Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid
2022D06714 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief inzake hoofdlijnen beleid
Ministerie van Justitie en Veiligheid d.d. 9 februari 2022 (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 132).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
4
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
9
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
10
5.
Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
18
6.
Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
19
7.
Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie en de CDA-fractie
20
8.
Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
20
9.
Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
29
10.
Vragen en opmerkingen vanuit de BIJ1-fractie
31
II.
Reactie van de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
35
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de hoofdlijnenbrief
Justitie en Veiligheid. Zij hebben met overtuiging het coalitieakkoord onderschreven
waarin belangrijke keuzes worden gemaakt en investeringen worden gedaan om Nederland
veilig te houden, de aanpak van criminaliteit te verbeteren en onze rechtsstaat te
versterken. Zij stellen graag de bewindspersonen nog enkele vragen over de hoofdlijnenbrief.
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de VVD-fractie benoemen dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat
het Pact voor de Rechtsstaat wordt uitgevoerd. De ambitie die het Pact uitspreekt
is een sterke terugdringing van drugscriminaliteit in tien jaar. Kan de Minister bevestigen
dat alle aanbevelingen die in het Pact zijn beschreven worden uitgevoerd? Zo nee,
welke maatregelen die de auteurs aanbevelen worden niet overgenomen? Een van de elementen
die in het Pact nadrukkelijk wordt beschreven is het vergroten van de weerbaarheid
van onze economische infrastructuur, met daarbij een focus op mainports en havens.
Kan de Minister uiteenzetten welke maatregelen worden getroffen om juist de focus
op mainports en havens uit te breiden? In het coalitieakkoord is eveneens afgesproken
dat de controles worden verscherpt om fraude en corruptie bij logistieke knooppunten
beter aan te pakken. Hoe wordt invulling gegeven aan deze afspraak? Wanneer worden
de eerste controles verscherpt?
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie naar de extra mogelijkheden voor het
confisqueren van crimineel vermogen. Welke mogelijkheden worden uitgewerkt door de
regering en wanneer kan het nieuwe wetsvoorstel inzake confiscatie criminele goederen
bij de Kamer worden ingediend?
De leden vragen voorts of er één actieprogramma voor de georganiseerde ondermijnende
criminaliteit komt. Klopt het dat de aanpak van facilitators daar ook in zit? Wanneer
krijgt de Kamer het wetgevingsprogramma voor de aanpak van georganiseerde ondermijnende
criminaliteit?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de voorganger van deze Minister de aanbevelingen
van Commissie-Bos omarmde. Zij vragen wat de volgende stappen zijn. Wanneer krijgt
de Kamer een plan van aanpak voor de implementatie van het rapport van de Commissie-Bos?
Hoe gaat de Minister om met de personele tekorten, met als uitgangspunt dat de politie
niet eindeloos bij kan springen om het personele tekort op bewaken en beveiligen te
dichten?
Jeugd
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling gelezen dat het Toekomstscenario
kind- en gezinsbescherming wordt beproefd, voordat de maatregelen uit het toekomstscenario
definitief worden doorgevoerd. Kan de Minister nader toelichten welke elementen uit
het toekomstscenario op welke plekken in het land via proeftuinen worden beproefd?
Wanneer begint de eerste proeftuin? Ook vragen deze leden hoe het advies van medio
2022 over het versterken van de rechtsbescherming van kinderen zich verhoudt tot de
ontwikkeling van de proeftuinen die nu worden voorbereid. Daarnaast vragen deze leden
welke verbeteringen op korte termijn al kunnen worden doorgevoerd om concrete verbeteringen
in de jeugdbeschermingsketen aan te brengen.
Nieuw Wetboek van Strafvordering
De leden van de VVD-fractie delen de inzet van het kabinet om zo snel mogelijk te
komen tot een gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering, nu het huidige Wetboek dateert
uit 1926 en daardoor niet langer optimaal geschikt is voor de digitalisering in de
strafrechtketen en de aanpak van nieuwe vormen van (cyber)criminaliteit en ondermijning.
Deze leden roepen in herinnering dat de aangenomen motie van het lid Ellian (Kamerstuk
29 279, nr. 667) verzoekt het eerste wetsvoorstel tot vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering
zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen en dat het Wetboek inmiddels meer dan
tien maanden geleden naar de Raad van State is gestuurd. Kunnen de Ministers bevestigen
dat zij nog steeds de interpretatie van de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid
van deze motie onderschrijven dat het wetsvoorstel voor het zomerreces van 2022 bij
de Kamer wordt ingediend?1
Politie
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de capaciteitsproblemen bij de
politie. Wat gaat dit kabinet doen om de werkdruk die voortkomt uit de tekorten in
2022 tot en met 2024 te verminderen? Hoe kan de inzet van particulieren hierbij helpen?
De leden wijzen op de motie van het lid Hermans waarmee er structureel middelen vrijkwamen
voor veiligheid, waaronder voor 700 extra wijkagenten (Kamerstuk 35 925, nr. 13). Deze leden vragen wanneer de 700 extra wijkagenten beschikbaar zijn. Hoe vindt
de verdeling plaats van de extra wijkagenten over het land? Hoe is de wens van de
burgemeesters, niet zijnde de regioburgemeesters, geborgd?
De leden vragen voorts hoeveel extra geld er gaat naar de Landelijke Recherche. Wie
bepaalt hoe die middelen binnen de Landelijke Recherche worden verdeeld, in het bijzonder
bij cyber, ondermijning en kinderporno?
Nationale veiligheid
De leden van de VVD-fractie lezen in een brief van 25 januari jl. over uitreizigers
en hun kinderen dat zich de afgelopen jaren een deel van de uitreizigers heeft gemeld
bij een vertegenwoordiging of consulaat in de regio met het oog op terugkeer naar
Nederland (Kamerstuk 29 754, nr. 626). Hoe verhoudt de inzet om géén IS-terroristen terug te halen tenzij dat uitdrukkelijk
moet na een uitspraak van de rechter zich tot die passage?
Cyber
De leden van de VVD-fractie zouden graag een overzicht willen van de verdeling van
cybergelden. Deze leden willen onder andere graag weten hoeveel geld er gaat naar
het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en het Digital Trust Center (DTC). Ook
willen deze leden graag weten welke budgetten er structureel zijn voor lokale overheden
om cybercrime aan te pakken. Daarnaast zouden de leden graag willen weten wat de status
is van de uitvoering van de motie van het lid Hermans (Kamerstuk 35 788, nr. 120). Specifiek op welke wijze het geld ingezet wordt om ondernemers te beschermen tegen
cybercrime.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de hoofdlijnenbrief
Justitie en Veiligheid en hebben daarover nog enkele vragen.
Sterke rechtsstaat
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van het investeren in de organisaties
van het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak ten behoeve van verbeteren van de capaciteit,
de wendbaarheid, de kwaliteit van de informatievoorziening, digitalisering en innovatie
en verbetering van de ketensamenwerking. Zij benadrukken echter dat de justitiële
keten zo zwak is als de zwakste schakel daarin. Investeringen in onderdelen van de
keten hebben gevolgen voor de andere organisaties in de keten. Daarnaast blijkt uit
onderzoek van Stichting Economisch Onderzoek (SEO) dat opeenvolgende bezuinigingen
en intensiveringen in een relatief kort tijdsbestek leiden tot problemen binnen de
ketenorganisaties, zoals risico’s op het gebied van personele en materiële capaciteit
en bemoeilijking van ketensamenwerking (Kamerstuk 29 279, nr. 649). Kan de Minister uitleggen op grond van welke berekeningsmethodiek een verdeling
van middelen tussen de ketenorganisaties zal plaatsvinden? Is in die methodiek voldoende
rekening gehouden met de keteneffecten van investeringen? Onderschrijft de Minister
net als de leden van de D66-fractie het belang van structureel investeren in de justitiële
keten en onderkent de Minister dat onzekerheid over financiering het behalen van de
beoogde investeringsdoelen juist kan bemoeilijken?
De leden van de D66-fractie verwijzen nogmaals naar het onderzoek van SEO, waaruit
blijkt dat organisaties binnen de justitiële keten soms een keuze moeten maken tussen
het behalen van maatschappelijke doelen en het behalen van financieel gewin. Zij achten
dit onwenselijk en benadrukken het belang van maatschappelijk gedreven beleidskeuzes
binnen de justitiële keten. Kan de Minister uiteenzetten hoe financiële prikkels aan
de keten kunnen worden gestroomlijnd met gewenste maatschappelijke uitkomsten?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat de toegang tot het recht en tot de rechter
voor burgers en het midden- en kleinbedrijf wordt versterkt door verlaging van de
griffierechten. Zij benadrukken het belang van tijdige invoer van deze verlaging.
Op welke termijn zal de regering de benodigde wetswijziging aan de Kamer aanbieden?
Kan de Minister toezeggen zich in te spannen om dit op een zo kort mogelijke termijn
te bewerkstelligen?
De leden van de D66-fractie onderschrijven net als het kabinet het belang van het
versterken van de sociale advocatuur in lijn met scenario 1 van de aanbevelingen van
de Commissie evaluatie puntentoekenning gefinancierde rechtsbijstand (Commissie-Van
der Meer). Echter vragen deze leden of voldoende rekening is gehouden met de gevolgen
van een aantal recente ontwikkelingen voor de uitvoer van dat scenario, zoals rechtsbijstand
die benodigd zal zijn in het kader van de toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen,
het vernieuwde Wetboek van Strafvordering en aan minderjarige asielzoekers. Kan de
Minister uiteenzetten of met deze ontwikkelingen voldoende rekening is gehouden? Zullen
deze ontwikkelingen gevolgen hebben voor de uitvoerbaarheid van scenario 1?
De leden van de D66-fractie onderkennen het belang van het beperken van het aantal
procedures dat de overheid voert tegen burgers. Kan de Minister uiteenzetten hoeveel
procedures de overheid op dit moment voert tegen burgers en naar welke afname zij
streeft binnen welke termijn? Welke maatregelen neemt de Minister om dat doel te behalen?
De leden van de D66-fractie stellen dat er de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd
in de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafrecht. De Minister
stelt in de hoofdlijnenbrief dat de positie van het slachtoffer zal worden geborgd.
Deze leden onderschrijven het borgen van bestaande slachtofferrechten, zodat deze
in de praktijk kunnen worden uitgeoefend. Zij benadrukken het belang van een goede
balans tussen de belangen van het slachtoffer en de verdachte in het strafrecht. Kan
de Minister toelichten hoe hij kan voorkomen dat de balans in het strafproces wordt
verstoord bij de borging van slachtofferrechten?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het voor een versterking van de toegang
tot het recht ook van belang is dat rechtspraak transparant is. Zij vinden daarom
dat meer uitspraken digitaal toegankelijk moeten worden gemaakt. In het coalitieakkoord
is dat ook afgesproken. Er is op dit moment geen wettelijke grondslag waaruit blijkt
wanneer uitspraken gepubliceerd moeten worden. Deze leden vragen de Minister daarom:
kunnen zij een dergelijke grondslag verwachten? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet
en wat is de Minister dan voornemens te doen om het aantal uitspraken dat openbaar
is te vergroten?
De leden van de D66-fractie lezen dat de uitwerking van constitutionele toetsing samen
met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter hand wordt genomen
en de Kamer hier voor de zomer een notitie over ontvangt. Deze leden zijn benieuwd
naar de rolverdeling tussen de Minister voor Rechtsbescherming en het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierbij. Wie is waarvoor verantwoordelijk?
De leden van de D66-fractie lezen dat de gevolgen van de wijzigingen bij het Wetsvoorstel
regulering sekswerk (Wrs) inhoudelijk en financieel in kaart worden gebracht en de
Kamer daar voor het zomerreces over geïnformeerd wordt. Deze leden vinden het belangrijk
dat deze wijzigingen zorgvuldig in kaart worden gebracht. Zij willen de Staatssecretaris
graag meegeven dat het hierbij van belang is dat er voldoende inspraak is van de beroepsgroep
zelf. Kan de Staatssecretaris garanderen dat nieuw beleid niet alleen gaat over sekswerkers,
maar samen met hen wordt gemaakt? Daarnaast zouden deze leden graag weten wat de Staatssecretaris
gaat doen om de sociale en juridische positie van sekswerkers te verbeteren en hoe
hij wil zorgen voor een betere toeleiding naar werk voor uitgestapte sekswerkers.
Voorts vragen deze leden de Staatssecretaris wat het in kaart brengen van wijzigingen
betekent voor de Wrs. Zij achten het wenselijk dat deze wijzigingen worden meegenomen
in een gewijzigd voorstel van wet dat in één keer door de Kamer wordt behandeld. Kan
de Staatssecretaris daarop een reactie geven? In het verlengde hiervan vragen deze
leden tenslotte naar het voornemen van de Staatssecretaris om – in afwachting van
de Wrs – een wettelijke grondslag te creëren voor gemeenten om gegevens van sekswerkers
te verwerken voor het kunnen houden van toezicht op de naleving. In hoeverre is het
noodzakelijk om twee wetstrajecten te starten als de verwerkingsgrondslag ook met
de Wrs zal worden geregeld?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de toezegging om de Kamer in
het voorjaar 2022 te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de experimenten
met een gesloten coffeeshopketen. Deze leden benadrukken dat bestuurlijke aandacht
en daadkracht vereist is om deze experimenten zo spoedig mogelijk van start te laten
gaan en eventuele obstakels – samen met de deelnemende gemeenten, telers, coffeeshops,
banken en andere relevante betrokkenen – voortvarend aan te pakken. Ditzelfde geldt
voor de andere afspraken uit het coalitieakkoord met betrekking tot het opstellen
van de evaluatie criteria. Graag vernemen deze leden dan ook op korte termijn op welke
wijze de Minister invulling wil geven aan deze verantwoordelijkheden.
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van het verbeteren en versterken
van legale migratieroutes. Deze leden vragen de Staatssecretaris nader toe te lichten
hoe hij vorm wil gaan geven aan de afspraken uit het coalitieakkoord om «meer structuur
in arbeidsmigratie te gaan realiseren» (juist ook van arbeidsmigratie buiten de Europese
Unie) en «beleid [te maken] om gerichte visumverlening en tijdelijke legale en circulaire
arbeidsmigratie mogelijk te maken», mede gelet op het feit dat er sprake is van enorme
krapte op de arbeidsmarkt en verschillende bedrijven en sectoren deze mensen heel
hard nodig hebben. Deze leden ontvangen graag een tijdslijn van de Staatssecretaris
om inzicht te krijgen in de vervolgstappen van het proces om deze afspraken te realiseren.
Preventie
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang meer aandacht voor preventie
in het veiligheidsbeleid. Zij onderschrijven het belang van een domein overstijgende
gebiedsgerichte aanpak. Kunnen de Ministers toelichten hoe zij de justitiële functies
in de wijk willen versterken? Kunnen zij voorbeelden geven van waarop wordt gedoeld
met situationele, slachtoffer- en dadergerichte maatregelen? Delen zij de mening dat
preventie juist gaat over meer dan alleen de justitiële aanpak?
Voornoemde leden onderkennen het belang van meer inzet op kwetsbare wijken. In het
coalitieakkoord wordt in dat kader specifiek gesteld dat «bij de uitwerking hiervan
het door gemeenten bepleite meerjarige programma Leefbaarheid en veiligheid [wordt]
betrokken». Waarom wordt dit programma niet genoemd in de brief op hoofdlijnen? Op
welke manier willen de Ministers wijken selecteren voor de gebiedsgerichte aanpak?
Op welke manier worden gemeenten daarbij betrokken?
De leden van D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de beschikbaarheid van laagdrempelige
bemoeizorg op lokaal niveau (zoals wijk-GGD’ers) gestimuleerd wordt. Kan de Minister
toelichten in hoeveel gemeenten al gewerkt wordt met wijk-GGD’ers? Wat zijn de ervaringen
daarmee? En hoe denkt de Minister deze en andere vormen van «laagdrempelige bemoeizorg»
te kunnen stimuleren?
De leden van de D66-fractie onderkennen het belang van voorkoming van recidive en
meer maatwerk in het gevangenisregime waar reintegratie in de samenleving een belangrijk
onderdeel van is. Zij zijn dan ook verheugd te lezen dat de Minister hier een speerpunt
van maakt en in wil zetten op het scheppen van goede randvoorwaarden op relevante
leefgebieden na detentie. Evenwel bereiken deze leden ook signalen dat ondanks goede
beleidsvoornemens er nog uitdagingen zijn voor het tot uiting laten komen van deze
randvoorwaarden. Op alle basisvoorwaarden die gelden voor succesvolle re-integratie
– werk en inkomen, huisvesting, financiën en schulden, doorlopende zorgverzekering
en een geldig identiteitsbewijs – zien zij uitdagingen. Zo signaleren zij dat het
lastig is om zorgverzekeringen te laten doorlopen voor gedetineerden en zijn zelfmelders
sinds de inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen niet welkom op de Beperkt
Beveiligde Afdelingen (BBA-afdelingen), waardoor zij hun werk stop moeten zetten.
Kan de Minister toelichten wat hij gaat doen om de vijf basisvoorwaarden voor succesvolle
re-integratie te laten doorlopen?
De leden van de D66-fractie lezen ook dat wordt ingezet op het verhogen van de kwaliteit
van forensische zorg door het maken van eenduidige afspraken met de sector over kwaliteitseisen.
Kan de Minister toelichten wat hij daar precies onder verstaat? Deze leden willen
benadrukken dat zij waarde hechten aan maatwerk en ruimte voor forensisch vakmanschap
en eigen oordeelsvermogen van mensen die werkzaam zijn in de forensische zorg. Kan
de Minister garanderen dat hier ruimte voor blijft? Daarnaast willen deze leden benadrukken
dat voor het verhogen van de kwaliteit van de forensische zorg noodzakelijk is dat
de forensische zorgsector beschikking heeft over voldoende specifiek opgeleid personeel.
Zij begrijpen evenwel dat er behoorlijke capacitaire uitdagingen in de forensische
zorgsector leven die leiden tot een zeer hoge werkdruk bij personeel. Dat baart deze
leden zorgen. Kan de Minister aangeven hoe hij hiernaar kijkt wat hij gaat doen om
de deze uitdagingen het hoofd te bieden?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat gekeken wordt naar mogelijkheden
om recidive op termijn terug te dringen door het verkennen van een betere en alternatieve
invulling van sancties. Deze leden willen in dat kader vragen wat de status is van
het aangekondigde onderzoek naar het opnemen van elektronische detentie als hoofdstraf
in artikel 9 van het Wetboek van Strafvordering. Deze leden willen benadrukken dat
bij de verkenning van alternatieve sancties ook gekeken dient te worden naar de inzet
van de voorlopige vervangende taakstraf (VVT) in plaats van de voorlopige vervangende
hechtenis (VVH) bij het niet betalen van boetes. Ondanks de duidelijke conclusie uit
eerder onderzoek van het WODC dat bij het niet betalen van boetes de VVT allerlei
voordelen heeft boven de VVH werd geconcludeerd dat er toch meer onderzoek nodig is
voor het invoeren van de VVT. Kan de Minister aangeven wat nog onderzocht moet worden
om de conclusie te kunnen trekken dat VVT een goed alternatief is voor de VVH bij
het niet betalen van geldboetes? Kunt u aangeven wat de status is van dit onderzoek?
Daarnaast willen de leden van de D66-fractie graag benadrukken dat voor het voorkomen
van recidive van belang is dat de Reclassering rechters van advies kan voorzien voor
zij een straf opleggen. Om dit goed te kunnen doen is meer capaciteit nodig bij de
Reclassering en moeten rechters en het OM vaker om advies vragen. Eerder werd aangegeven
dat onderzoek zou worden gedaan naar hoe Reclassering vaker en beter om advies kon
worden gevraagd. Kan de Minister aangeven hoe het met dit onderzoek staat en welke
maatregelen hij gaat nemen om aan dit beleidsvoornemen tegemoet te komen?
Nationale veiligheid, cybersecurity, vitale belangen, economische veiligheid en bewaken
& beveiligen
De leden van de D66-fractie delen het gevoel van urgentie met betrekking tot het verbeteren
van het stelsel bewaken en beveiligen, in het bijzonder de opvolging van de aanbevelingen
van de Commissie-Bos. Kan de Minister een concreter tijdspad geven van welke verbeteringen
aan het stelsel wanneer plaats dienen te vinden? Hoe wordt daarin omgegaan met de
spanning tussen de verwachtte capaciteitsproblemen van het stelsel enerzijds en de
bestaande capaciteitsproblemen bij de politie anderzijds?
Politie
De leden van de D66-fractie lezen in de brief op hoofdlijnen dat het beleid ten opzichte
van de politie wordt vastgesteld langs de lijnen van het coalitieakkoord en op basis
van een aantal rapporten. Kan de Minister iets meer toelichting geven over hoe dat
beleid wordt uitgewerkt? Op welke manier wordt er gezorgd voor meer wijkagenten, en
in het bijzonder meer jeugdwijkagenten? Hoe wordt vanuit de politie de intensievere
samenwerking met de GGZ-vorm gegeven? Hoe wordt het «zorgstelsel politie» verder versterkt?
Radicalisering, terrorisme en extremisme
De leden van de D66-fractie delen het gevoel van urgentie om de dreiging van rechts-extremistische
netwerken beter in beeld te brengen en onderschrijven dat dit een absolute prioriteit
moet zijn. Zij kijken uit naar de rapportage over de aanpak van terrorisme (en extremisme)
met daarin het integrale beeld van wat er al gebeurt en wat de nieuwe methoden zijn.
Kan de Minister vooruitlopend daarop al toelichten op welke punten het beleid rondom
de persoonsgerichte aanpak dient te worden aangepast of uitgebreid om recht te doen
aan de specifieke dreiging van het rechts-extremisme?
Jeugd
De leden van de D66-fractie wijzen op het grote belang van een goed feitenonderzoek
in het kader van jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze leden ontvangen veel signalen
dat dit nog onvoldoende is en al lang speelt. Kan de Minister aangeven in hoeverre
het huidige actieplan Verbeteren Feitenonderzoek daarvoor genoeg aanknopingspunten
biedt of dat hij voornemens is om aanvullende actie te ondernemen? Kunnen lessen vanuit
de pilots uit dit actieplan al gebruikt worden om het feitenonderzoek in brede zin
te verbeteren? Welke concrete doelen stelt de Minister voor het verbeteren van het
feitenonderzoek en wanneer vindt er een toetsmoment plaats om te beoordelen of aanvullende
actie nodig is?
De leden van de D66-fractie willen aanvullend daarop aandacht vragen voor ouders en
kinderen die eventueel zijn benadeeld door gebrekkig feitenonderzoek in het verleden.
In hoeverre wordt er in die gevallen gewerkt aan een terugkeer van kinderen naar het
ouderlijk huis waar mogelijk? Maken acties om een oplossing te bieden voor deze groep
ouders en kinderen nadrukkelijk onderdeel uit van de beleidsvoornemens van dit kabinet?
Welke acties ziet de Minister daarbij voor zich en welke concrete doelen ziet de Minister
hierbij? Kan de Minister daarbij specifiek ingaan op het verbeteren van de rechtspositie?
De leden van de D66-fractie wijzen op het grote belang van het voornemen uit het coalitieakkoord
om de jeugdbeschermingsketen te verbeteren. Begrijpen voornoemde leden goed dat verbeteringen
vooralsnog beperkt blijven tot het toekomstscenario of is de Minister bereid om te
onderzoeken indien nadere maatregelen nodig zijn om de jeugdbeschermingsketen te verbeteren?
Is daarbij ook specifiek aandacht voor verdere versimpeling van de keten, zoals fusie?
Welke concrete doelen op welke termijn stelt de Minister bij het verbeteren van de
jeugdbeschermingsketen?
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat veel specialisten aangeven dat een gebrek
aan tijd voor rechters een belangrijk knelpunt is in de huidige jeugdbeschermingsketen.
Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat de extra middelen voor de rechtspraak ook specifiek
ingezet gaan worden voor het verbeteren van het jeugdbeschermingsrecht? Kan de Minister
daar nadere toelichting op geven.
Nieuw Wetboek van Strafvordering
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat de invoering van een nieuw
Wetboek van Strafvordering een van de pijlers is van het beleid van Justitie en Veiligheid.
Deze leden onderkennen het belang van een nieuw wetboek voor het goed functioneren
van de democratische rechtstaat. Een nieuw Wetboek van Strafvordering is nodig om
mogelijkheden te bieden aan de opsporing om haar taak te verrichten in tijden van
digitalisering en nieuwe vormen van criminaliteit. Tegelijkertijd dient een nieuw
wetboek ook te voorzien in een verbetering voor de positie van burgers die te maken
krijgen met het strafrecht. Deze leden lezen graag het advies van de Raad van State
bij deze wet en kijken uit naar de daaropvolgende behandeling in de Kamer.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over hoofdlijnen beleid
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Naar aanleiding van die brief van de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister
voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hebben de
leden van de PVV-fractie nog de volgende vragen.
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister voor Rechtsbescherming schrijft:
«We gaan onder andere de omstandigheden in de extra beveiligde inrichting (EBI) en
het Italiaanse gevangenisregime vergelijken om te voorkomen dat vanuit gevangenschap
netwerken worden aangestuurd.»
Op 10 februari 2022 is de motie van leden van de PVV-fractie (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 43) aangenomen die vraagt om een onderzoek naar de invoering van een wetsartikel vergelijkbaar
met artikel 41 bis gevangeniswezen dat in Italië wordt gehanteerd bij het in vrijwel
volledige isolatie plaatsen van gevangenen om het contact met de buitenwereld tot
een zodanig minimum te beperken dat aansturing van netwerken vanuit de gevangenis,
dan wel het voortzetten het criminele activiteiten vrijwel onmogelijk is.
Kan de Minister aangeven hoe het onderzoek eruit komt te zien, door wie het zal worden
uitgevoerd en wanneer het zal starten? Is de Minister bereid de Kamer hierover periodiek
te informeren, indien mogelijk voorafgaande aan commissiedebatten over georganiseerde
criminaliteit?
Preventie
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister van Justitie en Veiligheid schrijft:
«Politie en GGZ gaan intensiever samenwerken om ervoor te zorgen dat personen met
verward of onbegrepen gedrag op tijd de juiste zorg en/of brede ondersteuning wordt
geboden.» Dit mantra horen deze leden nu al jaren: «politie en GGZ gaan beter samenwerken.»
Deze leden vragen wat dat dan betekent. Het ligt nu ten onrechte al jaren op het bordje
van de politie, met alle gevolgen van dien, namelijk capaciteitstekort op het gebied
van zowel agenten als middelen (bijvoorbeeld auto’s). Het aantal incidenten met verwarde
personen stijgt ieder jaar. In 2021 waren er ruim 130.000 incidenten met verwarde
personen, dat is 11 procent meer dan in 2020. Wat gaat de Minister concreet doen om
de politie nu eindelijk eens te ontlasten op dit onderwerp?
Nationale veiligheid, cybersecurity, vitale belangen, economische veiligheid en bewaken
& beveiligen
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister van Justitie en Veiligheid stelt:
«De groeiende verwevenheid tussen interne en externe veiligheid vereist een integrale
aanpak. Momenteel wordt met vele partners gewerkt aan een Rijksbrede Veiligheidsstrategie
die eind 2022 gereed zal zijn.» De leden van de PVV-fractie vragen waarom hier geen
domeinoverstijgende Minister voor is? Waarom blijft de aanpak zo versnipperd, ofwel
verdeeld over diverse ministeries?
Politie
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister van Justitie en Veiligheid aangeeft
dat in het eerstvolgende Halfjaarbericht politie verder wordt ingaan op haar beleidsprioriteiten.
De politie zal deze middelen toegekend krijgt zodra ze door Justitie en Veiligheid
op de begroting zijn ontvangen en ze dan direct op de afgesproken onderwerpen kan
inzetten. Waarom kan dat niet eerder dan, naar verwachting, in juni 2022? Er is vanwege
de lange onderhandelingsperiode al veel tijd onnodig verloren gegaan terwijl de politie
wel veel meer werd ingezet. Kan de Minister concreter aangeven wanneer de «toegekende
middelen» beschikbaar zijn voor de politie en tevens concreet daarbij aangeven per
bedrag voor wel onderwerp?
4. Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zijn blij met de mogelijkheid om in hoofdlijnen over het
kabinetsbeleid op het gebied van Justitie en Veiligheid te spreken. Zij willen dit
schriftelijk overleg gebruiken om zowel vragen te stellen over het toekomstige beleid
als over zaken die zijn blijven liggen bij het vorige kabinet.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de SP-fractie lezen in de hoofdlijnenbrief dat een goede rechtsstaat
essentieel is voor het vertrouwen in de overheid. Delen de bewindspersonen de mening
van deze leden dat het tegenovergestelde minstens zo belangrijk is, namelijk dat de
overheid vertrouwen heeft in haar inwoners? Wat gaan deze bewindspersonen doen om
inwoners weer het vertrouwen in de overheid te geven?
Daarnaast ontbreekt wat de leden van de SP-fractie betreft in de opsomming van grondrechten
in de hoofdlijnenbrief het recht op een eerlijk proces. Dat zou wat deze leden betreft
een meer prominente plaats mogen krijgen. Vooral omdat het recht op eerlijk proces
in de praktijk lijkt te schuren met de gebrekkige capaciteit van de justitiële keten,
de onderbezetting van de ketenpartners, onderbetaalde functionarissen en lange doorlooptijden
in de justitiële keten. De aangekondigde investeringen in de justitiële keten zijn
hard nodig. Deze leden vragen of deze investeringen op tijd en voldoende zijn. Zo
ja, waar baseert de Minister dat op?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de werkdruk voor rechters hoog is, de doorlooptijden
lang en er een tekort aan rechters is. Wanneer denkt de Minister de basis weer op
orde te hebben in de rechtspraak?
Voorts vragen deze leden welke maatregelen op dit moment gelden om de achterstanden
weg te werken. Welke van deze specifieke maatregelen zou de Minister eventueel structureel
willen blijven inzetten? Hoe worden de kwaliteit voor en de grondrechten van betrokkenen
gewaarborgd met al die tijdelijke maatregelen die vooral een kwantitatief doel dienen?
Welke concrete plannen heeft de Minister om voor voldoende rechters in opleiding te
zorgen? Hoe kijkt de Minister aan tegen de Code zaakstoedeling? Deelt de Minister
de mening van de leden van de SP-fractie dat die code nog te veel ruimte laat om zaken
niet willekeurig toe te delen? Zo nee, waarom niet?
Hoe kijkt de Minister aan tegen het idee om de rechtspraak over haar eigen begroting
te laten gaan? Welke plannen heeft de Minister om de financiële belangen en nevenfuncties
van rechters publiekelijk kenbaar te maken? Hoe gaat de Minister de ambitie waarmaken
om meer uitspraken van rechters te publiceren?
Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat de huidige drempel om tot
een herziening in strafzaken te komen te hoog is en dat het «novum-criterium» moet
worden aangepast? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer hiertoe een voorstel tegemoet
zien? Zo nee, waarom niet?
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie welke concrete lessen de Minister heeft
geleerd van het toeslagenschandaal op het terrein van de rechtspraak? Hoe ziet de
Minister bijvoorbeeld de toekomst van de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad
van State? Zou het niet beter zijn om de rechtsprekende taak bij de Raad van State
weg te halen en onder te brengen bij de rechterlijke macht, bijvoorbeeld in een bestuursrechtelijk
gerechtshof? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie wijzen op het belang in de rechtsketen van goede tolken
en vertalers. Zij waarborgen dat de justitiële keten ook functioneert wanneer het
personen aangaat die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Met de aanbestedingen
per 2021 is de situatie onder tolken en vertalers verslechterd. Deze leden horen graag
welke plannen de Minister heeft met deze beroepsgroep. Kunnen zij een broodnodige
verhoging van de vergoedingen tegemoet zien? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?
Daarnaast bereiken deze leden nog altijd signalen dat er te gemakkelijk wordt uitgeweken
naar tolken en vertalers van B2-niveau. Tolken en vertalers van C1-niveau geven aan
dat zij door bemiddelaars niet zijn benaderd voor een bepaalde opdracht, terwijl er
vervolgens toch een B2-tolk of vertaler is op komen dagen. Deelt de Minister de mening
van de leden van de SP-fractie dat alleen in noodgevallen uitgeweken mag worden naar
de minder geëquipeerde B2-tolken en vertalers? En zo ja, hoe gaat de Minister hiervoor
zorgen? Als laatste willen deze leden graag horen wanneer het stelsel van monitoring
van de aanbestedingen van tolk- en vertaaldiensten in werking gaat treden.
De leden van de SP-fractie verwelkomen de inzet op het verbeteren van de toegang tot
het recht. Dit is wat deze leden betreft een cruciaal punt binnen het domein van Justitie
en Veiligheid. De aangekondigde verlaging van de griffierechten voor inwoners en het
midden- en kleinbedrijf (mkb) is een stap in de goede richting. Net als het uitvoeren
van scenario 1 van de Commissie-Van der Meer. Deze leden vragen de Minister echter
wel haast te maken met wetgeving die een verlaging van de griffierechten mogelijk
maakt. Wat deze leden betreft kan dit punt niet wachten tot het einde van deze kabinetsperiode.
Ook vragen voornoemde leden of het uitvoeren van scenario 1 van de Commissie-Van der
Meer nog wel op tijd en voldoende is om de leegloop van advocaten in de sociaal advocatuur
te keren. Hoe gaat de Minister zorgen voor voldoende aanwas van nieuwe sociaal advocaten?
De inzet op het beperken van bestuursrechtelijke procedures, het borgen van maatschappelijk
effectieve rechtspraak, laagdrempelige alternatieve geschillenbeslechting en herstelrecht
worden tevens verwelkomt door de leden van de SP-fractie. Zij vragen echter of deze
voornemens concreter kunnen worden ingevuld. Wat is de Minister van plan met de tal
van pilots met buurtrechtspraak? Kunnen deze leden uitkijken naar het landelijk opschalen
van buurtrechtspraak waarbij laagdrempelige en adequate rechtshulp in de buurt wordt
geborgd? Wordt er in dit kader ook gekeken naar het opschalen en uitbreiden van de
activiteiten van het Juridisch Loket? Hoe wordt alternatieve geschillenbeslechting
en herstelrecht vervorderd? Hoe kijkt de Minister in dit licht aan tegen de initiatiefnota
«Huizen van het Recht» van het lid Van Nispen van de SP-fractie (Kamerstuk 35 974)? Wanneer kan de Kamer de kabinetsreactie op die initiatiefnota tegemoet zien?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat onder het vorige kabinet een begin is gemaakt
met de stelselherziening van de gesubsidieerde rechtsbijstand. In een poging om het
aantal procedures en zo de kosten voor de gesubsidieerde rechtsbijstand te drukken
is er een omvangrijk pakket aan maatregelen aangekondigd. Deze leden zijn erg benieuwd
naar het voornemen van dit kabinet met de stelselherziening rechtsbijstand. Zij vragen
of de Minister dit gedetailleerd uiteen kan zetten. In het bijzonder vernemen deze
leden graag wat de plannen zijn met de onderdelen van de verplichte poortwachter,
de rechtshulppakketten, de aanbestedingen van rechtshulppakketten, schaalvergroting,
het loslaten van maatwerk en het versterken van de zogenaamde nulde- en eerste lijn?
Waarin wijken de plannen van dit kabinet af van de vorige en waarin juist niet? Hoe
kijkt dit kabinet aan tegen de zelfredzaamheid van Nederlanders? Hoe worden de Raad
voor Rechtsbijstand, advocaten en sociaal advocaten, verzekeraars, het Juridisch Loket,
sociaal raadslieden en mediators betrokken bij deze plannen? Deze leden ontvangen
graag een uitgebreide reactie op dit punt.
De leden van de SP-fractie hebben de vorige kabinetsperiode veelvuldig aandacht gevraagd
voor mogelijke vormen van klassenjustitie in Nederland. Naar aanleiding van een motie
van het lid Van Nispen is de toenmalige Minister een onderzoek naar klassenjustitie
in de strafrechtketen gestart (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 53). De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de aangenomen motie vraagt om een veel
breder onderzoek naar klassenjustitie dan slechts een onderzoek naar klassenjustitie
in de strafrechtketen. Graag horen zij of de Minister nog voornemens is een dergelijk,
breder, onderzoek naar klassenjustitie uit te voeren. Zo ja, dan horen zij graag wanneer
dit onderzoek verwacht kan worden. Ook vragen deze leden de Minister vaart te maken
met het aanvullende, kwantitatieve onderzoek naar klassenjustitie in de strafrechtketen,
daar de eerdergenoemde motie al uit 2018 stamt.
Het is niet normaal dat mensen worden doodgeschoten door drugscriminelen. De leden
van de SP-fractie merken daarbij op dat als iemand geld heeft, iemand zelf voor meer
veiligheid kan zorgen. Men kan een eigen camera ophangen of grote bedrijven huren
particuliere beveiligers in. Maar wat als iemand in een armere wijk woont, met huizen
waar inbreken makkelijker is? Of als iemand een kleine onderneming heeft en dat geld
niet kunt missen? De wat rijkere gemeenten hebben financiële middelen om meer boa’s
aan te stellen of particuliere beveiligers in te huren, gemeenten met minder geld
hebben daar de mogelijkheden niet voor. De genoemde leden maken zich zorgen dat zo
de tweedeling in de samenleving ook op het gebied van veiligheid wordt vergroot. Worden
deze zorgen door het kabinet gedeeld? Ziet het kabinet ook de toenemende privatisering
op het gebied van veiligheid? Welke cijfers en feiten heeft het kabinet om dit standpunt
te onderbouwen?
De leden van de SP-fractie hebben al vaak hun zorgen geuit over de maatregelen die
de afgelopen jaren zijn genomen op het gebied van veiligheid. Door het gebrek aan
agenten is de wijkagent veel tijd kwijt aan het draaien van noodhulpdiensten. Terwijl
de wijkagent ook de belangrijke taak heeft om misdaad te voorkomen. Honderden politiebureaus
zijn er verdwenen uit de buurten. Door de bezuinigingen op de GGZ krijgen politiemensen
vaak te maken met mensen die zorg nodig hebben. Agenten moeten soms tientallen kilometers
rijden als ze een melding krijgen in een landelijk gebied. Zoveel tijd is er echter
niet als er een inbreker in je huis staat. Aangifte doen kan vaak alleen op beperkte
tijden en veel mensen doen vaak al niet eens meer aangifte, omdat ze denken dat het
zinloos is. Deze leden vinden het niet normaal dat de politie en de overheid er niet
voor iemand kunnen zijn als diegene hulp nodig heeft. Welke maatregelen ziet de Minister
om ervoor te zorgen dat de veiligheid, en de bereikbaarheid van de politie, in de
buurten toeneemt? Wat vindt de Minister ervan dat als de politie gebeld moet worden
als er geen spoed is, dit nog altijd gaat via een betaalnummer? Wordt daarmee de toegankelijkheid
van de politie vergroot?
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de SP-fractie hebben al vaker hun licht laten schijnen over de aanpak
van de georganiseerde criminaliteit. Wat deze leden betreft past hier onder andere
een nog stevigere inzet op het volgen van de geldstromen bij, niet alleen ondergronds
maar ook bovengronds. Deze leden vragen op welke manier de Minister gaat inzetten
op het beter volgen van illegale geldstromen, zeker nu door de financiële poortwachters
meer meldingen gedaan worden van verdachte transacties dan ooit. Hebben Openbaar Ministerie
en politie wel genoeg capaciteit om al deze meldingen te onderzoeken en criminele
geldstromen goed in beeld te brengen én dicht te draaien?
De leden van de SP-fractie wijzen op het belang van het doen van meldingen van verdachte
transacties door financiële poortwachters om criminelen te kunnen pakken, maar het
doen van een melding is niet altijd zonder risico. In dat kader hebben deze leden
eerder een motie ingediend, die ertoe strekte melders van verdachte transacties te
anonimiseren in strafdossiers om hen daarmee beter te beschermen (Kamerstuk 31 753, nr. 212). Is de Minister bereid werk te maken van de mogelijkheid om melder van een ongebruikelijke
transactie in het strafdossier standaard te anonimiseren? Zo nee, waarom niet?
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de twee pijlers waar het migratie
beleid op wordt gestoeld, namelijk een toename van legale migratie en het beperken
van irreguliere migratie. Hierover en over diverse aanverwante thema’s hebben deze
leden diverse vragen.
Ten eerste zijn de leden van de SP-fractie erg benieuwd hoe het kabinet de grondoorzaken
van migratie wil aanpakken. Kan de Staatssecretaris daar al iets meer over vertellen
dan wat in het coalitieakkoord staat?
De leden van de SP-fractie waarderen het plan uit het coalitieakkoord om het UNHCR-quotum
van kwetsbare vluchtelingen te verhogen van 500 naar 900. Kan de Staatssecretaris
toelichten waar het getal van 900 op is gebaseerd? Waarom niet 1000? Wat wordt in
het coalitieakkoord bedoeld met de toevoeging dat het quotum pas wordt verhoogd nadat
de maatregelen ten behoeve van terugkeer worden ingevoerd? Kan de Staatssecretaris
daar een datum aan plakken?
De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over het voornemen om meer arbeidsmigranten
naar Nederland te halen. Kan de Staatssecretaris toelichten wat het doel van dit beleid
is? Waarom meent het kabinet dat het in belang van Nederland is om meer arbeidsmigranten
naar Nederland te halen? Wat betekent dat voor het voornemen van het kabinet om de
aanbevelingen van de Commissie-Roemer uit te voeren? Het vergt sowieso enorme inzet
om die aanbevelingen waar te maken, wordt het niet nog lastiger als er nog meer arbeidsmigranten
naar Nederland komen? Wat zijn volgens het kabinet de gevolgen van arbeidsmigratie
naar Nederland voor de werkloosheid en loonontwikkelingen? Hoe zijn die effecten gewogen
in deze beleidsopvatting? Deze leden ontvangen graag een reactie op dit punt.
In het verlengde hiervan ligt het vraagstuk van kennismigratie. Hierover komt in de
hoofdlijnenbrief, noch in het coalitieakkoord enige beleidsopvatting naar voren. Wat
zijn daar de plannen voor? Moet kennismigratie ook toenemen volgens het kabinet? En
hoe reageert het kabinet dan op het recente pleidooi van Nederlandse universiteiten
om het aantal internationale studenten te beperken?
In het coalitieakkoord lezen de leden van de SP-fractie tevens dat het kabinet naar
een beleidsmatig streefgetal toe wil om meer grip op migratie te krijgen. Kan de Staatssecretaris
dit toelichten? Wat is de doelstelling van het streefgetal? Wat moet er gebeuren als
het getal niet wordt behaald of juist wordt overstegen? Wanneer en welk advies wordt
er precies aan het Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) gevraagd op dit
punt? Deze leden ontvangen graag een toelichting op dit punt.
De leden van de SP-fractie onderschrijven de pijler van het kabinet om irreguliere
migratie terug te dringen. Migratiestromen over zee en over land leiden tot veel slachtoffers.
Het voorkomen van sterfgevallen zou absolute prioriteit moeten zijn. In het coalitieakkoord
lezen deze leden dat er via migratiepartnerschappen, stevigere buitengrenzen van de
Europese Unie en het zwaarder bestraffen van mensenhandel tot een afname van de migratiestromen
moet komen. Kan de Staatssecretaris dit verder toelichten? Hoe kijkt de Staatssecretaris
naar de mogelijkheden voor meer opvang in de regio? Deze leden ontvangen graag een
reactie op dit punt.
Het voornemen van het kabinet om uitgeprocedeerde asielzoekers effectiever uit te
zetten kan op de steun van de deze leden rekenen. Dat is nodig om het draagvlak voor
de opvang van asielzoekers te behouden, verschaft helderheid aan de asielzoekers zelf
en ontlast de asielketen waardoor echte vluchtelingen kunnen worden opgevangen. Toch
hebben de leden van de SP-fractie hier nog vragen over. Hoe wil de Staatssecretaris
vrijwillige terugkeer gaan stimuleren? Hoe komt de intensievere begeleiding zoals
die in het coalitieakkoord is aangekondigd er uit te zien? Voor welke groep meent
de Staatssecretaris de ongewenstverklaring uit te breiden? Wordt met de ongewenstverklaring
ook het inreisverbod voor niet-EU onderdanen bedoeld?
Voornoemde leden onderschrijven het voornemen om overlast en criminaliteit van asielzoekers
verder terug te dringen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke instrumenten hij in
gaat zetten om dat doel te behalen? Welke lessen zijn geleerd uit de overlast in het
openbaar vervoer in de route richting Ter Apel? Aan welke instrumenten ontbreekt het
op dit moment?
De leden van de SP-fractie hebben tot slot nog enkele specifieke vragen over het thema
asiel. Deze leden willen vooropstellen dat zij de extra investeringen in het COA en
de IND verwelkomen. Toch willen zij van de Staatssecretaris weten of hij meent dat
de bedragen toereikend zijn voor de huidige situatie. Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo
nee, waarom niet? Is dit voldoende om de extreme doorlooptijden bij de IND terug te
dringen? Het kabinet is ook voornemens om de aanbevelingen van Commissie-Van Zwol
over te nemen. Maar wat gaat de Staatssecretaris doen met de diverse rapporten van
de ACVZ die het afgelopen jaar ten tijde van het demissionaire kabinet zijn gepubliceerd?
En wat gaat de Staatssecretaris doen met de rapporten van de doorlichting van de IND
en de gehele asielketen? Wat gaat de Staatssecretaris doen met de conclusies en aanbevelingen
in het artikel Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht2 en de verhalenbundel Ongehoord onrecht in het vreemdelingenrecht3? Hoe garandeert de Staatssecretaris dat de IND maatwerk toepast zodat asielaanvragen
niet ten onrechte worden afgewezen zodat er een herhaalde asielaanvraag moet worden
ingediend? Deze leden ontvangen graag een reactie.
Eén van de zaken waar de leden van de SP-fractie expliciet aandacht voor willen vragen
is die van de zogenaamde pardonners. Onder druk van leden van de SP-fractie en CDA-fractie
is de groep RANOV (Regeling ter afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet)-pardonners
toegezegd dat zij eindelijk een paspoort zouden krijgen. Inmiddels blijkt dat dit
voor een grote groep nog steeds niet haalbaar is. Kan de Staatssecretaris toelichten
wat er aan de hand is en waarom deze groep nog steeds geen paspoort kan krijgen? Heeft
de Staatssecretaris überhaupt plannen om het komende jaar naturalisatie te vergemakkelijken?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie zijn ook erg benieuwd naar de voornemens van dit kabinet
betreffende het kinderpardon. Zij zijn teleurgesteld dat het kinderpardon niet in
het coalitieakkoord voorkwam, noch in de hoofdlijnenbrief. Deelt de Staatssecretaris
de mening dat het kinderpardon te strikt is uitgevoerd? Wat gaat de Staatssecretaris
in dit kader doen met de motie van het lid Van Dijk (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 125)? Is de Staatssecretaris bereid om andere formele eisen van de Afsluitingsregeling
verder te versoepelen? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris voornemens met
een nieuw kinderpardon te komen? Zo nee, waarom niet? Hoe meent de Staatssecretaris
het belang van het kind in de asielprocedure te waarborgen? Deze leden ontvangen graag
een reactie.
Helemaal tot slot spreken de leden van de SP-fractie hun zorgen uit over de huidige
asielcrisis in Nederland. Het aantal opvangplekken is de afgelopen jaren afgenomen
en dat knelt nu enorm. Er dreigen tekorten van duizenden bedden. Hoe schat de Staatssecretaris
de ontwikkelingen voor de komende maanden in? Op welke moment is er volgens de Staatssecretaris
behoefte aan het uitroepen van een crisis waarbij gemeenten een beroep kunnen doen
op de veiligheidsregio’s? Is Nederland voorbereid als er inderdaad duizenden plekken
tekort komen? Heeft het versoepelen van de coronamaatregelen nog gevolgen voor het
aantal beschikbare opvangplekken?
Preventie
De leden van de SP-fractie laten geen debat over criminaliteit voorbijgaan zonder
aandacht te vragen voor preventie. Voorkomen is en blijft beter dan genezen. In dat
kader zijn deze leden dan ook blij met de aandacht voor dit onderwerp in de hoofdlijnenbrief.
Wel hebben zij hierover nog enkele vragen. Zo vragen deze leden of het kabinet concreet
van plan is meer geld uit te trekken voor meer jongerenwerkers in de wijken. Zo nee,
waarom niet? Ook vragen zij of de Minister aan de slag wil gaan met het plan van een
multidisciplinair toezichtsteam, wat deze leden al vaker te berde hebben gebracht.
Zo nee, waarom niet en is zij dan in ieder geval bereid verder in gesprek te gaan
over dit plan met Reclassering Nederland?
De leden van de SP-fractie lezen dat het kabinet personen met verward of onbegrepen
gedrag op tijd de juiste zorg en/of brede ondersteuning wil bieden en daarvoor de
toeleiding naar passende zorg en ondersteuning wil verbeteren. Dat klinkt goed, maar
hoe wil zij dit precies doen? Betekent dit concreet meer geld voor de GGZ? Zo ja,
hoe wordt dan de bezuiniging van 100 miljoen euro op dit punt verklaard uit het regeerakkoord
(zie maatregel CA_303). Zo nee, waarom niet? Hoe gaat het kabinet zorgen voor voldoende
bedden voor bijvoorbeeld personen met verward of onbegrepen gedrag, zodat zij niet
in de gevangenis belanden, daar niet de juiste zorg krijgen, naar verloop van tijd
weer op straat staan en het riedeltje weer van voor af aan begint?
Radicalisering, extremisme en terrorisme
De leden van de SP-fractie vragen hoe het kabinet de rol van de NCTV beziet ten opzichte
van de AIVD, MIVD en de rol van de politie en gemeenten in het bestrijden van terreur
en extremisme. Kan het kabinet hier een uitgebreide toelichting op geven en daarbij
ook ingaan hoe effectief de bestrijding is als deze is verdeeld over meerdere organisaties?
Gezonde organisatie
De leden van de SP-fractie vragen naar de stand van zaken met de uitvoering van motie
van leden van de SP-fractie en CDA-fractie, over een Interdepartementaal Pilotproject
voor bijzondere vertrouwenspersonen in klokkenluiderszaken (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 21). Klopt het dat er inmiddels veel steun voor is, ook bijvoorbeeld vanuit politievakbonden?
Klopt het dat beoogde werkwijzen zich reeds in de praktijk bewezen hebben met goede
resultaten? Erkent het kabinet dat het essentieel is dat klokkenluiders goede bescherming
krijgen?
Overige onderwerpen
Brandweer
De leden van de SP-fractie lezen in het coalitieakkoord en de hoofdlijnenbrief helaas
niets over de brandweer. Dit terwijl de problemen bij de brandweer niet gering zijn;
zoals een forse afname van het aantal brandweervrijwilligers en de experimenten met
variabele voertuigbezetting. Hoe beziet de Minister dit? Waarom heeft de Minister
hierover niks in de hoofdlijnenbrief opgenomen? Ook wijzen deze leden erop dat er
nog steeds discussies lopen over bijvoorbeeld de eis dat brandweerpersoneel na 20
jaar moet stoppen terwijl het personeel dat niet wil, en de voorgenomen Europese regels
waardoor de verschillen in taken tussen beroepsbrandweer en brandweervrijwilligers
zullen toenemen. Kan de Minister aangeven wat op beide dossiers de huidige stand van
zaken is en wat hierop ondernomen wordt? De leden van de SP-fractie vragen daarnaast
of het kabinet ook ziet dat het ontbreken van cijfers, bijvoorbeeld over het aantal
kazernes, brandweervoertuigen en brandweerpersoneel, zorgwekkend is. Wat wordt hierop
ondernomen zodat op korte termijn meer inzicht verschaft kan worden over de huidige
staat van de brandweer? Kan de Minister hierbij ook ingaan op de rol van de veiligheidsregio’s
bij het ontbreken van dit soort kerndata?
Afhandeling Letselschade
De leden van de SP-fractie willen graag van de mogelijkheid gebruikmaken om de aandacht
te vestigen op een aantal aangenomen moties die helaas nog niet, of onvoldoende, zijn
uitgevoerd. Zo hebben deze leden gedurende de vorige kabinetsperiode veel aandacht
gevraagd voor de afhandeling van letselschade door verzekeraars. Zij hebben samen
met leden van de PvdA-fractie en de CDA-fractie een notitie aangeboden aan het toenmalige
kabinet en de Kamer, en zij hebben hierover moties ingediend. Voorstellen om regels
voor verzekeraars aan te scherpen (met afdwingbare boetes of dwangsommen) en deze
in de wet te verankeren zijn door de Kamer aangenomen, als ls ook het voorstel om
onafhankelijk tuchtrecht in de wet te verankeren. Helaas hebben deze leden hier nog
weinig vooruitgang op gezien. Kan worden verduidelijkt wanneer deze moties precies
uitgevoerd gaan worden (Kamerstuk 33 552, nr. 74 en Kamerstuk 33 552, nr. 77)?
Kan verder worden aangegeven welke plannen dit kabinet heeft om de lange duur van
letselschadezaken te beperken en slachtoffers te beschermen tegen de macht van verzekeraars?
Terugdringen marktwerking in forensische zorg
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat tijdens de vorige kabinetsperiode deze
leden en leden van de CDA-fractie een motie hebben ingediend om de marktwerking in
de forensische zorg terug te dringen (Kamerstuk 24 587, nr. 794). Dit omdat nu al meerdere malen is aangetoond dat de marktwerking de zorg niet ten
goede is gekomen en verschillende zorgverleners al op omvallen hebben gestaan, wat
mogelijk ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor de patiënten en ook voor de veiligheid
van de samenleving. De toenmalig Minister voor Rechtsbescherming heeft in augustus
van het vorige jaar een aantal scenario’s geschetst, maar klopt het dat het denken
daar is gestopt op het ministerie (Kamerstuk 33 628, nr. 82)? Welke stappen zijn er sindsdien gezet om toe te werken naar een forensische zorg
die vrij is van marktwerking? Is deze Minister bereid de marktwerking in de forensische
zorg alsnog zo snel als mogelijk terug te dringen? Zo nee, waarom niet?
Strafrecht inzetten bij ouderverstoting
De leden van de SP-fractie wijzen op het grote maatschappelijke probleem van ouderverstoting.
Zij hebben hierover in de vorige kabinetsperiode samen met leden van de D66-fractie
aandacht voor gevraagd middels een notitie en ook hebben zij op dit punt een aangenomen
Kamermotie (Kamerstuk 31 265, nr. 83). De motie zag specifiek op het punt dat het onrechtmatig weghouden van kinderen
bij een van beide ouders na scheiding niet onbestraft mag blijven. Het Expertteam
Ouderverstoting deed de aanbeveling om ouders in een vroegtijdig stadium te waarschuwen dat zij de wet overtreden en dat het vaststellen van sancties snel moet gebeuren,
bijvoorbeeld uiterlijk binnen twee weken, dat hiervoor een korte procedure met de
rechterlijke macht wenselijk is en dat de uitvoering moet plaatsvinden door gespecialiseerde
politie in burger. De leden van de SP-fractie vragen hoe het staat met de uitvoering
van deze motie. Wanneer gaat de politie aan de slag met deze motie, zodat zij een
stevigere rol krijgt bij het voorkomen van ouderverstoting in de preventieve fase?
Bent u bereid dit punt op te pakken en zo snel als mogelijk met een pilot te starten?
5. Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de bewindslieden en zien uit naar een
prettige samenwerking. Deze leden hopen van harte dat de beleidsvoornemens zullen
leiden tot een veiliger samenleving en een versterkte rechtstaat. Deze leden realiseren
zich echter ook dat in het afgelopen decennium onder meer politie, justitie, rechtspraak,
rechtsbijstand en reclassering, maar bijvoorbeeld ook het gevangeniswezen, de IND
en het COA, door opeenvolgende taakstellingen fors hebben ingeboet op kwaliteit van
handelen. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat deze essentiële
organisaties uitzicht krijgen op structurele en duurzame financiering, waardoor het
mogelijk wordt langdurig in te zetten op versterking van het functioneren. Deze leden
zijn erg benieuwd welke initiatieven de bewindslieden voor ogen hebben om de organen
van JenV stabiliteit te bieden. Daarnaast zien deze leden ook de gevaren die met voortschrijdende
digitalisering gepaard gaan. De toepassing van artificiële intelligentie, bijvoorbeeld
via algoritmen, biedt kansen én bedreigingen. Nieuwe vormen van digitaal slachtofferschap
vragen om een nieuwe aanpak.
Sterke rechtstaat
De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven het belang van een sterke rechtstaat,
die enerzijds burgers in staat stelt veilig en vreedzaam samen te leven en anderzijds
is opgewassen tegen de bedreigingen van de samenleving. Ook onderschrijven deze leden
het belang van het versterken van het eigen probleemoplossend vermogen van burgers,
de versterking van de toegang tot het recht en tot de rechter en vooral de actieve
inzet op preventie. Deze leden zijn zeer benieuwd hoe de bewindslieden preventie willen
vormgeven.
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
Iedereen, ook de leden van de GroenLinks-fractie, is doordrongen van het belang van
de bestrijding van ondermijnende georganiseerde criminaliteit. Het is goed dat nationale
en internationale samenwerking wordt gezocht om deze grensoverschrijdende criminaliteit
effectief aan te pakken. Daarbij past wel de nodige zorgvuldigheid om gerechtelijke
dwalingen en onterechte verdachtmaking te voorkomen. Criminaliteitsbestrijding en
rechtstatelijke waarborgen dienen hand in hand te gaan. Daarnaast vragen deze leden
of op dit moment voldoende wordt geïntensiveerd om een langjarige, effectieve aanpak
te faciliteren. Voornoemde leden hebben de nodige zorgen over de uitvoering van de
kabinetsvoornemens. Hoe wordt bijvoorbeeld de gewenste politiesterkte gerealiseerd
en hoe wordt voorzien in voldoende beveiligingscapaciteit? De leden van de GroenLinks-fractie
hebben de nodige zorgen over het voornemen om daarbij private beveiliging te betrekken.
Hoe gaat dit er precies uitzien, zo vragen deze leden.
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat geïnvesteerd wordt in de IND en het
COA. Elke asielzoeker heeft recht op een zorgvuldige en spoedige beslissing op zijn
of haar asielverzoek. Deze leden vinden versterking van legale migratie een logische
keuze: de langetermijn ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt maken het toelaten
van arbeidsmigranten onvermijdelijk.
Het valt deze leden op dat veel noodzakelijke verbeteringen in de asielketen afhankelijk
worden gesteld van de realisatie van terugkeer-bevorderende maatregelen. Goede voorbeelden
daarvan zijn de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) en de verhoging van het
vluchtelingenquotum. De LVV is succesvol, omdat niet alleen gekeken wordt naar terugkeermogelijkheden,
maar ook naar de mogelijkheden om alsnog legaal verblijf in Nederland te realiseren
of legaal naar elders te migreren. Dat vergroot de bereidheid tot terugkeer. Waarom
wordt bij de LVV louter ingezet op terugkeer en dus de kans aanzienlijk is dat uitgeprocedeerden
zich daaraan zullen gaan onttrekken? Waarom wordt het Nederlandse vluchtelingenquotum
pas verhoogd als alle terugkeerbevorderende maatregelen zijn gerealiseerd? Hoe verhoudt
zich dat tot de gewenste solidariteit met andere (EU-)staten die momenteel gebukt
gaan onder enorme vluchtelingenstromen? Is het kabinet bereid om met het oog op de
humanitaire crises nu al extra vluchtelingen op te nemen? Zo nee, waarom niet? Hoe
wordt de voorgenomen Nederlandse inzet in het EU-vluchtelingenbeleid precies geconcretiseerd?
Tot slot vragen deze leden zich hier af hoe precies zal worden voorzien in een adequaat
stelsel van opvangvoorzieningen, waardoor paniekerige ad hoc opvangmaatregelen van
de afgelopen tijd overbodig worden.
Preventie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de preventieve criminaliteitsaanpak.
Deze leden vragen of, en zo ja hoe, lokale ervaringen tot nu toe zullen worden meegenomen
in de uiteindelijke aanpak. Er lopen de nodige initiatieven. Is het kabinet bereid
om deze initiatieven te ondersteunen en de eventuele succesvolle uitkomsten verder
uit te rollen? Ook zijn deze leden benieuwd hoe de aanpak van personen met verward
gedrag precies eruit gaat zien. Moet in dit verband bijvoorbeeld niet ook de beschikbare
(gesloten) GGZ-capaciteit worden betrokken? Wanneer kan de Kamer een concretisering
van de kabinetsvoornemens op preventie tegemoet zien?
6. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de bewindspersonen voor de hoofdlijnenbrief
Justitie en Veiligheid. Zij onderschrijven volmondig het belang van een sterke rechtstaat
voor vertrouwen van burgers in de overheid en voor een vrije, veilige en rechtvaardige
samenleving.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het kabinet stelt dat de justitiële
keten wordt versterkt door investeringen in de organisaties van Openbaar Ministerie
en rechtspraak en dat rekening wordt gehouden met keteneffecten. Zij hechten eraan
op te merken dat het coalitieakkoord spreekt van investeringen in de gehele justitie-
en veiligheidsketen en daarbij ook reclassering en preventie noemt. Hoe gaat het kabinet
tot een systematiek komen waarbij investeringen in bijvoorbeeld politie of bijvoorbeeld
rechtspraak, ook automatisch tot de benodigde investeringen bij de rest van de keten
leiden?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn enthousiast dat het kabinet voortvarend
aan de slag gaat om werk te maken van de verbetering van de toegang tot het recht.
Zij vragen of hierbij ook nadrukkelijk de toegang tot het recht in het bestuursrecht
kritisch wordt bekeken, bijvoorbeeld waar het de zelfredzaamheidstoets voor rechtsbijstand
betreft.
De leden van de ChristenUnie-fractie zien uit naar de hoofdlijnennotitie ten aanzien
van de uitwerking van constitutionele toetsing. Zij moedigen het kabinet aan om aan
te sturen op afronding van een eerste lezing van een grondwetswijziging in deze kabinetsperiode.
Is dit ook de ambitie van de Minister?
7. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie en de CDA-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie wensen voort een aantal zaken in te brengen,
mede namens de leden van de CDA-fractie.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie zijn enthousiast over de extra middelen
die zijn vrijgekomen voor de bestrijding van mensenhandel. Voorts hechten zij eraan
dat de aanpak van mensenhandel, conform coalitieakkoord, prioriteit houdt. Is het
dan ook de ambitie van het kabinet om mensenhandel prioriteit te laten blijven in
de Veiligheidsagenda? Op welke manier zullen de extra middelen voor de aanpak van
mensenhandel worden ingezet? Op welke termijn verwacht de Minister de Kamer te informeren
over de modernisering van artikel 273f Sr?
De leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie hechten er met nadruk aan dat het Wetsvoorstel
Regulering Sekswerk op korte termijn in de Kamer kan worden behandeld. Dit mede vanwege
de lange voorgeschiedenis van dit wetsvoorstel. Deze leden vragen of zij de brief
dan ook goed lezen dat de Kamer voor het zomerreces een eventuele nota van wijziging
kan verwachten en dat de Minister er alles aan zal doen om tot een voortvarende behandeling
van het wetsvoorstel te komen?
Preventie
De leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie vinden het positief dat er nadrukkelijk
aandacht is voor preventie in de hoofdlijnenbrief. Op welke termijn verwacht de Minister
de aangekondigde aanpak te kunnen realiseren? Voorts vragen deze leden hoe, conform
coalitieakkoord, intensiever en actiever wordt ingezet op een effectieve drugspreventieaanpak,
in het bijzonder om kwetsbare jongeren te beschermen. Worden hierbij ook de preventiemaatregelen
en daarvoor benodigde middelen uit het Pact voor de Rechtsstaat betrokken?
Politie
Ten aanzien van de politie vragen de leden van de ChristenUnie- en CDA-fractie hoe
hierbij nadrukkelijk ook aandacht is voor de capaciteitsvraagstukken in kwetsbare
wijken enerzijds en in het landelijk gebied anderzijds, gezien hier de norm van 1
wijkagent op 5000 bewoners om verschillende redenen niet altijd volstaat.
8. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de hoofdlijnenbrief
en hebben daarover nog de volgende vragen en opmerkingen.
Sterke Rechtsstaat
De leden van de Volt-fractie stellen graag voorop dat de rechtsstaat essentieel is
voor het beschermen van de rechten van de mens en de democratische samenleving. Vanuit
dat startpunt gedacht, hebben deze leden een aantal vragen over de rechtsstaat.
De leden van de Volt-fractie vragen wanneer wordt geïnvesteerd in de justitiële keten
en hoe de middelen dan worden verdeeld. Wordt er evenwichtig geïnvesteerd zodat geen
bottlenecks ontstaan ergens in de keten? Welke middelen worden er structureel vrijgemaakt
om de IT-voorziening binnen de justitiële keten te verbeteren?
De leden van de Volt-fractie lezen in het coalitieakkoord over een substantiële maatschappelijke
bijdrage van de gehele advocatuur aan de sociale advocatuur. Hoe zou dit er volgens
de Minister concreet uit moeten komen te zien? Het kan niet zo zijn dat de sociale
advocatuur (deels) afhankelijk wordt van bijdragen van commerciële kantoren. Het krijgen
van rechtsbijstand is een grondrecht.
Deze leden vragen de Minister ook of de verhoging van de tarieven in de sociale advocatuur
voldoende zijn om nieuwe mensen op te leiden?
De leden van de Volt-fractie vragen welke digitale middelen de Minister gaat inzetten
om toegang tot het recht te vergroten. Hoe kijkt dit kabinet tegen een geheel of gedeeltelijk
verbod op geautomatiseerde gezichtsherkenning in de publieke ruimte? Hoe oordeelt
dit kabinet over de huidige staat van het wettelijk kader met betrekking tot de genoemde
vraagstukken (AI, gezichtsherkenning, deepfakes en immersieve technologieën)? Zal
digitalisering een van de speerpunten van deze Ministers worden?
Hoe zal de samenwerking met de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering
worden vormgegeven? Er is immers veel overlap tussen het werk van deze Staatssecretaris
en de Ministers op Justitie en Veiligheid.
De leden van de Volt-fractie constateren dat de partijprogramma’s van de verschillende
coalitiepartijen wisselend zijn in hun standpunt met betrekking tot drugs. Met welk
doel worden de experimenten met een gesloten coffeeshopketen voortgezet? Is er zicht
op het permanent maken van bepaalde legalisering van drugs?
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
Onder het vorige kabinet is ondermijnende criminaliteit onder andere aangepakt op
in RIEC-/LIEC-verband, Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC's) en het Landelijk
Informatie- en Expertise Centrum (LIEC) (Kamerstuk 29 911, nr. 292). De praktijk heeft laten zien dat regionale projecten vaak te maken hadden met forse
onder uitputting. Hoe wordt ervoor gezorgd dat bij het voortbouwen op de aanpak van
het vorige kabinet geleerd is van deze problemen?
Uit de hoofdlijnenbrief blijkt dat de georganiseerde misdaad misbruik maakt van de
gunstige factoren die wij in Nederland kennen, zoals een open samenleving, een succesvolle
economie en een goed ontwikkelde infrastructuur. Uit verschillende onderzoeken4 5 is gebleken dat havens als Amsterdam en met name Rotterdam vele kwetsbaarheden kennen.
Nu suggereert de hoofdlijnenbrief dat er gekozen wordt voor een repressieve aanpak.
Wat zijn de plannen van het kabinet om deze kwetsbaarheden in knooppunten zoals havens
aan te pakken?
Een belangrijke rol in het de georganiseerde criminaliteit is weggelegd voor facilitators.
Uit een rapport van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) blijkt
dat er een belangrijk onderscheid kan worden gemaakt tussen enerzijds mensen die onbewust
diensten verlenen aan criminele samenwerkingsverbanden en anderzijds zij die dit bewust
doen.6 In het coalitieakkoord wordt er aangegeven dat er wordt ingezet op een steviger aanpak
van criminele dienstverleners, hoe wordt dit onderscheid tussen facilitators meegenomen?
In de brief aan de Kamer van 4 oktober 2021 staat vermeld dat er beoogd wordt 4 miljoen
euro uit te trekken voor de internationale aanpak van georganiseerde misdaad en ondermijning
(Kamerstuk 29 911, nr. 329). In de hoofdlijnenbrief gaat er ook aandacht uit naar een verbetering en verbreding
van internationale samenwerking op dit gebied. Hoe verhoudt Nederland zich tot andere
Europese landen op het gebied van de internationale aanpak van georganiseerde misdaad
en ondermijning, en worden deze gelden ook besteed aan andere zaken dan uitsluitend
de zogenoemde liaison officers?
In dezelfde Kamerbrief van 4 oktober jl. staat vermeld dat er op Prinsjesdag bekend
is geworden dat het demissionaire kabinet voor de aanpak van ondermijning in 2022
een bedrag van € 524 miljoen structureel beschikbaar stelt, waarvan € 434 miljoen.
In de startnota van 2022 wordt er onder het kopje «tegengaan ondermijning» minder
besteed, namelijk 320 miljoen over de periode 2022–2026 (waarvan 100 miljoen structureel
vanaf 2026) (Kamerstuk 35 925, nr. 143). Hoe verhoudt dit zich tot elkaar?
In de hoofdlijnenbrief wordt vermeld dat er lessen worden getrokken uit de bestrijding
van de maffia in Italië. Dit lijkt in navolging te zijn op voorstellen gedaan door
de toenmalig Minister voor Rechtsbescherming op 21 november 2021 in zijn brief aan
de Kamer (Kamerstuk 29 911, nr. 339). In de hoofdlijnenbrief wordt van deze plannen echter alleen aandacht geschonken
aan de omstandigheden in de extra beveiligde inrichting (EBI). Welke van de andere
plannen, zoals het beperken van de vrije advocaatkeuze en het vierogenprincipe, is
de Minister voornemens om door te voeren? Hoe zorgt de Minister ervoor dat artikel
6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wordt gewaarborgd bij
de mogelijke implementatie van deze plannen?
Het kabinet stelt dat de Kamer voor 1 maart 2021 geïnformeerd zal worden over programmagelden
die concreet bij de afzonderlijke betrokken organisaties en samenwerkingsverbanden
terecht komen. Graag zou de leden van de Volt-fractie willen weten wat er met de programmagelden
voor de samenwerkingsverbanden gedaan wordt, ook kijkend naar de recente ontwikkelingen
op het gebied van de Wet Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS). Welke
programmagelden gaan naar welke samenwerkingsverbanden, ook kijkend naar de mogelijke
nieuwe samenwerkingsverbanden onder de WGS, aangezien de WGS toestaat dat naar loop
van tijd «nieuwe partners» van de overheid toegang tot gegevens van personen krijgen?
De vraag is dus of (indien deze programmagelden verband houden met WGS) duidelijk
is naar wie de gelden gaan.
Toenmalig Minister van Justitie en Veiligheid heeft de Kamer op 20 november 2020 laten
weten te kijken naar de mogelijkheden voor de invoering van Non-conviction based conviscation
(NCBC) in Nederland, om zo ondermijnende criminaliteit harder aan te pakken (Kamerstuk
29 911, nr. 297). Zoals in de hoofdlijnenbrief vermeld staat wordt er gekeken naar mogelijke invoering
van Italiaanse methoden ter bestrijding van georganiseerde misdaad. In Italië is er
al sprake van NCBC om de georganiseerde misdaad aan te pakken. NCBC kent echter wel
veel kanttekeningen, zo kunnen ondernemers onterecht al hun bezit bevroren zien worden
met als mogelijk gevolg faillissement. Zou de Minister dergelijk NCBC ook in Nederland
gerealiseerd willen zien worden? Zo ja, welke wettelijke kaders worden hieraan gesteld?
Eind 2021 zijn er verschillende meldingen gedaan over technische problemen bij het
Openbaar Ministerie7. Uit de startnota blijkt dat er in de periode 2022–2026 in totaal € 48 miljoen van
de € 4.175,6 miljoen wordt besteed aan «OM – ICT en opsporing». Welk deel van de € 48
miljoen wordt besteed aan het verhelpen van deze technische problemen, en hoe worden
deze verholpen?
Uit de startnota van Rutte-IV blijkt dat er structureel minder geld naar de algoritme
waakhond van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaat dan was beoogd bij het coalitieakkoord.
De AP heeft meermaals aangegeven meer gelden te willen ontvangen8 9. Nu het plan voor een WGS op tafel ligt is extra toezicht op wat er met de gegevens
van burgers gedaan wordt nodig. De AP heeft zelf al aangegeven hier geen voorstander
van te zijn10. Is het kabinet voornemens om meer geld aan dergelijk algoritmewaakhond te besteden
indien de WGS gerealiseerd wordt.
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de Volt-fractie vinden het positief dat het kabinet inzet op een rechtvaardig
en humaan asiel- en migratiebeleid. Belangrijk daarin zijn een aantal aspecten, waaronder
de aandacht voor de ontwikkelingen en wetgeving op Europees niveau, de implementatie
en monitoring van bestaande wetgeving en duurzame investeringen op nationaal niveau.
Daarom hebben deze leden nog de volgende vragen.
Het kabinet zal inzetten op het beperken van irreguliere migratie. Onderdeel daarvan
is het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf. Dit zijn ook voor deze
leden belangrijke doelstellingen. Tegelijkertijd zien zij dat bepaalde wetgeving ervoor
zorgt dat vluchtelingen die wel recht hebben op asiel de grens alleen kunnen bereiken
door gebruik te maken van illegale vluchtwegen, zoals mensensmokkel. Welke stappen
zal het kabinet nemen in het tegengaan van irreguliere migratie, om dit soort oorzaken
van irreguliere migratie tegen te gaan, zoals het gebrek aan legale routes voor asielzoekers?
Op welke wijze en binnen welke termijn onderzoekt de Staatssecretaris, of is de Staatssecretaris
voornemens om deze grondoorzaken in kaart te brengen?
Het kabinet zet voornamelijk in op opvang in de regio. Gezien het feit dat de UNHCR
heeft geconcludeerd dat ten minste 86 procent van de asielzoekers sowieso al in de
regio blijven, betekent dit dat het kabinet dit nummer verder wil ophogen? Kan de
Staatssecretaris aangeven of en op welke termijn hij een onderzoek gaat doen naar
de negatieve consequenties van de huidige vorm van opvang in de regio voor asielzoekers,
specifiek voor kwetsbare groepen, zoals kinderen en LHBTI-ers? Welke stappen zal de
Staatssecretaris nemen om opvang in de regio beter te organiseren, te hervormen, zodat
het voldoet aan internationale wetgeving en de standaarden van fundamentele rechten?
In het kader van terugkeer en het bevorderen daarvan, hebben de leden van de Volt-fractie
enkele vragen.
Wat zijn de consequenties van het aanbieden van onderwijs in de taal van het land
van herkomst op de integratie van asielzoekers die wel recht hebben op verblijf?
Hoe houdt de uitbreiding van de LVV, waarbij de opvang altijd gericht is op terugkeer,
rekening met asielzoekers en uitgeprocedeerden die niet kunnen terugkeren naar hun
land van herkomst, bijvoorbeeld asielzoekers die uiteindelijk wel legaal verblijf
wordt toegekend of die door migreren naar het land van herkomst?
Hoe wordt hierbij een groei in dakloosheid voorkomen? Doet de Staatssecretaris onderzoek
naar de effecten hiervan? Het beperken van de opties voor terugkeer leidt namelijk
tot een restrictieve interpretatie, waardoor mensen minder geneigd zijn mee te werken
en terugkeer juist tegengewerkt in plaats van gefaciliteerd wordt.
Hoe zet de Staatssecretaris hierbij ook in op goede begeleiding van asielzoekers,
zoals met laagdrempelige lokale loketten en gespecialiseerde sociaal werkers?
Met betrekking tot de ongewenstverklaring vragen deze leden of de Staatssecretaris
van plan is een onderzoek uit te voeren naar de effectiviteit van deze maatregel.
Zo ja, op welke termijn? Kan de Staatssecretaris uitweiden hoe de ongewenstverklaring
zal bijdragen aan terugkeer en dat onderbouwen? Hoe verhoudt zich dit tot de opgedane
ervaringen van het strafbaar stellen van illegaliteit? Kan de Staatssecretaris uiteenzetten
hoe de ongewenstverklaring een andere invulling geeft aan mogelijke inreisverboden,
het niet kunnen verkrijgen van een status en in strafdetentie kunnen plaatsen van
vreemdelingen zonder verblijfsvergunning?
Is de staatsecretaris voornemens om naast repressieve maatregelen ook in te zetten
op progressieve maatregelen, zoals perspectief voor afgewezen vreemdelingen in landen
van herkomst?
Met betrekking tot het Wetsvoorstel vaststellingsprocedure staatloosheid (Kamerstuk
35 687) gaf het kabinet aan eerst een aanvullend onderzoek te doen naar omvang van en omgang
met langdurig verblijvende ongedocumenteerden en staatlozen in Nederland. Op welke
termijn is de Staatssecretaris voornemens dit onderzoek in gang te zetten? Wat zal
de termijn zijn van dit onderzoek? Is de Staatssecretaris voornemens hierin een route
naar verblijfsrecht voor staatlozen in limbo te faciliteren en het recht van ieder
(staatloos) kind op een nationaliteit te garanderen?
Het kabinet heeft aangeven dat het Nederland het UNHCR quotum pas zal verhogen nadat
de maatregelen ten behoeven van terugkeer geïnstalleerd zijn, maar relocatie van asielzoekers
is juist een vorm van gecontroleerde migratie en integratie van asielzoekers waarbij
op voorhand al duidelijk is dat zij recht hebben op verblijf, waardoor er minder druk
staat op het asielsysteem en er beter ingespeeld kan worden op het integratietraject,
zelfs met additionele financiering vanuit de VN. Hoe rijmt de Staatssecretaris de
vertraging daarvan in het licht van het stimuleren van legale migratieroutes?
Wat betreft samenwerking met derde landen zet het kabinet voornamelijk in op conditionaliteit.
Zo staat in het coalitieakkoord dat «In ruil voor bijvoorbeeld afspraken over handel,
hulp, steun bij opvang en tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie, worden
afspraken gemaakt om uitgeprocedeerde asielzoekers uit deze landen terug te nemen
en irreguliere migratie tegen te gaan. Tegelijkertijd kunnen aan landen die niet meewerken
instrumenten worden onthouden die voor hen van belang zijn, bijvoorbeeld visa.» Hiermee
worden handel en arbeidsmigratie afhankelijk gemaakt van de bereidheid van landen
om asielzoekers terug te nemen en tegen te houden. Dit staat mogelijke positieve gevolgen
van handel en arbeidsmigratie, zoals het creëren van welvaart, ontwikkeling en democratisering
in de weg en heeft daarnaast ook een koloniale bijklank met als gevolg een negatieve
impact op de relatie met Afrika in het algemeen. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Tegelijkertijd heeft de Europese Rekenkamer geoordeeld dat partnerschappen met landen
van herkomst door lidstaten, Europees-breed terugkeerbeleid ondermijnt en daarmee
ook de effectiviteit van terugkeer op lidstaatniveau. Wil de Staatssecretaris alsnog
nationaal inzetten op terugkeer? Hoe verhoudt zich dit tot de partnerschappen met
derde landen, als onderdeel van het Asiel- en Migratiepact?
Verder hebben de leden van de Volt-fractie ook een aantal vragen over de uitvoering.
Het Nederlandse asiel- en migratiesysteem wordt door velen in Europa als voorbeeld
aangedragen. Tegelijkertijd zien we dat door structurele bezuinigingen op opvang en
uitvoering het asielsysteem in Nederland spaak loopt. De groeiende repressieve aanpak
heeft eerder negatieve dan positieve effecten en biedt geen oplossingen voor het gebrek
aan capaciteit. Deze leden vinden het daarom positief dat het kabinet zich gecommitteerd
heeft aan het integraal uitvoeren van de aanbevelingen uit het rapport van de Commissie-Van
Zwol. Verkent de Staatssecretaris hier ook de mogelijkheden naar nieuwe vormen van
opvang of verblijf, waarbij alle diensten in de opvanggebouwen aanwezig zijn, net
als maatschappelijk middenveld en sociaal werkers, zoals bijvoorbeeld in Zweden of
Zwitserland het geval is?
Wat betreft financiering van de partners in de asielketen vinden de leden van de Volt-fractie
het positief dat er sprake is van structurele financiering, alsook de versterking
van expertise inzake de beoordeling van de LHBTI’ers en bekeerlingen waarbij externe
expertise wordt betrokken. Kan de Staatssecretaris aangeven of er ook stappen worden
genomen voor het creëren van aangepaste opvang voor LBHTI-ers, gezinnen met kinderen
en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers)? Is de Staatssecretaris voornemens
te toetsen of de structurele impuls voldoende is om de huidige tekorten en problemen
in de asielketen op te lossen?
Ook hebben deze leden een aantal vragen over een gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid.
Deze leden betreuren dat de Staatssecretaris in de hoofdlijnenbrief weinig aandacht
geeft aan de Europese tak van het asiel- en migratiebeleid, omdat een goed functionerend
Europees-breed beleid een essentiële pilaar is voor een goed functionerend Nederlands
asiel- en migratiebeleid. Ambities met betrekking tot de voortgang van het Asiel en
Migratiepact zijn niet opgenomen in de brief. Daarnaast focust zowel de brief als
het coalitieakkoord louter op de veiligheidsmaatregelen uit het Pact, zoals grensbewaking
en screeningprocedures, maar is er geen tot weinig reflectie op solidariteitsmechanismen
uit het Pact. Kan de Staatssecretaris uitweiden over mogelijke stappen tot het herzien
van het Dublin-systeem, relocatie-mechanismen en collectieve verantwoordelijkheid
voor asielzoekers aan de Europese buitengrenzen? Kan de Staatssecretaris daarnaast
uitweiden over de positie van het huidige kabinet voor het verbeteren van monitormechanismen
aan de grens om schendingen van asielrecht en fundamentele rechten in het algemeen
beter in kaart te brengen en te adresseren?
Preventie
De leden van de Volt-fractie constateren dat ten aanzien van preventie de hoofdlijnenbrief
evenals het coalitieakkoord grote ambities bevat, dat stemt deze leden positief. Zij
zijn wel benieuwd naar de concrete uitwerking. Daarover hebben deze leden nog enkele
vragen.
Hoe zal de preventie inzet van dit kabinet anders zijn dan de preventie inzet van
eerdere kabinetten? Krijgt het een prominentere rol in de mix?
Op basis waarvan worden de te selecteren wijken voor een gebiedsgerichte aanpak geselecteerd?
Welke indicatoren worden daarvoor gebruikt? En hoe wordt het risico op discriminatie
voorkomen?
Wordt in het kader van de preventieve aanpak ook gekeken naar een aanpak die zich
richt op sociale (gelegenheids)structuren? Zo niet, waarom niet? Zo ja, hoe?
Wordt er met mensen in uitvoerende functies binnen de politie en GGZ gesproken over
de intensivering van de samenwerking? Deze leden stellen dat alleen op die manier
ervoor kan worden gezorgd dat de samenwerking slaagt.
In het verlengde daarvan zijn deze leden ook van mening dat bij het verhogen van de
kwaliteit van forensische zorg gesproken moet worden met mensen in uitvoerende functies,
zodat hun expertise wordt gebruikt om de vrij te maken middelen voor deze kwaliteitsslag
effectief besteed zullen worden.
Nationale veiligheid, cybersecurity, vitale belangen, economische veiligheid en bewaken
& beveiligen
De leden van de Volt-fractie lezen dat het coalitieakkoord inderdaad ambitie toont
op het gebied van cybersecurity, bescherming van vitale belangen en processen en economische
veiligheid. Tegelijkertijd staat er weinig over hoe die ambities behaald zullen worden.
Wordt bij de nieuwe Nederlandse Cybersecuritystrategie ook gesproken met private partijen
die een rol kunnen spelen?
Welke aanbevelingen uit de WODC-evaluatie van de Nationale Cybersecurity Agenda en
het advies van de Cyber Security Raad zullen door het kabinet worden overgenomen in
het maken van een nieuwe strategie (Kamerstuk 26 643, nr. 763)?
Is de Minister van Justitie en Veiligheid met de Minister van Onderwijs Cultuur en
Wetenschap in overleg over het structureel vrijmaken van middelen voor (strategisch)
onderzoek naar cybersecurity gerelateerde onderwerpen? Ziet zij hierin een meerwaarde?
De investeringen in de NCSC en NCTV kunnen bijdragen aan het vergroten van onze nationale
veiligheid. De Ministers willen echter nog niet structureel en effectief investeren
in de Autoriteit Persoonsgegevens die onder meer op de NCSC toezicht moet houden,
maar toezicht moeten houden op het veilig gebruiken van algoritmes door de overheid
en veilig verwerken van persoonsgegevens. Hoe gaat de Minister de investeringen in
de Autoriteit Persoonsgegevens mee laten stijgen met de investeringen in de NCSC en
NCTV?
De leden van de Volt-fractie vinden het zeer positief dat de groeiende gevaren in
de vorm van geweld en agressie tegenover criminaliteitsbestrijders, journalisten,
rechters, advocaten, bestuurders en andere hoeders van de rechtsstaat een meer prominentere
rol krijgen in het JenV beleidsdomein. Tegelijkertijd missen deze leden een aantal
elementen in de reflectie, waaronder de onderlinge verhoudingen en wederzijds begrip
tussen bijvoorbeeld journalisten en politie, alsook de inachtneming van de bredere
trends en structurele aanpak ter preventie van het groeiende geweld.
Ondanks dat een capaciteitsversterking noodzakelijk is, is er ook wederzijds begrip
nodig voor elkaars functie. Zo krijgen journalisten van politie vaak te horen dat
zij niet meer bescherming kunnen bieden dan aan andere burgers (bijvoorbeeld bij gewelddadige
protesten), terwijl journalisten, net als politie, in een professionele capaciteit
aanwezig zijn en niet uit vrije keuze. Soms worden zij ook actief belemmerd in hun
werkzaamheden door de politie. Tegelijkertijd werkt dit ook de andere kant op. Journalisten
laten hun perskaart pas laat zien of kunnen soms het politiewerk belemmeren. Zal de
Minister ook stappen nemen om ervoor te zorgen dat journalisten en politie elkaar
respecteren door bijvoorbeeld verplichte trainingen en workshops om extra aandacht
te besteden aan de kennis over de richtlijnen voor omgang met de pers? Zo ja, welke?
Hoe staat de Minister tegenover het nomineren van liaison officieren die de pers voor
een demonstratie op de hoogte brengen van mogelijke risico’s?
In het kader van de structurele aanpak ter preventie van agressie tegen journalisten
en andere hoeders van de rechtsstaat, is de online omgeving een groeiende bedreiging.
Welke stappen zal de Minister nemen om een veilige online omgeving te creëren? Hoe
zal de Minister uitvoering geven aan de Aanbeveling van de Europese Commissie inzake
het waarborgen van de bescherming, veiligheid en emancipatie en andere media professionals
in de Europese Unie? Zijn er gelijkaardige aanbevelingen voor de bescherming van rechters,
advocaten, bestuurders en andere hoeders van de rechtsstaat? Zo nee, zal de Minister
deze zelf opstellen? Wat is daarvoor de termijn?
Verder is de groeiende trend omtrent desinformatie, specifiek in de COVID-pandemie
maar ook daarvoor, een oorzaak gebleken in de groeiende agressie tegenover hoeders
van de rechtsstaat. Welke stappen wil de Minister zetten om dit probleem specifiek
aan te pakken? Met welke andere Ministers en departement zal de Minister samenwerken?
Politie
De leden van de Volt-fractie vragen welke middelen er worden vrijgemaakt voor investeringen
in het up-to-date houden van de IT-voorzieningen van de politie en tegelijkertijd
investeringen op het gebied van digitale opsporing en innovatie in de opsporing. Is
dit volgens de Minister voldoende? Welke rol speelt IT volgens de Minister in het
werk van de politie?
Radicalisering, terrorisme en extremisme
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Minister in de hoofdlijnenbrief aangeeft
dat de huidige radicalisering, terrorisme en extremisme aanpak zijn vruchten afwerpt.
Voor het reces besprak de Kamer echter een aantal verlengingen van wetsvoorstellen
zoals intrekken Nederlanderschap, Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
en de PNR-richtlijn. In alledrie de gevallen oordeelde de Raad van State en de WODC
dat de effectiviteit, proportionaliteit en evenredigheid van de wetsvoorstellen onvoldoende
gewaarborgd waren. In dat kader vragen deze leden waarop de Minister baseert dat de
huidige aanpak van terrorismebestrijding zijn vruchten afwerpt. Kan de Minister daarbij
cijfers, voorbeelden of onderzoeken noemen ter ondersteuning van dit argument? Welke voorstellen zal deze Minister doen om gelijkaardige oordelen in huidige
of toekomstige wetgeving te ondervangen? Zal de Minister bijvoorbeeld aan de slag
gaan met verbetering van de monitormechanismen?
Het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN 55) geeft inderdaad aan
dat jihadistisch gedachtegoed de grootste bedreiging blijft vormen voor Nederland,
maar geeft tegelijkertijd aan dat het online verspreiden van jihadistisch gedachtegoed
juist significant afneemt, terwijl het rechts-extremistische gedachtegoed online steeds
verder toeneemt (Kamerstuk 29 754, nr. 620). Kan de Minister aangeven wat het tijdspad is voor het in beeld krijgen van aanhangers
van (rechts-)extremistische en terroristische netwerken en het opnemen van aanhangers
in de lokale (persoonsgerichte) aanpak? Hoe wordt hierin ook gekeken naar de ontwikkelingen
over grenzen heen, bijvoorbeeld binnen het Schengengebied? Gezien het feit dat in
andere Europese landen niet jihadisme maar rechts-extremisme de grootste dreiging
vormt, vragen deze leden of de Minister hiervan effecten verwacht op de Nederlandse
groei van rechts-extremisme.
In het DTN 55 wordt ook aangegeven dat extremisme en radicalisering veel voorkomt
bij jongeren, die kampen met psychische problematiek en een gebrekkig sociaal vangnet
hebben. Tegelijkertijd zien deze leden dit gedachtegoed steeds vaker opduiken bij
mensen die weinig aansluiting voelen bij hun gemeenschap en waar het vertrouwen in
de overheid en dat de overheid ook voor je werkt erg laag is. In het coalitieakkoord
wordt echter voornamelijk ingezet op repressieve maatregelen en het verhogen van straffen,
die dit gevoel juist zouden kunnen versterken. Welke maatregelen zal de Minister nemen
om deze balans beter in te zetten? Kan de Minister ook ingaan op de rol van sociaal
werk en onderwijs? Kan de Minister ook ingaan op de stappen die zij wil zetten om
het vertrouwen in de overheid weer te herstellen?
Tevens willen de leden van de Volt-fractie hier ingaan op de internationale samenwerking.
Het valt op dat er in de hoofdlijnenbrief niet wordt ingegaan op internationale samenwerking
en gegevensuitwisseling als een van de belangrijkste tools om terrorismebestrijding
tegen te gaan, zoals ook gebleken is uit aanslagen in buurlanden. Kan de Minister
uitweiden over de visie van het kabinet met betrekking tot internationale samenwerking
op het gebied van radicalisering en terrorisme en daarbij specifiek ingaan via welke
kanalen dit gebeurt of zou moeten gebeuren?
De leden van de Volt-fractie begrijpen dat er veel waarde wordt gehecht aan de voortgang
van het Wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid (Kamerstuk 35 958), maar vragen daarbij wat de gevolgen zijn voor de bevoegdheden van de NCTV en het
functioneren van de NCTV zelf. Hoe lost dit wetsvoorstel de kwetsbaarheden op wat
betreft het inbouwen van voldoende controles en garanties met betrekking tot het gebruik
van persoonsgegevens? Hoe ziet de nieuwe Minister de rol van de AP hierin en welke
stappen zal de Minister zetten om het AP beter te ondersteunen?
Kan de Minister daarnaast uitweiden welke stappen worden ondernomen om etnische prolfilering
binnen de NCTV te voorkomen en ervoor te zorgen dat er voldoende controlemechanismen
zijn om te controleren dat dit ook daadwerkelijk gebeurt?
Jeugd
De leden van de Volt-fractie vragen of er een integrale en domein overstijgende aanpak
voor jeugdbescherming en jeugdzorg in ontwikkeling is. Zo nee, zal daar in reactie
op het rapport van de adviescommissie die medio 2022 zal adviseren over het versterken
van de rechtsbescherming van kinderen en ouders die met jeugdbescherming te maken
krijgen, aan worden gewerkt?
9. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
Sterke Rechtsstaat
De leden van de SGP-fractie lezen dat het kabinet wil investeren in een vrije en rechtvaardige
rechtsstaat die burgers vertrouwen geeft en beschermt. Deze leden lezen in het coalitieakkoord
dat het experiment gesloten coffeeshopketen wordt uitgebreid en constateren dat dit
op gespannen voet staat met de strijd die in dit land gevoerd wordt tegen de georganiseerde
criminaliteit die veelal in de drugswereld plaatsvindt. Deze leden vragen de Minister
of zij met de SGP-fractie van mening is dat gebruikers van drugs een systeem van georganiseerde
criminaliteit in stand houden en dat gebruikers van drugs moeten worden bestraft.
Deze leden vragen of de Minister voornemens is het experiment gesloten coffeeshopketen
te staken indien blijkt dat dit bijdraagt aan het criminele milieu rondom drugs. Deze
leden vragen de Minister of zij in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit ook
oog heeft voor shishalounges en andere plekken waar via de achterdeur harddrugs verhandeld
wordt. Wat is de inzet van de Minister om de vermenging tussen bovenwereld en onderwereld
tegen te gaan?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de justitiële keten wordt versterkt door investeringen
in de organisaties van OM en rechtspraak. Hoe gaat de Minister het tekort bij de rechtspraak
wegwerken en ervoor zorgen dat er voldoende capaciteit is bij recherche, OM en rechtspraak
om de gekraakte EncroChat-telefoons te doorzoeken, gebruikers te vervolgen en te berechten?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de aanpak van mensenhandel onverkort wordt voortgezet
met het Actieplan Samen tegen Mensenhandel om slachtoffers zoveel mogelijk te beschermen.
Deze leden constateren dat het aanbod op prostitutie- en pornowebsites blijft groeien
en vragen wat het kabinet gaat doen om te voorkomen dat dit aanbod blijft stijgen
en de mensenhandel onverkort voortduurt. Hoe wordt tegen aanbieders van porno- en
prostitutiewebsites opgetreden? Wat zijn de middelen waarover het OM beschikt? Kunnen
deze sites uit de lucht gehaald worden indien er sprake is van mensenhandel?
Brede aanpak georganiseerde criminaliteit en ondermijning
De leden van de SGP-fractie lezen dat de georganiseerde drugscriminaliteit misbruik
maakt van juist die factoren die Nederland tot een open samenleving en succesvolle
economie maken en daarmee onze economie en rechtsstaat ondermijnt. Deze leden vragen
of de hoeveelheid coffeeshops die gedoogd wordt niet ook een bijdrage levert aan de
instandhouding van de gedachte dat Nederland coulant omgaat met drugs.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de regering inzet op een steviger aanpak van
criminele dienstverleners (facilitators). Deze leden vragen de Minister of zij hiermee
zicht heeft op alle bedrijven die hieraan een bijdrage leveren zoals ook garagebedrijven
die verborgen ruimtes inbouwen in auto’s om drugs en grote sommen contant geld te
vervoeren. Hoe gaat de Minister hiertegen optreden? Is de Minister voornemens op zichzelf
legale handelingen te verbieden?
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
De leden van de SGP-fractie lezen dat het kabinet wil dat er meer grip op migratie
komt. Zij vragen de Staatssecretaris hoe hij dit wil gaan realiseren, en welke beleidsinstrumenten
hij hiervoor in wil zetten. Deze leden vragen blijvende aandacht voor de demografische
consequenties van migratie in onze samenleving. Welke rol speelt de motie van de leden
Stoffer en Eerdmans over het onderzoeken van een migratiequotum daarin (Kamerstuk
32 824, nr. 330)?
Preventie
De leden van de SGP-fractie lezen dat de politie en GGZ intensiever gaan samenwerken
om ervoor te zorgen dat personen met verward of onbegrepen gedrag op tijd de juiste
zorg en/of brede ondersteuning wordt geboden. Deze leden constateren dat in de praktijk
vaak de politie op verwarde personen afgaat en dat niet direct duidelijk is dat deze
persoon voor GGZ in aanmerking komt. Hoe gaat het kabinet deze samenwerking vormgeven?
Moet elke agent bij de GGZ op cursus? Deze leden vragen het kabinet of het budget
van de GGZ verhoogd wordt om personen met verward gedrag ook direct op te kunnen vangen
in plaats van dat zij maandenlang op een wachtlijst staan en het vervolgens eerst
misgaat alvorens zij opgenomen worden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat wordt gekeken naar mogelijkheden om recidive
op termijn terug te dringen door het verkennen van een betere en alternatieve invulling
van sancties. Deze leden vragen de Minister of hierbij wel voldoende rekening wordt
gehouden met het punitieve karakter van sancties en het gevoel dat dit bij slachtoffers
geeft wanneer het punitieve deel van straf ontbreekt.
Politie
De leden van de SGP-fractie lezen dat de basis bij de politie op orde wordt gebracht.
Deze leden constateren dat de capaciteit van de basisteams pas in 2025/2026 op volle
sterkte is. Deze leden vragen de Minister hoe zij de politie op orde gaat brengen
in deze kabinetsperiode.
Voornoemde leden lezen dat de politie aanwezig is in de wijk, op het web en in de
wereld. Zij constateren dat de politie te weinig aanwezig is in de wijk en dat de
norm van een wijkagent op 5.000 inwoners te vaak niet gehaald wordt. Deze leden vragen
hoe de Minister wil borgen dat de politie aanwezig is in de wijk, op het web en in
de wereld met een groot capaciteitstekort van tien procent.
De leden van de SGP-fractie lezen dat het politiewerk moet worden ondersteund door
inzet op digitale ontwikkelingen, een gezonde bedrijfsvoering en een goede CAO. Deze
leden vragen wat de inzet van de Minister is voor deze CAO.
Radicalisering, terrorisme en extremisme
De leden van de SGP-fractie lezen dat de meest aanzienlijke terroristische dreiging
voortkomt uit het jihadistisch gedachtegoed. Deze leden vragen of het mogelijk is
om bij dreiging sneller over te gaan tot vervolging om een daadwerkelijke aanslag
te voorkomen. Deze leden vragen in dit licht hoe deze personen gemonitord worden,
is dit 24/7? Is daar voldoende capaciteit voor? Groeit deze groep personen of krimpt
deze? Deze leden vragen hoe deze jihadistische dreiging eruit ziet. Hoe uit zich deze
en is dit altijd in de vorm van een aanslag?
De leden van de SGP-fractie lezen dat er ook een risico is van rechts-extremisme.
Deze leden vragen hoe de dreiging van rechts-extremisten zich uit. Is dit in de vorm
van dreiging van een aanslag? Hoe gaat de Minister dit risico indammen? Deze leden
vragen of niet ook gekeken moet worden naar risico van links-extremisme nu er in bijvoorbeeld
Canada katholieke kerken in brand worden gestoken om wat zich in het verleden heeft
afgespeeld. Heeft de Minister alle dreigingen goed op orde en ziet zij daarbij sluimerende
gevaren niet over het hoofd?
10. Vragen en opmerkingen vanuit de BIJ1-fractie
Sterke Rechtsstaat
Het lid van de BIJ1-fractie is benieuwd naar de richting die de hoofdlijnennotitie
van de constitutionele toetsing zal volgen. Zal het kabinet meerdere vormen van constitutionele
toetsing uitwerken waar de Kamer vervolgens over kan stemmen of kiest het kabinet
zelf één vorm die uitgewerkt zal worden? In het geval van het laatste, welke vorm
zal dat dan zijn?
Het lid van de BIJ1-fractie hoort graag meer over de inhoudelijke consequenties van
de wijzigingen die in kaart worden gebracht met betrekking tot het wetsvoorstel Regulering
Sekswerk. Consequenties voor wie en wanneer kan de Kamer de wijzigingen verwachten?
Is de Staatssecretaris bereid de nota van wijziging ruim voor het zomerreces (minstens
een maand) in de richting van de Kamer te sturen zodat het wetsvoorstel nog voor het
zomerreces behandeld kan worden?
Migratie, nationaliteit en grenstoezicht
Het lid van de BIJ1-fractie vindt het opmerkelijk dat rechtvaardigheid, humaniteit
en effectiviteit in het asiel- en migratiebeleid worden benoemd als de kern van het
coalitieakkoord. Als rechtvaardigheid daadwerkelijk de kern is van asielbeleid, hoe
verhoudt dat zich dan tot het feit dat ongedocumenteerde Surinaamse Nederlanders nog
altijd verwacht worden terug te keren naar Suriname? Dit lid herhaalt nogmaals dat
Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van inwoners van
voormalige Nederlandse koloniën. Dit lid vraagt hoe het kabinet hier momenteel naar
kijkt, en wat het kabinet heeft geleerd van het rondetafelgesprek omtrent het Nederlands
slavernijverleden11. Het lid vraagt hoe het kabinet de geleerde lessen uit dat rondetafelgesprek (bijvoorbeeld
met betrekking tot reparations) laat terugkomen in dit soort situaties.
Als humaniteit eveneens de kern is van asiel- en migratiebeleid, hoe verklaart de
Staatssecretaris dan bijvoorbeeld dat de omstandigheden van de asielopvangcentra nog
steeds ver ondermaats zijn, dat onrechtmatig verblijf met de komst van de ongewenstverklaring
de facto zal worden gecriminaliseerd en dat – ondanks het feit dat asielzoekers niet zonder
gegronde reden op voorhouden in vreemdelingenbewaring kunnen worden gesteld – er momenteel
toch voorbereidingen getroffen worden voor een pilot die ervoor moet zorgen dat, waar
mogelijk, personen uit de groep «veiligelanders» wier asielaanvraag versneld behandeld
wordt tóch vaker in vreemdelingenbewaring te stellen?
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt ook naar wat er wordt verstaan onder «het inzetten
op duurzame opvang van asielzoekers» en hoe dat zich verhoudt tot noties en intenties
van het kabinet om sobere opvang te bewerkstelligen.
Het lid van de fractie van BIJ1 vraagt ten slotte naar de invulling van de incidentele
uitkering van 10 miljoen euro voor de opvang en begeleiding van ex-amv’s met een verblijfsvergunning.
Tijdens de begrotingsbehandelingen van het Ministerie van J&V pleitte dit lid er reeds
voor om de begeleiding van ex-amv’s te verlengen. Niet slechts tot 21 jaar, maar zolang
als nodig is totdat de jongeren verzekerd zijn van de BIG 5: support, wonen, werk
en school inkomen en schulden, zorg en ondersteuning. Is de Staatssecretaris bereid
om de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken en daarop door te pakken? Is de Staatssecretaris
bereid om de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman te vragen om het belang van
begeleiding tot het moment dat de BIG 5 zijn verzekerd mee te nemen in hun onderzoek
naar de overgang naar meerderjarigheid van amv’s met een status? Hoe staat de Staatssecretaris
tegenover het oprichten van een nationale helpdesk voor (ex-)amv’s in navolging van
organisaties zoals SAMAH?
Preventie
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt om verheldering omtrent de «domeinoverstijgende
en effectieve gebiedsgerichte aanpak in een nader te bepalen aantal, vooraf te selecteren
wijken» om jeugdcriminaliteit te voorkomen. Welke domeinen worden daarbij betrokken?
Welke wijken zullen geselecteerd worden en op basis waarvan worden die wijken geselecteerd?
En wat moet het lid zich voorstellen bij «situationele, slachtoffer- en dadergerichte
maatregelen»? En wat zijn «justitiële functies in de wijk»?
Politie
Het lid van de BIJ1-fractie leest dat de basis bij de politie op orde gebracht zal
worden. Wat wordt er onder die «basis» verstaan? Het lid zou zelf verwachten dat een
dergelijke basis verwijst naar een in ieder geval gezonde werkcultuur, zonder pesterijen,
racisme, grensoverschrijdend gedrag, intimidatie, manipulatie, en andere misstanden
waar we in de afgelopen jaren steeds meer over horen. Hoe staat de Minister daartegenover,
zeker in het licht van het feit dat zij onwillens is om een organisatiebreed onderzoek
te laten doen naar de veiligheid binnen de Landelijke Eenheid?
Radicalisering, terrorisme en extremisme
Het lid van de BIJ1-fractie hoopt van de bewindspersonen de bevestiging te krijgen
dat het bestrijden van extreemrechts geweld en de verspreiding van extreemrechts gedachtegoed
prioriteit heeft op het Ministerie van J&V. Het lid vraagt ook naar precieze verduidelijking
van «de bestaande en de Kamer bekende werkwijze» in lokale (persoonsgerichte) aanpak.
Op welke manier zal extreemrechts gedachtegoed en geweld bestreden worden op het moment
dat het verder in beeld is gebracht?
Het lid van de BIJ1-fractie herinnert de bewindspersonen aan de aangenomen motie van
de Kamer om 1) heldere wettelijke kaders op te stellen waarin de bevoegdheden van
de NCTV duidelijk worden gemaakt; en 2) de bevoegdheden van de NCTV niet verder uit
te breiden (Kamerstuk 30 821, nr. 140). Toch spreekt het kabinet over de waarde die zij hechten aan de voortgang van het
wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid. Met dat wetsvoorstel worden tóch, tegen de wensen van de
Kamer in, de bevoegdheden van de NCTV uitgebreid. Hoe verklaart de Minister dit? Wanneer
kan de Kamer heldere wettelijke kaders verwachten waarin de precieze bevoegdheden
van NCTV duidelijk worden gemaakt?
Jeugd
Het lid van de BIJ1-fractie benadrukt wederom het belang en de urgentie van het zo
snel mogelijk afschaffen van de gesloten jeugdzorg. Hoe staat het kabinet hier inmiddels
tegenover? In plaats van de gesloten jeugdzorg zijn er talloze kleinschalige alternatieven
die onderzocht en geïmplementeerd dienen te worden. Is de Minister bereid om daar
in samenwerking met dit lid aan te werken?
Het lid van de BIJ1-fractie wil tevens opnieuw aandacht vragen voor de harde knip
die bestaat in de jeugdzorg met betrekking tot het loslaten van jongeren na hun achttiende
verjaardag, en is van mening dat het loslaten pas mag gebeuren wanneer de BIG 5 (support,
wonen, werk en school inkomen en schulden, zorg en ondersteuning) verzekerd zijn.
Wat zijn de mogelijkheden hiertoe binnen de justitiële wet- en regelgeving, ook zeker
in het kader van rechtsbescherming?
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt naar de stand van zaken omtrent de uithuisgeplaatste
kinderen uit het Toeslagenschandaal, en wat de rol van de bewindspersonen van Justitie
en Veiligheid in deze kwestie is met betrekking tot het bespoedigen van het proces
en het beschermen van zowel de gedupeerde kinderen als ouders.
Tot slot ziet het lid van de BIJ1-fractie de toekomstscenario’s omtrent de concrete
verbeteringen die op korte termijn effect moeten hebben graag zeer snel tegemoet.
Zeker met betrekking tot ex-gedetineerde jongeren moet er in de aanpak veel verbeterd
worden. Er moet niet langer de focus liggen op repressie en boetedoening, maar de
overheid dient fors te investeren in toekomstperspectieven (waaronder het stevig aanpakken
van de arbeidsmarktproblematiek).
Nieuw Wetboek van Strafvordering
Het lid van de BIJ1-fractie heeft opgemerkt dat er in de hoofdlijnen van het beleid
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid niets staat over de aanpak van gendergerelateerd
geweld. Daar waar het coalitieakkoord een erg selectieve keuze heeft gemaakt om alleen
de aanpak van eerwraak, genitale verminking, gedwongen of kinderhuwelijk te benoemen,
zien we zelfs daarover niets terug in de hoofdlijnen. Het lid is echter van mening
dat het aanpakken van huiselijk en seksueel geweld in de breedte van wezenlijk belang
is, en dus een plek verdient in de hoofdlijnen van het ministeriële beleid. Dit lid
is benieuwd of verbeterde justitiële wet- en regelgeving omtrent huiselijk en seksueel
geweld echter kunnen worden meegenomen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering.
De omvang, ernst en vooral urgentie van huiselijk en seksueel geweld zijn op pijnlijke
wijze duidelijker geworden door de coronacrisis. Toch spreekt het coalitieakkoord
er weinig over. Zoals ook Hilde Bakker al schreef: «Er is in het akkoord wel enige
specifieke aandacht voor geweld tegen vrouwen, zij het uitsluitend onder het kopje
«Naar een samenleving waar iedereen zichtbaar zichzelf kan zijn: «We bestrijden vrouwenhaat,
zowel «online» als «offline», krachtig. We bestrijden geweld tegen vrouwen achter
de voordeur, waaronder seksuele uitbuiting». Alsof dit geweld voortkomt uit een gebrek
aan jezelf kunnen zijn. Dat is grove onderschatting van een probleem waar heel veel
Nederlanders mee kampen, vooral vrouwen, maar niet alleen zij.»12
Overwegende dat vooral huiselijk geweld nog veel vormen kent die door veel mensen
niet als geweld worden geclassificeerd, is dit heel problematisch. Denk hierbij aan
patronen van bedreigingen maken, vernederen, intimideren, uitschelden, en andere vormen
van emotionele en psychologische mishandeling. Deze vormen van huiselijk geweld vaak
onzichtbaar zijn voor de buitenwereld en kennen daarmee des te meer een isolerende
werking voor slachtoffers. Deze vormen van huiselijk geweld worden ook wel «dwingende
controle» (coercive control) genoemd: geweld dat achter een charmant of amicaal optreden
schuil kan gaan.» Een korte maar rake definitie die de op het eerste oog «onschuldige»
omhulling van misbruik en geweld goed weergeeft. Wetenschappelijke instituten zoals
het Verwey-Jonker Instituut en het WODC erkennen dat coercive control de meest ernstige
vorm van huiselijk geweld is. Daders isoleren hun slachtoffer sociaal, fysiek en emotioneel,
ze denigreren hen dagelijks, verwarren en manipuleren hen, bedreigen en intimideren,
controleren hen veelvuldig, jagen ze angst aan en onderdrukken actief alledaagse wensen
en behoeftes van slachtoffers. Coercive control is ernstige emotionele en psychische
mishandeling en kan zich uiten als, of leiden tot ouderverstoting, (cyber)stalking,
belasteren en intimidatie, kindontvoering, het Munchausen by proxy syndroom en ernstige
vormen van emotionele en fysieke verwaarlozing. Ook is coercive control een voorspellende
factor voor femicide (vrouwendoding) en gezinsmoorden («familiedrama’s).
Nederlandse expert coercive control (onderzoeker, adviseur en trainer) Sietske Dijkstra
zegt hierover: «Dwang is vaak niet openlijk, maar dikwijls verborgen en verhuld. Het
vindt als het ware in de coulissen plaats, terwijl op het toneel een charmante, gevatte,
pleasende, beminnelijke en soms ook hulpeloze persoon wordt getoond. Achter de schermen
is er dan emotionele druk, intimidatie, dreiging en manipulatie. Dit wordt vaak niet
goed opgemerkt of blijft impliciet. Met andere woorden: we zien het schaap, maar niet
de wolf die in de schaapskleren gehuld gaat.»13 Toch is de Nederlandse wet- en regelgeving er nog altijd niet op ingericht om slachtoffers
van huiselijk geweld in de vorm van dwingende controle te helpen, en daders te veroordelen.
Dit in tegenstelling tot landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Ierland en
Australië.
Is de Minister bereid om zich in haar ambtstermijn onvoorwaardelijk in te zetten om
de justitiële wet- en regelgeving omtrent huiselijk geweld fors te verbeteren, en
daarbij dwingende controle – in navolging van de voornoemde landen – strafbaar te
stellen? Welke knelpunten kent de Minister nog meer in de vervolgprocedures van daders
van huiselijk en seksueel geweld? Hoe staat de Minister bijvoorbeeld tegenover het
feit dat daders in de praktijk weinig vervolgd worden wanneer het slachtoffer geen
aangifte kan of wil doen? En hoe zit het met de opvang, begeleiding en andere hulpverlening
aan slachtoffers boven de 18 jaar?
Tot slot herhaalt het lid van de BIJ1-fractie graag de woorden van Hilde Bakker over
coalitieakkoord en het benoemen van huiselijk en seksueel geweld. Bakker schreef voor
Movisie het volgende: «De omvangrijke problematiek van huiselijk en seksueel geweld
komt in het akkoord dus maar marginaal aan de orde, hoe anders is dit bij de specifieke
vormen. «Eerwraak, genitale verminking, kinderhuwelijken, gedwongen huwelijken» worden
op meerdere plekken genoemd. Aandacht voor de aanpak van deze zogenaamde «schadelijke
praktijken» is zeker noodzakelijk. Het wordt hier echter (uitsluitend) als een issue
van integratie en democratische leefregels beschreven. Daarmee geeft de coalitie een
verkeerd signaal af. (...)
In het akkoord worden de zogenaamde «schadelijke praktijken» gekoppeld aan het thema
Integratie, waarmee men de suggestie wekt dat deze praktijken alleen voorkomen onder
bepaalde culturele gemeenschappen. Er zijn echter meer gesloten gemeenschappen in
Nederland met patriarchale, orthodoxe opvattingen over de rol en positie van vrouwen
en mannen, en waarin zelfbeschikking ondergeschikt is. Slachtoffers van gedwongen
huwelijken en huwelijkse gevangenschap vinden we ook onder orthodoxe protestanten,
katholieken en joden.
Wat is het verschil tussen studentenverenigingen die «bangalijsten» plaatsen van meisjes
die in de ogen van de mannelijke leden «sletten» zijn en groepen jonge, veelal laagopgeleide
jongens en mannen met Marokkaanse en Turkse achtergrond, die in hun ogen «oneervolle»
meisjes online «exposen»? Beide uitwassen zijn te typeren als eergerelateerd geweld.
Zijn de Marokkaans- en Turks- Nederlandse jongens dan niet «geïntegreerd», maar de
studenten wel? Het onderschrijven van de democratische leefregels is goed, maar dan
graag bij alle inwoners van ons land.
Om integratie als uitgangspunt te nemen gaat voorbij aan de kern van de aanpak van
gendergerelateerd geweld. Alle groepen plegers moeten worden aangesproken en aangepakt
op hun grensoverschrijdend gedrag, niet op hun afkomst. (...)
Het lid van de BIJ1-fractie adviseert het kabinet om de aanpak van gendergerelateerd
geweld hoog op de agenda te plaatsen, maar alert te zijn op maatregelen die stigmatiserend
zijn naar nieuwkomers en Nederlanders met een migratieachtergrond. Neem daarmee vooral
de eigen voornemens in het akkoord over anti-discriminatie en racismebestrijding ter
harte!
II. Reactie van de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming
en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.