Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 077 Wijziging van de Havenbeveiligingswet in verband met de modernisering van de opleidingseisen voor personen die bij havenfaciliteiten beveiligingswerkzaamheden verrichten, de optimalisering van de veiligheidscontroles van schepen en een tweetal technische verbeteringen
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de opleidingseisen voor
personen die beveiligingswerkzaamheden verrichten bij havenfaciliteiten te moderniseren
en de veiligheidscontroles van schepen te optimaliseren en een tweetal technische
zaken te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Havenbeveiligingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt na «4» ingevoegd «, 5».
B
Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:
2. Bij de beslissing op de aanvraag wordt de meest recente veiligheidsbeoordeling van
de havenfaciliteit betrokken.
C
Artikel 14 komt te luiden:
Artikel 14
1. Onverminderd artikel 7 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
zijn personen die bij havenfaciliteiten beveiligingswerkzaamheden verrichten als bedoeld
in artikel 1, onderdeel c, van die wet, in het bezit van een op naam gesteld en geldig
certificaat Havenbeveiliger als bewijs dat zij met goed gevolg het examen Havenbeveiliger
hebben afgelegd.
2. Bij een aanvraag om toestemming als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet
particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, voor een persoon als bedoeld
in het eerste lid, wordt een afschrift van het certificaat overgelegd.
3. Op aanvraag kan Onze Minister een certificaat erkennen dat is afgegeven in een andere
lidstaat van de Europese Unie, dan wel een Staat, niet zijnde een lidstaat van de
Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag
dat Nederland bindt, en dat een beroepsniveau waarborgt dat ten minste gelijkwaardig
is aan het niveau dat met het certificaat, bedoeld in eerste lid, wordt nagestreefd.
4. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende het in het eerste
lid bedoelde examen Havenbeveiliger, de geldigheidsduur van het certificaat Havenbeveiliger
en de in het derde lid bedoelde erkenning van het certificaat.
5. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de voorwaarden voor
registratie van bestaande certificaten en de geldigheidsduur van deze registratie.
D
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14a
1. Bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke van de in onderdeel 18.1 van Bijlage
III bij de Verordening genoemde onderdelen een veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit
moet worden opgeleid.
2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de wijze waarop wordt aangetoond
dat de veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit een opleiding met goed gevolg heeft
afgerond en voldoet aan de onderdelen, bedoeld in het eerste lid.
E
Na artikel 16a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 16b
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering
van voorschrift 9, Bijlage I bij de Verordening, waaronder over de bevoegdheid om
op te treden.
ARTIKEL II
De Erkenningsregeling opleidingen havenbeveiliger wordt ingetrokken.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.