Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie om voorafgaand aan de inwerkingtreding geïnformeerd te worden over voorgenomen indexaties van het minimumloon (Kamerstuk 29544-1095)
2022D18912 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 10 mei 2022 ontvangen brief inzake de Reactie
op verzoek commissie om voorafgaand aan de inwerkingtreding geïnformeerd te worden
over voorgenomen indexaties van het minimumloon (Kamerstuk 29 544, nr. 1095).
De voorzitter van de commissie, Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie, Blom
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
3
II
Antwoord/Reactie van de Minister
3
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de inwerkingtreding van de halfjaarlijkse minimumloonindexatie. Deze leden hebben
hierover geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de regeling tot aanpassing wettelijk
minimumloon per 1 juli 2022 en hebben daarover nog enkele vragen.
Allereerst vragen de leden van de PvdA-fractie hoe vaak en met welk percentage en
in euro’s het minimumloon is bevroren of zelfs is verminderd. Kan daarbij worden aangegeven
hoeveel het minimumloon door deze ingrepen in het minimumloon achterloopt op de ontwikkeling
van de cao-lonen? Kan dit in percentages alsook in euro’s worden aangegeven?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat met de enorm gestegen inflatie en achterblijvende
collectieve arbeidsovereenkomst (cao)-lonen er een enorm gat ontstaat in het besteedbaar
inkomen. Deze leden vragen de Minister daarom hoe groot dit gat in besteedbaar inkomen
is geworden en met hoeveel het minimumloon zou moeten stijgen om de stijgende inflatie
bij te kunnen houden. Deze leden vragen verder of de Minister het eens is dat de eenmalige
energiecompensatie onvoldoende effect heeft om de koopkracht van mensen die het minimumloon
verdienen, maar ook van mensen met een uitkering, op peil te houden. Is de Minister
bereid om de voorgestelde verhoging van het minimumloon naar voren te halen, zodat
mensen daadwerkelijk de boodschappen en de huur kunnen betalen? Zo nee, wat zijn de
(technische of wettelijke) belemmeringen hiervoor?
De leden van de PvdA-fractie zien graag dat het minimumloon fors omhoog gaat, zodat
mensen niet in armoede hoeven te leven. Dit zouden zij graag per 1 juli 2022 zien
gebeuren. Deze leden vragen de Minister wat de kosten zijn om het minimumloon met
de huidige inflatie te verhogen, alsmede om het minimumloon in een stap, alsmede in
twee stappen, naar 14 euro te verhogen. Daarnaast vragen deze leden wat eventueel
wettelijke belemmeringen zijn om het minimumloon verder te verhogen dan alleen het
gemiddelde van de cao-lonen. En zijn er eventuele deadlines waaraan moet worden voldaan
om het minimumloon per 1 juli 2022 te verhogen? Kan de Minister voorkomen dat een
eventueel laat moment van beantwoording ertoe leidt dat het (juridisch) niet meer
mogelijk is om het minimumloon extra te verhogen per 1 juli 2022?
Ook vragen de leden van de PvdA-fractie wat het minimumloon zou moeten zijn indien,
volgens de Richtlijn van het Europees Parlement, het minimumloon tenminste 60% van
het mediane inkomen dient te zijn. Wat is op dit moment het percentage van het minimumloon
ten opzichte van het mediane inkomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen indexaties
van het minimumloon en hebben daarover enkele vragen.
Ten eerste hebben de leden van de GroenLinks-fractie een aantal algemene vragen over
het minimumloon. Deze leden vragen wat de doelstelling van het minimumloon is en hoe
deze zich verhoudt tot artikel 20 van de Grondwet. Ook vragen deze leden of de ontwikkeling
van het minimumloon sinds invoering in een figuur kan worden weergegeven. Kan in lijn
met de evaluatie minimumloon ook de afwijking tussen het minimumloon en de gewogen
cao-lonen voor de periode 2010 tot heden worden weergegeven, en daarbij ook voor diezelfde
periode de inflatie per jaar? Deze leden vragen in relatie tot deze gegevens of het
kabinet van mening is dat het minimumloon de afgelopen 20 jaar de algemene welvaartsontwikkeling
heeft gevolgd.
Voorts hebben de leden van de GroenLinks-fractie een aantal vragen over de voorgenomen
indexatie. Deze leden vragen wat volgens het kabinet het doel is van de halfjaarlijkse
indexatie van het minimumloon. Kan het kabinet ook nader toelichten wat de logica
achter de huidige systematiek is? Acht het kabinet de huidige systematiek nog passend?
Deze leden vragen of het gezien de hoge inflatie niet logisch is om het minimumloon
meer te indexeren dan op dit moment gebeurt. Is het kabinet het met deze leden eens
dat hier sprake is van buitengewone omstandigheden? Is het kabinet bereid om het voorliggende
besluit aan te passen en bijvoorbeeld de hele contractloonontwikkeling toe te passen?
En is zij voorts bereid om per 1 januari 2023 een buitengewone verhoging van het minimumloon
door te voeren, op basis van artikel 14 dertiende lid Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
(Wml)?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.