Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 010 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 5 april 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 9 februari 2022 voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Bij brief van 4 april 2022 zijn ze door de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Vraag 1
In de Incidentele suppletoire begroting ISB wordt een bedrag van 252 miljoen euro
gereserveerd voor testcapaciteit; kunt u een onderbouwing van de raming geven voor
deze middelen?
Antwoord:
Deze raming is gebaseerd op het ophogen van de laboratoriumcapaciteit voor testanalyses
met 75.000 testen per dag. Er is gerekend voor een periode van 89 dagen (3 maanden)
tegen een gemiddelde prijs van € 37,75 inclusief btw.
Vraag 2
Wat gebeurt er met deze uitgaven in het geval dat er een testbeleid komt waarbij er
een waakvlam is in plaats van de volle capaciteit?
Antwoord:
De uitgaven aan de analyse van testen worden afgerekend op basis van daadwerkelijk
afgenomen testen. Indien de testvraag zou dalen door een wijziging in het testbeleid
naar een scenario «waakvlam», dalen de kosten.
Vraag 3
Waarom is hier artikel 2.27 tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 van toepassing,
aangezien deze uitgaven een langere periode betreffen? Waren deze uitgaven niet reeds
voorzien?
Antwoord:
De uitgaven aan analysecapaciteit voor testen waren reeds voorzien op een lager niveau,
welke ook waren begroot. Echter er ontstond door de voorgenomen ophoging van de capaciteit
naar 175.000 testen per dag een verwacht tekort op mijn begroting. Indien ik de overeenkomst
voor deze verhoging van de testcapaciteit was aangegaan zonder het informeren van
uw Kamer, zou er een onrechtmatigheid zijn ontstaan als gevolg van het overschrijden
van het beschikbare verplichtingenbudget. De toepassing van artikel 2.27 tweede lid
zag daarmee, naast de beleidsmatig besloten uitbreiding van de inzet, ook toe op het
verhogen van de voorgenomen verplichtingen en uitgaven.
Vraag 4
Wat zijn de effecten voor de begroting van VWS indien het testen geen onderdeel meer
zal zijn van de basismaatregelen en testen voor toegang op weinig plekken nog noodzakelijk
is?
Antwoord:
Het testen (bij de GGD’en) als basismaatregel kent in beginsel meerdere kostensoorten
voor de infrastructuur om testafspraken te maken, de afname van testen en vervolgens
de analyse. De analyse wordt op basis van daadwerkelijk afgenomen testen betaald.
Indien het testen afneemt, zullen de uitgaven evenredig dalen. De uitgaven voor de
infrastructuur van de testafspraken en afname kan dan ook dalen, maar zal geen evenredige
daling van de uitgaven kennen. De uitgaven aan Testen voor Toegang zijn grotendeels
gealloceerd voor de testafname. Op het moment dat testen voor toegang op weinig of
geen plekken meer noodzakelijk is, zullen de uitgaven aan testafname volledig wegvallen.
De coördinatie kosten zullen blijven bestaan in het kader van het waakvlam scenario.
Vraag 5
Aangegeven wordt dat er een verhoging plaatsvindt van de analysecapaciteit tot 175.000
analyses per dag; hoe hoog is het huidige testniveau en hoe verhoudt zich dit tot
de drukte in de GGD-locaties? Is het realistisch om het testniveau op te schalen?
Antwoord:
Op het moment dat de overeenkomsten voor de ophoging tot 175.000 analyses per dag
werden afgesloten, werd verwacht dat de testvraag kon stijgen tot 200.000 per dag
als gevolg van de Omikron variant. De originele contracten voorzagen in een maximale
analysecapaciteit van 100.000 testen per dag. De testvraag was in het begin van 2022
regelmatig boven de 100.000 testen per dag gekomen.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat de inhoud is van de additionele overeenkomsten die worden aangegaan?
Hoe verhoudt zich dit tot de bestaande overeenkomsten?
Antwoord:
De additionele overeenkomsten voorzien in een extra testcapaciteit welke is gecontracteerd
bij 3 partijen, die elk een additionele 25.000 testen per dag kunnen analyseren. Er
is geen afnameverplichting en Dienst Testen bepaalt de toewijzing van de teststromen.
De overeenkomsten hebben een looptijd van 3 maanden, gerekend vanaf de definitieve
datum van gunning, en er wordt afgerekend op basis van een prijs per afgenomen test.
Er zijn tevens geen garanties of instandhoudingsvergoedingen overeengekomen. Er zijn
geen eigen voorwaarden van leveranciers van toepassing, alle voorwaarden zijn conform
de bestaande aanbesteding Moleculaire diagnostiek, inclusief de doorlooptijden. Een
partij diende tevens de aanwijzing van 1 van de 3 nog niet ingevulde percelen uit
de aanbesteding Moleculaire diagnostiek te accepteren. Bovenstaand is in lijn met
de voorwaarden van de gebruikelijke aanbestedingen met dien verstande dat voor de
additionele overeenkomsten geen aanbesteding heeft plaatsgevonden maar dat deze overeenkomsten
zijn gesloten op basis van dwingende spoed, en tot stand zijn gekomen in samenspraak
tussen de Dienst Testen en de partijen.
Vraag 7
Tot wanneer wordt deze verhoging van de capaciteit gebruikt? Hoe wordt de noodzaak
gemonitord? Hoe wordt de Kamer bij eventuele verlenging hiervan geïnformeerd?
Antwoord:
De overeenkomsten zijn aangegaan voor een duur van 3 maanden (89 dagen) maanden tot
en met 24 april 2022. De inzet van deze contracten is alleen nodig indien de testvraag
boven de 100.000 testen per dag uitkomt aangezien de originele contracten als eerste
voorzien worden van teststromen. De contracten zijn tot stand gekomen op basis van
dwingende spoed en zullen derhalve niet verlengd worden. Daarnaast geeft de huidige
testvraag ook geen aanleiding tot het ophogen van de beschikbare capaciteit van 100.000
analyses per dag.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de inkoop van preventieve therapieën
en medicatie tegen covid-19?
Antwoord:
Er zijn inmiddels verschillende behandelingen beschikbaar voor COVID-19, deels bestaande
uit geneesmiddelen die ook werkzaam zijn in de behandeling van COVID-19 en deels nieuwe
geneesmiddelen. Deze nieuwe geneesmiddelen worden door de firma’s vooralsnog niet
op de reguliere markt aangeboden, daarom koopt het RIVM namens het Ministerie van
VWS deze middelen in. Het beleid is om een breed spectrum van behandelingen beschikbaar
te maken voor de Nederlandse patiënt. De keuze om een geneesmiddel in te zetten is
aan de behandelend arts. De beroepsgroep stelt hiertoe richtlijnen op. De kosten voor
de aankoop van deze middelen worden gedragen door het Ministerie van VWS. Zolang de
desbetreffende geneesmiddelen niet worden vergoed vanuit de ziektekostenverzekering
worden de middelen kosteloos verstrekt. VWS dringt er bij de desbetreffende firma’s
op aan om een vergoedingsaanvraag in te dienen.
Vraag 9
Kan uiteengezet worden wat het inkoopbeleid van andere (EU)-landen is met betrekking
tot de inkoop van preventieve therapieën en medicatie tegen covid-19?
Antwoord:
Elk land maakt hierin zijn eigen afweging, ik kan hier geen uitspraak over doen. Mede
omdat details rondom de aankoop van geneesmiddel niet openbaar zijn, denk daarbij
aan aantallen en prijs. Ik zie wel dat veel andere landen ook deelnemen aan de gezamenlijke
inkoopprocedures van de Europese Commissie.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.