Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking 6-7 maart 2022
2022D07214 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over onder meer de Geannoteerde
agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 6 en
7 maart 2022
De voorzitter van de commissie, Wuite
De griffier van de commissie, Meijers
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
Biodiversiteit
Versterkte EU-samenwerking, in geopolitieke context
Lunchbijeenkomst duurzame voedselsystemen en voedselzekerheid
Overig
II
Antwoord / Reactie van de Minister
III
Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde agenda.
Zij hebben daarover enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 6 en
7 maart. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben de agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken
Ontwikkeling van 6 en 7 maart met interesse gelezen. De leden hebben hier nog een
aantal vragen over.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking en hebben
hier nog enkele vragen over.
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Geannoteerde
Agenda Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 6–7 Maart 2022.
Biodiversiteit
De Europese Commissie heeft de ambitie uitgesproken om de uitgaven voor biodiversiteit
als onderdeel van externe financiering van de EU te verdubbelen. De Minister schrijft
dat Nederland zich hierin met name gaat inzetten voor het mobiliseren van de financiële
stromen vanuit de private financiële sector. De leden van de VVD-fractie willen aan
de Minister vragen hoeveel gelden uit de private financiële sector dienen te worden
opgehaald. Wat is het tijdspad? Hoe gaan de private partijen hun financiële bijdrage
leveren? Hebben zij al hun commitment uitgesproken c.q. vastgelegd?
De leden van de D66-fractie hebben nog een aantal vragen over de Biodiversiteitstop
die dit jaar gepland is in Kunming, China (COP15). Deze leden zijn van mening dat
het zeer belangrijk is dat op deze top ambitieuze afspraken worden gemaakt, in navolging
van de motie van de leden Jetten en De Groot over inzet voor ambitieuze en bindende
doelstellingen in Beijing (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440). Zij hebben nog enkele vragen over de inzet van Nederland bij deze top. Zo heeft
Von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, aangegeven de uitgaven voor biodiversiteit
als onderdeel van de externe financiering van de EU te willen verdubbelen. Hoe kijkt
de Minister aan tegen dit voornemen? Daarbij lezen deze leden in de geannoteerde agenda
van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 6-7 maart 2022
dat de kabinetsinzet met name zal liggen bij «het mobiliseren van financiële stromen
vanuit de private financiële sector». Kan de Minister dit verder toelichten? Hoe ziet
de Minister de verhouding tussen de bijdrage van de private sector en de publieke
sector ten aanzien van biodiversiteit?
De Minister stelt in haar brief dat ter bevordering van de biodiversiteit ingezet
moet worden op het mobiliseren van financiële stromen vanuit de private financiële
sector. De leden van de CDA-fractie delen deze inzet op private financiering van klimaat-
en ontwikkelingsdoelstellingen, maar vragen de Minister dit toe te lichten met cijfers.
Wat is bijvoorbeeld het streven om via private bronnen op te halen als het gaat om
bevorderen biodiversiteit?
De leden van de SP-fractie zien dat er zal worden gesproken over biodiversiteit in
de aanloop naar de COP15. Ook de Nederlandse inzet betreffende deze COP15 is bekend.
Deze inzet is echter op een aantal punten nog vaag. Wat zijn volgens de Minister «voldoende»
middelen voor het mobiliseren van financiële stromen in de private sector? Waarom
wordt er expliciet gekozen voor het mobiliseren van middelen voor de private sector?
Hoe ziet de nationale ondersteuning er uit bij het opstellen van de biodiversiteitsplannen?
Op welke wijze en door wie worden de middelen hiervoor gereserveerd? Hoe staat de
Minister tegenover de resolutie van het Europees Parlement betreffende een biodiversiteitswet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn het roerend eens met het kabinet
dat de afgelopen 50 jaar de achteruitgang van biodiversiteit en ecosystemen steeds
sneller is gegaan, met als voornaamste oorzaak menselijk handelen, zoals landgebruik.
Wat gaat de Minister doen om te voorkomen dat landgebruik in Nederland en elders bijdraagt
aan biodiversiteits- en ecosysteemverlies? Is de Minister het met de leden van de
Partij voor de Dieren-fractie eens dat de Nederlandse intensieve veehouderij, die
onder andere gebruik maakt van soja als voeder, bijdraagt aan biodiversiteits- en
ecosysteemverlies? Zo nee, waarom niet? Is de Minister het ermee eens dat het stimuleren
van het verbranden van bomen bijdraagt aan biodiversiteits- en ecosysteemverlies?
Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Nederlandse consumptie en productie niet
bijdraagt aan biodiversiteits- en ecosysteemverlies hier en elders?
De leden lezen dat de financiering voor biodiversiteit wereldwijd tekort schiet. Ook
lezen de leden dat het kabinet eraan hecht dat er voldoende financiële middelen voor
biodiversiteit beschikbaar komen uit alle bronnen en kanalen, waarbij Nederland zich
met name inzet voor het mobiliseren van financiële stromen vanuit de private financiële
sector. Hoeveel geeft Nederland jaarlijks uit aan internationale biodiversiteit? Hoeveel
heeft Nederland aan multilaterale fondsen gegeven, zoals de Global Environment Facility
(GEF), het Green Climate Fund (GCF) en de multilaterale ontwikkelingsbanken? Hoeveel
van de fondsen zijn besteed via lokale organisaties? Hoeveel van de investeringen
van het in 2019 gelanceerde Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) zijn biodiversiteitsrelevant?
Waar is bovengenoemde geld aan besteed en welke resultaten zijn behaald?
Daarbij lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat de voorzitter van
de Europese Commissie Von der Leyen tijdens de Staat van de Unie heeft aangegeven
de uitgaven voor biodiversiteit als onderdeel van de externe financiering van de EU
te willen verdubbelen. Steunt de Minister dit voornemen en gaat Nederland zich hier
ook sterk voor maken? Hoeveel zal er extra gefinancierd worden en uit welk potje komt
dit? Is de Minister het met de leden van de Partij voor de Dieren-fractie eens dat
het aanvullen van het financieringsgat additioneel zou moeten zijn aan het ontwikkelingsbudget?
Hoeveel heeft Europa in totaal in de afgelopen jaren uitgegeven aan biodiversiteit?
Hoeveel hebben andere landen, zoals Duitsland, uitgegeven? Beaamt de Minister dat
er sprake is van een mondiaal financieringsgat van 598–824 miljard dollar per jaar?
Hoeveel zou Europa meer moeten bijdragen aan het mondiale financieringstekort, gezien
de onevenredige druk waarmee Europa met haar consumptie en productiepatronen bijdraagt
aan het verlies van biodiversiteit en ecosystemen? Hoe verhouden deze bedragen zich
tot de middelen die Europa heeft toegezegd? Hoeveel gaat Nederland jaarlijks extra
bijleggen, gezien het mondiale financieringstekort? Zal Nederland extra geld bijleggen
wanneer Nederland er niet in slaagt om financiële stromen vanuit de private financiële
sector te mobiliseren? Zo nee, waarom niet? Hoe ziet de Minister de verhouding tussen
de bijdragen van de private sector, respectievelijk de publieke sector ten behoeve
van biodiversiteit?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat onderzoek door subsidie-experts
aantoont dat schadelijke overheidssubsidies wereldwijd oplopen tot minstens 1.800 miljard
dollar (1.584 miljard euro) per jaar, of 2% van de wereldeconomie.1 Hiervan gaat 640 miljard dollar naar fossiele brandstoffen, 520 miljard naar landbouw,
350 miljard naar waterbeheer, 155 miljard naar bosbouw, 90 miljard naar de bouwsector,
85 naar transport en 50 miljard naar visserij. De subsidies zwengelen onder meer erosie,
watervervuiling, ontbossing en verlies van biodiversiteit aan. Hoeveel wordt er jaarlijks
door Europa uitgegeven aan subsidies en andere fiscale voordelen, inclusief exportkredietverzekeringen
en andere belastingvoordelen, die negatief zijn voor biodiversiteit, zoals subsidies
voor visserij, landbouw en fossiele brandstoffen, inclusief biomassa? Hoeveel geeft
Nederland jaarlijks uit aan subsidies en andere fiscale voordelen, inclusief exportkredietverzekeringen
en andere belastingvoordelen, die activiteiten stimuleren die nadelig zijn voor biodiversiteit
en ecosystemen? Wat gaat de Minister doen om deze fiscale voordelen en subsidies te
stoppen, overeenkomstig de inzet van het Biodiversiteitsverdrag? Is de Minister het
met de leden van de Partij voor de Dieren-fractie eens dat alle vormen van fiscale
voordelen en subsidies ten behoeve van het stimuleren van visserij gestopt moeten
worden? Zo nee, waarom niet?
Tevens horen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie graag op welke wijze en
hoe frequent er afstemming plaatsvindt over het Biodiversiteitsverdrag tussen de verschillende
ministeries, gezien er meerdere Ministers bij het biodiversiteitsdossiers zijn betrokken.
De Ministers van Ontwikkelingssamenwerking spreken over biodiversiteit in aanloop
naar de COP15 van het VN-Biodiversiteitsverdrag, waarvan het tweede deel plaatsvindt
in Kunming, China van 25 april–8 mei 2022. Wat zijn de verwachtingen van de Minister
voor de kansen van een totstandkoming van een breed gedragen nieuw strategisch plan,
het Global Biodiversity Framework voor de periode tot 2030, zo vragen de leden van
de Volt-fractie. Verwacht de Minister dat er bindende doelstellingen zullen worden
geformuleerd in het kader van de COP15? Hoe verhoudt de internationale inzet van biodiversiteit
zich tot de Europese en nationale doelstellingen? Is de Minister voornemens zich in
te zetten voor een bindende Europese biodiversiteitswet, zoals voorgesteld door het
Europees Parlement, die als inzet gebruikt kan worden voor een mogelijke gezamenlijke
positie van Europa op de COP15?
Nederland heeft voor de biodiversiteitstop aangegeven zich voornamelijk in te zetten
voor het mobiliseren van financiële stromen vanuit de private sector. Hoe verhoudt
zich dit tot de wens van de Europese Commissie de uitgaven voor biodiversiteit als
onderdeel van de externe financiering van de EU te verdubbelen? Uit welk fonds of
welke hoek verwacht de Minister dat deze extra financiering voort zal komen?
Versterkte EU-samenwerking, in geopolitieke context
De Minister schrijft rond het thema «Versterkte EU-samenwerking, in geopolitieke context»
hoe de Europese Unie moet vertrouwen op de eigen kernwaarden en zoveel mogelijk ontwikkelingsimpact
moet realiseren. Het is de leden van de VVD-fractie echter niet duidelijk in hoeverre
de inzet de komende jaren nu nieuw of anders gaat zijn, los van het feit dat er de
wens is om EU-lidstaten en instellingen meer gezamenlijk op te laten trekken. Kan
de Minister dit toelichten? Klopt het dat de waarden en prioriteiten waar de EU op
wil vertrouwen, de afgelopen jaren ook al golden? In hoeverre zou inzet hierop dan
nu voorkomen dat de geopolitieke belangen van de EU verder geraakt worden, omdat spelers
uit derde landen zoals China hun invloed en handelspositie in Afrika uitbreiden? Is
de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat investeringen vanuit Europa
gekoppeld dienen te worden aan sectoren waarin Europa sterk is, en er in deze context
ook gesproken moet worden over toegang tot onder meer grondstoffen en markten waar
China nu controle over probeert te krijgen?
De leden van de D66-fractie onderschrijven net als de Minister het voortbouwen op
eigen onderscheidende waarden en expertises in partnerschappen met derde landen. In
de conclusies van de Raad van de EU over financiële architectuur voor ontwikkeling
worden als strategische belangen en waarden van de EU onder andere mensenrechten en
gendergelijkheid genoemd.2 De Raad pleit voor een investeringsstrategie die streeft naar het verwezenlijken
van de Agenda 2030 en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen die daarin zijn vastgelegd.
Kan de Minister uiteenzetten in hoeverre de bescherming van kwetsbare vrouwen, meisjes
en LHBTIQ+ en de inzet op seksuele en reproductieve rechten en gezondheid onderdeel
uitmaken van de investeringsstrategie? Onderschrijft de Minister dat Nederland binnen
de EU zich specifiek op dit thema onderscheidt, maar dat meer en aanvullende steun
van andere EU-landen hierop hard nodig is? Is de Minister bereid aandacht te vragen
voor de inzet op deze thema’s bij de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking?
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de wereldwijde klimaatfinanciering,
zowel op klimaatadaptatie als -mitigatie. In 2020 was bijna 50% van de steun voor
ontwikkelingslanden bestemd voor aanpassing aan klimaatverandering en horizontale
maatregelen (initiatieven voor de beperking van én de aanpassing aan klimaatverandering).
De EU en lidstaten hebben aangegeven internationale klimaatfinanciering verder op
te voeren richting de collectieve doelstelling van de ontwikkelde landen om tot en
met 2025 jaarlijks $ 100 miljard vrij te maken. In het kader van het klimaatfinancieringsplan
dat donorlanden op 25 oktober 2021 hebben gepubliceerd, hebben zij onlangs concrete
toezeggingen gedaan om hun bijdragen de komende jaren te verhogen. Kan de Minister
aangeven hoe dit doel bereikt zal worden, en wat daarbij de bijdrage van Nederland
zal zijn?
De leden van de D66-fractie stellen dat om het effect van Europese financiering op
ontwikkeling te vergroten, het noodzakelijk is dat de ontwikkelingsbanken en financiële
instellingen van het EU-externe instrumentarium beter samenwerken. Eerder heeft de
regering toegezegd tijdens de Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken op 13
en 14 februari te zullen pleiten voor het beter benutten van de comparatieve voordelen
van verschillende Europese en nationale financiële instellingen, het maximaliseren
van de ontwikkelingsimpact en het verbeteren van de zichtbaarheid.3 De leden van de D66-fractie onderschrijven deze conclusie. Kan de Minister het bredere
Europese krachtenveld ten aanzien van dit standpunt geven? Kan de Minister aangeven
of en binnen welke termijn zij hier vervolgstappen op voorziet? Hoe gaat de Minister
verder uitvoering geven aan deze prioriteit en welke koers heeft de Minister voor
ogen voor de Nederlandse inzet?
De Minister stelt dat actoren zonder democratische rechtsstaat zoals China en Rusland
een steeds actievere rol spelen in partnerlanden, onder meer in Afrika. De leden van
de CDA-fractie delen deze zorg om de toenemende rol van beide landen. De leden van
de CDA-fractie vragen de Minister of zowel China als Rusland zich hebben gecommitteerd
aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). De leden van de CDA-fractie vragen de
Minister of er in kaart kan worden gebracht hoe landen in Afrika de hulp en inmenging
van China en Rusland ervaren, en waar dit verschilt van Europese steun.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de inzet van China en Rusland in Afrika
vooral ingegeven is door economische belangen, deelt de Minister dat? Kan de Minister
aangeven of er ook werkelijk ontwikkelingsprojecten door deze landen worden gefinancierd?
De leden van de CDA-fractie zijn er daardoor van overtuigd dat er een sterke economische
agenda ten grondslag moet liggen aan de strijd met deze landen. Een dergelijke agenda
zou parallel aan de ontwikkelingsagenda moeten worden gevoerd. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister hoe zij dat ziet, en verzoeken deze constatering en de Nederlandse
inzet op het feit dat er landen in Afrika actief zijn met een van de SDG afwijkende
agenda, op te nemen in de nog op te stellen Afrika Strategie.
Tijdens de Raad zal Nederland een aantal terreinen noemen waarop EU-samenwerking wat
Nederland betreft verder kan worden versterkt. De leden van de CDA-fractie vragen
de Minister deze terreinen te benoemen. Welke gaat ze inbrengen?
De Minister geeft in de geannoteerde agenda aan dat ze het belangrijk vindt dat Nederland
en de EU in partnerschappen met derde landen voortbouwen op hun eigen onderscheidende
waarden en expertise. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke derde landen
dat zijn. Deze leden vragen daarin in het bijzonder of India daar een rol kan spelen
en of India dus een land is welke de Minister als land van gelijke waarden en expertise
onderschrijft.
De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in de inzet van de Minister in deze
Raad wanneer er gesproken zal worden over hoe de EU-samenwerking op het terrein van
ontwikkelingssamenwerking kan worden versterkt. Deze leden missen in de geannoteerde
agenda echter ook een nadruk op SDG5, waarbij de positie van meisjes en vrouwen extra
aandacht krijgt, en vragen de Minister hier nader op in te gaan hoe dat in te brengen
tijdens deze Raad. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie de Minister dieper in
te gaan op de Europese Global Health Strategie. Ook dit vinden de leden van de CDA-fractie
maar beperkt deel uitmaken van de inzet van de Minister zoals verwoord in de geannoteerde
agenda, en zij verzoeken de Minister ook daarin aan te geven hoe ze het belang van
Global Health, en dan vooral de wereld na de pandemie, nadrukkelijker kan inbrengen
tijdens de Raad.
De leden van de SP-fractie constateren dat er zal worden gesproken over de gevolgen
van ontwikkelingssamenwerking in de gespannen geopolitieke situatie. Hierbij denken
de leden ook met name aan de nieuwe plannen van de Europese Commissie omtrent de Global
Gateway van 300 miljard euro. Met deze Gateway wil de Europese Commissie gaan concurreren
met China om zo de macht van China in Afrika te beperken, uiteraard ten gunste van
de Europese Unie. Ook wordt aangegeven dat hiermee de ontwikkelingssamenwerking moet
worden versterkt, omdat China er anders mee vandoor gaat. Is het niet vreemd om te
kiezen voor 300 miljard euro aan investeringen enkel om landen als China en Rusland
de pas af te snijden? Als de Europese Commissie en de Europese Unie de beste bedoelingen
hebben met deze investeringen, hadden deze dan niet gedaan moet worden ongeacht de
inmenging van Rusland en China?
Tot slot hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie een aantal vragen over
het agendapunt versterkte EU-samenwerking in geopolitieke context. De leden verwelkomen
genoemde kernprincipes voor de partnerschappen van de EU met derde landen: leave no one behind, lokaal eigenaarschap, gelijkwaardigheid, schuldhoudbaarheid en hoge standaarden
voor mens en milieu. Kijkend naar de EU-Afrika strategie, vinden de leden deze kernprincipes
niet voldoende terug. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze kernprincipes leidend
worden? Welke criteria of voorwaarden worden daarvoor gebruikt? De huidige handel-
en investeringsverdragen zorgen ervoor dat melkpoeder goedkoop op de Afrikaanse markt
wordt gedumpt, waardoor lokale boeren geen kans maken om hun eigen producten te verkopen
op de lokale markt. Welke maatregelen voorziet de Minister in de huidige onderhandelingen
aangaande handel- en investeringsverdragen? Erkent de Minister dat, ook geopolitiek
gezien, het niet verstandig is om via ons handelsbeleid de lokale markt kapot te concurreren?
Erkent de Minister dat dit ons niet bepaald positioneert als betrouwbare partner –
en daarmee de kans groter is dat landen elders partnerschappen gaan zoeken, met landen
die een andere visie hebben op de wereldorde? Is de Minister bereid tijdens de Raad
te benoemen dat de negatieve effecten van ons handelsbeleid een grotere rol dienen
te krijgen in onze strategie aangaande het sluiten van duurzame partnerschappen?
De Minister geeft in haar brief aan dat armoedebestrijding en het verminderen van
ongelijkheid leidend zijn in de inzet op ontwikkelingssamenwerking in lijn met de
EU Consensus on Development en de Neighbourhood, Development and International Cooperation
Instrument (NDICI) verordening, zo constateren de leden van de Volt-fractie. Tegelijkertijd
verwijst zij hierbij naar de Commissiemededeling over de Global Gateway. De ontwikkelingscomponent
van de Global Gateway zet echter voornamelijk in op 1) digitale connectiviteit, 2) klimaat
en energie, 3) transport, 4) gezondheid, 5) onderwijs en onderzoek. In de Nederlandse
doelen voor het ontwikkelingsbeleid maakt het kabinet echter onderscheid tussen de
doelen om armoede en maatschappelijke ongelijkheid te verminderen en het bevorderen
van duurzame groei en klimaatactie. Kan de Minister hierop reflecteren en daarbij
uiteenzetten hoe deze doelen niet naast elkaar maar met elkaar gaan werken? Kan de
Minister daarbij ook uitweiden over welke stappen worden genomen om handelsinitiatieven
en duurzame ontwikkelingen in ontwikkelingssamenwerking beter te integreren, zowel
in Nederlandse als Europese context? Kan de Minister ingaan op het argument dat de
Global Gateway louter een nieuw jasje is voor al bestaande initiatieven in plaats
van additionele financieringen? Hoe zal de Minister ervoor zorgen dat het Global Gateway
wel een additionele economische impuls geeft aan de Europese connectiveitsstrategie?
Hoe verklaart de Minister het feit dat de EU en haar lidstaten wereldwijd de grootste
donoren zijn voor ontwikkelingsfinanciering, maar toch een minder grote impact hebben
dan andere actoren in de regio?
Een probleem van Europese ontwikkelingssamenwerking ten opzichte van andere actoren
is de fragmentarische aanpak die voortkomt uit eigenbelangen van de lidstaten. Terecht
verwijst de Minister hierbij naar de Team Europe Initiatieven (TEI), waarbij de Commissie,
lidstaten en Europese (nationale) ontwikkelingsbanken nauw samenwerken bij de vormgeving
van gezamenlijke programma’s op prioritaire thema’s. Tegelijkertijd zien de leden
van de Volt-fractie dat deze initiatieven nog maar beperkt van de grond komen en ook
hier veel gestoeld is op de goodwill van nationale lidstaten om een bijdrage te leveren
aan een dergelijk initiatief. Verder geeft de Minister aan dat Nederland in de Raad
een aantal terreinen zal noemen waarop EU-samenwerking kan worden versterkt. Welke
terreinen zal de Minister specifiek aandragen als mogelijkheden om EU-samenwerking
te versterken? Welke rol zal Nederland daar specifiek in opnemen? Acht de Minister
het NDICI en de TEI voldoende om de fragmentatie ten aanzien van een Europese ontwikkelingsstrategie
tegen te gaan? Zo nee, welke stappen zouden er volgens de Minister nog nodig zijn
en hoe zal zij hier in Raadsverband voor pleiten? Kan de Minister uitweiden over hoe
de coördinatie tussen EU-lidstaten, EU-instellingen en financiële instellingen zal
plaatsvinden en verbeterd zal worden gezien het feit dat het merendeel van de financiering
zal verlopen via Europese en nationale ontwikkelingsbanken die werken met internationale
aanbestedingsprocedures? Kan de Minister uiteenzetten waarom er gekeken wordt naar
de kansen van Nederlandse bedrijven bij de uitvoering van projecten onder de Global
Gateway-strategie en hoe hierbij tegelijkertijd oog gehouden wordt voor zelfbeschikking
van Afrikaanse landen over hun eigen infrastructuur? Kan de Minister uitweiden over
het leningensysteem onder het Global Gateway-initiatief en welke garanties kunnen
worden gegeven om ervoor te zorgen dat er geen afhankelijkheidsrelatie wordt gecreëerd
door leningen?
Lunchbijeenkomst duurzame voedselsystemen en voedselzekerheid
De leden van de SP-fractie constateren ten slotte dat er een presentatie zal worden
gegeven over duurzame voedselsystemen en voedselzekerheid. De voedselzekerheid staat
volgens de Europese Commissie met name onder druk vanwege de toenemende impact van
klimaatverandering met extreem weer en de aantasting van het milieu. Volgens de leden
van de SP-fractie spelen ook de huidige coronacrisis en het de toename van het aantal
mensen in extreme armoede een grote rol. Kan de Minister aangeven of ook een discussie
in de Raad is voorzien op dit onderwerp? Zo ja, wat wordt de inzet? Is de Minister
het eens met de inzet en de focus van de Europese Commissie op dit onderwerp?
De Minister geeft aan ten tijde van schrijven nog geen zicht te hebben op de precieze
inhoud van de lunchbijeenkomst over duurzame voedselsystemen en voedselzekerheid,
zo constateren de leden van de Volt-fractie. Hierbij wordt normaliter op dit dossier
ook het voortouw genomen door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
alsook gefocust op het Europees mechanisme voor paraatheid en respons bij voedselzekerheidscrisis.
In dat kader speelt de «Van boer tot bord»-strategie een grote rol. Daarbij worden
ook gemeenschappelijke definities en algemene beginselen en vereisten voor duurzame
voedselsystemen en voedingsmiddelen vastgesteld. In het kader van ontwikkelingssamenwerking
heeft de EU tot nu toe echter nog weinig uitlatingen gedaan over de twee voorliggende
thema’s. Kan de Minister een verwachting uitspreken waarom deze thema’s bij de Raad
Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking worden besproken? In welke context zullen
deze thema’s naar verwachting worden besproken? Kan de Minister uitweiden over het
effect van de «Van boer tot bord»-strategie en het streven naar strategische autonomie
binnen de voedselketen op handelsrelaties en ontwikkelingsdoelstellingen in Afrika?
Kan de Minister een reflectie geven op de door het Franse voorzitterschap voorgestelde
spiegelmaatregelen in handel op het gebied van landbouwproducten, waaronder voedingsmiddelen
en de mogelijke effecten daarvan voor Afrikaanse economieën? Hoe verhouden zich deze
maatregelen tot ondersteuning voor herstel na de COVID-crisis in Afrika?
Overig
Ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking zien de leden van de SP-fractie ook de resultaten
van de EU-AU Top als een belangrijk onderwerp. Hierin zijn in de slotverklaring teksten
van de Afrikaanse Unie ten aanzien van «dwanglicenties», of het verplicht delen van
de intellectuele eigendomsrechten voor de COVID-19 vaccins, geschrapt. Hoe is het
mogelijk dat een van de belangrijkste onderhandelpunten, met vooral hulp voor Afrika,
is geschrapt? Vindt de Minister dit solidair van de Europese Unie? Wat was de rol
van Nederland in het schrappen van deze passage?
De leden van de Volt-fractie hebben een aantal vragen over de post-COVID-19 recovery.
Dit wordt op de website van het Franse voorzitterschap aangeduid als één van de agendapunten
voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking. Hier wordt echter
niet op ingegaan in de geannoteerde agenda. In het kader van de EU-Afrika top zijn
er echter verschillende ontwikkelingen geweest, zowel op het gebied van autonomie
van gezondheidszorg als de economische ontwikkeling die hun neerslag hebben op ontwikkelingssamenwerking
in het kader van de post COVID-19 recovery.
Op EU-Afrika top werd er eindelijk een compromis bereikt om samen te werken aan een
overeenkomst rondom het vrijgeven van patenten in de 12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in juni. Daarnaast
verwelkomen de leden van de Volt-fractie de overeenkomst om ten minste zes Afrikaanse
landen als mRNA vaccine «hubs» te ontwikkelen om productiecapaciteit te vergroten
in Afrika en ervoor te zorgen dat in 2024 ten minste 60% van de vaccines die uitgedeeld
worden in Afrika ook daadwerkelijk geproduceerd worden in Afrika. Waarom was een compromis
tot samenwerking op vaccinatie-patenten op de EU-Afrika top wel mogelijk, terwijl
een aantal Europese lidstaten tot nu toe afwijzend zijn geweest in het steunen van
een compromis met betrekking tot een TRIPS-waiver? Wat zijn volgens de Minister de
grootste hindernissen die genomen moeten worden om in juni tot een compromis te komen?
Welke stappen zullen in Raadsverband worden gezet om tot een gezamenlijke EU-positie
te komen teneinde een overeenkomst te bereiken in de WTO op het gebied van handel
en intellectueel eigendom? Welke concrete stappen zal Nederland daar in zetten in
Raadsverband, formeel of informeel?
Waarom heeft Nederland zich niet aangesloten bij het initiatief van Frankrijk, Duitsland
en België om geld te doneren voor het verbeteren van de productiecapaciteit van vaccins
in Afrika? Hoe verhoudt zich dit tot het Nederlandse Afrikabeleid met betrekking tot
ontwikkeling en de uitspraken van de Minister dat Nederland Afrika moet helpen om
zelfvoorzienend te worden? Zal Nederland alsnog een donatie maken hiervoor? Hoe rijmt
Nederland dit met het respectievelijke verminderen van de Nederlandse bijdrage aan
GAVI en COVAX?
Verder werd in de politieke declaratie aan het einde van de EU-Afrika top beloofd
dat de EU zal investeren in het economisch herstel van de Afrikaanse economie post-COVID
met onder andere een Africa-Europe investment package van € 150 miljard. De leden
van de Volt-fractie vinden dit een positieve ontwikkeling, zeker nu voorzitter van
de Europese Commissie Ursula von der Leyen en Raadspresident Charles Michel de nadruk
legden op investeringen in groene waterstof, connectiviteit, duurzame agricultuur,
gezondheidszorg en onderwijs. NRC noemt de herkomst van de 150 miljard echter «een
voorbeeld van optimistisch Brussels rekenwerk». Zo stelt het NRC dat «in de EU-begroting
is 37 miljard euro opgenomen voor ontwikkelingsprojecten. De lidstaten, schat de Commissie,
leggen in zeven jaar gezamenlijk ook nog eens 20 miljard op tafel. Daarnaast is er
bijna 60 miljard beschikbaar als garantiestelling voor leningen».4 Kan de Minister reageren en reflecteren op dit bericht? Is er daadwerkelijk sprake
van een extra impuls ter ondersteuning van het herstel van de Afrikaanse economieën
of louter van een herverdeling van al bestaande potjes? In het geval van het laatste,
kan de Minister aangeven waar deze fondsen in eerste instantie voor gebruikt zouden
worden?
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 6 en 7 maart 2022.
2022Z03186 – Brief regering d.d. 18-02-2022
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 19 november 2021.
21 501-04, nr. 245 – Brief regering d.d. 24-11-2021
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Th.J.A.M. de Bruijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.