Memorie van toelichting (initiatiefvoorstel) : Memorie van toelichting
36 041 Voorstel van wet van de leden Kops en Edgar Mulder tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Belastingwet BES inzake het tijdelijk onder het nultarief plaatsen van energie en tot wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 inzake het extra compenseren van huishoudens (Tijdelijke noodwet betaalbare energie)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
I. ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
De energieprijzen zijn naar recordhoogte gestegen. Voor vele honderdduizenden huishoudens
is de energierekening onbetaalbaar geworden. Energiearmoede is een groeiend probleem.
Dat is onaanvaardbaar. Energie is een primaire levensbehoefte en moet voor iedereen
betaalbaar zijn.
In oktober 2021 ging het kabinet nog uit van een gemiddelde stijging van de energierekening
van € 850 per huishouden per jaar.1 Daarvan compenseert het kabinet € 430 (voor alle huishoudens).2 Daarnaast krijgen mensen met een kleine beurs een eenmalige energietoeslag van € 200.3
Ondertussen zet de stijging van de energierekening onverminderd door. In één jaar
tijd zijn de variabele energieprijzen met bijna 350% gestegen, zo heeft het CBS berekend.4 Met de energieprijzen van januari 2022 betaalt een gemiddeld huishouden € 1.321 per
jaar méér dan een jaar eerder. Dat betekent onderaan de streep een stijging van de
energierekening van maar liefst 86%. Hierin is de compensatie door het kabinet al
meegenomen. Deze compensatie is dus bij lange na niet voldoende.
Met voorliggende noodwet willen de initiatiefnemers de energierekening onmiddellijk
verlagen. Het voorstel is tweeledig:
1. Momenteel wordt over de energierekening het algemene, hoge btw-tarief van 21% geheven.
Met deze spoedwet wordt energie – aardgas en elektriciteit – onder het 0%-tarief gebracht
gedurende één jaar met de mogelijkheid tot verlenging voor een jaar. Een vergelijkbare
regeling wordt getroffen voor de algemene bestedingsbelasting op de BES-eilanden.
2. De eenmalige energietoeslag wordt verhoogd van € 200 naar € 600.
2. Probleemstelling
2.1 Energiearmoede
Uit onderzoek van TNO van september 2021 blijkt dat ongeveer 550.000 huishoudens in
energiearmoede leven: zij kunnen de energierekening niet of nauwelijks nog betalen.
Bovendien zijn er naar schatting 140.000 huishoudens met verborgen energiearmoede:
vanwege financiële problemen verbruiken zij bewust minder energie dan zij nodig hebben.5 Tijdens een technische briefing in de Tweede Kamer heeft TNO aangegeven dat door
de hoge energieprijzen nóg eens 170.000 huishoudens in de energiearmoede kunnen belanden.6 De berekening van het CBS, waaruit blijkt dat de gemiddelde energierekening met maar
liefst € 1.321 stijgt, was toen nog niet bekend. Energiearmoede dient onmiddellijk
te worden aangepakt.
2.2 Energierekening
Volgens het CBS is gemiddelde energierekening als volgt opgebouwd7:
Januari 2022 (euro)1
Prijsverandering t.o.v. januari 2021 (euro)
Prijsverandering t.o.v. januari 2021 (%)
Gas, transportkosten (vast)
191
+3
+1,6%
Gas, leveringskosten (vast)
73
+3
+4,3%
Gas, leveringskosten (variabel)
1.398
+1.096
+346,2%
Gas, ODE
122
+2
+1,6%
Gas, energiebelasting
514
+21
+4,2%
Totaal jaarbedrag gas
2298
+1125
+93,8%
Elektriciteit, transportkosten (vast)
267
+10
+3,9%
Elektriciteit, leveringskosten (vast)
73
+1
+1,4%
Elektriciteit, leveringskosten (variabel)
785
+625
+347,6%
Elektriciteit, ODE
91
+2
+2,1%
Elektriciteit, energiebelasting
110
–176
–59,8%
Totaal jaarbedrag elektriciteit
1.327
+462
+51,5%
Teruggave energiebelasting (-)
825
+266
+47,6%
Totale energierekening
2.800
+1.321
+86,0%
X Noot
1
De prijzen van januari 2022 zijn berekend met een gemiddeld jaarverbruik over 2022
van 1.169 m3 gas en 2479 kWh elektriciteit (raming van het Planbureau voor de Leefomgeving). De
prijzen zijn inclusief btw.
De btw wordt over álle posten op de energierekening geheven. Ben Woldring, directeur
van Gaslicht.com, noemt de compensatie van het kabinet «grotendeels een sigaar uit
eigen doos», omdat de hoge energieprijzen de staatskas € 1 tot 2 miljard aan extra btw-inkomsten opleveren.9 De staat verdient dus aan de hoge energieprijzen over de rug van huishoudens. Dat is onacceptabel.
Reden te meer om het btw-tarief op energie te verlagen.
Naast Gaslicht.com zijn ook de Vastenlastenbond en de NVVK (branchevereniging voor
schuldhulp en financiële dienstverlening) voorstander van het verlagen van de btw
op energie:
Niet alleen arme mensen komen in de problemen, want naast de energieprijzen zijn ook
woonlasten en zorgkosten gestegen. Daardoor komen veel middeninkomens in de knel.
Een lagere btw op gas en licht kan dus helpen. Niet enkel de minima, mensen in de
bijstand, maar ook de middeninkomens profiteren daarvan.
– Marco Florijn, directeur van de NVVK10
3. Juridisch kader
3.1 Wet op de omzetbelasting 1968
Bij de verkoop van goederen en diensten wordt belasting over de toegevoegde waarde
(btw) geheven. De Wet op de omzetbelasting 1968 regelt drie verschillende btw-tarieven:
– het algemene, hoge tarief van 21%,
– het verlaagde tarief van 9%,
– 0%.11
In bijlagen I en II van de Wet op de omzetbelasting staan de goederen en diensten
opgesomd die onder het verlaagde tarief respectievelijk het 0%-tarief vallen. Primaire
levensbehoeften – zoals voedingsmiddelen, geneesmiddelen en water – vallen onder het
verlaagde btw-tarief.12 Ook energie is een primaire levensbehoefte: wonen in een verwarmd, comfortabel huis
hoort vanzelfsprekend en voor iedereen betaalbaar zijn. Energie hoort dan ook niet
thuis onder het hoge btw-tarief.
3.2 Eenmalige energietoeslag lage inkomens
Voor de eenmalige energietoeslag heeft het kabinet een budget van € 200 miljoen beschikbaar
gesteld. Deze middelen worden via de algemene uitkering van het gemeentefonds aan
gemeenten verstrekt. Via de bijzondere bijstand wordt de energietoeslag vervolgens
aan huishoudens met een lager inkomen uitgekeerd: € 200 per huishouden.13
3.3 Europese Commissie
In oktober 2021 heeft de Europese Commissie naar aanleiding van de uitzonderlijk hoge
energieprijzen een «toolbox met initiatieven en steunmaatregelen» gepresenteerd.14 Daarin legt de Commissie maatregelen voor die EU-lidstaten kunnen nemen om de stijging
van de energierekening tegen te gaan. Een van de voorgelegde maatregelen betreft het
verlagen van het btw-tarief op energie.15
Zo heeft Litouwen de btw op energie tijdelijk verlaagd naar 0%. «Zodat mensen, ongeacht
hun inkomen, in een warm huis kunnen blijven zitten,» zegt Kotryna Tamoševičienė van
de Centrale Bank van Litouwen.16
In reactie op de door de Commissie voorgelegde «toolbox» heeft het kabinet aangegeven
geen additionele maatregelen te willen nemen om de gestegen energielasten te compenseren:
«Het kader van nationale maatregelen voor de korte termijn [...] voldoet in de Europese
discussie volgens het kabinet.»17
De Minister van Financiën heeft laten weten niet van plan te zijn huishoudens extra
te compenseren. Volgens haar gaat dan ofwel de overheidsschuld omhoog, ofwel moet
er bezuinigd worden op bijvoorbeeld uitgaven aan klimaat. Daartoe is de Minister niet
bereid. Verder zei de Minister dat zij «weinig knoppen heeft om aan te draaien» om
nog iets tegen de torenhoge energierekening te doen.18 Voorliggende noodwet toont aan dat dat wel degelijk kan.
4. Wetsvoorstel
Btw tijdelijk naar 0%
De uitzonderlijk hoge energieprijzen leveren de staat extra btw-inkomsten op. Het kan en mag niet zo zijn dat de staat verdient aan de voor veel huishoudens onbetaalbaar hoge energierekening.
De initiatiefnemers zijn van mening dat energie, een primaire levensbehoefte, principieel
niet thuishoort onder het hoge btw-tarief van 21%, maar – net als voedingsmiddelen,
geneesmiddelen en water – structureel onder het 9%-tarief. Te zijner tijd zullen de
initiatiefnemers daar in een separaat wetsvoorstel op terugkomen.
Momenteel is het verlagen van de btw op energie naar 9%, gezien de huidige hoge energieprijzen,
niet afdoende om huishoudens behoorlijk te compenseren. Daarom willen de initiatiefnemers
in voorliggende noodwet verdergaan en het btw-tarief op energie tijdelijk naar 0%
verlagen: een noodzakelijke crisismaatregel die een gemiddeld huishouden een voordeel
van ongeveer € 630 op jaarbasis oplevert (uitgaande van de berekening van het CBS19).
De btw-verlaging betreft álle huishoudens. Zoals de NVVK constateert, zijn het immers
niet alleen de lage inkomens die door de torenhoge energierekening in de problemen
komen, maar ook de middeninkomens.20
Voor de BES-eilanden wordt een vergelijkbare verlaging voorgesteld van de algemene
bestedingsbelasting naar 0 procent. Ook daar wordt voor een jaar dit tarief gehanteerd.
De btw-verlaging en de verlaging van het tarief voor de algemene bestedingsbelasting
op de BES-eilanden gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 gedurende
één jaar. Per koninklijk besluit kan dit, steeds voor één jaar, worden verlengd. Hierbij
geldt een voorhangprocedure. De beide Kamers van de Staten-Generaal krijgen vier weken
de tijd om hierover mee te denken.
Eenmalige energietoeslag lage inkomens verhogen
Voor mensen met een kleine beurs – zoals bijstandsgerechtigden, AOW’ers en zzp’ers
– wordt het budget van de eenmalige energietoeslag verhoogd naar € 600 miljoen. Dat
levert huishoudens additioneel € 400 op (naast de door het kabinet toegezegde € 200). De doelgroep van de regeling blijft
dezelfde als door de regering voorgesteld is. Alleen wordt het bedrag van de energietoeslag
dus hoger.
Deze noodwet levert mensen met een laag inkomen in totaal dus € 1.030 op.
5. Financiële gevolgen
Uitgaande van 7,5 miljoen huishoudens kosten de maatregelen in deze noodwet het volgende:
Btw tijdelijk naar 0%
€ 4,8 miljard
Eenmalige energietoeslag lage inkomens verhogen
€ 0,4 miljard
Totaal
€ 5,2 miljard
In het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV is € 35 miljard vrijgemaakt voor een
klimaat- en transitiefonds en € 25 miljard voor een stikstoffonds: tezamen € 60 miljard.21 Uit deze middelen willen de initiatiefnemers de financiële gevolgen van hun noodwet
dekken (8,5% van € 60 miljard).
II. ARTIKELSGEWIJS DEEL
Artikel I
Dit artikel betreft de toevoeging van aardgas en elektriciteit voor niet-zakelijk
gebruik aan tabel II, behorend bij de Wet op de omzetbelasting 1968. Deze tabel bevat
de terreinen waarvoor het tarief van 0 procent geldt. Met het begrip «niet-zakelijk
gebruik» is aangesloten bij een begrip dat reeds bekend is uit artikel 47, eerste
lid, onderdeel u, van de Wet belastingen op milieugrondslag. Dit betekent dat het
tarief van 0 procent alleen geldt voor niet-economische activiteiten. Als gevolg van
deze toevoeging zal het tarief voor de omzetbelasting op energie 0 procent bedragen.
Dit betekent concreet dat er geen sprake is van een vrijstelling, maar van een tarief
van 0 procent. Hierdoor is betaalde omzetbelasting door energiebedrijven in mindering
te brengen op de door deze bedrijven te betalen omzetbelasting.
Artikel II
Dit artikel bevat een bepaling die voorziet in het terugdraaien van de met artikel
I voorgestelde toevoeging van energie aan het 0-procentstarief. Deze bepaling treedt
op een later moment in werking en herstelt de toestand zoals die gold voor de inwerkingtreding
van artikel I. Verwezen zij in dit verband verder naar de toelichting bij artikel
VII.
Artikel III
Op de BES-eilanden geldt op grond van de Belastingwet BES een algemene bestedingsbelasting
die vergelijkbaar is met de btw in het Europese deel van Nederland. Dit artikel regelt
dat er op de BES-eilanden ook een nultarief gaat gelden voor het gebruik van aardgas
en elektriciteit. Hier is gekozen voor aansluiting bij begrippen uit de Belastingwet
BES. Dit betekent dat het nultarief alleen geldt voor zover dit gebruikt wordt door
natuurlijke personen in hun huishouden. Voor zover er sprake is van het voeren van
een onderneming is dit tarief niet van toepassing. Zowel de begrippen «belastingplichtige»,
«natuurlijke persoon» als «anders dan in het kader van een onderneming» komen in de
Belastingwet BES al voor. Op grond van artikel 6.10, tweede lid, van de Belastingwet
BES zijn er mogelijkheden om via ministeriële regeling voorwaarden te stellen. Dit
biedt ook ruimte om de begrippen, indien nodig voor de precieze toepassing, verder
af te bakenen.
Artikel IV
Dit artikel bevat een bepaling die voorziet in het terugdraaien van de met artikel
III voorgestelde toevoeging van energie aan het 0-procentstarief. Deze bepaling treedt
op een later moment in werking en herstelt de toestand zoals die gold voor de inwerkingtreding
van artikel III. Verwezen zij in dit verband verder naar de toelichting bij artikel
VII.
Artikelen V en VI
Deze artikelen regelen dat een bedrag van 400 miljoen euro wordt toegevoegd aan het
Gemeentefonds. Dit betreft een aanvulling op het vastgestelde budget voor het Gemeentefonds
voor 2022. Artikel IV hangt hiermee samen, omdat de Financiële-verhoudingswet stelt
dat de begrotingsstaat van het Gemeentefonds ook het bedrag moet vermelden van de
het totaal van de algemene uitkeringen en de aanvullende uitkeringen.
Artikel VII
Dit artikel regelt de inwerkingtreding. Hiervoor is beoogd het wetsvoorstel zo snel
mogelijk in werking te laten treden na de plaatsing in het Staatsblad. Er is voor
gekozen hierbij aan te sluiten bij de eerste dag na publicatie in het Staatsblad om
de wijzigingen zo snel mogelijk in te voeren. Het tarief voor de omzetbelasting en
de algemene bestedingsbelasting van 0 procent geldt met terugwerkende kracht vanaf
1 januari 2022.
Het toevoegen van energie aan het 0-procentstarief geldt in beginsel voor de duur
van een jaar. Derhalve voorziet het tweede lid in de inwerkingtreding van de artikelen
II en IV (waarmee de maatregel wordt teruggedraaid) met ingang van 1 januari 2023.
Er heeft dan gedurende 1 jaar een tarief van 0 procent gegolden. Indien de situatie
rond de energieprijzen dit noodzakelijk maakt, is het tevens mogelijk om bij koninklijk
besluit tijdig te komen tot verlenging voor een periode van twaalf maanden per keer.
Om de betrokkenheid van de beide Kamers te waarborgen voorziet het derde lid in een
voorhang van vier weken.
Artikel VIII
Dit artikel regelt de citeertitel. Uit deze titel blijkt enerzijds het tijdelijke
karakter van de regeling en anderzijds dat het om een noodwet gaat, gezien de extreem
hoge stijging van de energieprijzen.
Kops
Edgar Mulder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Alexander Kops, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Edgar Mulder, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.