Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken Covid-19 en 138e OMT advies
2022D04237 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport betreffende de brief over de stand van zaken COVID-19 en het 138e
OMT advies (Kamerstuk 25 295, nr. 1717).
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-, D66-, CDA- en ChristenUnie-fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
3
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
3
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
4
II.
Reactie van de Minister
5
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-, D66-, CDA- en de ChristenUnie-fracties
De leden van de VVD-fractie, de D66-fractie, de CDA-fractie en de ChristenUnie-fractie
hebben kennisgenomen van de stand van zakenbrief COVID-19 van 14 januari jl. alsmede
van het 138e Outbreak Management Team (OMT)-advies van 13 januari jl. Zij constateren
dat na het verschijnen van deze brief inmiddels een drietal debatten is gevoerd in
de Kamer over het coronavirus en de maatregelen daartegen, te weten op 20 januari,
26 januari en 1 februari jl. Daarnaast hebben feitelijke vragenrondes plaatsgevonden
op 21 januari jl. over het rapport over de effectiviteit van verschillende toepassingen
van het Coronatoegangsbewijs en op 27 januari jl. over de geldigheidsduur van het
coronatoegangsbewijs in geval van vaccinatie of herstel. Zij hebben derhalve op dit
moment geen aanvullende schriftelijk vragen aan de Minister die gekoppeld zijn aan
de stand van zakenbrief COVID-19 van 14 januari jl.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het 138e OMT-advies. Genoemde
leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Zij willen graag weten of medische mondneuskapjes wel door kinderen gebruikt mogen
worden. Op verschillende verpakkingen van mondneusmaskers staat het volgende afgedrukt:
«This mask is designed to be used by adults. Not by children.» Graag ontvangen deze
leden hierop een reactie. Zij willen nogmaals benadrukken dat corona niet het virus
van kinderen en jongeren is en vragen de proportionaliteit voor het dragen van mondneusmaskers
medisch wetenschappelijk te onderbouwen. Tot hoeveel minder besmettingen onder risicogroepers
leidt het dragen van mondneusmaskers door kinderen/jongeren op de voorgeschreven locaties?
Genoemde leden ontvangen graag de medisch wetenschappelijke onderbouwing voor het
dragen van mondneusmaskers in de buitenlucht. Tot hoeveel besmettingen minder leidt
het dragen van mondneusmaskers op voorgestelde buitenlocaties volgens het OMT? Er
zijn deze leden geen rapporten bekend die de proportionaliteit voor het dragen van
mondneusmaskers onderbouwen. Op de lijst die in de weekstaten van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) wordt gepubliceerd, staan van bijna een half
miljoen vermoedelijke locaties waar Nederlanders besmet raakten met het coronavirus,
geen buitenlocaties. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.
Hoe kan het eigenlijk dat aerogene transmissie, besmetting via het inademen van elkaars
adem, welke sinds mei 2021 de gouden standaard voor het karakter van corona vormt
volgens het Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO), begin 2022 nog altijd niet is geïntegreerd in de adviezen van het OMT? Waarom
is het Nederlandse onderzoek «Effect van verschillende ventilatiehoeveelheden op aerogene
transmissie van SARS-CoV-2» dat door ons eigen RIVM werd gepubliceerd, niet geïntegreerd
in de adviezen van het OMT? Waarom kan de voorstelling niet gemaakt worden dat wanneer
ventilatie volgens het oude bouwbesluit kan leiden tot 70 procent minder besmettingen
in nachtclubs, de besmettingen met corona in de buitenlucht, waar de ventilatie maximaal
is, tot nagenoeg nihil zullen dalen en regels in de buitenlucht derhalve niet proportioneel
zijn? Graag ontvangen genoemde leden een medisch wetenschappelijke onderbouwing voor
wat voor vrijheidsbeperkende maatregelen (zoals opgesomd in de Wet publieke gezondheid
(Wpg)) in de buitenlucht dan ook.
De leden van de PVV-fractie ontvangen graag de medisch wetenschappelijke onderbouwing
voor het niet van toepassing laten zijn van de quarantaineplicht voor geboosterden.
Genoemde leden merken op dat zowel volledig gevaccineerden, geboosterden en ongevaccineerden
het virus nog steeds kunnen verspreiden. Het valt deze leden op dat in veel landen
om ons heen (Verenigd Koninkrijk, Ierland, etc.) al enige tijd gerekend wordt met
meer besmettingen per honderdduizend inwoners onder gevaccineerden, in alle leeftijdgroepen,
maar dat dit voor de Nederlandse situatie niet het geval zou zijn. Er waart hier geen
andere virus en geen andere virusvariant dan daar. Voor het laatst werd de Kamer hierover
geïnformeerd door de heer Van Dissel tijdens de technische briefing van 1 december
2021 (sheet 7). Deze leden krijgen graag actuele informatie over de Nederlandse situatie.
De leden van de PVV-fractie willen weten waarom mensen die de boosterprik ontvangen
hebben, uitgezonderd zijn van quarantaine en volledig gevaccineerden, eenmaal gevaccineerden
en ongevaccineerden zonder klachten wel in quarantaine moeten. Ruim zes miljoen volwassen
Nederlanders hebben de boosterprik niet gehaald. Als de jongeren tussen de 13–18 jaar
worden meegerekend, zijn het er nog veel meer. Deze mensen allemaal wel in quarantaine
laten gaan en de rest niet, kan ons land op korte termijn volledig ontregelen. Graag
ontvangen genoemde leden een reactie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van alle onderliggende stukken
van de brief over de stand van zaken COVID-19 en het 138e OMT-advies. Deze stukken
zijn uitvoerig besproken tijdens een drietal plenaire debatten en feitelijke vragenrondes.
De voornoemde leden hebben nog één vraag; kan de Minister een overzicht geven van
alle coronamaatregelen die sinds de invoering van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19
uit de wet zijn verdwenen?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
de stand van zaken COVID-19 en het 138e OMT-advies. Het genoemde lid merkt op dat
de epidemiologische situatie zo snel verandert dat het niet heel zinvol voelt om nu
een schriftelijk overleg over dit, inmiddels gedateerde, advies te voeren. Daar komt
bij dat het OMT blijft verwijzen naar het feit dat er veel onbekend is omtrent de
omikronvariant. Het advies grijpt terug op naar wat bekend is en dat betreft data
over de deltavariant die zich heel anders heeft gedragen dan de omikronvariant nu.
Het genoemde lid wil daarom met klem verzoeken om het advies te baseren op data, die
wel degelijk beschikbaar zijn, over de omikronvariant. Omikron is reeds sinds eind
november in Nederland. Het lid van de BBB-fractie merkt op dat er in het buitenland
veel meer data voor handen lijken te zijn. Het lid vraagt aan de Minister hoe het
kan dat het OMT steeds zo achter de feiten aan loopt. Is dit een drang naar zekerheid?
Gebleken is in ieder geval dat er al geruime tijd grote afwijkingen zitten in het
model van het RIVM, de voorspelling die daar uitvloeit en de realiteit. Welke inspanningen
worden gepleegd om deze afwijkingen te verkleinen?
Het lid van de BBB-fractie wil graag weten of er inzicht is in hoeverre het coronatoegangsbewijs
(CTB) nu daadwerkelijk enige positieve bijdrage levert. Het TU Delft rapport «Effectiviteit
van verschillende toepassingen van het Coronatoegangsbewijs» is helemaal niet positief
over de bijdrage van het CTB aan het verminderen van besmettingen en er is dan ook
te zien dat de besmettingen tot recordhoogte gestegen zijn. Het CTB vormt wel een
enorme splijtzwam in de samenleving, het sluit mensen uit en biedt schijnveiligheid
voor gevaccineerde mensen. Het genoemde lid spreekt zich daarom nogmaals uit tegen
het CTB en verzoekt de Minister om zo snel mogelijk de stoppen met de inzet van het
CTB.
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt dankt de Minister voor het voorstel voor een onderzoek naar de oversterfte
die plaatsvond tussen maart 2020 en november 2021. Hij dankt de Minister voor de toezegging
om de opzet van het tweede deelonderzoek met de Kamer te delen. Onderzoek naar de
oorzaken is van groot belang om hypotheses te toetsen en mogelijk te verwerpen. Op
basis van meer kennis kunnen in een volgende fase van een pandemie keuzes gemaakt
worden.
De uitkomsten van het onderzoek dienen dus ook als input gebruikt te worden door de
beleidsmakers. Juist om deze reden heeft het lid Omtzigt een forse voorkeur voor een
groep onafhankelijke wetenschappers, die onderling ook fors van opvatting verschillen
en uit verschillende disciplines komen (medisch, statistisch). Daarom verzoekt het
lid die groep vast samen te stellen een voorstel tot onderzoek voor te leggen.
Natuurlijk dienen onderzoekers van Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het
RIVM betrokken te zijn, maar het moet echt een stuk breder opgezet worden. Graag ontvangt
het lid Omtzigt de onderzoeksopzet binnen twee weken. Die onderzoeksopdracht dient
ook het mandaat te bevatten om aanvullende data te vragen indien de onderzoekers dit
nodig achten.
Het lid Omtzigt kan zich overigens niet heel veel voorstellen bij de bijzin «indien
dit op een veilige en juridisch verantwoorde manier kan». Er moet gewoon voor gezorgd
worden.
Het lid Omtzigt schrok wel van het voornemen om modelmatig geschatte data te gebruiken.
Dat is in zijn ogen nu bij uitstek een slecht idee: alleen geobserveerde data dient
gebruikt te worden en niet geschatte data, anders werkt model bias door in de onderzoeksresultaten.
Dus kan de Minister toezeggen dat alleen geobserveerde data gebruikt wordt? Dit komt
nog bovenop het feit dat de modellen van het RIVM niet altijd feilloos zijn.
Wat de sterftedata betreft heeft het lid Omtzigt de volgende opmerking: het zou zeer
prettig zijn als die data niet alleen de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD)-data
gebruikt worden, maar dat onderzoekers ook juist kijken of ze iets van het onderscheid
met corona overlijden/aan corona overlijden kunnen doen.
Het lid Omtzigt heeft voorgesteld om de ministeriële regeling over het verkorten van
de coronatoegangsbewijzen niet in te laten gaan. Nu die regeling toch ingaat, zou
hij graag een aantal zaken willen voorleggen aan de Minister:
1. Wanneer gaat de regeling in?
2. Op welk moment zullen de QR-codes via de app ingetrokken worden?
3. Is het mogelijk voor mensen om nog snel een papieren bewijs uit te printen en blijft
dat geldig tot 1 april, ook als de onderliggende QR-code vervalt?
4. Zijn er nog groepen voor wie vaccinatie-combinaties of vaccinaties in het buitenland
niet goed geregistreerd worden?
5. Loopt de Minister een juridisch risico nu de QR-code van mensen die op 3 februari
2022 nog als onbeperkt in de app staan, plots geheel worden ingetrokken?
6. Acht de Minister veel betere publieksvoorlichting niet dringend noodzakelijk?
Het spreekt vanzelf dat het lid Omtzigt een snel antwoord op deze vragen op prijs
stelt.
Tot slotte wil het lid Omtzigt graag weten wanneer de grondrechtentoets aan de Kamer
gestuurd zal worden.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.