Nota van wijziging : Nota van wijziging
35 963 Wijziging van de Wet register onderwijsdeelnemers en enkele andere wetten in verband met het uitbreiden van de wettelijke grondslagen voor de verwerking van gegevens in het kader van het register onderwijsdeelnemers
Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 22 februari 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In afwijking van de vorige
volzin kunnen gegevens over de geslachtsnaam, de voornamen en het adres van onderwijsdeelnemers
worden verstrekt voor zover dit noodzakelijk is om onderwijsdeelnemers uit te nodigen
voor deelname aan onderzoeken in het kader van de begrotings- en beleidsvoorbereiding.
2. Het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.
3. In het vierde lid (nieuw), onderdeel f, wordt «, en» vervangen door een puntkomma.
4. Aan het vierde lid (nieuw) wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel g door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. het legaliseren van bewijzen van inschrijving van een onderwijsinstelling.
B
In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
Aan artikel 19, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: In afwijking van
de vorige volzin kunnen gegevens over de geslachtsnaam, de voornamen en het adres
van onderwijsdeelnemers worden verstrekt voor zover dit noodzakelijk is om onderwijsdeelnemers
uit te nodigen voor deelname aan onderzoeken in het kader van het toezicht op het
onderwijs.
C
In artikel I, onderdeel E, komt het voorgestelde artikel 23, derde lid, onderdeel e,
te luiden:
e. Vereniging Universiteiten van Nederland te Den Haag.
D
In de artikelen III, IV en V vervalt de zinsnede «of identificeerbaar is».
E
Na artikel III worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIA WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA
In artikel 144 van de Wet op de expertisecentra vervalt de zinsnede «of identificeerbaar
is».
ARTIKEL IIIB WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020
In de artikelen 2.111, derde lid, 5.46, zesde lid, en 5.48, vierde lid, van de Wet
voortgezet onderwijs 2020 vervalt de zinsnede «of identificeerbaar is».
ARTIKEL IIIC WIJZIGING WET NORMERING TOPINKOMENS
In Bijlage 2 bij de Wet normering topinkomens komt onderdeel 5 te luiden:
5. De Vereniging Universiteiten van Nederland te Den Haag.
Toelichting
Met deze nota van wijziging worden enkele technische wijzigingen doorgevoerd in het
wetsvoorstel tot wijziging van de Wet register onderwijsdeelnemers (WRO). Deze wijzigingen
hebben betrekking op het gebruik van naam- en adresgegevens van onderwijsdeelnemers
bij beleidsonderzoeken door de Minister, de naamswijziging van de Vereniging van universiteiten
(VSNU) naar Vereniging universiteiten van Nederland, en de in de wet gebruikte terminologie
met betrekking tot de verstrekking van gepseudonimiseerde gegevens. Hierna wordt per
onderdeel nader ingegaan op deze wijzigingen. Deze nota van wijziging wordt ingediend
mede namens de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs.
Onderdeel A (artikel I, onderdeel C: artikel 15 WRO)
Met dit onderdeel wordt een wijziging van artikel 15, tweede lid, WRO toegevoegd aan
het wetsvoorstel.
De Minister maakt onder andere bij diverse onderzoeken die door of in opdracht van
het Ministerie van OCW worden uitgevoerd gebruik van gegevens uit het register onderwijsdeelnemers.
Om sommige van deze onderzoeken uit te kunnen voeren is het van belang om een representatieve
groep respondenten te kunnen benaderen. Zo worden bijvoorbeeld studenten in het middelbaar
beroepsonderwijs periodiek betrokken bij onderzoek naar hun ervaring bij de doorstroom
van het vo naar het mbo en vinden er onderzoeken plaats over studiekeuze binnen het
hoger onderwijs. Om onderwijsdeelnemers uit te nodigen voor zulke onderzoeken wordt
gebruik gemaakt van naam- en adresgegevens. De onderzoeken zijn belangrijk voor het
ministerie omdat de uitkomsten daarvan (kunnen) worden gebruikt bij de voorbereiding
van nieuw beleid.
Op dit moment worden dergelijke onderzoeken uitgevoerd op grond van artikel 23 van
de WRO. Dat artikel biedt nu nog een grondslag om voor onderzoek naar de kwaliteit
of toegankelijkheid van het mbo, vavo en ho gebruik te maken van naam- en adresgegevens
van onderwijsdeelnemers.1 Met de nieuwe opzet die dit wetsvoorstel geeft aan artikel 23 WRO biedt het artikel
echter alleen nog een basis voor de verstrekking van gegevens uit het register voor
onderzoeken die op initiatief van andere partijen dan de Minister plaatsvinden.
Als dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt, dan kan onderzoek
door of namens de Minister niet meer op grond van artikel 23 WRO plaatsvinden. Dergelijk
onderzoek zal voortaan alleen plaats kunnen vinden op basis van artikel 15 van de
WRO, dat de gegevensverstrekking aan de Minister in het kader van begrotings- en beleidsvoorbereiding
regelt. Voor zijn wettelijke taken, benoemd in artikel 15, eerste lid, WRO kan de
Minister gebruik maken van persoonsgegevens van onderwijsdeelnemers. Op grond van
het tweede lid van dat artikel is het daarbij voor de Minister verboden gebruik te
maken van direct identificerende gegevens, waarbij de geslachtsnaam, de voornamen,
het adres en de geboortedatum van onderwijsdeelnemers expliciet zijn benoemd. Daarmee
zou de mogelijkheid verdwijnen om adresgegevens van onderwijsdeelnemers te gebruiken
bij het uitzetten van onderzoeken in het kader van beleidsvoorbereiding door de Minister.
Met deze nota van wijziging wordt in het voorliggende wetsvoorstel een uitzondering
opgenomen wat betreft het in artikel 15, tweede lid, WRO opgenomen verbod op het gebruik
van naam- en adresgegevens van onderwijsdeelnemers door de Minister bij de begrotings-
en beleidsvoorbereiding. Indien er ten behoeve van begrotings- en beleidsvoorbereiding
namens de Minister onderzoeken of enquêtes worden uitgezet bij groepen van onderwijsdeelnemers
dan kan er, uitsluitend voor het gericht aanschrijven van (mogelijke) respondenten
bij het uitzetten van die onderzoeken, wel gebruik gemaakt worden van naam- en adresgegevens.
Het verbod om gebruik te maken van de geboortedatum van onderwijsdeelnemers bij begrotings-
en beleidsvoorbereiding blijft in stand. Die gegevens zijn niet noodzakelijk voor
deze taken.
De onderzoeken en enquêtes in het kader van begrotings- en beleidsvoorbereiding worden
door DUO verstuurd naar een representatieve steekproef uit de totale groep onderwijsdeelnemers
die voor een specifiek onderzoek van belang is. Voor beleidsvorming rondom de overstap
van vo naar mbo wordt bijvoorbeeld periodiek een onderzoek uitgezet onder circa 50.000
mbo-studenten om hen naar hun ervaringen te vragen. De reacties die op de onderzoeken
worden ontvangen worden vertrouwelijk behandeld en anoniem verwerkt. De medewerkers
van het ministerie die betrokken zijn bij de verwerking van de onderzoeksresultaten
hebben geen toegang tot de persoonsgegevens van de onderwijsdeelnemers die het onderzoek
hebben ingevuld. De medewerkers van DUO die betrokken zijn bij de verzending van de
onderzoeken hebben geen toegang tot de onderzoeksresultaten. Zo wordt zo zorgvuldig
mogelijk omgegaan met het gebruik van deze gegevens. Door het gebruik van adresgegevens
in te perken zoals hiervoor aangegeven wordt de privacy van onderwijsdeelnemers zoveel
mogelijk gewaarborgd. Als er voor beleidsonderzoeken helemaal geen gebruik gemaakt
zou kunnen worden van adresgegevens van onderwijsdeelnemers, dan zou het in sommige
gevallen niet goed mogelijk zijn om dit onderzoek te doen en een representatieve respons
te krijgen.
Onderdeel B (artikel I, onderdeel Da: artikel 19, tweede lid, WRO)
In lijn met de voorgestelde wijziging van artikel 15, tweede lid, WRO ten aanzien
van het gebruik van adresgegevens voor het uitzetten van onderzoeken voor de beleidsvoorbereiding
door de Minister, wordt voorgesteld eveneens artikel 19 WRO aan te passen. Daarmee
wordt mogelijk gemaakt om ook gebruik te maken van adresgegevens bij onderzoeken die
door de inspectie worden gedaan in het kader van het toezicht op het onderwijs. Zo
doet de inspectie bijvoorbeeld onderzoek onder onderwijsdeelnemers ten aanzien van
de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Net als in geval van onderzoeken door
of namens het ministerie, in het kader van beleidsvoorbereiding, beschikt de inspectie
zelf niet over de adresgegevens van de onderwijsdeelnemers. De gegevens worden vertrouwelijk
behandeld en onderwijsdeelnemers kunnen aangeven niet meer uitgenodigd te willen worden
voor onderzoeken.
Onderdeel C (artikel I, onderdeel E: artikel 23, eerste lid, WRO) en onderdeel E (artikel
IIIC: Wet normering topinkomens)
Met ingang van 1 december 2021 heeft de Vereniging van Universiteiten (VSNU) haar
naam gewijzigd in Vereniging Universiteiten van Nederland. Met onderdeel C van deze
nota van wijziging wordt die naamswijziging doorgevoerd in het voorgestelde artikel 23
WRO, waarin naar deze vereniging wordt verwezen. Met het in onderdeel E opgenomen
artikel IIIC wordt de naamswijziging eveneens verwerkt in bijlage 2 bij de Wet normering
topinkomens.
Onderdeel D (artikelen III, IV en V: WPO, WPO BES en WVO BES) en onderdeel E (artikelen
IIIA en IIIB: Wet op de expertisecentra, Wet voortgezet onderwijs 2020)
Artikel 174 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134 van de Wet primair onderwijs
BES, artikel 178 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 144 van de Wet op de
expertisecentra2 en de artikelen 2.111, derde lid, 5.46, zesde lid, en 5.48, vierde lid, van de Wet
voortgezet onderwijs 2020, beogen te regelen dat in het kader van dataminimalisatie
bij de verstrekking van gegevens het persoonsgebonden nummer door een code of ander
nummer wordt vervangen op een zodanige wijze dat de onderwijsdeelnemer «niet geïdentificeerd
of identificeerbaar is». Hiermee is bedoeld te regelen dat gegevens alleen in gepseudonimiseerde
vorm worden verstrekt. Gepseudonimiseerde gegevens kunnen echter in bepaalde gevallen
herleidbaar zijn naar een individu; degene die de sleutel heeft, kan de gegevens herleiden
tot een individu; ook kunnen gepseudonimiseerde gegevens in combinatie met andere
gegevens(bestanden) zicht geven op individuen. In zoverre kan de onderwijsdeelnemer
dus «identificeerbaar zijn». Om die reden wordt met deze nota van wijziging de formulering
aangepast door «identificeerbaar» te schrappen uit de betreffende bepalingen.
In artikel 22, tweede lid, WRO blijft de zinsnede «geïdentificeerd of identificeerbaar
is» wel gehandhaafd. Dat lid heeft namelijk betrekking op de openbaarmaking van gegevens
in geanonimiseerde vorm. De gegevens die het CBS via overzichten openbaar maakt zijn
nooit herleidbaar tot een individu.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.