Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake de reactie op verzoek commissie over Adviescommissie Verdeling 3,5 GHz-band en NSV-verkeer (Kamerstuk 24095-559)
2022D10644 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de brief van 5 oktober
2020 «Advies van het Onafhankelijk Adviescollege Toekomstbeleid Radio» (Kamerstuk
24 095, nr. 516), de brief van 11 november 2020 «Termijn noodverlenging commerciële radiovergunningen»
(Kamerstuk 24 095, nr. 524), de brief van 3 juni 2021 «Jaarbericht Agentschap Telecom 2020» (Kamerstuk 24 095, nr. 541), de brief van 15 juni 2021 «Stappen veiligheid en integriteit telecom» (Kamerstuk
30 821, nr. 143), de brief van 2 juli 2021 «Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Telecommunicatie
van 20 mei 2021, over de veiligheid van zeekabels» (Kamerstuk 26 643, nr. 770), de brief van 8 juli 2021 «Commerciële radio: voortgang noodverlenging en DAB+»
(Kamerstuk 24 095, nr. 545), de brief van 8 juli 2021 «Landelijke ondersteuning gemeenten bij de aanleg van
snelle mobiele netwerken» (Kamerstuk 24 095, nr. 546), de brief van 12 oktober 2021 «Rapportage toepassing Wet ongewenste zeggenschap
telecommunicatie» (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 8), de brief van 29 oktober 2021 «Uitvoering van de motie van het lid Van Ginneken
c.s. over het openbaar maken van de termijn waarop mobiele-telecomaanbieders hun netwerk
opgeschoond moeten hebben» (Kamerstuk 30 821, nr. 156), de brief van 1 november 2021 «Antwoorden op vragen commissie over de gevolgen van
de uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen Inmarsat en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat over de wijziging van het Nationale Frequentie Plan
2014» (Kamerstuk 24 095, nr. 550), de brief van 6 december 2021 «Zeekabels» (Kamerstuk 26 643, nr. 802), de brief van 16 februari 2022 «Jaarplan Toezicht 2022 Agentschap Telecom» (Kamerstuk
24 095, nr. 557), de brief van 24 februari 2022 «Reactie op verzoek commissie over mobiel bereik
in delen van Nederland» (Kamerstuk 24 095, nr. 558), de brief van 24 februari 2022 «Reactie op verzoek commissie over Adviescommissie
Verdeling 3,5 GHz-band en NSV-verkeer» (Kamerstuk 24 095, nr. 559) en de brief van 24 februari 2022 «Antwoorden op vragen commissie over de reactie
op de motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over proportionele en bij het doel
van de noodverlenging passende verlengingsprijzen en de motie van het lid Grinwis
c.s. over een proportionele vergoeding voor de noodverlenging van de radiovergunningen»
(Kamerstuk 24 095, nr. 560).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II
Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende stukken en hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de verdeling van de 3,5 Gigahertz-band
(GHz-band), het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer (NSV-verkeer) en het daarbij behorende
tijdpad. Gezien het enorme belang van de verdeling van de 3,5 GHz-band voor de continuïteit
van de NSV-communicatie, de verdere uitrol van de vijfde generatie van het mobiele
netwerk (5G), het daarmee ontwikkelen van de Nederlandse digitale economie en het
behouden van de Europese digitale koppositie, hechten deze leden er waarde aan dat
er voortvarend en zorgvuldig werk wordt gemaakt van de verdeling van de 3,5 GHz-band.
Per 17 december 2021 is de Adviescommissie Verdeling 3.5 GHz-band ingesteld en uiterlijk
1 mei 2022 zal zij haar schriftelijke eindrapport uitbrengen. Wat is de laatste stand
van zaken van de adviescommissie? Ziet het ernaar uit dat de gestelde deadline van
1 mei 2022 ook daadwerkelijk gehaald gaat worden? Is de adviescommissie conform het
instellingsbesluit ook al om de tafel gegaan met betrokken partijen, zoals Immarsat,
mobiele netwerkoperators en de huidige vergunninghouders?
De leden van de VVD-fractie achten het een mogelijkheid dat Inmarsat, al dan niet
tijdelijk, na de veiling van de 3,5 GHz-band een deel van haar huidige frequentie
in gebruik houdt. De leden begrijpen uiteraard het belang van stabiele noodcommunicatie.
Klopt het dat het grondstation in Burum een van de twee stations is in Europa? In
hoeverre zou het deels verleggen van taken van Burum naar het tweede grondstation
een oplossing bieden in het zo snel mogelijk vrij maken van de gehele 3,5 GHz-band?
In hoeverre is het voor het kunnen garanderen van de noodcommunicatie nodig dat Inmarsat
de gehele band bezet houdt?
De leden van de VVD-fractie menen dat het daarnaast van belang is dat, om het 5G-netwerk
volledig uit te kunnen rollen en er als Nederland volledig van te kunnen profiteren,
er goede (technische) afspraken worden gemaakt tussen de mobiele netwerkoperators
en lokale vergunninghouders. Zijn er op dit vlak knelpunten voorzien die de uitrol
van het 5G-netwerk nog meer zouden kunnen vertragen en hoe zouden deze dan eventueel
nu al opgelost kunnen worden?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast naar de snelheid van het aansluiten van
alle huishoudens op glasvezel. Kan de Minister de laatste stand van zaken geven en
hierbij ingaan op welke gebieden er achterlopen en welke gebieden nog geen gebruik
kunnen maken van glasvezel? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige
stukken en hebben naar aanleiding daarvan nog een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 15 juni 2021 over
stappen veiligheid en integriteit telecom (Kamerstuk 30 821, nr. 143) en vragen de Minister wat de huidige stand van zaken omtrent implementatie van de
ministeriële regeling is. Daarnaast vragen deze leden wat de stand van zaken is omtrent
de inrichting van een «structureel proces waarbinnen betrokken overheidsorganisaties
en telecomaanbieders doorlopend nieuwe informatie over dreigingen en technologie delen
en op risico’s beoordelen.»
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de fysieke infrastructuur
van onze telecommunicatie, zoals onder andere de zeekabels waarover in de stukken
wordt geschreven. In de brief van 2 juli 2021 over de veiligheid van zeekabels (Kamerstuk
26 643, nr. 770) wordt gesteld dat het kabinet de Europese internationale aandacht voor de veiligheid
van zeekabels steunt. Deze leden vragen de Minister of zij dit standpunt onderschrijft
en, zo ja, hoe zij hier uitvoering aan geeft.
De leden van de D66-fractie bereiken berichten dat de aanleg van infrastructuur voor
mobiele netwerken steeds moeilijker en duurder wordt. Klopt het dat de kosten voor
aanleg van mobiele infrastructuur stijgen? Welke factoren spelen daarin een rol? Welke
rol speelt de overheid zelf in het bemoeilijken van de aanleg van de benodigde infrastructuur?
Kan het aanleggen van mobiele infrastructuur goedkoper en sneller als gemeentelijke
procedures gelijkgetrokken worden?
De leden van de D66-fractie zijn voorts geïnteresseerd in de stand van zaken omtrent
de aansluiting van huishoudens op het glasvezelnetwerk. Hoeveel huishoudens zijn op
dit moment nog niet aangesloten op glasvezel? Weet de Minister hoeveel van de nog
niet aangesloten huishoudens dit wel zou willen? Welke knelpunten ziet de Minister
bij het aansluiten van heel Nederland op glasvezel? Is de Minister bereid deze knelpunten
te verhelpen? Zo ja, op welke manier gaat de Minister dit doen?
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over het tempo van de huidige 5G-uitrol.
Kan de Minister een update geven over de huidige uitrol van 5G in Nederland? Deze
leden ontvangen berichten en lezen in de stukken dat de 3,5 GHz-band voor het 5G-netwerk
in Nederland nog niet beschikbaar is. Deze leden zien het advies over het huidige
deelgebruik van Inmarsat met interesse tegemoet maar hebben ook zorgen. Hoe kijkt
de Minister op dit moment naar de eerder geschetste tijdlijn voor de stappen die leiden
naar de uitrol van 5G in Nederland? Hoe oordeelt de Minister bijvoorbeeld over de
constatering van de Europese Rekenkamer dat er dringend een impuls nodig is om de
plannen voor 5G-uitrol te realiseren en economische groei en versterking van het concurrentievermogen
te stimuleren? Hoe denkt de Minister deze impuls te kunnen verwezenlijken? In hoeverre
werkt de Minister hierbij samen met haar Europese partners? Op welke termijn denkt
de Minister dat 5G in alle stedelijke gebieden en op alle belangrijke transportroutes
beschikbaar is? Hoe ziet dit er in andere Europese landen uit?
De leden van de D66-fractie zijn content met de Nederlandse beslissing om de apparatuur
van Huawei uit de kern van de 5G-netwerken te weren, maar zijn tegelijkertijd bezorgd
over andere kwetsbaarheden rondom Chinese spionage binnen de Nederlandse telecomsector.
Kan de Minister de mogelijke kwetsbaarheden in de Nederlandse telecomsector omtrent
buitenlandse inmenging en spionage in kaart brengen? Welke maatregelen worden er genomen
om deze kwetsbaarheden te mitigeren? Kan de Minister verder aangeven of er buiten
de kern van de 5G-netwerken mogelijke kwetsbaarheden plaatsvinden en wat de rol buitenlandse
inmenging en spionage hierbij is? Hoe worden deze kwetsbaarheden getoetst? Welke concrete
maatregelen worden er genomen om deze kwetsbaarheden te mitigeren? Hoe doen andere
Europese landen dit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben
daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie ontvangen verschillende signalen over de relatie tussen
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en betrokken partijen bij onder
andere de dossiers radio en 5G, waaronder de verdeling van 3,5 GHz-frequentieband.
Deze partijen geven aan dat de relatie beter kan. Herkent de Minister dit? Zo ja,
wat doet zij om de relatie te verbeteren?
De leden van de CDA-fractie vinden landelijke ondersteuning van gemeenten bij de aanleg
van snelle mobiele netwerken belangrijk. In haar brief over landelijke ondersteuning
gemeenten bij de aanleg van snelle mobiele netwerken schrijft de Minister dat wordt
gewerkt aan een leidraad voor gemeenten (Kamerstuk 24 095, nr. 546). Kan zij hiervan een stand van zaken geven? De leden hechten eraan dat gemeenten
goed met deze leidraad uit de voeten kunnen. Hoe gaat de Minister hierop toezien en
bevorderen dat zoveel mogelijk gemeenten de leidraad goed gaan toepassen?
De leden van de CDA-fractie betreuren de ontwikkelingen naar aanleiding van de uitspraak
van de voorzieningenrechter in de rechtszaak tussen Inmarsat en het Ministerie van
EZK over de wijziging van het Nationaal Frequentieplan. Op welke termijn verwacht
de Minister dit dossier te hebben vlot getrokken en tot een goed einde te hebben gebracht?
Daarnaast zijn de leden benieuwd of het klopt dat in de ontwerpvergunning voor de
3,5 GHz-frequenties een verplichting is opgenomen ter bescherming van lokale vergunninghouders.
Indien ja, wat zijn hiervan de gevolgen voor de inzet van 5G voor mobiele operators?
Kan de Minister voor de leden een tijdlijn schetsen van de uitgifte en ingebruikname
van het 5G-netwerk vanuit de 3,5 GHz-frequentieband?
De leden van de CDA-fractie constateren dat in het Jaarplan Toezicht 2022 Agentschap
Telecom staat dat Nederland steeds digitaler wordt en Nederland meer en meer afhankelijk
is van de digitale omgeving. De dreiging van hackers neemt toe naarmate er meer apparaten
«online» zijn, zo begrijpen de leden. Is de Minister het met hen eens dat veiligheid
niet alleen gewaarborgd wordt door certificering, maar ook door verstandig gebruik
van de online omgeving? Welke stappen onderneemt zij inzake het «digitaal opvoeden»
van online gebruikers? Welke maatregelen neemt het kabinet tegen digitale bedreigingen
vanuit het buitenland?
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor haar reactie op de brief van twee
inwoners uit het Gelderse Hall over mobiel bereik (Kamerstuk 24 095, nr. 558). Zij signaleren problemen met (mobiel) telefoonbereik en het vaker en op meer plekken
in Nederland niet kunnen bereiken van hulpdiensten. In dat kader zijn er onlangs nog
schriftelijke vragen gesteld over het slechte telefoonbereik in het Zeeuwse Kattendijke.
Is de Minister het met deze leden eens dat aangaande goed (mobiel) telefoonbereik
in alle regio’s, maar ook de aanleg van glasvezel in moeilijke te «verglazen» gebieden,
extra inspanningen door het kabinet nodig zijn? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Wanneer wordt de Kamer geinformeerd over de uitvoering van de motie-Inge van Dijk/Rajkowski
over het ontsluiten van de «witte gebieden» (Kamerstuk 24 095, nr. 535)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in dit schriftelijk overleg een
hoop stukken voorliggen. Wat hen betreft had de voorkeur dan ook gelegen bij een bespreking
van de stukken in een commissiedebat. In dit schriftelijk overleg staan deze leden
stil bij een vijftal onderwerpen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben ten eerste enkele vragen over de verdeling
van de 3,5 GHz-band en de situatie rondom Inmarsat. Deze leden constateren dat de
3,5GHz-band volgens de oorspronkelijke planning in april 2022 geveild zou worden.
Vanwege de uitspraak van de voorzieningenrechter vervalt dit en is het ministerie
nu afhankelijk van het moment waarop de adviescommissie haar advies presenteert. Uit
eerdere beantwoording aangaande dit thema blijkt dat er een noodzaak kan bestaan om
wijzigingen in het veilingmodel aan te brengen naar aanleiding van het eindrapport
van de adviescommissie. De leden vragen de Minister of er dan ook een mogelijkheid
bestaat dat het besluit over het wijzigen van het Nationaal Frequentieplan van 1 oktober
2022 naar achteren verschuift, met als gevolg een verplaatsing van de bandveiling.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben in een eerder schriftelijk overleg gevraagd
naar de impact van de vertraging op al gedane investeringen in bijvoorbeeld apparatuur.
Tevens schrijft de voormalig Staatssecretaris in de beantwoording dat de vertraging
ook invloed heeft op toepassingen in sectoren als smart industry, smart city, eHealth
en precisielandbouw. Kan de Minister concrete voorbeelden noemen van projecten die
door de vertraging in zwaar weer komen, financieel of anderszins?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben daarnaast vragen aan de Minister over
de veiligheid en integriteit van de telecommunicatie en belangrijke infrastructuur
zoals de zeekabels. De voormalig Staatssecretaris schrijft in de brief van juni 15 juni
2021 over stappen veiligheid en integriteit telecom (Kamerstuk 30 821, nr. 143) dat het kabinet een structureel proces gaat inrichten waarbinnen betrokken overheidsorganisaties
en telecomaanbieders doorlopend nieuwe informatie over dreigingen en technologie delen
en op risico’s beoordelen. Deze leden vinden dat erg belangrijk en nemen daar dan
ook met instemming kennis van. De voormalig Staatssecretaris schrijft ook dat er op
basis van dit proces eventueel aanvullende veiligheidsmaatregelen genomen kunnen worden,
bovenop de in de brief genoemde maatregelen. Deze leden vragen de Minister of er naar
aanleiding van de oorlog in Oekraïne eventueel aanleiding is voor het nemen van aanvullende
veiligheidsmaatregelen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen dit ook in relatie
tot fysieke en digitale (aanvullende) veiligheidsmaatregelen voor zeekabels die in
Nederland aanlanden.
Wat betreft zeekabels schrijft de Minister dat er op dit moment nog geen kabels zijn
aangemerkt als een openbaar elektronisch communicatienetwerk, maar dat dit in de praktijk
wel kan gaan veranderen, waardoor techbedrijven, zoals Google en Facebook, wellicht
ook in Nederland aanlanden. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn altijd kritisch
op de rol van dergelijke grote techbedrijven. Zij vinden dan ook dat de Minister kritisch
moet zijn op de aanlanding van zeekabels in Nederland van dergelijke bedrijven. Daarom
vragen deze leden of de Minister bereid is om de Kamer te informeren indien er mogelijk
kabels gaan aanlanden die niet zijn aangemerkt als een openbaar elektronisch communicatieverkeer.
Zeekabels en het gehele telecommunicatienetwerk zijn onderdeel van de vitale infrastructuur
in Nederland. De leden vragen de Minister, mede in het licht van de oorlog in Oekraïne,
hoe weerbaar dit netwerk eigenlijk is tegen (cyber)aanvallen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben tevens vragen over de landelijke ondersteuning
van gemeenten bij de aanleg van snelle mobiele netwerken. De leden kunnen zich voorstellen
dat de plaatsing van «small cells» in grotere dorpen en steden op een aantal manieren
beter te realiseren is. Ten eerste is er vaker sprake van hoogbouw, waardoor de «small
cells» mogelijk meer wegvallen in het straatbeeld en ten tweede is er überhaupt meer
publieke infrastructuur beschikbaar om «small cells» te plaatsen. De leden kunnen
zich voorstellen dat in kleinere dorpen de plaatsing van «small cells» kan leiden
tot grotere aanpassingen aan de omgeving die meer impact hebben op het straatbeeld.
Zij kunnen zich voorstellen dat dit tevens leidt tot hogere kosten voor kleinere gemeenten.
Herkent de Minister dat beeld? Kan zij daarop reflecteren? Overheidsinstanties moeten
instemmen met «redelijke verzoeken», maar de leden kunnen zich voorstellen dat een
verzoek in een kleinere gemeente op een andere manier redelijk is dan in een grotere
gemeente. Hoe ziet de Minister dat? Is er mogelijkheid tot differentiatie in wat redelijk
is?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat gemeenten en andere lokale overheden
een belangrijke rol spelen bij een soepele en zorgvuldige aanleg van nieuwe telecominfrastructuur,
zoals voor glasvezel. Bijna de helft van alle Nederlandse huishoudens is nu aangesloten
op glasvezel. Diverse telecompartijen investeren fors en zoeken samenwerking op: Glaspoort
(KPN en ABP), T-Mobile, Open Dutch Fiber en Delta Fiber Netwerk, dat zich voorheen
richtte op Zeeland, maar nu ook door de rest van Nederland investeert in de uitrol
van glasvezel. Op 6 mei 2021 heeft de voormalig Staatssecretaris de laatste update
gestuurd over de ontwikkelingen op de glasvezelmarkt naar aanleiding van het rapport
van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Daarin werkt zij een aantal aanbevelingen
van de ACM nader uit, waaronder de aanmoediging van co-investeringen (zoals Glaspoort),
meer coördinatie door gemeenten en het ondersteunen van gemeenten om faciliterend
lokaal beleid te maken, om dat beleid zo meer te harmoniseren en transparanter te
maken. Sinds mei 2021 is er veel gebeurd en worden er steeds grotere stappen gezet
in de uitrol van glasvezel. Dat is positief, maar het brengt ook vragen met zich mee.
Zo worden er door telecompartijen beloftes gemaakt over de uitrol in buitengebieden,
maar niet nagekomen en worden bewoners overspoeld met reclames van allerlei verschillende
partijen om aan te geven of ze geïnteresseerd zijn in glasvezel. Een recent voorbeeld
hiervan is de discussie rond de aanleg van glasvezel in gemeente Het Hogeland. Deze
leden krijgen de indruk dat gemeenten nog niet overal even sterk de regierol op zich
nemen. De Minister schreef eerder dat ze met de ACM de ontwikkelingen nauwlettend
blijft monitoren en in gesprek blijft met gemeenten en marktpartijen. Deze leden vragen
de Minister of zij binnenkort van plan is om met een nieuwe brief te komen over de
ontwikkelingen in de glasvezelmarkt. Welke signalen krijgt zij van gemeenten en marktpartijen
over de recente ontwikkelingen? Welke signalen krijgt ACM ConsuWijzer van consumenten
over de (problemen rondom) glasvezeluitrol? Welke handvatten hebben gemeenten het
afgelopen jaar concreet gekregen om meer regie te voeren op de verglazing van hun
dorp of stad? Vinden gemeenten dat voldoende?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben in het licht van de verglazing van heel
Nederland ook enkele vragen over de beschikbaarheid van internet in heel Nederland.
Voor deze leden is het belangrijk dat in heel Nederland mensen mee kunnen komen: grote
stad of kleine kern, dichtbevolkt gebied of platteland en randstad of buitengebied.
Zij vinden het goed dat de Minister streeft naar een snelle uitrol van 5G. Maar deze
leden constateren ook dat er nog veel plekken in Nederland zijn waar 4G of zelfs 3G
niet beschikbaar is. Goed en snel internet is belangrijk voor bedrijven, thuiswerkers
en huishoudens. De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Minister als doelstelling
heeft dat men voldoende snelheid heeft voor het gebruik van DigiD en het uploaden
van bijvoorbeeld zorgdocumenten. Deze leden betwijfelen of dit voldoende is en of
de Minister zich realiseert dat het hier niet gaat om enkele huizen, maar ook om hele
kernen en dorpen die nauwelijks een goede 3G-verbinding heeft.1 Deze leden vragen de Minister welke concrete stappen zij wil gaan zetten om niet
enkel de uitrol van 5G mogelijk te maken, maar de gehele connectiviteit van Nederland
omhoog te tillen, in alle gebieden. Welke rol ziet de Minister voor zichzelf weggelegd
in het beter bereikbaar maken van alle plaatsen in het land?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben tot slot enkele vragen over het toekomstbeleid
van de radiosector. Specifiek gaan zij in op de weging van het rapport van de commissie-Don
en het rapport van onderzoeksbureau KWINK. Op 29 oktober 2020 is de motie-Van den
Berg c.s. over een verlenging van de bestaande FM-licenties voor commerciële radiostations
heeft ingediend over deze twee rapporten (Kamerstuk 24 095, nr. 519). De leden van de ChristenUnie-fractie horen uit de sector dat er geen overleg is
geweest over de in de motie genoemde punten. Toch doet de Minister deze motie als
afgedaan af. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn het niet eens met de Minister.
Zij vragen de Minister of zij zelf inmiddels gesproken heeft met de sector over het
rapport van het adviescollege. Deze leden constateren tevens en wederom dat de relatie
tussen het ministerie en de commerciële radiosector moeizaam is. Tegelijkertijd zit
de gehele radiosector in een digitaliseringstransitie waarbij een goede relatie met
het ministerie belangrijk is voor goed en vruchtbaar overleg. Zou de Minister eventueel
bereid zijn om alsnog overleg te voeren met de sector over de genoemde verzoeken in
de motie, maar dit overleg onder leiding van een onafhankelijke bemiddelaar te laten
plaatsvinden, die de instemming heeft van zowel het ministerie als de sector? In dit
overleg spreken we over het toekomstbeleid van de radiosector. Het centrale vraagstuk
daarin is wat er gaat gebeuren met de FM-frequenties na 2025. De leden vragen de Minister
of zij een tijdslijn kan schetsen van wat er hiermee in de komende jaren gaat gebeuren
en hoe en wanneer zij tot een gedegen besluit wil komen. Welke stappen is de Minister
van plan om de komende jaren te gaan zetten?
De leden van de ChristenUnie-fractie willen de Minister alvast hartelijk danken voor
de beantwoording.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agendapunten van het schriftelijk
overleg en plaatst een kritische noot betreffende de veiligheid van netwerken en infrastructuur.
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Minister of er, gezien de actuele geopolitieke
spanningen, extra beschermingsmaatregelen genomen moeten worden teneinde buitenlandse
inmenging of aantasting van onze telecommunicatie te voorkomen. Daarnaast vraagt het
lid van de BBB-fractie de Minister of er noodscenario’s en draaiboeken klaarliggen
om cruciale en vitale communicatielijnen in crisis te garanderen.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.