Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda JBZ-Raad 3-4 maart 2022 (algemeen deel)
2022D07941 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de volgende stukken:
• De geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken van 3 en 4 maart 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 747);
• Fiche: Verordening oprichting online samenwerkingsplatform ter ondersteuning van gemeenschappelijke
onderzoeksteams (Kamerstuk 22 112, nr. 3276).
• Fiche: Aanpassing Eurojustverordening en Raadsbesluit digitale informatie-uitwisseling
in terrorismezaken (Kamerstuk 22 112, nr. 3275).
• Fiche: Verordening en richtlijn digitalisering justitiële samenwerking en toegang
tot het recht (Kamerstuk 22 112, nr. 3274).
• Fiche: Raadsaanbeveling operationele politiesamenwerking (Kamerstuk 22 112, nr. 3297).
• Fiche: Mededeling en Raadsbesluit haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven (22 112, nr. 3296)
• Fiche: Richtlijn informatie-uitwisseling rechtshandhavingsautoriteiten (22 112, nr. 3293).
• Fiche: Prüm II-verordening (22 112, nr. 3292).
• Fiche: Mededeling en Richtlijn milieucriminaliteit.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De griffier van de commissie, Brood
Inhoudsopgave
blz.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
5
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
6
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
7
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de BNC-fiches
die zijn verstuurd en betrekking hebben op een aantal voorstellen die de Europese
Commissie (EC) kort geleden heeft gedaan. Zij hebben nog enige vragen bij de inzet
van het kabinet ten aanzien van enkele onderwerpen.
Verordening en richtlijn digitalisering justitiële samenwerking en toegang tot het
recht
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche over
het voorstel voor een verordening en richtlijn digitalisering justitiële samenwerking
en toegang tot het recht. Zij stellen nog enkele vragen over de inzet van de regering
bij de gesprekken die zullen worden gevoerd over het voorstel.
Met betrekking tot het gebruik van videoconferentie in strafrechtelijke procedures
omvat het voorstel van de EC een regeling voor het (digitaal) horen van een verdachte
of veroordeelde. Kan de regering toelichten waarom zij van oordeel is dat het opstellen
van regels hierover in overeenstemming is met de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit?
Waarom zijn Europese regels hierover dringend noodzakelijk? Kan de regering toelichten
waarom het voorstel lijkt van toepassing te zijn op álle strafrechtelijke procedures?
Deelt de regering de mening dat voor wat betreft de weging van de subsidiariteit en
de proportionaliteit, het logischer zou zijn als het voorstel van de EC alleen betrekking
zou hebben op juridische procedures met grensoverschrijdende aspecten, zoals bijvoorbeeld
een verzoek tot uitlevering?
Deze leden wijzen erop dat toepassing van de videoconferenties in Nederland niet in
alle gevallen de instemming van de verdachte vergt, en Nederland ook geen aparte mogelijkheid
kent van het instellen van een afzonderlijk rechtsmiddel tegen de beslissing om van
een videoconferentie gebruik te maken. Er zijn veel meer Europese landen, waaronder
Italië, Duitsland en Frankrijk waar geen instemming van verdachten is vereist voor
de toepassing van videoconferenties. Kan de regering in gesprek gaan met gelijkgestemde
landen om te bezien of dit onderdeel van het EC-voorstel kan worden aangepast? Kan
de regering de Kamer tevens over dit onderdeel tijdig informeren wanneer een meerderheid
dreigt te ontstaan voor een EC-voorstel waarin een instemmingsvereiste van de verdachte
en een afzonderlijk rechtsmiddel onderdeel van uit maken?
De leden van de VVD-fractie uiten bovendien hun zorgen over de uitvoerbaarheid en
de onbepaaldheid van de kosten van het EC-voorstel. Kan de regering de uitvoeringstoets
die zij voornemens is te doen om financiële consequenties en eventuele verruiming
van rechterlijke inzet in kaart te brengen, voorafgaand aan besluitvorming in de Raad
over het EC-voorstel met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Tot slot ten aanzien van dit onderwerp vragen de leden van de VVD-fractie of de regering
kan bevestigen dat zij niet zal instemmen met een EC-voorstel zolang niet is gewaarborgd
dat conform Nederlandse kaders een verdachte zonder zijn instemming kan worden gehoord
of berecht via videoconferentie?
Aanpassing Eurojustverordening en Raadsbesluit digitale informatie-uitwisseling in
terrorismezaken
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de aanpassing van
de Eurojustverordening en het Raadsbesluit digitale informatie-uitwisseling in terrorismezaken
en het BNC-fiche wat hierover naar de Kamer is gestuurd. Eurojust speelt een cruciale
rol bij onder andere de informatie-uitwisseling in terrorismezaken en dient naar het
oordeel van deze leden over voldoende mensen, manieren en middelen te beschikken om
haar taken goed te kunnen uitvoeren. Kan de regering schetsen of Eurojust hiertoe
op een voldoende manier wordt versterkt de komende jaren? Kan de regering voorts aangeven
op welke manier de reeds aangenomen TCO-verordening zich verhoudt tot het voorstel
van de EC de Eurojustverordening nu aan te passen? Klopt het dat is voorzien dat de
TCO-verordening op 7 juni 2022 in werking zal treden, en wanneer kan de Kamer het
wetsvoorstel tegemoet zien?
De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat het kabinet bij de EC zal aandringen
op meer duidelijkheid rondom de in het voorstel opgenomen mogelijkheid voor Eurojust
om biometrische gegevens te verwerken. Het kabinet aarzelt hierover omdat Eurojust
op dit moment niet technisch geëquipeerd is of een primaire rol hierbij heeft. Kan
dit standpunt worden toegelicht? Kan de regering hierbij specifiek ingaan op de vraag
wat Eurojust nodig heeft op een adequate, zorgvuldige en met waarborgen omklede manier
biometrische gegevens te verwerken?
Mededeling en Raadsbesluit haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat daders die strafbare haatzaaiende
uitlatingen doen en haatmisdrijven plegen, zoals daders van misdrijven met antisemitisch
karakter, effectief moeten worden vervolgd en berecht. Zij steunen dat de maximale
straf die staat op het aanzetten tot haat, discriminatie en geweld (artikel 137d Sr)
vanaf 1 januari 2020 is verdubbeld van één naar twee jaar gevangenisstraf. Zij stellen
nog enkele vragen over de mededeling en het voorliggende Raadsbesluit.
Deze leden achten het van belang te benadrukken dat alleen vormen van «bijzonder zware
criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie die voortvloeit uit de aard of
de gevolgen van deze strafbare feiten of uit een bijzondere noodzaak om deze op gemeenschappelijke
basis te bestrijden» aan de lijst in artikel 83, lid 1 VWEU kunnen worden toegevoegd.
Kan de regering toelichten onder welke omstandigheden hier sprake van is? Bestaat
enig risico, gelet op het vrije verkeer van personen en de voortgaande digitalisering,
dat op enig moment vrijwel elk delict in potentie hieronder kan worden gebracht? Hoe
geeft de regering exact invulling aan de toets of het inderdaad «bijzonder zware criminaliteit»
betreft met een grensoverschrijdende dimensie die voortvloeit uit de aard of de gevolgen
van de strafbare feiten?
De leden van de VVD-fractie vragen in verband met het voorgaande ook of een exacte
Europese definitie is te geven van haatzaaiende uitingen en haatmisdrijven. Klopt
het dat in sommige Europese landen zoals bijvoorbeeld Spanje ook majesteitsschennis
hieronder valt? Klopt het dat wanneer haatzaaiende uitingen en haatmisdrijven zouden
worden toegevoegd aan de lijst van artikel 83, lid 1 VWEU, een Nederlander die op
internet een uitlating doet die door Spanje kan worden gezien als majesteitsschennis,
via de toevoeging aan de lijst of een latere richtlijn een rechtsbasis ontstaat voor
Spanje om Nederland hierop aan te spreken, tot vervolging over te gaan of tot uitlevering
over te gaan?
Als haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven zouden worden toegevoegd aan de lijst
van artikel 83, eerste lid VWEU, wat betekent dat voor de competentie, het mandaat
en de werkzaamheden van bestaande Europese organisaties? Kan de regering bij het beantwoorden
van deze vraag ingaan op de verwachte gevolgen voor Eurojust, Europol, OLAF en het
Europees Openbaar Ministerie (EOM)? Kan de regering een uiteenzetting geven van de
exacte gevolgen van een besluit een misdrijf toe te voegen aan de lijst van artikel
83, eerste lid VWEU? In dat kader vragen voornoemde leden ook of de regering bij de
EC kan aandringen alsnog een impact assessment uit te voeren, hoewel dat strikt genomen
kennelijk niet juridisch verplicht is. Deelt de regering de noodzaak van het in kaart
brengen van alle financiële en uitvoeringsconsequenties, niet alleen in Nederland,
maar ook voor de Europese instellingen, voordat een besluit kan worden genomen over
toevoeging van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven?
De leden van de VVD-fractie lezen dat een kleine groep lidstaten een zeer kritische
houding heeft aangenomen wat betreft het voorstel haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven
toe te voegen aan de lijst in artikel 83, lid 1 VWEU. Kan de regering aangeven welke
lidstaten dit zijn, en welke argumenten deze lidstaten aanvoeren ter ondersteuning
van hun kritiek?
De regering schrijft in het BNC-fiche dat het EC-voorstel ook de vrijheid van meningsuiting
en informatie kan inperken. De leden van de VVD-fractie delen de constatering van
de regering dat het waarborgen van de vrijheid van meningsuiting een essentiële voorwaarde
is voor het voeren van een publiek debat over kwesties van algemeen belang, en dat
om die reden voorzichtigheid is geboden. Nu het gaat om een mogelijke inperking van
artikel 7 van de Grondwet, artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van
de Mens (EVRM) en artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie, acht de regering het voorstelbaar dat bijvoorbeeld de Raad van State wordt gevraagd
advies of voorlichting te geven over de verenigbaarheid van het Europese voorstel
met deze vrijheden? Is het Europees Bureau voor de Grondrechten betrokken geweest
bij de het EC-voorstel?
Raadsaanbeveling operationele politiesamenwerking
De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC in sectie vier van de aanbeveling voorstelt
om gezamenlijke operaties ook te gebruiken om mensenhandel tegen te gaan en om slachtoffers
te identificeren, en hen veiligheid en ondersteuning te bieden. De regering schrijft
hierover in het BNC-fiche dat het hierbij van belang is dat de gezamenlijke operaties
worden uitgevoerd binnen de bestaande bilaterale of Europese samenwerkingsverbanden,
zoals EMPACT1-Projecten. Dat streven wordt gedeeld door de leden van de VVD-fractie. Vervolgens
schrijft de regering dat het, gezien de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit,
niet noodzakelijk is op dit terrein EU-brede afspraken te maken. Kan de regering motiveren
waarom het niet noodzakelijk is EU-brede afspraken te maken om mensenhandel tegen
te gaan en slachtoffers te identificeren, zolang dit kan gebeuren binnen de bestaande
samenwerkingsverbanden? Kan de regering verduidelijken wat de EC heeft voorgesteld
ten aanzien van gezamenlijke operaties om mensenhandel tegen te gaan en hierover de
Kamer informeren?
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
Besluit haatzaaien-haatmisdrijven toevoegen aan Verdrag als EU-misdrijf
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het initiatief
van de EC voor een wetgevende procedure om de lijst van EU-misdrijven uit te breiden
tot haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven. Deze leden onderschrijven het grote
belang van de vrijheid van meningsuiting, maar vinden dat de vrije meningsuiting nooit
een vrijbrief mag zijn om haat te zaaien. Het is een publieke taak dan grenzen te
stellen. Zij delen daarom het voornemen van de EC bij te dragen aan de bestrijding
van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven en het snel online delen van haatzaaiende
uitlatingen, hetgeen bijdraagt aan polarisatie van het maatschappelijk debat. Deze
leden lezen evenwel ook dat nog niet alle lidstaten zich hier positief over hebben
uitgelaten. Enkele lidstaten zijn zelfs zeer kritisch. Kan de Minister toelichten
wat de redenen van deze lidstaten zijn een kritische houding aan te nemen? Het Franse
voorzitterschap heeft dit initiatief als prioriteit bestempeld en hoopt hierover tijdens
de JBZ-Raad op 3 en 4 maart aanstaande een akkoord te bereiken. Kan de Minister toelichten
hoe groot zij de kans acht dat dit akkoord tijdens de JBZ-Raad op 3 en 4 maart wordt
bereikt? Mocht zij deze kans niet groot achten, wat wordt dan haar houding ten aanzien
van de lidstaten die kritisch zijn, zo vragen deze leden?
Toegang tot een advocaat en rechtsstatelijkheid – EU statuut nodig?
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van een sterk rechtssysteem
en een goede toegang van burgers daartoe. Zij onderkennen eveneens dat advocaten daarin
een fundamentele rol spelen en zijn zich bewust van het feit dat de beroepsgroep hard
wordt getroffen bij bedreiging van de rechtsstaat. Nu op Unieniveau geen regels bestaan
die de status of deontologie van het beroep advocaat regelen bepalen de lidstaten
zelf hoe de beroepsuitoefening op hun grondgebied is geregeld. De regels kunnen derhalve
aanzienlijk van elkaar verschillen. Deze leden zien de noodzaak voor een meer uniforme
benadering, met het oog op de rol van advocaten binnen de rechtsstaat, ten zeerste
in. Kan de Minister uiteenzetten of zij dit belang met de leden van de fractie van
D66 onderschrijft? Kan de Minister toezeggen het belang van een sterke advocatuur
binnen de gehele Europese Unie in het oog te houden, ondanks het feit dat zij op dit
moment zal bepleiten dat de Raad van Europa het CDCI-initiatief ruimte moet worden
gegund?
EU-grondrechten: discussie met FRA-directeur en Raadsconclusies bestrijding racisme
en antisemitisme
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van een periodieke gedachtewisseling
met de directeur van het EU-grondrechtenagentschap (FRA). Kan de Minister toelichten
welke sub-thema’s zij het meest van belang acht te bespreken met de directeur als
het gaat om de bestrijding van racisme en antisemitisme? Welke lessen hoopt zij mee
te nemen uit dit gesprek? Is de Minister verder bereid de directeur te vragen wat
hij naast racisme en discriminatie als grote uitdagingen ziet als het gaat om grondrechtenbescherming
binnen de EU?
Fiche: Mededeling en Richtlijn milieucriminaliteit
De leden van de D66-fractie verwelkomen het EC-voorstel en zijn over de inhoud zeer
positief. Deze leden hebben eerder, onder andere op grond van de Publicatie Dreigingsbeeld
Milieucriminaliteit 2021, meermaals geconstateerd dat het in de huidige situatie «loont»
milieucriminaliteit te plegen.2 Wie zich niet aan de milieuregels houdt, maakt minder kosten dan zij die dat wel
doen. Daarmee verkrijgen zij een wederrechtelijk voordeel. De pakkans is klein en
de straffen zijn laag. Dat maakt het op dit moment aantrekkelijk en lucratief milieucriminaliteit
te plegen. Dat moet anders, vinden de voornoemde leden. In de Richtlijn inzake de
bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (2008/99) is reeds gesteld
dat straffen voor milieudelicten afschrikwekkend, evenredig en doeltreffend moeten
zijn. De huidige praktijk laat echter zien dat die normstelling niet altijd voldoende
lijkt om de voornoemde straffen ook daadwerkelijk afschrikwekkend, evenredig en doeltreffend
te laten zijn. Derhalve onderschrijven deze leden de noodzaak tot het verder concreet
invulling geven aan dergelijke normen, zoals met het voorliggende voorstel is beoogd.
De aan het woord zijnde leden benadrukken evenzeer het belang van een Europees geharmoniseerde,
grensoverschrijdende aanpak. Ten eerste met het oog op het concurrentievoordeel voor
(rechts)personen die zich niet aan de milieuregels houden en de invloed daarvan op
de Europese interne markt. Ten tweede vanwege de grensoverschrijdende aard van het
probleem. Kan de Minister het bredere Europese krachtenveld ten aanzien van dit standpunt
geven? Kan de Minister aangeven of en binnen welke termijn zij voorziet dat met het
voorstel zal worden ingestemd? Kan de Minister aangeven hoe zij uitvoering gaat geven
aan deze prioriteit en welke koers de Minister voor ogen heeft voor de Nederlandse
inzet? Deze leden constateren ook dat een effectieve Europese aanpak vraagt om een
gedegen nationaal fundament. Zij vernemen derhalve graag hoe het staat met de opvolging
van de aanbevelingen uit de rapporten van de Algemene Rekenkamer dienaangaande.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
E-evidence-verordening
De leden van de SP-fractie lezen dat in deze JBZ-raad wederom over de E-evidence-verordening
zal worden gesproken. Wat zijn de verwachtingen van dit kabinet op dit punt? Kan de
regering ook deze keer weer specifiek stilstaan bij het notificatiemechanisme?
Raadsconclusies civiele bescherming in Europa met het oog op klimaatverandering
De leden van de SP-fractie lezen dat tijdens de JBZ-raad waarschijnlijk raadsconclusies
aangenomen zullen worden over het civiele beschermingsmechanisme met het oog op klimaatverandering.
Daarbij lezen deze leden in de geannoteerde agenda dat meerdere lidstaten de capaciteit
van het civiel beschermingsmechanisme willen uitbreiden. Kan de regering daarop reageren?
Deelt de regering de mening dat lidstaten primair zelf verantwoordelijk zijn voor
het op orde brengen van civiele diensten zoals brandweer, politie en andere diensten
die bij (natuur)rampen in kunnen worden gezet en dat wederzijdse bijstand en internationale
samenwerking volstrekt logisch is maar beter in regionaal verband plaats kan vinden
dan op EU-niveau? Ook wanneer het om (natuur)rampen gaat ten gevolge van klimaatverandering?
Kan de regering toezeggen niet akkoord te gaan met een uitbreiding van het civiele
beschermingsmechanisme? Zo nee, waarom niet?
Fiche 5: Raadsaanbeveling operationele politiesamenwerking
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de raadsaanbeveling ten behoeve
van operationele politiesamenwerking. Deelt de regering de analyse van de EC dat het
noodzakelijk of in ieder geval beter zou zijn grensoverschrijdende politiesamenwerking
niet langer bilateraal, maar multilateraal in Europees verband af te spreken? Is volgens
de regering sprake van onduidelijkheid over de inzet van Nederlandse politieagenten
in bijvoorbeeld België? Wat is volgens de regering de meerwaarde van «gezamenlijke
politiebureaus, patrouilles en operaties»? Waarom zou volgens de regering Europol
betrokken moeten worden bij dergelijke gezamenlijke operaties en patrouilles?
Wat gaat Nederland doen nu deze voorstellen van de EC slechts een aanbeveling zijn,
maar Nederland wel politiek kan binden, terwijl de regering eigenlijk aangeeft dat
bepaalde aanbevelingen niet overeenkomen met de Nederlandse grondhoudingen inzake
grensoverschrijdende politiesamenwerking?
Fiche 8: Prüm II-verordening
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van
de Prüm-verordening. Zij zijn erg benieuwd of de regering de diverse voorstellen echt
noodzakelijk vindt en hoe, nu het wederzijds vertrouwen in de Europese Unie onder
druk staat, de bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd kan blijven? Kan de regering
ook de risico’s over dit voorstel schetsen voor wat betreft de persoonsgegevens die
via de Prüm-verordening worden verstrekt?
4. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
De Volt-fractie heeft de stukken die betrekking hebben op de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken van 3 en 4 maart 2022 (algemene onderwerpen) gelezen. Daarover heeft zij nog
een set aan vragen.
Europol/Interpol Red Notice
Het kabinet onderschrijft dat er geen sprake mag zijn van misbruik van Interpol-signaleringen
voor politieke doeleinden en dat het Interpol steunt bij het tegengaan van pogingen
daartoe. Nu blijkt dat onder meer Syrische vluchtelingen zich bedreigd voelen door
de Interpol red notice. Hoe is het kabinet voornemens steun te verlenen bij het tegengaan van misbruik van
het systeem?
Werklunch georganiseerde criminaliteit en drugsbestrijding
Het idee van de tijdelijke drugsbestrijdingstaskforce is om op basis van gemeenschappelijke
analyses de illegale drugshandel in het bijzonder over zee tegen te gaan met behulp
van gezamenlijke operaties. Waarom is de keuze gemaakt de taskforce met name te richten
op gebieden over zee en in niet in de EU? Wordt binnen de taskforce gesproken over
de onderliggende normen en waarden? Is er bijvoorbeeld eensgestemdheid of eensgezindheid
tussen de deelnemende landen over de wenselijkheid van drugs, los van de drugscriminaliteit
die uiteraard afgekeurd wordt?
Besluit haatzaaien/haatmisdrijven toevoegen als EU-misdrijf / Fiche: Mededeling en
Raadsbesluit haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven
In de aanloop naar de vorige JBZ-raad stelde de Volt-fractie een aantal vragen aan
de Minister over een definitie van seksuele gerichtheid en LHBTI. In die vraag suggereerde
deze leden niet dat Nederland zich heeft uitgelaten over een definitie, maar stelden
zij wel vragen over wat het kabinet precies bedoelde met het komen tot een gezamenlijke
definitie. Die vragen zijn niet beantwoord. Daarom een herhaling: de leden van deVolt-fractie
zouden de Minister graag vragen welke definitie Nederland wenselijk acht voor seksuele
gerichtheid en LHBTI in het kader van een effectieve aanpak van haatzaaiende uitlatingen
en haatmisdrijven. Op welke definitie zal Nederland inzetten en waarom? Waarop is
dat gebaseerd? Deze leden zien de verschillen in de Europese samenlevingen, maar vragen
welke ruimte het kabinet hier ziet?
Het kabinet geeft in de geannoteerde agenda aan ervoor te waken dat vervolgwetgeving
ten aanzien van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven geen nadelige gevolgen
heeft voor het in Nederland geldende recht op vrijheid van meningsuiting en andere
grondrechten. Kan de Minister dit toelichten? Wij kennen immers ook het recht op vrijheid
van meningsuiting op Europees en EU-niveau (artikel 10 EVRM en artikel 11 Handvest).
Wijkt het Nederlands geldende recht af van dat van de rest van Europa? Zo ja, kan
de Minister dat illustreren?
Toegang tot een advocaat en rechtsstatelijkheid
Kan de Minister toelichten wat het standpunt van het kabinet is met betrekking tot
het idee van een speciaal statuut voor advocaten dat ertoe moet strekken hun positie
te versterken? De leden van de Volt-fractie zijn het met de overwegingen van het initiatief
eens, in zoverre dat waar de rechtsstatelijkheid in het geding is, niet enkele individuele
advocaten maar ook de beroepsgroep als zodanig onder druk komen te staan. De beroepsgroep
staat ook in Nederland onder druk. Tegelijkertijd is de beroepsgroep sterk en onafhankelijk
georganiseerd in Nederland. Welke best practices kan Nederland delen met andere lidstaten
en welke best practices uit andere lidstaten ziet de Minister?
EU-grondrechten: Raadsconclusies bestrijding van racisme en antisemitisme
De Minister geeft aan dat het actieplan ter bestrijding van racisme, discriminatie
en antisemitisme grotendeels ondersteunend is aan het Nederlands beleid. Op welke
punten wijkt het Nederlandse beleid (de brede aanpak van discriminatie, racisme en
antisemitisme via coördinatoren) af van het actieplan? Evenaart Nederland de Europese
strategie? Waar ziet de Minister nog ruimte voor verbetering?
Fiche: Aanpassing Eurojustverordening en Raadsbesluit digitale informatie-uitwisseling
in terrorismezaken
Welke ruimte wil het kabinet voor nationale autoriteiten om zelf, bij zeer vertrouwelijk
onderzoek in terrorismezaken of puur nationale zaken, te kunnen bepalen wat het optimale
moment is informatie met Eurojust te delen? Wat zijn voor het kabinet puur nationale
zaken?
Waaruit bestaat de aarzeling van het kabinet met betrekking tot de verwerking van
biometrische gegevens? Is dit kabinet voor een algeheel verbod op de verwerking van
biometrische gegevens? Welke uitzonderingen op een algeheel verbod ziet het kabinet?
Aan welke voorwaarden moeten dan worden voldaan, waar Eurojust nu niet aan voldoet?
Fiche: Verordening en richtlijn digitalisering justitiële samen-werking en toegang
tot het recht
Hoe verhoudt de herziening van het wetboek van Strafvordering zich tot de plannen
omschreven in dit fiche? Wordt in de voorbereiding rekening gehouden met de EU-plannen
en vice versa, zodat eventuele technische vereisten goed op elkaar afgestemd zijn?
Fiche: Raadsaanbeveling operationele politiesamenwerking
Kan de Minister toelichten op welke punten de aanbeveling niet reëel is en in tegenspraak
is met de toelichting van de EC over de bevoegdheidsverklaring tussen de EU en de
lidstaten?
Fiche: Richtlijn informatie-uitwisseling rechtshandhavingsautoriteiten
Wanneer zou het gebruik van een andere vorm van communicatie dan SIENA3, zoals een liaison officer, geschikter zijn volgens het kabinet? Op welke situaties
doelt het kabinet dan?
Prüm II-verordening
Het kabinet stelt hoge eisen aan het gebruik van biometrische gegevens (gezichtsherkenning),
maar noemt niet specifiek dat het risico op discriminatie, bijvoorbeeld door slechte
data in systemen, moet worden voorkomen. Kan de Minister toezeggen dat zij hier ook
specifiek op zal inzetten bij de herziening van de Prüm II-verordening?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.M. Brood, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.