgende vragen. Hoe verhouden de nieuwe Commissie-analyses inzake
bijvoorbeeld gereedheid en ambitieniveau zich tot bestaande NAVO-analyses en feedbackmechanismen?
Blijft de NAVO op dit punt leidend? Daarnaast vragen zij of Nederland tegen voorstellen
voor gezamenlijke leningen voor investeringen in defensie en energieonafhankelijkheid
zal blijven stemmen? En blijft Nederland ook rond plannen voor energiereductie oog
houden voor haalbaarheid en betaalbaarheid voor gewone huishoudens, zo vragen de leden
van de SGP-fractie.
De leden van de Volt-fractie lezen dat ook het «Defense-EU» plan van de Commissie
op de agenda van deze buitengewone Europese Raad zal staan. In de geannoteerde agenda
voor de RAZ lezen de leden dat «de precieze voorstellen van de Commissie voor de verdere
versterking van de Europese technologische en industriële defensiebasis op hun merites
beoordeeld zullen worden». Welke visie heeft de Minister zelf voor de versterking
van de Europese technologische en industriële defensiebasis? Wat ziet hij graag gebeuren
op dit gebied? Wat is na het lezen van het op 18 mei verschenen «Defense-EU» plan
zijn beoordeling van de voorstellen van de Commissie voor de verdere versterking van
de Europese technologische en industriële defensiebasis?
Energie
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Europese Commissie een flink aantal voorstellen
doet, en dat er erg weinig tijd tussen die presentatie en de bespreking in de Kamer
zit. Bovendien is er nog geen appreciatie. Zij vragen het kabinet dan ook om een appreciatie
van beide voorstellen met daarbij een overzicht van alle maatregelen die voorliggen
inclusief de gevolgen, beoogde financiering, en een inschatting van het krachtenveld,
zodat de Kamer een integrale weging kan maken. Hierbij vragen de leden van de VVD-fractie
ook om een tijdpad te schetsen. Kan het kabinet rond RePowerUkraine ook alternatieven
meenemen voor de governance structuur (onder andere de betrokkenheid van de Raad),
de positie van andere instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF),
de Wereldbank en de Europese Investeringsbank (EIB), alsook de constructies voor financiering?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet geen onomkeerbare stappen
te zetten voordat de appreciatie met de Kamer is besproken. Kan de Minister dit toezeggen?
Wat de leden van de D66-fractie betreft stoppen we zo snel mogelijk met alle vormen
van fossiele import uit Rusland, hoe gaat de Minister zich hard maken voor dit doel?
Klopt het dat Hongarije als enige EU-land nog dwarsligt en zelfs een veto inzet? Wat
is het oordeel van de Minister daarover? Bent u bereid te bepleiten dat de EU ook
alles in het werk stelt om het onmogelijk te maken om Russische olietankers te verzekeren?
Dat zou behulpzaam kunnen zijn bij het voorkomen dat Rusland alternatieve afzetmarkten
vindt voor zijn olie.
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat het onafhankelijk worden van Russische
energieleveringen wordt versneld door de oorlog. Ook het kabinet zet zich in op het
vinden van energie welke niet uit Rusland komt en er wordt door veel bedrijven gewed
op LNG als de oplossing. Zo heeft de Gasunie een tweede LNG-terminal gehuurd. Echter
zijn er ook veel zorgen dat LNG niet het tekort door te stoppen met Russisch gas op
kan vangen omdat de markt is verkrapt en met al het LNG wat nog beschikbaar is en
niet onder korte termijn contracten valt, het aandeel van Rusland niet kan vervangen.
Kan de Minister nader ingaan op welke manier de gasopslagen voor komende winter alsnog
goed genoeg gevuld kunnen worden om zo de leveringszekerheid binnen de lidstaten te
waarborgen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda aangeeft
dat het kabinet geen voorstander is voor het instellen van maximumprijzen omdat dit
de werking van de interne markt zal ondermijnen. Echter is deze week bekend gemaakt
dat de Europese Commissie Spanje en Portugal toestaan om maximum gasprijzen in te
stellen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of verwacht wordt dat andere
landen hierin gaan volgen. En wat wordt de insteek van Nederland als andere volgen?
Wat voor impact gaat dit hebben op eerlijke concurrentie op de Europese energiemarkt
als er in andere lidstaten een duidelijk flankerend beleid gevoerd wordt? Kan de Minister
hier duiding aan geven hoe het kabinet dit ziet en het ongelijk speelveld erkent?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hameren op het verduurzamen van onze energievoorziening.
De voornoemde leden zijn van mening dat de urgentie voor een snelle transitie gigantisch
is, aangezien de opbrengsten van Russisch gas en olie direct de staatskas spekt van
de Russische oorlogsmachine. Het is goed dat dat de Europese Commissie en de lidstaten
het belang inzien van energieonafhankelijkheid van Rusland. De voornoemde leden maken
zich echter zorgen dat een grootdeel van de gelden betreffende RePowerEU bestaat uit
de diversificatie van gas in plaats van investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparing.
Is het kabinet bereid zich in te zetten dat het budget voor diversificatie van gas
gemaximeerd wordt? Zo ja, welk percentage acht het kabinet redelijk? Deelt het kabinet
de opvatting van voornoemde leden dat zo waar kan lidstaten over moeten gaan tot afbouwen
van fossiele energie en moeten investeren in hernieuwbare energie?
Voedselzekerheid
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie willen het kabinet meegeven dat zij zich
ernstig zorgen maken over de toegenomen voedselprijzen. De Food Price Index van FAO (VN) is nog nooit zo geweest. In april lag deze index dertig procent hoger
dan in dezelfde maand een jaar daarvoor. Vanwege deze prijsstijgingen neemt het aantal
mensen met honger en armoede toe in lage inkomenslanden. Het behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs) komt steeds verder uit het zicht. De voornoemde leden merken op dat de hyperinflatie
ook invloed heeft op de politieke stabiliteit van verschillende (derde) landen. Tevens
ontstaat in verschillende (derde) landen een hardnekkig beeld dat de toegenomen (voedsel)prijzen
niet aan de Russische inval in Oekraïne te danken zijn, maar aan de Europese Unie.
Wat is het kabinet concreet van plan om de toenemende voedselprijzen in met name lage
inkomenslanden te beteugelen? Wat voor rol ziet het kabinet weggelegd voor zowel de
Europese Commissie, de Europese lidstaten als Nederland zelf om hier werk van te maken?
Welke (afrekenbare) doelstellingen hanteert het kabinet en de Europese Commissie?
En welke (soft) diplomacy activiteiten worden ondernomen om derde landen erop te wijzen dat de hoge inflatie
en voedselprijzen te wijten zijn aan de inval van agressor Rusland in Oekraïne?
Bespreking geannoteerde agenda Europese Raad van 23 en 24 juni 2022
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Europese Raad in juni in het teken zal staan
van EU-lidmaatschapsaanvraag Oekraïne. President Zelensky vraagt of Oekraïne de kandidaat-lidstaat
status versneld toegekend kan krijgen. Veel lidstaten in Oost-Europa (waaronder Bulgarije,
Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije en Slovenië) pleiten voor het
direct toekennen van de kandidaat-lidstaat status aan Oekraïne. Maar Nederland ligt
(samen met Frankrijk, Duitsland, Denemarken en Spanje) dwars. Is dit een politieke
keuze richting de Nederlandse kiezer? Het toekennen van kandidaat-lidstaat status
is namelijk slechts een kleine stap in het proces en biedt nog geen enkele garantie
voor de uitkomst. De volgende fase, de onderhandelingen, kan niet versneld worden.
Deze fase zal zorgvuldig uitgevoerd moeten worden. Volt verzoekt de Minister om de
eerste stap, toekenning van de kandidaat-lidstaat status, niet onnodig te vertragen,
want er is volgens de Eurobarometer voldoende draagvlak onder de EU-bevolking om dit
proces te starten. Graag een reactie van de Minister hierop.
De leden van de DENK-fractie lezen dat naar verwachting er tijdens de Europese Raad
van 23 en 24 juni zal worden gesproken over de vraag hoe de toekomstige relatie met
Oekraïne moet worden vormgegeven. Heeft het kabinet hier al een mening over gevormd?
Zo ja, wat zijn hierbij de voordelen alsmede nadelen volgens de Minister? Zo nee,
waarom niet?
Waarden van de Unie en Hongarije: artikel 7, paragraaf 1, Verdrag van de Europese
Unie
De leden van de VVD-fractie spreken hun steun uit voor de stappen die gezet worden
richting Hongarije, zowel het inroepen van het MFK-rechtsstaatmechanisme als de art.
7-procedure. Kan de Minister meer inzicht geven in de tijdlijn van deze procedures
en dan in het bijzonder het MFK-rechtstaatmechanisme? En is het mogelijk om lopende
deze procedure reeds middelen aan te houden? En zo niet is de Minister bereid de commissie
te vragen om te onderzoeken of en hoe dit wel mogelijk gemaakt kan worden? Voorts
vragen de leden van de VVD-fractie naar de stand van zaken in Polen? Kan de Minister
uitleggen waarom het MFK-rechtsstaatmechanisme daar nog niet is geactiveerd?
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister kan verzekeren dat het herstelfonds
van 7,2 miljard euro niet alsnog aan Hongarije uitgekeerd gaat worden, in de hoop
dat Hongaarse premier Orban dan zijn veto intrekt ten aanzien van het voorgenomen
boycot op Russische olie? Ziet de Minister dat het krachtenveld veranderd is nu Polen
en Hongarije zo lijnrecht tegenover elkaar staan in de kwestie Oekraïne? Verwacht
de Minister dat de 4/5de meerderheid hiermee haalbaarder is geworden en dat Hongarije zo het stemrecht afgenomen
kan worden? Kan de Minister toelichten wat het intrekken van het stemrecht van Hongarije
op dit moment precies zou betekenen, als artikel 7 procedure gesteund wordt door 4/5de
van de lidstaten, betekent dat dan dat Hongarije helemaal van alle stembevoegdheid
gestript wordt? Gaat het hier ook om stemmen in de Europese Raad? Of is het alleen
van toepassing op de Raad? En wat zal dit betekenen voor de andere bevoegdheden van
de Hongaarse regering? Zou de Hongaarse regering nog wel mogen deelnemen aan een mogelijk
op handen zijnde intergouvernementele conferentie waar gesproken zal worden over verdragswijziging?
De leden van de CDA-fractie zien dat de artikel 7-procedure van Hongarije ook op de
agenda staat, waar Nederland met gelijkgezinde lidstaten op zal trekken. De leden
vragen de Minister of er al een beeld is welke lidstaten met Nederland op zullen trekken.
In het kader van het vierde verhoor van Hongarije door de Raad met betrekking tot
de artikel 7-procedure, verwelkomen de leden van GroenLinks- en de PvdA-fractie de
inzet van Nederland om de regering van Hongaarse premier Orbán op te roepen zo snel
mogelijk geloofwaardige stappen te zetten om de rechtsstaatproblematiek aan te pakken.
Wat verstaat de Minister onder geloofwaardige stappen? Welke extra consequenties moeten
er volgens de Minister volgen mocht Hongarije op korte termijn deze stappen niet zetten?
En is de Minister, indien hij niet tevreden is, over de beantwoording van Hongarije
bereid al tijdens dit verhoor te pleiten voor een snel vervolg van de artikel 7-procedure?
De voornoemde leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben daarnaast kennisgenomen
van de uitspraken van de Poolse regering dat er akkoord zou zijn bereikt over het
uitkeren van Europees geld onder het coronaherstelfonds met de Europese Commissie.
Kan de Minister bevestigen dat de Europese Commissie dit geld alleen zal uitkeren
indien er hervormingen hebben plaatsgevonden op het gebied van de rechtsstaat, en
dat Nederland hier niet mee akkoord gaat voordat deze hervormingen hebben plaatsgevonden?
De leden van de SP-fractie constateren dat er gesprekken plaatsvinden over de Rechtsstaat
van Hongarije in het kader van artikel 7. Een goede zaak vinden de leden. Ondanks
de verschrikkingen in Oekraïne is het belangrijk om Hongarije aan te spreken op de
rode lijnen waar zij structureel overheen zijn gegaan de afgelopen jaren in het kader
van de rechtsstaat. In april dit jaar heeft de Europese Commissie Hongarije ook voor
het Hof gedaagd via het nieuwe conditionaliteitsmechanisme waar Nederland ook een
voorloper in was bij de invoering. Hongarije is voor het Hof gedaagd onder andere
omdat er sprake kan zijn van fraude met Europees geld maar ook de Pegasus spyware die Hongarije heeft gebruikt om kritische geluiden af te luisteren. Kan de Minister
aangeven hoe het hier nu mee staat? Is er al iets te zeggen over de Nederlandse positie
bij de discussie op 23 mei? Verwacht de Minister dat er maatregelen zullen worden
genomen tegen Hongarije, afhankelijk van het spanningsveld? Heeft de Minister het
idee dat het veto van Hongarije op het zesde sanctiepakket nog een rol zal spelen
in de discussie in de Raad Algemene Zaken?
De leden van de SGP-fractie hebben allereerst vragen over de uitspraak van het EU
Hof van Justitie inzake de beroepen van Hongarije en Polen tot nietigverklaring van
de MFK-rechtsstaatverordening en de kabinetsappreciatie daarover. Met deze verordening
kent de EU voor het eerst een mechanisme dat eerbiediging van de rechtsstaat rechtstreeks
koppelt aan de ontvangst van middelen uit de EU-begroting, waaronder het Herstelinstrument.
Het kabinet is daar kennelijk groot voorstander van. Het kabinet meent dat de wezenlijke
inhoud van de beginselen van de rechtsstaat, de «constitutieve bestanddelen van het
begrip «rechtsstaat»», voldoende nauwkeurig te bepalen zijn. Erkent de Minister echter
dat de definities van «rechtsstaat» in EU-rechtspraak, waarnaar het arrest uitgebreid
verwijst, veel breder en omvattender zijn dan de definitie van «rechtsstaat» in art.
2 onder a en art. 4 van de MFK-rechtsstaatsverordening? Deelt hij voorts de vrees
dat dit voor lidstaten toch verschil van inzicht, en dus verwarring, kan veroorzaken
over de te hanteren definitie(s), zo vragen de leden van de SGP-fractie. Zo nee, waarom
niet? Welke definitie is, of welke definities zijn, concreet van toepassing?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de «Uniewaarden» zoals verwoord in art.
2 VEU naar hun aard sterk uiteenlopen. Zo betekent de waarde «democratie» dat de eerbiediging
en interpretatie van een andere waarde zoals «mensenrechten» per lidstaat kan verschillen.
Zo gaat iedere EU-lidstaat, op basis van de Uniewaarde van democratie, over de eigen
wet- en regelgeving inzake bijvoorbeeld familie-, huwelijks- en LHBTI-recht. Beaamt
de Minister dat juist op basis van de Uniewaarde van democratie deze verschillen gerespecteerd
dienen te worden? Begrijpt en deelt de Minister de vrees dat de verordening een middel
kan zijn waarmee EU-lidstaten gekapitteld worden om een bepaalde ideologische, culturele
of religieuze eigenheid die juist op basis van art. 2 en art. 4 lid 2 VEU gerespecteerd
dient te worden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Europese Commissie «alle geconstateerde schendingen
van de beginselen van de rechtsstaat» zal betrekken bij voorstellen voor maatregelen.
Kan de Minister aangeven hoe gewogen wordt of het daadwerkelijk gaat om schendingen,
of om legitieme keuzes die voortvloeien uit de Uniewaarde van democratie, zo vragen
de leden van de SGP-fractie. Met andere woorden: hoe wordt voorkomen dat het aanpakken
van Polen en Hongarije, en mogelijk andere lidstaten, een schending vormt van art.
2 en art. 4 lid 2 VEU? Beaamt hij dat een dergelijke schending de eenheid en stabiliteit,
maar ook de fundamentele legitimiteit van de EU ondermijnt?
De leden van de SGP-fractie achten de onderbouwing door het EU Hof van Justitie inzake
de juistheid van de rechtsgrondslag van de verordening, namelijk art. 322 lid 1 onder
a VEU, discutabel. Dit artikel ziet op de totstandkoming van financiële regels inzake
de opstelling, uitvoering en verantwoording van de EU-begroting. Het begrip «financiële
regels» ziet volgens het EU Hof van Justitie ook op regels over de controle en auditverplichtingen
van lidstaten. De leden van de SGP-fractie zien niet hoe het ene uit het andere voortvloeit.
Kan de Minister de denkstappen die hiervoor nodig zijn nader toelichten?
De leden van de SGP-fractie lezen dat inzake proportionaliteit het kabinet meldt dat
beschermende maatregelen onder de MFK-rechtsstaatverordening alleen mogelijk zijn bij een «reëel verband» tussen een schending van
de rechtsstaat en (ernstig gevaar op) aantasting van het goed financieel beheer van
de Unie of haar financiële belangen. Op welke manier kan zo’n «reëel verband» worden
aangetoond, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Waarop baseert de Minister dat
dit reële verband aantoonbaar aanwezig is, aangezien het kabinet in de EU aandringt
op zo snel mogelijke stappen tegen Polen en Hongarije op basis van de verordening?
Welke concrete «beschermende maatregelen» zijn volgens het kabinet nodig, en evenredig
met de gevolgen van schendingen voor de EU-begroting? Kan de Minister de «strenge
procedurevoorschriften» met de Kamer delen die de Commissie zal hanteren rondom het
vaststellen van het eerdergenoemde «reële verband» en de daarom wenselijk en proportioneel
geachte «beschermende maatregelen», zo vragen deze leden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat volgens het kabinet het arrest «aanknopingspunten
om na te denken over mogelijkheden om het financiële instrumentarium verder te ontwikkelen,
en de koppeling tussen de ontvangst van middelen uit de EU-begroting en respect voor
de waarden van de Unie daarin verder te versterken» biedt. Wat is hiervan het nut
en de noodzaak, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Heeft de Minister concrete
casussen in gedachten waarop dit van toepassing moet zijn, en zo ja, welke?
Voorts lezen de leden van de SGP-fractie dat het kabinet erkent dat lidstaten «verschillende
beoordelingsruimte» hebben ten aanzien van de rechtsstaat. Dit zou echter niet betekenen
«dat de resultaatverplichting per lidstaat kan verschillen». Hoe verhouden deze twee
zaken zich tot elkaar? Leidt een verschillende beoordeling, die dus legitiem is, niet
vanzelfsprekend tot een andere aanpak en inrichting van de rechtsstaat, oftewel tot
uiteenlopende resultaten? Welke ruimte ziet de Minister hiervoor, zo vragen de leden
van de SGP-fractie.
De leden van de SGP-fractie zijn benieuwd welke lidstaten naast Polen en Hongarije
zich niet (of niet geheel) in de analyse en uitspraak van het EU Hof van Justitie
kunnen vinden. Tot slot, op dit punt, vragen zij de Minister of ook andere lidstaten
vanwege een «andere beoordeling» ten aanzien van de rechtsstaat zouden moeten worden
gekort op de EU-begroting, of dat alle andere lidstaten naar de beoordeling van dit
kabinet afdoende aan de diverse definities van de rechtsstaat binnen het EU-recht
voldoen.
De leden van de DENK-fractie lezen dat voor de vierde maal de Raad Hongarije zal horen
in het kader van de in september 2018 door het Europese parlement gestarte artikel
7-procedure (REF). In hoeverre is het mogelijk om een soortgelijke inbreukprocedure
te starten zoals bij Polen?
Conferentie over de Toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het eindverslag van de Conferentie
over de Toekomst van Europa. Hoe kijkt de Minister terug op deze conferentie en wat
zijn de lessons learned? Voor wat betreft de opvolging van de conferentie ondersteunen de leden de inzet
van het kabinet om de uitkomsten goed te analyseren en vooral ook te bezien wat al
binnen het verdrag mogelijk is en voor welke voorstellen een verdragswijziging nodig
is. De leden zouden de Minister willen vragen in de analyse ook aan te geven als iets
deels zonder verdragswijziging kan. Kan de Minister dat toezeggen? De leden van de
VVD-fractie gaan er voorts vanuit dat het kabinet geen definitieve positie zal innemen
in hoe gevolg gegeven kan worden aan deze aanbevelingen tot dat een analyse is gemaakt
en deze met de Kamer besproken is. Kan de Minister dit toezeggen?
De leden van de D66-fractie zijn tevreden met de Conferentie over de Toekomst van
Europa en kijken uit naar de plannen van het kabinet en de Europese Commissie om de
burgeraanbevelingen om te zetten in concrete resultaten. Een aantal lidstaten ziet
graag eerst resultaten maar heeft daarbij de illusie dat een verdragswijziging voorkomen
moet worden. De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat Nederland zich
niet in deze hoek heeft geschaard, maar dat Nederland met zes andere landen zich heeft
uitgesproken als voorstander van verdragswijziging. De leden horen graag van de Minister
welke stappen hij nu gaat zetten om verder gevolg te geven aan deze inzet. Kan de
Minister een tijdlijn schetsen van de te verwachten ontwikkelingen? Het EP heeft een
intergouvernementele conferentie aangevraagd, om dit verzoek in te willigen is een
simpele meerderheid nodig in de Raad. Wanneer komt dit voor te liggen en in welke
Raad precies? Wat verwacht de Minister op dit moment qua stemverhoudingen? Verwacht
de Minister dat een simpele meerderheid gehaald kan worden? Hoe gaat hij zich hiervoor
inspannen? Als die meerderheid gehaald is, wat zijn dan de procedurele vervolg stappen?
Gaat de Minister zich ook inspannen om hervormingen die nu al doorgevoerd kunnen worden,
ook nu al door te voeren zodat niet alle resultaten uit de conferentie vertraagd worden
door een lange verdragswijzigingsprocedure? De Commissie komt met de eerste voorstellen
in september. Welke resultaten uit de Conferentie gaat de Minister zich als eerste
sterk voor maken in de Raad, zo vragen de leden.
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen. Klopt het dat Nederland zich
heeft aangesloten bij voorstanders van een verdragswijziging dan wel het bijeenroepen
van een Conventie? Zo ja, hoe is dit gegaan, liggen daar documenten / non-papers of
anders aan ten grondslag? Waarom is hier niet eerst met de Kamer over gesproken? Zo
nee, waar staat dit kabinet dan in deze discussie? Wat vindt de Minister van de aanbevelingen
en de totstandkoming van die aanbevelingen uit de Conferentie over de Toekomst van
Europa? Bent u het met de leden eens dat de conferentie is gebruikt om legitimatie
te zoeken bij vergaande ideeën van de EU-instellingen?
De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele zorgen en vragen met betrekking tot
de Conferentie over de Toekomst van Europa. De leden delen de mening van het kabinet
dat het belangrijk is aandacht te besteden aan de uitkomsten en aanbevelingen van
de Conferentie over de Toekomst van Europa. Er wordt gesproken over een mogelijke
verdragswijziging, welke het kabinet kan steunen als dit in het Nederlands en Europees
belang is. Kan de Minister nader ingaan op wanneer het kabinet een dergelijke verdragswijziging
als mogelijkheid ziet? Wanneer is dit in het Nederlands belang? En hoe staan de andere
lidstaten hierin, heeft Nederland hierin medestanders? Daarnaast vraagt de fractie
aan de Minister wat er allemaal mogelijk is qua implementatie van de aanbevelingen
van de Conferentie zonder een verdragswijziging.
De leden van de GroenLinks- en de PvdA-fractie verwelkomen het initiatief van Nederland
om met vijf gelijkgestemde landen een zogenaamd non-paper in te stellen over de inzet
op het vervolg van de Conferentie voor de Toekomst van Europa, en daarbij expliciet
de optie voor een verdragswijziging te benoemen. Welke voorstellen die zijn voorgesteld
door Europese burgers verwacht de Minister dat de EU al op korte termijn kan invoeren?
Voor welke voorstellen voorziet de Minister een verdragswijziging? En specifiek over
het voorstel om het veto af te schaffen op buitenlands beleid, welke mogelijkheden
ziet de Minister op korte termijn al om dit te verwezenlijken?
De leden van de SP-fractie constateren dat de Conferentie over de Toekomst van Europa
ten einde is. De conferentie duurde een jaar korter dan oorspronkelijk gepland, desalniettemin
zijn er maar liefst 300 voorstellen uitgekomen. De leden zien dat de meeste prangende
discussie gaat over de mogelijkheid tot een verdragswijziging. De helft van de lidstaten
hebben in een non-paper laten weten hier niets in te zien. Nederland heeft gezegd
open te staan voor de mogelijkheid om het Verdrag wel te wijzigen. Dit standpunt is
onder andere gebaseerd op de aangenomen motie Sjoerdsma c.s 2 om bij voorbaat geen Verdragswijziging uit te sluiten. Met de voorstellen die uit
de conferentie zijn gekomen is er nu echter duidelijk waarom partijen het Verdrag
willen wijzigen. Kan de Minister inzicht geven in het standpunt van het kabinet ten
aanzien van de Verdragswijziging? Kan de Minister inzicht geven in de afweging om
uiteindelijk niet mee te tekenen met het non-paper? Kan de Minister aangeven wat zijn
verwachtingen zijn aan wijzigingen in het verdrag op het moment dat de voorstellen
die uit de conferentie komen gestalte krijgen?
De leden van de SP-fractie hebben de resultaten van de burgerconsultaties in Nederland
met interesse gelezen. Zo geeft tweederde van de ondervraagden aan niets te zien in
Transnationale lijsten en vindt 89 procent het een slecht idee om meer bevoegdheden
op het gebied van defensie over te dragen aan de Europese Unie. Dit lijkt in schril
contrast te staan met de conclusies van de Conferentie over de Toekomst van Europa.
Het staat zeker ten aanzien van defensie ook in schril contrast met de toon van de
9 mei-lezing van deze Minister in Maastricht. Hoe weegt de Minister deze burgerconsultaties
ten opzichte van de conclusies uit de Conferentie over de Toekomst van Europa? Is
de Minister het eens dat er veel licht zit tussen de uitspraken die hij deed over
de uitbreiding van de bevoegdheden van de Europese Unie en de resultaten van de Burgerconsultaties?
Leest de Minister de burgerconsultaties ook als een teken om juist op de rem te trappen
als het gaat om meer (defensie) bevoegdheden naar de Europese Unie?
Ten aanzien van de Conferentie over de toekomst van Europa lezen de leden van de ChristenUnie-fractie
dat het kabinet inschat dat de meeste voorstellen kunnen worden gerealiseerd binnen
het kader van de huidige verdragen, en dat het kabinet open staat voor verdragswijzigingen
naar aanleiding van deze conferentie voor zover deze in het Nederlands en Europees
belang zijn. Kan het kabinet aangeven welke van de voorstellen uit de conferentie
niet kunnen worden gerealiseerd binnen het kader dat geboden wordt door de huidige
verdragen? Kan het kabinet hierbij al een eerste appreciatie geven welke van de verdragswijzigingen
naar inschatting van het kabinet in het zowel het Nederlandse als het Europese belang
zijn?
De leden van de SGP-fractie constateren dat er stemmen opgaan voor een conventie die
moet leiden tot EU-verdragswijzigingen waarbij onder meer vetorechten moeten verdwijnen.
Vindt de Minister dat dit laatste inderdaad het geval zou moeten zijn? Mocht een dergelijke
conventie, al dan niet onder aanvoering van Frankrijk, tot stand komen, wat wordt
dan de inzet van dit kabinet? Zet Nederland zich dan conform de motie-Bisschop/Leijten3 in voor het schrappen van de zinsnede «ever closer Union»?4 De leden van de SGP-fractie betwijfelen of bij eventuele verdragswijzigingen het
EU-realistische verhaal ook een eerlijke kans krijgt. Zet Nederland zich in voor het
voorkomen van eenrichtingsverkeer naar alleen méér integratie, zo vragen deze leden.
De leden van de Volt-fractie hebben met veel genoegen het non-paper gelezen dat Nederland
samen met Duitsland, België, Italië, Luxemburg en Spanje heeft opgesteld. In dit non-paper
staat te lezen dat Nederland in principe open staat voor noodzakelijke verdragswijzigingen
en dat het cruciaal is dat de burgers zien hoe hun voorstellen worden opgepakt, onderzocht
en snel geïmplementeerd, mits dat mogelijk is. De leden vragen zich echter af wat
er bedoeld wordt met de voorwaarde dat die verdragswijzigingen «gezamenlijk vastgesteld
worden» [that are jointly defined]. Graag een uitleg van de Minister. Daarnaast wordt er van de voorstellen in het algemeen
verwacht dat zij «een meerderheid kunnen afdwingen» [can command a majority]. Wat verstaat de Minister hieronder? Wat de leden betreft is het niet de vraag óf
er een meerderheid is, want de voorstellen zijn breed gedragen door de Europese bevolking
en het is nu aan de Raad, het parlement en de Commissie om deze voorstellen uit te
voeren tenzij zij aan kunnen tonen dat een bepaald voorstel niet breed genoeg gedragen
wordt. Graag een reflectie hierop van de Minister.
De leden van de Volt-fractie geven aan dat uit de aanbevelingen van de betrokken burgers
blijkt dat zij graag beter geïnformeerd en betrokken willen zijn bij Europese besluitvorming.
In de antwoorden van de Minister op vragen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
in het schriftelijk overleg van de vorige RAZ5 stelde de Minister dat: «De drie instellingen (Raad, Europees parlement en Europese
Commissie) zullen na het aanbieden van het eindverslag met spoed bespreken hoe hieraan
doeltreffend gevolg kan worden gegeven, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming
met de Verdragen.» Wat is de Nederlandse inzet op hoe hieraan doeltreffend gevolg
kan worden gegeven? Is de Minister bereid om ook in Raadsverband te pleiten voor structurele
burgerraden en een structureel gehouden democratiefestival om zo burgerbetrokkenheid
te blijven garanderen en waarom (niet)?
De leden van de Volt-fractie weten dat tijdens de plenaire vergadering van het Europees
parlement van 6 tot en met 9 juni hoogstwaarschijnlijk een resolutie in stemming zal
worden gebracht over de uitvoering van de aanbevelingen die zijn gedaan vanuit de
CoFE. In de uitgelekte concepttekst lijkt het Europees parlement duidelijk open te
staan voor verdragswijziging. Uit het eerdergenoemde non-paper blijkt de Nederlandse
regering ook open te staan voor verdragswijziging. Voor verdragswijziging is een conventie
nodig met vertegenwoordigers van EU-instituten en nationale parlementen. Voor instemming
met het opstarten van een conventie is een simpele meerderheid (14 lidstaten) nodig.
Op dit moment lijkt dat onmogelijk vanwege de oppositie van 13 landen die gezamenlijk
een non-paper hebben geschreven waarin zij aangeven niet open te staan voor verdragswijziging.
Is de Minister bereid om de input die opgehaald is bij de Europese burgers serieus
te nemen, er alles aan te doen om de zorgen bij zijn collega’s in deze 13 landen weg
te nemen en hen te motiveren om ten minste met de conventie in te stemmen?
Tot slot zijn de leden van de Volt-fractie onder de indruk van (maar niet verbaasd
over) de hoge ambitie die de Europese bevolking laat zien op het gebied van onder
andere het klimaat, dierenwelzijn, economische hervormingen, groene transitie, rechtsstaat
en de versterking van de Europese samenwerking en hopen de leden dat deze ambitie
doorwerkt naar het Nederlandse kabinet. De burgers snakken naar verandering en bewindspersonen
hoeven zich dus niet langer te verschuilen achter het argument dat verandering stapsgewijs
moet plaatsvinden om iedereen mee te nemen. Het huis staat in brand en er is actie
nodig. Graag een reflectie van de Minister hierop.
Brief over de appreciatie arrest EU Hof van Justitie over geldigheid van de Meerjarig
Financieel Kader rechtsstaatverordening
De leden van de CDA-fractie hebben vragen in relatie tot het arrest van het EU Hof
van Justitie over de implementatie van de MFK-rechtsstaatsverordening, waar Nederland
al vaak heeft aangedrongen op het inzetten van dit instrument. Reeds is de procedure
tegen Hongarije gestart om subsidies stop te zetten of op te schorten. Naast Hongarije
wordt ook Polen veel bekritiseerd om het onjuist gebruik van EU-gelden. De leden vragen
zich af of er reeds voortgang is in het starten van een MFK-procedure tegen Polen
om de middelen op te schorten of stop te zetten. Zo niet, zou het kabinet hier stappen
in willen ondernemen en met welke landen? Verder vragen de leden of er al voortgang
zit in de procedure tegen Hongarije en hoe lang het gaat duren voordat deze procedure
afgewikkeld gaat zijn. Is daar al iets over te zeggen, zo vragen de leden.
Overig
Hoewel het onderwerp niet als zodanig op de agenda van de Raad Algemene Zaken staat
willen de leden van de VVD-fractie hun zorgen uitspreken over de recente ontwikkelingen
op het gebied van de Brexit en dan met name het uitblijven van een akkoord over de
implementatie van het Noord-Ierland protocol. Deelt het kabinet deze zorg? Deelt het
kabinet verder de constatering van de leden van de VVD-fractie dat de toon vanuit
het VK steeds feller lijkt te worden waardoor het vinden van een oplossing steeds
moeilijker wordt, terwijl het Noord-Ierland protocol een essentieel onderdeel is van
de Brexit afspraken. En welke stappen worden er gezet om tot een oplossing te komen?
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie de Minister vragen hoe hij bovenstaande
weegt mede ook gelet op de verkiezingswinst van Sinn Féin?
De leden van de D66-fractie vragen graag aandacht voor het Noord-Ierse protocol, een
essentieel onderdeel van de afspraken gemaakt met het Verenigd Koninkrijk voor een
ordelijke uittreding en om de vrede en de Goede Vrijdag Akkoorden tussen Ierland en
het Verenigd Koninkrijk te respecteren. Nu lijkt het protocol op de tocht te staan.
Brexit is Brexit zeggen de leden. Op welke manier vraagt de Minister aandacht voor
naleving van het protocol door het VK Is Nederland bereid om richting het Verenigd
Koninkrijk te benadrukken dat eenzijdige stappen niet lichtzinnig zullen worden opgevat
door de Europese Unie? En te benadrukken dat de goede rol die het VK speelt ten ondersteuning
van Oekraïne niet betekent dat de EU een oogje dicht knijpt als het VK morrelt aan
het protocol?
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen. De Minister heeft getekend
voor de aankoop van een pand voor 78 miljoen euro voor de huisvesting van de permanente
vertegenwoordiging en de bilaterale ambassade. Wat vindt de Minister van de hoogte
van dit bedrag? Komen hier nog ontwikkelingskosten of inrichtingskosten etc. bij?
Zo ja hoeveel? Hebben er nog andere opties voorgelegen? Hoe legt u dit bedrag uit
naar Nederlanders die in eigen land moeite hebben om de rekeningen te betalen en die
een koopwoning al helemaal niet meer kunnen betalen?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister de analyse deelt dat iedere crisis
wordt gebruikt om te komen tot meer Europese Unie? En dat de Nederlandse burger hier
amper invloed op kan uitoefenen?
Ten aanzien van het voorstel tot regulering van de markt voor politieke advertenties
hebben de leden van de SGP-fractie de volgende vragen en opmerkingen. Zij beamen dat
de casus van «Cambridge Analytica» heeft laten zien wat er gebeurt als je de markt
volkomen vrij laat, maar er zijn verschillende manieren om die problematiek op te
lossen. Deze leden zijn van mening dat het beperken van de mogelijkheden van politieke
reclame forse gevolgen kan hebben voor de advertentiebranche, zoals lokale blaadjes.
Daarnaast is onduidelijk waarom dit EU-breed zou moeten worden geregeld. Zo werkt
Nederland al aan een eigen wet waarmee meer maatwerk mogelijk is. Is de Minister het
ermee eens dat het EU-voorstel daarom overbodig is, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
De leden van de DENK-fractie hebben een vraag over het volgende: onlangs is de Minister
van Buitenlandse Zaken op bezoek gegaan naar Israël. Zou de Minister een uiteenzetting
kunnen geven van zijn beweegredenen om dit bezoek te plegen alsmede wat hij daar heeft
besproken?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.