Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de afvalwaterinjectie in Twente (Kamerstuk 33529-922)
2022D05299 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de brief
van 27 januari 2022 «Reactie op verzoeken commissie over de afvalwaterinjectie in
Twente» (Kamerstuk 33 529, nr. 945) en de brief van 7 februari 2022 «Uitvoering van de motie van het lid Agnes Mulder
c.s. over zo snel mogelijk een besluit nemen over een alternatieve wijze van verwerking
van het afvalwater (Kamerstuk 33 529, nr. 922)».
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van onderhavige brieven
en hebben hier enkele kritische vragen over.
De leden van de D66-fractie hebben zich, in verband met de grote zorgen over de waterinjecties,
uitgesproken tegen de afvalwaterinjecties. Deze leden zijn onaangenaam verrast dat
door een incident bij put ROW-2 de herevaluatie vertraagd is. Kan de Kamer meer informatie
ontvangen over dit incident? Is dit incident relevant voor de veiligheidsrisico’s
van de afvalwaterinjecties? Waarom heeft dit incident zoveel invloed op de evaluatie?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Staatssecretaris een beslissing gaat nemen
op basis van de eindrapportage van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) die
uiterlijk 1 juli 2022 beschikbaar komt. Wat moet hierin staan om de Staatssecretaris
de beslissing te doen nemen deze afvalwaterinjecties wel of niet te stoppen?
De leden van de D66-fractie lezen dat, volgens de Staatssecretaris, alternatief drie,
waarbij naast zuivering ook schone stroom ontstaat, interessant zou kunnen zijn. Deze
leden snappen en delen de interesse in alternatieven. Wel hebben deze leden diverse
zorgen over de sterk geconcentreerde reststroom die in de ondergrond wordt opgeslagen
met dit alternatief drie. Zijn hier ook andere oplossingen over? Wat zijn de milieurisico’s
van deze reststroom?
De leden van de D66-fractie zien kansen in de zogenoemde zuiveringspilot en ondersteunen
de Staatssecretaris in het aandringen bij de NAM om deze optie als serieuze mogelijkheid
te betrekken bij de herevaluatie. Heeft de Staatssecretaris ook juridische middelen
om in het uiterste geval een beter alternatief af te dwingen?
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat de motie met het verzoek tot opschorten
van de vergunning, die met brede kamersteun is aangenomen, niet wordt uitgevoerd.
Deze leden begrijpen de juridische complicaties in het stopzetten van de vergunning,
maar willen benadrukken dat het voorzorgsprincipe altijd voorop moet staan. Deze leden
hebben met zorg kennisgenomen van het feit dat de Staatssecretaris geen juridische
mogelijkheden heeft om dit nu stil te leggen. Wat is er nodig in de wetgeving om mogelijk
te maken dat de Staatssecretaris in toekomstige gevallen wel vergunningen kan opschorten
in dit soort situaties? Hoe controleert het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) of
de waterinjecties veilig genoeg zijn? Heeft het SodM genoeg kennis en capaciteit of
komt er extra ondersteuning vanuit het ministerie? Deze leden dringen er nogmaals
op aan om alles op alles te zetten om milieuschade door mijnbouwactiviteiten te voorkomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor
het schriftelijk overleg over afvalwaterinjectie in Twente en hebben daarover enkele
vragen.
De leden van de CDA-fractie zijn tevreden over het feit dat de Staatssecretaris serieus
naar de oproepen om de waterinjectie in Twente stil te leggen heeft geluisterd en
heeft onderzocht op welke manier hij daaraan gehoor kan geven. Zij spreken echter
hun ongenoegen uit over het feit dat dit er niet toe heeft geleid dat de afvalwaterinjectie
wordt opgeschort, totdat er een besluit is genomen over een alternatieve wijze van
verwerking van het afvalwater en dat de motie-Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 922) daarmee niet wordt uitgevoerd. Deze leden constateren dat de Staatssecretaris in
plaats van de afvalwaterinjectie op te schorten de NAM heeft gevraagd om uiterlijk
1 juli 2022 de eindrapportage van de herevaluatie op te leveren, waarna hij na de
zomer een besluit zal nemen over de waterinjectie. Dat brengt wel enige versnelling
aan in het proces, maar laat de inwoners van Twente volgens de leden van de CDA-fractie
nog steeds te lang in onzekerheid. Zij dringen er dan ook bij de Staatssecretaris
op aan om zo spoedig mogelijk na ontvangst van de herevaluatie een besluit te nemen
over de waterinjectie en om tot die tijd de mogelijkheden te blijven onderzoeken om
de motie wel uit te voeren.
De leden van de CDA-fractie merken daarbij op dat de NAM de oliewinning en daarmee
de waterinjectie tijdelijk stil heeft gelegd, omdat de concentraties van de stoffen
tolueen en CO2 in het productiewater de norm overschreden, maar dat het proces na het uitvoeren
van technische aanpassingen weer zal worden opgestart. Zij vragen de Staatssecretaris
wanneer deze aanpassingen naar verwachting gereed zullen zijn en het proces van afvalwaterinjectie
weer zal worden opgestart. Het feit dat de afvalwaterinjectie op dit moment stil ligt
maakt dit wat deze leden betreft een ideaal moment om de injectie op te schorten,
totdat er een alternatief is. Zij vragen de Staatssecretaris daarom of hij, tijdens
de gesprekken die hij met de NAM voert over alternatieven voor de waterinjectie in
Twente, ook heeft gesproken over de mogelijkheid om deze tijdelijke stillegging (al
dan niet vrijwillig) te verlengen tot na de zomer. Deze leden merken op dat de Staatssecretaris
in zijn brief aangeeft aan dat opschorten van de vergunning zou leiden tot compensatie
voor inkomstenderving en/of investeringen in een alternatieve verwerkingswijze. Zij
vragen de Staatssecretaris ook de mogelijkheid voor een (financiële) bijdrage, die
leidt tot het versnellen van het komen tot een alternatieve, maatschappelijk geaccepteerde
en milieutechnisch betere verwerkingswijze van afvalwater, heeft onderzocht en/of
heeft besproken met de NAM. Kan de Staatssecretaris in beeld brengen wat de kosten
per maand zouden zijn van het langer stilleggen van de afvalwaterinjectie?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris overweegt om bij het besluit
wat hij na de zomer zal nemen een methode voor te schrijven die milieuvriendelijker
is en een lager risico heeft, bijvoorbeeld door middel van een zuiveringstechniek,
indien dit een realistische optie is. Deze leden merken op dat zij op meerdere momenten
in de afgelopen jaren hun voorkeur hebben uitgesproken voor het zuiveren van het afvalwater.
Het voornemen van de Staatssecretaris is wat deze leden betreft dan ook te vrijblijvend,
ook gezien het feit dat hij in zijn brief aangeeft dat het Circulair Alternatief voor
afvalwaterinjectie uit de tussenrapportage hem aanspreekt, omdat de hoeveelheid injectiewater
wordt beperkt en dichterbij Schoonebeek wordt verwerkt. Is het inmiddels niet voldoende
duidelijk dat milieuvriendelijkere methoden met een lager risico wel degelijk een
realistische optie zijn, zo vragen deze leden. De Staatssecretaris geeft aan dat hij
zeer gemotiveerd is om een alternatief voor de waterinjectie in Twente te vinden.
Waarom spreekt hij zich dan niet duidelijker uit dat hij voornemens is om een dergelijke
technologie daadwerkelijk voor te schrijven? Voorts vragen deze leden of de Staatssecretaris
het gevoel heeft dat de motivatie om een alternatief voor de waterinjectie te vinden
ook bij NAM aanwezig is. Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, wat gaat de Staatssecretaris
eraan doen om NAM te motiveren?
De leden van de CDA-fractie constateren dat bij de herevaluatie wordt gewerkt met
de CE methodiek. Zij vragen de Staatssecretaris in hoeverre deze methodiek nog actueel
en geschikt is, gezien het gewijzigde maatschappelijk draagvlak voor injectie van
afvalwater. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe hij onder andere het aspect draagvlak
zal meenemen in zijn uiteindelijke afweging bij het besluit over de afvalwaterinjectie?
Deze leden merken op dat in de regio de vrees aanwezig is dat de herevaluatie, vanwege
het gebruik van de CE methodiek, wederom als uitkomst zal hebben dat injecteren in
lege gasvelden de «beste» methode is. Voor deze methode is echter geen enkel maatschappelijk
draagvlak in zowel Twente als Drenthe. Zij vragen de Staatssecretaris of het niet
verstandiger zou zijn om reeds nu duidelijk te maken dat waterinjectie op zeer korte
termijn niet meer toe zal worden gestaan in oude gasvelden en dat ook zo helder voor
te schrijven. Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen de Staatssecretaris of hij bereid
is meer regie te nemen in het evaluatieproces en reeds nu focus aan te brengen in
de herevaluatie. Op deze wijze wordt er niet nog meer tijd verloren aan onderzoek
van veel minder kansrijke alternatieven en alternatieven waar geen draagvlak voor
is.
De leden van de CDA-fractie lezen tenslotte dat de Staatssecretaris zijn uiteindelijke
besluit in overleg met de regionale bestuurders zal nemen. Zij vragen hem op welke
wijze hij daarbij de regionale bestuurders positie zal geven om mee te kunnen beslissen.
Of zal het betrekken van de regionale bestuurders blijven bij de adviserende rol die
zij nu ook hebben, zo vragen deze leden. Kan de Staatssecretaris tevens aangeven hoe
hij dit participatieproces voor zich ziet en in welke fase van het proces de regionale
bestuurders en inwoners daarbij zullen worden betrokken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken betreffende de Afvalwaterinjectie
in Twente. Over dit onderwerp hebben deze leden enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris waarom hij er niet voor kiest
om de afvalwaterinjectie te stoppen. Hoe staat deze keuze in verhouding tot de uitspraak
van het kabinet dat de veiligheid van de omgeving het allerbelangrijkste is?
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris hoeveel de NAM heeft geïnvesteerd
in een alternatieve verwerkingswijze. Heeft de NAM daar subsidies voor gekregen? Tot
wanneer staat de NAM bij het injecteren van afvalwater in Twente onder verscherpt
toezicht? Hoe houdt de Staatssecretaris druk op de NAM om de herevaluatie tijdig af
te hebben? Is de Staatssecretaris bereid een sanctie op te leggen als de herevaluatie
niet voor 1 juli 2022 klaar is? Hoe gaat de Staatssecretaris de omwonenden informeren?
De leden van de SP-fractie maken zich steeds grotere zorgen over de problemen die
de NAM (Shell en ExxonMobil) veroorzaakt. Op steeds meer plekken leiden NAM-locaties
tot problemen voor omwonenden en de leefomgeving. Kan de Staatssecretaris in een overzicht
weergeven hoe vaak er in de afgelopen tien jaar een incident is geweest, waarbij de
NAM betrokken was? Kan de Staatssecretaris daarbij aangeven wat de publieke en private
kosten zijn geweest om eventuele vervuiling op te ruimen? Kan in dat overzicht tevens
worden weergegeven waar incidenten hebben plaatsgevonden bij andere mijnbouwactiviteiten?
De leden van de SP-fractie hebben nog een vraag die hen bezighoudt. Dat is de vraag
of de Staatssecretaris geen meerwaarde ziet in het nationaliseren van de kleine velden,
die de NAM wil verkopen. Zo niet, waarom dan niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich grote zorgen over het feit dat de afvalwaterinjectie
in Twente is voortgezet, ook nadat de motie-Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 922) is aangenomen.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het zeer onwenselijk dat er in Schoonebeek
nog olie wordt gewonnen, ook omdat er veel energie moet worden gebruikt om de olie
te winnen. Wat is de energetische balans van de oliewinning in Schoonebeek? Met andere
woorden: hoeveel joules moet worden gestopt in de oliewinning en hoeveel joules aan
olie wordt daarmee gewonnen? In het deelrapport dat al klaar was voor de huidige herafweging
wordt melding gemaakt dat in het olieveld in Schoonebeek de maximale stoominjectiedruk
wordt toegepast. Welke risico’s brengt dat met zich mee? Hoe wordt dit door het SodM
gecontroleerd? Tevens wordt er melding gemaakt van een oliewinning die langer gaat
plaatsvinden vanwege tegenvallende injectiecapaciteit, zelfs tot 2050. Hoe verhoudt
dat zich tot de klimaatambities van het kabinet?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat ook voor de putten ROW-4, -5 en -7 de
integriteit van de binnenbuis, buitenbuis en cementatie moet zijn aangetoond tot in
het injectiereservoir. Deelt de Staatssecretaris die mening? Wanneer zijn de onderzoeken
hiernaar voor de verschillende putten voor de laatste keer uitgevoerd? Kan de Staatssecretaris
een overzicht geven tot waar bij de individuele injectieputten een dubbele verbuizing
zit, op welke punten van de putten de cementatie aanwezig is en op welke plekken de
cementatie van slechte kwaliteit is?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat de waterinjectie in ROW-4 volgens
NLOG is doorgegaan terwijl de oliewinning stil lag. NAM meldt dat de gegevens niet
kloppen. Vanaf welk jaar kloppen de gegevens niet en voor welke olie- en injectieputten
geldt dat ze met een korreltje zout moeten worden genomen? Wat betekent dit voor het
toezicht en vertrouwen in de aangeleverde gegevens door NAM?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af welke beleidswijziging op het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is doorgevoerd sinds Minister Kamp in 2016
aangaf dat afvalwaterinjectie «de meest schone manier» is. De Staatssecretaris schrijft
namelijk in recente antwoorden dat hij een methode overweegt voor te schrijven die
milieuvriendelijker is en lager risico heeft, bijvoorbeeld door middel van een zuiveringstechniek,
indien dit een realistische optie is.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af wanneer de (ernstig verontreinigde)
reservelocatie in natuurgebied het Springendal Tubbergen-7 wordt verwijderd en gesaneerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de afvalwaterinjectie
in Twente gewoon doorgaat, ondanks dat een meerderheid van de Kamer dat niet wil.
Is de Staatssecretaris zich ervan bewust dat hij hiermee de wens van de Kamer negeert?
Zo ja, is hij van plan, nu hij het voor het zeggen heeft, hiermee toch te stoppen?
Zo nee, kan hij dan bevestigen dat het geldelijk gewin voor de NAM en de overheid
wat hem betreft boven de gezondheid en veiligheid van mensen en boven natuur en het
milieu gaat?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat er ook vergunningen
worden afgegeven voor lozingen aan boorplatformen in zee. Is de Staatssecretaris het
er in elk geval wel mee eens dat dit moet stoppen? Zo ja, waarom? Is hij dan ook bereid
om de juridische voorbereidingen te treffen die nodig zijn om de lopende vergunningen
terug te trekken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris
over afvalwaterinjectie in Twente. Zij zijn teleurgesteld dat de in de motie- Mulder
c.s. gevraagde evaluatie vertraagd is, omdat deze evaluatie een basis kan vormen voor
het voorschrijven van alternatieve, minder risicovolle methoden van verwerking van
het afvalwater, zoals het bovengronds reinigen ervan. Voornoemde leden hebben nog
enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben allereerst vragen over de snelheid en
onafhankelijkheid van de evaluatie. Deze leden lezen dat de herevaluatie uiterlijk
1 juni 2022 opgeleverd dient te zijn. Kan de Staatssecretaris deze datum naar voren
halen? Deze leden zijn blij dat Deltaris een onafhankelijke toetsing van de evaluatie
verzorgt en zouden graag zien dat zij voldoende tijd krijgen om hun toetsing zo snel
mogelijk uit te voeren. Kan Deltaris hier al mee beginnen, aangezien er al delen van
de evaluatie beschikbaar zijn gesteld door de NAM?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Staatssecretaris aangeeft
dat er geen rechtsgrond is voor het verbieden of opschorten van vergunde activiteiten,
zolang er een verleende vergunning ligt. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen
zich af hoe de Staatssecretaris het voorzorgsprincipe in dit licht ziet, aangezien
er zich, naast de huidige te hoge concentraties tolueen, ook andere incidenten hebben
voorgedaan, zoals gescheurde buizen en lekkages die te laat zijn opgemerkt. In Duitsland
hebben dergelijke lekkages al gezorgd voor verontreiniging van het grondwater. Ook
in de academische wereld leven zorgen over afvalwaterinjectie in de bodem. Er is dus
een redelijk wetenschappelijk onderbouwde mogelijkheid op onacceptabele en onherstelbare
schade aan het milieu. Daarmee is een beroep op het voorzorgsprincipe gerechtvaardigd.
Is de Staatssecretaris bereid hier gebruik van te maken?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich daarnaast af waarom in Duitsland,
ook een lidstaat van de Europese Unie (EU) en dus gehouden aan dezelfde Best Available
Techniques Reference documents (BREF’s), ondergrondse injectie van verontreinigd grondwater
wel tegengehouden kan worden. Dit voorbeeld biedt inzicht in de risico’s van ondergrondse
injectie, ervaring met het bovengronds reinigen en er is blijkbaar voldoende juridische
basis. Welke lessen kan de Staatssecretaris trekken uit de Duitse situatie?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de NAM zo snel mogelijk wil overstappen
op een gesloten stoominjectieproces op de oliewinlocatie in Schoonebeek in Drenthe
en dat de Staatssecretaris deze optie steunt. De leden van de ChristenUnie-fractie
maken zich echter nog steeds zorgen over de zeer geconcentreerde restproducten die
alsnog in de bodem worden geïnjecteerd via deze methode. Waarom opteert de Staatssecretaris
niet voor een van de methoden waarbij de volledige stroom afvalwater wordt gezuiverd
en het restproduct bovengronds wordt verwerkt? Baseert de Staatssecretaris zich dan
op optimale verwerkingsmethoden in het licht van milieurisico’s of speelt daarbij
ook de financiële haalbaarheid vanuit het perspectief van NAM een rol en, zo ja, in
hoeverre dan?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met interesse, maar ook met toenemende ergernis kennisgenomen
van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 27 januari
2022.
Het lid van de BBB-fractie vraagt zich af hoe de Staatssecretaris draagvlak denkt
te krijgen bij boeren en burgers in Twente om allerlei klimaatmaatregelen te nemen
als de NAM tegelijkertijd én Twente voor eeuwig op een milieugevaarlijke afvalput
mag zetten, veel Gronings gas mag verstoken voor oliewinning én na allerlei calamiteiten
toch steeds weer clementie krijgt en de vergunning niet wordt ingetrokken.
Het lid van de BBB-fractie wil graag weten welke acties de Staatssecretaris gaat ondernemen,
mocht blijken dat de NAM de vergunning heeft overtreden of als blijkt dat de vergunning
niet in overeenstemming is met de Europese richtlijn en dat het productiewater weer
in hetzelfde veld moet worden geïnjecteerd. Is de Staatssecretaris dan bereid de injecties
op te schorten en de oliewinning pas weer op te starten nadat het circulaire proces
startklaar is?
Het lid van de BBB-fractie hoort graag, nu de Staatssecretaris niet van plan is om
de afvalwaterinjectie in Twente voorlopig stop te zetten, of hier risico’s aan verbonden
zijn. Zo ja, wil de Staatssecretaris dan aangeven welke risico’s dat zijn en voor
wie en hoe hij deze denkt te beperken?
Het lid van de BBB-fractie vraagt zich ook nog af of het de Staatssecretaris bekend
is dat er risico op lekkage van afvalwater is, gezien de lekkage van ruim 300 liter
afvalwater in 2015 bij het Hardenbergse buurtschap Holtheme?
Het lid van de BBB-fractie wil ook graag weten hoe invulling wordt gegeven aan de
motie-Bromet c.s. over een maatschappelijke kosten- en batenanalyse van de oliewinning
in Schoonebeek op basis van het bredewelvaartsbegrip (Kamerstuk 33 529, nr. 936).
Het lid van de BBB-fractie wil daarnaast graag weten of een eventuele koper van het
veld de vergunning van de NAM dan automatisch overneemt of dat deze koper opnieuw
een vergunning moet aanvragen. Indien dat laatste het geval is, kan deze vergunning
dan geweigerd worden en, zo ja, op welke gronden?
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt is zwaar teleurgesteld dat het kabinet de aangenomen motie-Agnes Mulder
c.s., die mede gesteund werd door toenmalig Kamerlid Hans Vijlbrief, niet uitvoert.
Het lid Omtzigt stelt dat hier nog bij komt dat het kabinet niet de gevraagde informatie
aan de Kamer verschaft. Het lid Omtzigt vraagt expliciet alle meetgegevens van geïnjecteerd
afvalwater, die de NAM sinds de start van de injecties heeft doorgegeven aan de staat
(Ministerie van EZK, SodM en anderen), aan de Kamer mee te delen. Dit overzicht dient
onmiddellijk aan de Kamer ter beschikking gesteld te worden, inclusief een aanduiding
hoe vaak de waarden in de vergunning overschreden zijn.
Het lid Omtzigt stelt dat, aangezien het niet de eerste keer is dat hij om deze data
vraagt en hij weet dat deze data beschikbaar zijn bij de overheid, dit verzoek opgevat
dient te worden als een persistentie in de zin van de brief van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties uit 2002 over het informatierecht. Dit betekent dat de
informatie prompt aan de Kamer geleverd dient te worden, tenzij het belang van de
staat zich daartegen verzet. Indien het belang van de staat zich daartegen verzet,
dan dient het formeel voorgelegd te worden aan de ministerraad en dient die daarmee
in te stemmen. Dan dient dat belang van de staat, met redenen omkleed, meegedeeld
te worden aan de Kamer. Aangezien het lid Omtzigt werkelijk geen belang van de staat
kan bedenken om dit niet te verschaffen, verzoekt hij het kabinet artikel 68 van de
Grondwet te respecteren en deze informatie per ommegaande aan de Kamer te doen toekomen.
Hetzelfde vraagt het lid Omtzigt met betrekking tot alle inspectierapporten: kunnen
die openbaar gepubliceerd worden?
Het lid Omtzigt stelt dat de NAM op dit moment een vergunning heeft voor de opslag
van injectiewater en niet voor de lozing van dat injectiewater. De kern van het concept
opslag is dat de NAM op verzoek van de autoriteiten het afvalwater weer moet kunnen
verwijderen. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze de NAM heeft aangetoond
al het afvalwater te kunnen verwijderen uit een put als dat noodzakelijk blijkt te
zijn? Als er dus opslag van afvalwater plaatsvindt met een veel te hoge concentratie
schadelijke stoffen, kan de NAM de put dan leegmaken? Komt er dan niet alleen water
naar boven, maar ook alle afvalstoffen? Ofwel: blijven die niet aan het gesteente
«plakken» of op andere wijze achter? Graag ontvangt het lid Omtzigt die verzekering.
Zo de NAM die verzekering niet kan geven, wordt er dan wel voldaan aan de vergunningsvoorwaarden?
De afvalwaterinjectie dient te geschieden in vergelijkbare velden, zo merkt het lid
Omtzigt op. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze de geologie in Drenthe
en Twente overeenkomen? Ofwel: kan een olieput en zandsteen geologisch gelijkgesteld
worden aan een gasput en zandsteen? Voldoet de afvalwaterinjectie aan de vereiste
in de wetgeving van de EU, dat alleen in vergelijkbare gesteentes teruggepompt kan
worden? Graag ontvangt het lid Omtzigt een uitgebreid antwoord.
Het lid Omtzigt heeft verder nog een aantal vragen. Wordt er bij ROW-4 en ROW-5 gemeten
volgens het watermanagementplan? Gebeurt dat op de juiste intervallen en de juiste
diepte? Worden alle wettelijk en noodzakelijke controles van de injectiebuizen uitgevoerd
op grote diepte in de injectieputten? Op welke wijze is gegarandeerd dat de evaluatierapporten
onafhankelijk opgesteld worden? Wie heeft de opdracht tot herevaluatie opgesteld en
hoe is die tot stand gekomen? Kan de Staatssecretaris de waarschuwingsbrief die het
SodM in oktober 2021 aan de NAM geschreven heeft aan de Kamer sturen? Kan de Staatssecretaris
het hele dossier rondom INS-7949 openbaar maken? Tot slot dankt het lid Omtzigt de
Staatssecretaris voor de bereidheid om naar Twente te komen. Wat zou een goed tijdstip
zijn vraagt hij, zodat ook de stichting Stop Afvalwater Twente, de omwonenden en andere
belangstellenden met de Staatssecretaris kunnen spreken?
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.