Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken over de uitvoering van de inburgering (Kamerstuk 32824-351)
2022D03937 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 17 december 2021 ontvangen brief inzake de Stand
van zaken over de uitvoering van de inburgering (Kamerstuk 32 824, nr. 351).
De fungerend voorzitter van de commissie, Peters
De adjunct-griffier van de commissie, Blom
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
8
II
Antwoord/Reactie van de Minister
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief over de stand van
zaken over de uitvoering van de inburgering van 17 december jl. (32 824, nr. 351).
Vorig jaar bereikten de leden van de VVD-fractie grote zorgen over de uitvoering van
het ontzorgen. Gemeenten zouden hier misschien niet klaar voor zijn en dit lastig
vinden, wat ook toenmalig Staatssecretaris Wiersma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) onderkende. Dit terwijl juist uit de pilots bleek dat het ontzorgen positieve
effecten heeft en dat statushouders ook meer zelfredzaam worden. De Staatssecretaris
zegde bij het wetgevingsoverleg Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel
13 van de begroting SZW 2022) van 22 november jl. toe om hierover vinger aan de pols
te houden bij de gemeenten, aangezien gemeenten soms knelpunten ervaren1. Hoe staat het hier sinds de uitvoering van de nieuwe Wet inburgering 2021 mee en
zijn alle knelpunten inmiddels opgelost?
Daarnaast ontvingen de leden van de VVD-fractie vorig jaar signalen over mogelijke
problemen met de automatisering van de nieuwe Wet inburgering 2021 in de systemen
van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). In hoeverre heeft de overgang naar de nieuwe
Wet inburgering op 1 januari 2022 voor problemen gezorgd bij de IT-systemen van DUO
of is de overgang vlekkeloos verlopen zonder getroffen maatregelen vanuit deze uitvoeringsorganisatie?
Welke signalen heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de
eerste maand na de invoering van de nieuwe Wet inburgering ontvangen van gemeenten?
Kan de Minister deze uitsplitsen per onderwerp en gemeente?
De leden van de VVD-fractie constateren dat uit de uitvoeringsbrief van 17 december
jl. (32 824, nr. 351) blijkt dat 33.000 inburgeraars van het cohort 2013 tot en met 2019 nog bezig zijn
met het inburgeringstraject. Inclusief de cohorten 2017 tot en met 2019 zijn dit in
totaal ca. 72.000 inburgeringsplichtigen. Kan de Minister dit aantal uitsplitsen per
nationaliteit, leeftijd en geslacht? Daarnaast blijkt dat Blik op Werk bij acht taalscholen
het keurmerk heeft ingetrokken en bij zes taalscholen het keurmerk heeft geschorst.
Ziet de Minister een verband tussen de aangeboden prijzen van de taalscholen en de
uiteindelijke mistanden die deze taalscholen hebben gepleegd (prijs-kwaliteit)? Welke
termijn acht de Minister nodig te hebben Blik op Werk bestuurlijke bevoegdheden te
geven? Is de Minister het met de VVD-fractie eens dat 12 of zelfs 18 maanden te lang
en onwenselijk is en dat urgentie hierbij geboden is?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat inburgeringsplichtigen
die onder de Wet inburgering 2013 hadden moeten vallen, ten onrechte een kennisgeving
hebben ontvangen dat zij inburgeringsplichtig zijn onder de Wet inburgering 2021.
Welke consequenties heeft dit voor deze groep inburgeringsplichtigen en in het bijzonder
voor hun inburgeringstraject? In hoeverre zorgt dit voor vertraging in het inburgeringstraject
en op welke wijze is de Minister voornemens deze mogelijk vertragingen te voorkomen?
Is de Minister het met deze leden eens dat het ondanks deze gang van zaken van groot
belang is dat de genoemde groep inburgeraars zo snel mogelijk hun traject kunnen starten
of hervatten zodat zij zo snel mogelijk kunnen meedraaien in onze samenleving? Zo
ja, is de Minister bereid om de nodige stappen hiervoor te zetten? Zo nee, waarom
niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken
van de inburgering. Zij hebben hierover enkele vragen.
Gevolgen corona
De leden van de D66-fractie lezen dat vanwege corona termijnverlenging van de inburgeringsplicht
van één maand wordt verleend. Deze leden vragen zich af of de geboden verlenging wel
afdoende is en waarop de extra is maand gebaseerd. Deze leden constateren dat het
waarschijnlijk lastig is om tussentijds de vertraging als gevolg van corona en de
aangepaste lessen te monitoren. Deze leden vragen daarom of het kabinet bereid is
achteraf te evalueren of de geboden compensatie realistisch was in het licht van de
opgelopen vertragingen. Deze leden vragen tevens of coulance zal worden betracht bij
vertragingen die evident worden veroorzaakt door corona. Hoewel deze leden de gedachte
begrijpen achter de noodzaak eerst fysiek onderwijs te volgen vóór begonnen kan worden
aan afstandsonderwijs, vragen deze leden zich af of de vereiste 12 uur fysiek onderwijs
betekent dat inburgeraars niet (hebben) kunnen beginnen aan afstandslessen als fysiek
onderwijs niet of nauwelijks mogelijk is (geweest) door toedoen van geldende coronamaatregelen.
En of deze maatregelen dan weer leiden tot nieuwe vertragingen. Gezien de eerdere
berichtgeving over de vertragingen in de afname van de inburgeringsexamens vragen
de leden van de D66-fractie tevens of het, gezien de voortdurende uitdagingen rond
de coronamaatregelen, nu wel lukt om mensen tijdig examen te laten doen of dat er
nog steeds sprake is van achterstanden. De leden van de D66-fractie vragen of en hoe
Blik op Weg de kwaliteit van de inburgeringslessen controleert wanneer er sprake is
van afstandslessen.
Hardheidsclausule
De leden van de D66-fractie vragen daarnaast wanneer de wet waarin de bepaling die
zag op de introductie van de hardheidsclausule in de Wet inburgering 2021 naar de
Tweede Kamer wordt verzonden. Deze leden vragen of deze wet nog steeds in Q1 van het
jaar 2022 kan worden verwacht, en indien dit niet het geval is, waarom niet.
ELIP groep/ondertussengroep
De leden van de D66-fractie constateren dat in juni 2021 slechts 94 gemeenten gebruik
maakten van de mogelijkheid Einde Lening Inburgeringsplicht (ELIP)-inburgeraars een
brief te sturen (via DUO) om gebruik te maken van gemeentelijk begeleidingsaanbod.
Zijn er mogelijkheden om gemeenten hiertoe meer te stimuleren, zeker omdat het zo
belangrijk wordt gevonden deze groep vroeg in beeld te hebben en te begeleiden? Deze
leden lezen bovendien dat aan gemeenten de eerste tranche van het budget voor gemeenten
om die groep te helpen in december is uitgekeerd. Om hoeveel gemeenten gaat het nu?
En hoeveel ELIP-inburgeraars zijn er in totaal in beeld? De leden van de D66-fractie
hebben ook in de Nota naar aanleiding van het verslag bij de Verzamelwet SZW 20222 gelezen dat specifieke data over financiële problematiek bij inburgeringsplichtigen
niet beschikbaar is. Deze leden vragen of het niet mogelijk is om bij gemeenten, die
nu proberen om de ELIP-groep te bereiken die naar verwachting het grootste risico
heeft om geconfronteerd te worden met financiële problematiek, deze informatie uit
te vragen. Tevens constateren deze leden dat de ELIP-groep nog altijd kan blijven
groeien en dat er dus blijvend aandacht voor moet zijn vanuit de gemeenten. Deze leden
vragen daarom of is overwogen of DUO de gegevens van deze groep direct met gemeenten
kan delen zodat gemeenten gemakkelijker en meer direct contact kunnen zoeken met deze
mensen. Deze leden vrezen dat de indirecte brieven via DUO (te) weinig effect hebben
bij deze groep en vragen of gegevensdeling tussen de Belastingdienst en gemeenten
zoals bij het toeslagenschandaal mogelijk als voorbeeld kan dienen om bijvoorbeeld
een wettelijke grondslag te creëren waardoor DUO deze gegevens met gemeenten kan uitwisselen.
De leden van de D66-fractie vragen hoe tabel 3 moet worden geïnterpreteerd. Deze leden
vragen wat het betekent dat er voor het jaar 2021 instroom is in de ELIP-groep. Betekent
dit dat iemand in 2021 inburgeringsplichtig is geworden en meteen in één jaar 9.500 euro
heeft uitgegeven? De leden van de D66-fractie vragen hoeveel van de 5.449 mensen die
voor ELIP-begeleiding in aanmerking komen in de groep vallen die enkel nog een laatste
examen hoeven te doen.
Schoolgaande jongeren
De leden van de D66-fractie vragen hoe snel het kabinet zekerheid kan bieden aan inburgeringsplichtigen
die hun niet-vrijstellende opleiding eerst afmaken (en hun opleidingen) over de verlenging
van hun inburgering. Kan dit in ieder geval voor de zomer/het nieuwe schooljaar geregeld
worden?
De leerbaarheidstoets
De leden van de D66-fractie vragen in welke mate rekening wordt gehouden met het feit
dat de leerbaarheidstoets een momentopname is. Het lijkt deze leden onwenselijk om
aan de hand van één willekeurig toetsmoment te beslissen in welke leerroute een inburgeraar
moet starten. Deze leden vragen daarom welke manieren er bestaan om nog gedurende
het inburgeringsproces van route te wijzigen of de uitkomsten van de leerbaarheidstoets
te herzien.
De onderwijsroute
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat de bij de inburgering betrokken mbo-opleidingen
behoefte hebben aan een andere manier van financiering (via het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW) in plaats van het Ministerie van SZW). Kan het kabinet
toelichten hoe deze gesprekken lopen en welke argumenten zij heeft om het mbo (niet)
tegemoet te komen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken
van de inburgering. Zij hebben hierover enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat jongeren die een entree-opleiding of een
Internationale Schakelklas (ISK)-opleiding volgen, die bij diplomering niet tot vrijstelling
van inburgering leidt, kort na hun 18e verjaardag een brief van DUO krijgen en een oproep van de gemeente. De leden van
de CDA-fractie vragen of het klopt dat de betreffende school hierover niet wordt geïnformeerd
vanwege de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)-regelgeving. Zo ja, kan
de Minister aangeven welke mogelijkheden er zijn om de school waar de jongere is ingeschreven
toch voortijdig te informeren over de inburgeringsplicht? Hoe is geborgd dat de adviezen
vanuit de opleiding voldoende kunnen worden meegenomen bij de keuze die gemeente en
jongere samen moeten maken over het eerst afmaken van de opleiding of het stoppen
van de opleiding om te starten met inburgering, zo vragen deze leden.
De mbo-opleidingen Deltion en Landstede hebben een klacht ingediend tegen 15 gemeenten
rondom Zwolle over een «onnavolgbaar» kostenplaatje voor de onderwijsroute B en Z.
Zijn deze klachten bij de Minister bekend en zijn er meer gemeenten die volgens de
mbo-opleidingen geen reële en proportionele trajectprijzen vaststellen? Wat vindt
de Minister van deze klachten en welke maatregelen gaat de Minister nemen om te voorkomen
dat gemeenten alleen nog met commerciële taalbureaus in zee gaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende documenten en
hebben geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de stand van zaken
over de uitvoering van de inburgering.
De leden van PvdA-fractie ontvangen vele signalen vanuit taaldocenten, als zelfstandige
zonder personeel (zzp’er) of in loondienst, dat zij nog steeds slecht worden betaald.
Ook begrijpen deze leden dat taaldocenten geen vergoeding ontvangen voor voorbereidings-
of reiskosten. Deze leden vragen de Minister hoe het staat met de uitvoering van de
aangenomen motie Gijs van Dijk over verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor NT2-docenten3. Is er inmiddels een gesprek geweest met de beroepsvereniging van docenten Nederlands
als Tweede Taal (BVNT2) en Blik op Werk over het verbeteren van de goed werkgeverschap
en goede arbeidsvoorwaarden voor taaldocenten? Is Blik op Werk bereid om goed werkgeverschap
en goede arbeidsvoorwaarden onderdeel te maken van de nieuwe handleiding voor de jaarlijkse
audit? En heeft de Minister dit onderwerp ook met de Vereniging Nederlandse Gemeenten
(VNG) besproken om zodoende zorg te dragen dat goede arbeidsvoorwaarden onderdeel
worden van het aanbestedingsproces? Verder horen deze leden graag welke verdere acties
de Minister heeft ondernomen om de slechte arbeidsvoorwaarden van taaldocenten te
verbeteren.
De leden van de PvdA-fractie begrijpen uit de brief dat er een wetsvoorstel wijziging
Wet inburgering 2021 komt om de begeleiding voor de ELIP-groep te verbeteren. Wanneer
komt dit wetsvoorstel naar de Kamer en wat kunnen gemeenten nu al doen om deze mensen
goede ondersteuning te bieden?
Als laatste begrijpen de leden van de PvdA-fractie dat mensen die via het kinderpardon
in Nederland mogen blijven en net zoals andere inburgeringsgerechtigden een inburgeringstraject
volgen, deze bij het succesvol beëindigen volledig moeten terugbetalen. Klopt het
dat mensen die via het kinderpardon in Nederland zijn binnengekomen, en mogen blijven,
de DUO-lening niet wordt kwijtgescholden als zij slagen voor de inburgering, maar
de volledige lening moeten terugbetalen? Is de Minister het eens dat dit onrechtvaardig
is? En zo ja, is de Minister bereid om er voor deze groep voor te zorgen dat zij ook
bij een geslaagde inburgering de DUO-lening wordt kwijtgescholden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
brief inzake de stand van zaken over de uitvoering van de inburgering. Hoewel de nieuwe
inburgeringswet inmiddels in werking is getreden, hebben deze leden nog enkele vragen
over de brief.
De leden van de GroenLinks-fractie willen allereerst dit moment gebruiken om enkele
vragen te stellen over de uitvoering van de nieuwe Wet inburgering die per 1 januari
2022 in werking is getreden. Wat zijn de eerste signalen van de uitvoerende partijen?
Welke zaken gaan er goed er waar lopen uitvoerende partijen tegenaan in de opstartfase?
Hoe staat het op dit moment met het aanbod van de onderwijsroute? Is deze naar aanleiding
van het toegekende budget dekkend? Kan de Minister aangeven hoe het staat met de gesprekken
over de structurele bekostiging van de onderwijsroute met de MBO Raad? Hoe staat het
met de ontwikkeling van de marktmonitor om daar zichtbaar op te kunnen blijven sturen?4
Wat zijn de budgettaire gevolgen voor het inburgeringstelsel van de onvoorziene toename
in asielzoekers in 2021?5 Is de Minister hierover al in gesprek met de VNG? Wat betekent dat concreet voor
de gemeenten? Wat is aanvullend nodig om deze groep nieuwkomers een goed en compleet
inburgeringstelsel aan te bieden?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook enkele vragen over de wijkmonitor van
Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS), waaruit blijkt dat inwoners met een Syrische
vluchtelingenachtergrond relatief vaak in armoede leven.6 Deze leden zien de nieuwe inburgeringswet als een stap in de goede richting voor
deze problematiek. Kan het kabinet garanderen dat vanaf de invoering van de nieuwe
wet, ontzorging ook echt aan de orde is? In het wetgevingsoverleg Integratie en maatschappelijke
samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2022) van 22 november 2021 gaf het
kabinet aan dat zij in gesprek is met de VNG over de knelpunten die gemeenten ervaren
bij het ontzorgen van nieuwkomers.7 Kan de Minister aangeven wat de stand van zaken is wat betreft die knelpunten? Hoe
kan de Minister de gemeenten aanvullend ondersteunen bij de begeleiding van nieuwkomers
naar financiële zelfredzaamheid? De onderzoekers van het rapport concluderen dat het
opvallend is dat er bijna geen Syriërs in de schuldhulpverlening zitten.8 Kan de Minister aangeven hoe zij deze doelgroep beter kan bereiken en hoe ze gemeenten
daarin wil ondersteunen?
Voorts hebben de leden van de GroenLinks-fractie enkele vragen over de stand-van-zaken
brief. De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de brief van de Minister dat de
examenlocaties met een bijgestelde capaciteit openblijven, in verband met de anderhalve
meter-maatregelen. Heeft de Minister zicht op hoe snel inburgeraars die een examenonderdeel
willen afleggen terecht kunnen bij een examenlocatie? Zijn er op dit moment wachtlijsten
van meer dan een maand? En heeft de Minister zicht op wat het gemiddelde is geweest
per examenonderdeel het afgelopen jaar?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevreden met de afname van de ELIP-groep.
Kan de Minister nader uiteenzetten welke resultaten voor de ELIP-groep zijn bereikt
door de inzet van extra middelen en de ondersteuning van gemeenten? Hoeveel mensen
die tot deze groep behoren zijn alsnog op tijd ingeburgerd of ontheven van de inburgeringsplicht
en hoeveel hebben toch te maken gekregen met sancties? Deze leden lezen dat de Minister
de ontwikkeling van deze groep nauwgezet zal monitoren. Kan de Minister nader uiteenzetten
wat zij verstaat onder nauwgezet monitoren? Op welk moment in de monitoring worden
aanvullende stappen gezet voor deze groep? Welke voorwaarden moeten daarvoor aanwezig
zijn? Voorts lezen deze leden dat voor deze groep extra ondersteuning noodzakelijk
kan zijn. Is dat aanvullend op de verwachte wetswijziging voor de ELIP-groep?
De leerbaarheidstoets speelt een cruciale rol bij het voorspellen van het haalbare
taalniveau voor de inburgeraar. Kan de Minister een update geven van de invoering
en afname van de leerbaarheidstoets en toelichten hoe deze tot stand is gekomen en
hoe validiteit en betrouwbaarheid ervan is getest? Wat is de stand van zaken van het
monitor- en evaluatieplan, hoe ziet dit plan eruit en wanneer kan dit worden ingevoerd?
Voorts hebben de leden van de GroenLinks-fractie enkele vragen over de coronamaatregelen
bij het inburgeringsonderwijs. Op dit moment zijn op het mbo, de hogescholen en de
universiteiten de mondkapjes verplicht en wordt studenten en medewerkers geadviseerd
tweemaal per week een zelftest te doen. Deze zelftesten kunnen zij gratis online bestellen9. Voor de inburgering bij private scholen geldt alleen de anderhalve meter afstand.
De doelgroep van inburgering is extra kwetsbaar, vaak minder of niet gevaccineerd.
Ook constateren deze leden dat de tests vrij prijzig kunnen zijn voor deze cursisten
met vaak een laag inkomen. Is de Minister het met de leden van de GroenLinks-fractie
eens dat het feit dat er twee verschillende Ministeries (OCW en SZW) bij het inburgeringsonderwijs
betrokken zijn geen rol zou mogen spelen in het bepalen van de maatregelen en het
beschikbaar stellen van voorzieningen? Kan de Minister ook gratis zelftests beschikbaar
stellen voor het private inburgeringsonderwijs? Is het wellicht mogelijk om de scholen
de tests te laten bestellen voor inburgeraars?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Corona
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt hoe het kabinet een termijnverlenging van slechts
één maand heeft gemoveerd en onderbouwd. Immers is het fysiek bij kunnen wonen van
inburgeringslessen niet het enige onderdeel dat van groot belang is bij het slagen
voor een inburgeringsexamen. Ook het kunnen ontmoeten van anderen en oefenen met spreken
zijn bijvoorbeeld belangrijke componenten die iemand het zelfvertrouwen kunnen geven
dat het examen gehaald kan worden. Het gebrek aan al deze mogelijkheden tijdens een
periode van lockdown is niet één op één uit te meten. Bovendien heeft de lockdown
ook z’n emotionele weerslag gehad op inburgeraars. Dit lid vraagt of een termijnverlenging
van één maand wel genoeg is, en of het kabinet dergelijke conclusies kan trekken uit
de meest recente cijfers. Wat is de invloed van afstandsonderwijs op het slagingspercentage
of de slagingskans van inburgeraars?
Leningen
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt hoe een «verwijtbaar termijnoverschrijding» wordt
gedefinieerd, en of deze definitie is veranderd en/of opgerekt tijdens de pandemie.
De uitzonderlijke en moeilijke omstandigheden waar iedereen zich de afgelopen twee
jaar in bevindt kunnen immers grote gevolgen hebben voor het vermogen om binnen de
arbitraire termijnen te voldoen aan de inburgeringsplicht.
Het lid van de fractie van BIJ1 blijft van mening dat het absoluut onacceptabel is
dat inburgeraars geacht worden geld te lenen van de overheid om een examen te kunnen
halen om te bewijzen dat zij hier mogen zijn. Het biedt, zoals Samir Achbab en Tamar
de Waal ook al hebben betoogd, nog altijd «een onrealistisch cynisch neoliberaal welkom,
waarin inburgeraars op een «vrije consumentenmarkt» hun eigen cursussen moesten inkopen
en een lening moesten afsluiten bij DUO.»10
Met een dergelijke lening worden inburgeraars, bij de start van hun leven in Nederland,
al op een financiële achterstand gezet. Bovendien zouden inburgering en integratie
wederkerig moeten zijn. Het idee dat «nieuwkomers» zich dienen aan te passen aan «ons»
is wat dit lid betreft een verouderd denkbeeld. Nederland is constant in verandering,
en dat vereist van iedere Nederlandse burger adaptiviteit, integratie en acceptatie
van eenieder die diens weg hier naartoe vindt.
Einde Lening Inburgeringsplichtig (ELIP)
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt wanneer het duidelijk zal worden wat de gevolgen
van de coronacrisis zijn voor de ELIP-groep, en of er al onderzoeken naar deze resultaten
lopen. Zo niet, dan vraagt dit lid wanneer deze onderzoeken van start gaan, en is
dit lid van mening dat dit op de kortst mogelijke termijn dient te gebeuren. Op welke
manieren wordt er momenteel extra ondersteuning geboden aan inburgeraars die een tijdlang
geen inburgeringsonderwijs hebben kunnen volgen of aangewezen waren op afstandsonderwijs?
Hebben de inburgeraars hier genoeg aan om aan hun inburgeringsplicht, onder alle uitzonderlijke
en uitdagende omstandigheden, te voldoen? Hoe beïnvloedt het eventuele gebrek aan
(adequate) ondersteuning de hoogte en/of mogelijkheid van het verlengen van de lening?
Tenslotte
Het lid van de BIJ1-fractie herhaalt ook hier nogmaals de woorden van Samir Achbab
en Tamar de Waal, want de ruimte voor maatwerk in de nieuwe inburgeringswet staat
onder grote druk door bijvoorbeeld de verhoging van het taalniveau van A2 naar B1.
Dit lid is zich ervan bewust dat de vorige Kamer met meerderheid voor de nieuwe wet
heeft gestemd, maar hoopt ook dat er in de toekomst mogelijkheden zullen zijn – zij
het bij tussentijdse evaluaties van de wet, zij het door de actualiteit – om hier
alsnog over in debat te gaan.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.