Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 042 Goedkeuring van het Besluit houdende de vijfde verlenging van de geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Stb. 2022, 76) (Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19)
Nr. 3
                   MEMORIE VAN TOELICHTING
            
Inleiding
De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) is op 1 december 2020 in werking getreden.
                     Omdat bij de totstandkoming van de Twm onvoorzienbaar was hoe de epidemie en de bestrijding
                     ervan zouden verlopen, werd voorzien in de mogelijkheid om de werkingsduur van de
                     onderscheiden bepalingen van de Twm (of onderdelen daarvan) bij koninklijk besluit
                     eerder te beëindigen dan drie maanden na inwerkingtreding (artikel VIII, tweede lid,
                     Twm), maar ook om de werkingsduur bij koninklijk besluit te verlengen, steeds met
                     ten hoogste drie maanden (artikel VIII, derde lid, Twm). Dat laatste bleek helaas
                     noodzakelijk. De werkingsduur van de bepalingen van de Twm is inmiddels viermaal verlengd,1 laatstelijk tot 1 maart 2022. Met het Besluit houdende de vijfde verlenging van de
                     geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-192, ter goedkeuring waarvan het onderhavige voorstel dient, wordt de werkingsduur van
                     het merendeel van de bepalingen van de Twm verlengd tot 1 juni 2022.
                  
Het advies naar aanleiding van het 142e OMT is voor de regering aanleiding om te constateren dat er vanaf 1 maart 2022 in
                     ieder geval nog sprake is van een directe dreiging van de covid-19-epidemie, waardoor
                     maatregelen noodzakelijk kunnen zijn ter afwending van die dreiging. Het OMT adviseert
                     in haar advies naar aanleiding van het 139e OMT wel de grondslag voor het op openbare plaatsen gebruiken of in bezit hebben van
                     alcohol (artikel 58j, eerste lid, onder e Wpg) te laten vervallen. Dit advies is eveneens
                     overgenomen. Het Besluit houdende de vijfde verlenging van de geldingsduur van bepalingen
                     van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, voorziet daarom vanaf 1 maart 2022 in
                     de verlenging van de geldingsduur van het merendeel van de bepalingen van de Twm tot
                     1 juni 20223. Deze bepalingen zijn van toepassing in zowel Europees als Caribisch Nederland.
                  
Ingevolge artikel VIII, vierde lid, Twm, dient na plaatsing in het Staatsblad van
                     een krachtens het derde lid vastgesteld koninklijk besluit onverwijld een voorstel
                     van wet tot goedkeuring van dat koninklijk besluit bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal
                     te worden ingediend4. Het onderhavige wetsvoorstel dient ter uitvoering hiervan. Indien een van de Kamers
                     der Staten-Generaal tot het niet-aannemen van het wetsvoorstel besluit of het wetsvoorstel
                     wordt ingetrokken, vervallen die bepalingen van de Twm met ingang van de tweede dag
                     na de dag waarop het wetsvoorstel is verworpen of ingetrokken.
                  
Op grond van artikel VIII, vierde lid, Twm is het horen van de Afdeling advisering
                  van de Raad van State over het onderhavige voorstel van wet achterwege gebleven. Alvorens
                  de voordracht voor het krachtens artikel VIII, derde lid, Twm vastgestelde koninklijk
                  besluit is gedaan, is de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord over de
                  actuele geldende maatregelen (artikel 58t van de Wet publieke gezondheid (Wpg)). In
                  het kader van de adviesaanvraag ontvangt de Afdeling tevens een ontwerp van het voorgenomen
                  verlengingsbesluit. De adviesaanvraag is gedaan op 9 februari 2022 en de Afdeling
                  heeft op 16 februari 2022 advies uitgebracht. Gegeven de nog steeds bestaande onzekerheid
                  heeft de Afdeling er, bij gebreke van een alternatieve wettelijke grondslag voor mogelijk
                  noodzakelijke maatregelen, begrip voor dat de Twm op dit moment opnieuw verlengd wordt.
                  Wel adviseert zij meer duidelijkheid te geven over de reikwijdte, de inhoud en de
                  planning van een permanent wettelijk kader ten behoeve van de bestrijding van een
                  grootschalige pandemie, nu het moment waarop (een groot deel van) de tijdelijke wet
                  (de Twm) redelijkerwijs niet meer verlengd kan worden, aldus de Afdeling, geleidelijk
                  dichterbij komt. In het nader rapport en de nota van toelichting bij het koninklijk
                  besluit wordt ingegaan op deze adviesopmerking van de Afdeling, waarnaar kortheidshalve
                  wordt verwezen.
               
Vijfde verlenging van de werkingsduur van bepalingen van de Twm
We hebben veel geleerd over het virus SARS-CoV-2 (hierna: virus) en het virus is daardoor
                     minder onvoorspelbaar dan twee jaar geleden. Inmiddels is een hoge mate van immuniteit
                     opgebouwd door middel van vaccinatie, alsook door het op een natuurlijke wijze doormaken
                     van de infectie. De hoge vaccinatiegraad (onder kwetsbare personen) vertaalt zich
                     ook door in het gunstige verloop van de omikronvariant qua ziekenhuisopnames. De ziekmakendheid
                     van de omikronvariant valt mee. Desondanks blijft onzekerheid. Het is onbekend welke
                     nieuwe varianten, na omikron, nog opduiken. Het RIVM, maar ook de WHO, geven aan dat
                     het op dit moment te vroeg is om covid-19 als een griep te beschouwen en daarmee als
                     endemisch. De verdere ontwikkeling van deze pandemie is dus onzeker. Het is echter
                     ook duidelijk dat het virus nog enige tijd onder ons zal blijven. Daarom bereidt het
                     kabinet zich voor op verschillende scenario’s, zoals ook geadviseerd door de WRR en
                     KNAW.5
Gegeven de genoemde onzekerheden en het feit dat het virus ook op lange termijn zal
                     blijven rondgaan in de samenleving, werkt het kabinet aan een aanpak die, met inbegrip
                     van alle onzekerheden, voor de langere termijn in sociale, economische en maatschappelijke
                     zin duurzaam kan zijn. Ter bestrijding van de epidemie of een directe dreiging daarvan
                     golden gedurende bijna twee jaren ingrijpende maatregelen. Deze waren gebaseerd op
                     drie pijlers: 1) een acceptabele belasting van de zorg, 2) het beschermen van kwetsbare
                     mensen in de samenleving, 3) het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding
                     van het virus. Daarbij geldt als uitgangspunt het sociaalmaatschappelijk perspectief
                     gericht op het beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn,
                     aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en het voorkomen
                     dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen. De epidemie en de maatregelen
                     hadden en hebben een grote impact op zowel het individu als de samenleving als geheel.
                     We zullen echter moeten leren leven met het virus en dit zal een andere manier van
                     omgaan met het virus vergen op lange termijn. Het kabinet heeft daarom de ambitie
                     om de toekomstige besluitvorming over de maatregelen te gaan plaatsen in een breder
                     perspectief, waarin de sociaalmaatschappelijke en economische vitaliteit en continuïteit
                     van de samenleving gelijkwaardig en nevengeschikt is aan de toegankelijkheid van de
                     gehele zorgketen voor iedereen, en waarin het openhouden van de samenleving het uitgangspunt
                     is.6 In maart 2022 volgt een uitwerking van de langetermijnstrategie voor covid-19, voor
                     de periode na deze winter en verder.
                  
Het Outbreak Management Team (hierna: OMT) geeft in zijn advies naar aanleiding van
                     het 142e OMT een update over de huidige stand van zaken met betrekking tot covid-19. Op basis
                     van het aantal meldingen met positieve testen wordt voor de komende week (week 8 2022)
                     verwacht dat het aantal ziekenhuis- en IC-opnames stabiel blijft of kan stijgen tot
                     ongeveer 250 ziekenhuisopnames per dag en 25 IC-opnames per dag. Een stijging wordt
                     dan voornamelijk verwacht voor patiënten ouder dan 60 jaar. Doordat de kans op ziekenhuisopname
                     per melding en de kans op IC-opname per ziekenhuisopname variëren in de tijd, kennen
                     deze prognoses ruime onzekerheidsmarges. Ervan uitgaande dat in week 8 van 2022 een
                     piek bereikt zal worden, geeft het OMT aan dat versoepelingen waarschijnlijk slechts
                     een beperkt effect hebben op de piekbezetting in de ziekenhuizen en op de IC. Op basis
                     hiervan vindt het OMT versoepelingen zoals voorgesteld verantwoord. Echter het OMT
                     benadrukt wederom dat zij hieraan de disclaimer van de opkomst van weer een nieuwe
                     virusvariant verbindt. Tevens wil het OMT een aantal kanttekeningen maken, omdat naast
                     te verwachten aantallen patiënten, de capaciteit van de hele zorgketen (inbegrepen
                     huisartsen, SEH, ziekenhuis en verpleeghuiszorg) ook te maken krijgt met belasting
                     door uitval van zorgmedewerkers en mantelzorgers. Het verwachte aantal infecties per
                     dag in de bevolking tijdens de piek met de omikronvariant is veel groter dan het aantal
                     infecties per dag tijdens de vorige piek met de deltavariant van begin december 2021.
                     De verwachting is dat in de hele zorgketen problemen kunnen ontstaan door de verminderde
                     inzetbaarheid tijdens een piekperiode van het aantal infecties per dag. Het kabinet
                     heeft aangegeven dat op 15 maart 2022 een heroverweging naar aanleiding van de reeds
                     ingevoerde verdere versoepelingen, zoals aangekondigd op 15 februari 2022, plaats
                     zal vinden.7
Het voorgaande brengt met zich dat nog maatregelen nodig (kunnen) zijn ter bestrijding
                     van de epidemie van covid-19 of van een directe dreiging daarvan. De Twm bevat daarvoor
                     momenteel het juridisch kader, waaronder de grondslagen voor eventuele maatregelen
                     en procedurele waarborgen. Tot die waarborgen behoort de parlementaire betrokkenheid
                     bij het nemen van maatregelen bij ministeriële regeling (of bij algemene maatregel
                     van bestuur als het gaat om het bepalen van de veilige afstand), waarbij de Tweede
                     Kamer kan besluiten niet in te stemmen met een nagehangen ministeriële regeling in
                     welk geval die regeling van rechtswege vervalt (artikel 58c Wpg). Ook is gewaarborgd
                     dat beide Kamers zeggenschap hebben over de instandhouding van bepalingen van de Twm
                     (artikel VIII, derde tot en met vijfde lid, Twm).
                  
Gelet op het voorgaande acht de regering het noodzakelijk om de werkingsduur van het
                     merendeel van de bepalingen van de Twm te behouden (met uitzondering van artikel 58j,
                     eerste lid, onder e, Wpg), zodat in de periode vanaf 1 maart tot 1 juni 2022, indien
                     noodzakelijk en evenredig, op basis van de aldus in stand gehouden bepalingen met
                     de nodige snelheid maatregelen getroffen kunnen worden. Ook dan blijft gelden dat
                     maatregelen enkel worden genomen indien dat noodzakelijk is en evenredig aan het beoogde
                     doel (artikel 58b, tweede lid, Wpg). Of en welke maatregelen nodig zijn (bij een opleving)
                     in deze periode zal door het kabinet worden beoordeeld aan de hand van de dan actuele
                     (epidemiologische) situatie. Het kabinet laat zich hierin adviseren door het OMT en
                     er vindt onder meer een sociaalmaatschappelijke en economische reflectie plaats. Via
                     de in artikel 58c, Wpg, neergelegde procedureregels is bij besluitvorming over de
                     maatregelen de parlementaire betrokkenheid geborgd.
                  
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het koninklijk
                     besluit.
                  
Deze toelichting wordt uitgebracht mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
                  en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
               
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
                  E.J. Kuipers
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
