Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele EU-gezondheidsraad van 10 februari 2022 (deel 1) (Kamerstuk 21501-31-647)
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 650 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 16 februari 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
o.a. de brief van 28 januari 2022 over de geannoteerde agenda voor de informele EU-gezondheidsraad
van 10 februari 2022 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 647). De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.
De vragen en opmerkingen zijn op 1 februari 2022 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 2 februari 2022 zijn de vragen die betrekking
op de informele EU-gezondheidsraad van 10 februari 2022 beantwoord. De overige vragen
zullen op een later moment worden beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
VVD-fractie
2
D66-fractie
3
PVV-fractie
5
SP-fractie
6
Volt-fractie
7
BBB-fractie
10
II.
Reactie van de Minister
11
III.
Volledige agenda
17
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve
van de informele EU-Gezondheidsraad. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Frans voorzitterschap heeft aangekondigd
om tijdens de informele Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid
en Consumentenzaken (EPSCO) een discussie te voeren over «Verbreden en verdiepen van
de EU Gezondheidsunie met als doel pandemische paraatheid». Bij het schrijven van
deze geannoteerde agenda waren de achterliggende stukken nog niet beschikbaar. Kan
het kabinet de Kamer informeren wanneer de achterliggende stukken beschikbaar zijn?
Genoemde leden ontvangen graag een nadere toelichting over het hoe en waarom achter
het verbreden en verdiepen van de EU Gezondheidsunie, die als doel heeft de pandemische
paraatheid te vergroten. Tevens vragen zij op welke manier Nederland hier al dan niet
een rol in wil spelen. Met betrekking tot het krachtenveld binnen de lidstaten vragen
deze leden of Nederland eveneens de autonome verantwoordelijkheid voor de organisatie
en de financiering van de zorg als vertrekpunt kiest.
Ten aanzien van de Health Emergency Preparedness and Response Authority (HERA) hebben
de leden van de VVD-fractie eerder uitgesproken het te betreuren dat er geen impact assessment is uitgevoerd. In het verslag van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda
van de formele EU-Gezondheidsraad van 7 december 20211 is aangegeven dat het kabinet zich tijdens de onderhandelingen hard heeft gemaakt
voor regelmatige evaluaties van het functioneren en de resultaten van de HERA. Het
kabinet is van mening dat in de komende periode alsnog een impact assessment en evaluaties uitgevoerd moeten worden met betrekking tot de verschillende beleidsopties
voor de HERA. Uit het politiek akkoord blijkt dat er in 2024 een evaluatie zal plaatsvinden
van de werking van de HERA en de verordenin.Zal er in dat jaar ook een impact assessment plaatsvinden? Zo nee, waarom niet? Is het kabinet alsnog voornemens om hiervoor te
pleiten?
Kan het kabinet tevens een appreciatie geven op het bereikte akkoord omtrent de HERA?
Kan het kabinet daarnaast een actualisering geven over de onderhandelingen tussen
de Europese Raad en het Europees Parlement over de verordening inzake ernstige grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen (SCBTH)? Op welke onderwerpen lopen de meningen van de Raad
en het Europees Parlement het meest uiteen?
Met betrekking tot het bereikte onderhandelingsakkoord over de versterking van het
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) lezen de leden van de
VVD-fractie dat betreffende de plichten van lidstaten er in de compromistekst enkele
aanvullingen worden gedaan ten opzichte van het voorstel van de Europese Commissie.
Zo moeten lidstaten inzetten op het zoveel mogelijk digitaliseren van de data die
nodig zijn om nationale en Europese surveillancesystemen te verbeteren. Ook moeten
lidstaten het ECDC direct op de hoogte stellen wanneer zij vertragingen oplopen bij
de gegevensrapportage. Kan het kabinet aangeven op basis waarvan deze aanvullingen
zijn gedaan? Welke data moeten lidstaten digitaliseren ten behoeve van het surveillancesysteem?
Kan het kabinet daarnaast toelichten wat de «actievere rol van het ECDC bij het monitoren
van lacunes in de paraatheid van lidstaten» zal omvatten?
Kan het kabinet aangeven hoe hij de samenhang ziet tussen de aankomende herziening
van de geneesmiddelenwetgeving bij oplossingen voor een geneesmiddelentekort en bij
de wetgeving rondom HERA en de verordening ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat er een onderhandelingsakkoord is tussen
de Europese Raad en het Europees Parlement voor het versterken van zowel het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA) als het ECDC. Zij hebben over deze agendapunten alsmede
andere agendapunten nog enkele vragen. Met name bij de vragen over de covid-19 situatie
achten deze leden het van belang dat deze beantwoord worden alvorens de informele
EU-Gezondheidsraad plaatsvindt.
Politiek akkoord bereikt over HERA
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of er bij het politiek akkoord is gesproken
over de situatie dat een lidstaat niet wil instemmen met het activeren van het crisismechanisme
en zo ja, wat de afspraken hierover zijn in het akkoord. Geldt ook voor het instemmen
vanuit de Europese Raad de regel van tweederdemeerderheid? Deze leden zijn van mening
dat snelheid geboden is in het geval van crisis en dat politieke onenigheid in de
Raad ervoor kan zorgen dat de HERA niet optimaal tot haar recht komt.
De leden van de D66-fractie vragen om een appreciatie van het kabinet op dit politieke
akkoord.
De leden van de D66-fractie constateren voorts dat long covid (of het post-covid-syndroom)
veel mensen treft, zowel in Nederland als elders in Europa. Het coronavirus hield
zich niet aan landsgrenzen en dat is ook het geval bij long covid.
Deze leden vragen in welke mate long covid eveneens onderdeel is van de EU Gezondheidsunie.
Zijn er plannen om de aanpak van long covid ook meer Europees aan te vliegen? Zo nee,
is het kabinet bereid dit aan te kaarten en te initiëren? Deze leden constateren dat
het ontstaan van deze relatief nieuwe aandoening een goed moment is om te bezien wat
er Europees mogelijk is voor het ontwikkelen van behandelrichtlijnen, en wat mogelijk
is betreffende het onderzoek naar medicatie of het delen van ervaringen in de aanpak
van deze aandoening. Zij zien hier dezelfde kansen als hetgeen wordt gezien bij het
EU Kankerbestrijdingsplan. Ziet het kabinet hier ook overeenkomsten? Zo nee, waarom
niet?
Versterking EMA: Raad en Europees Parlement bereiken onderhandelingsakkoord
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het goed is dat het EMA in zijn positie
versterkt wordt. Zij vragen het kabinet hoe deze versterking van invloed is op de
Nederlandse Gezondheidsraad en op het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Snellere goedkeuring alsmede meer onafhankelijke deskundigenpanels kunnen eraan bijdragen
dat de rol van de Gezondheidsraad, met name in crisis, verandert. Ze brengen graag
de onduidelijkheid naar voren rondom de bijwerkingen van de vaccins in de vroege fase,
toen het EMA reeds een ander oordeel had dan de Nederlandse Gezondheidsraad. Worden
de taken van de Gezondheidsraad alsmede het CBG door deze versterking van het EMA
opnieuw tegen het licht gehouden?
Versterking ECDC: Raad en het Europees Parlement bereiken onderhandelingsakkoord
De leden van de D66-fractie lezen dat het ECDC extra taken heeft gekregen ten opzichte
van datgene wat was beoogd in het voorstel van de Europese Commissie. Zij waarderen
dat. Wat is de appreciatie van het kabinet van dit bereikte onderhandelingsakkoord?
Verordening ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen: trilogen van start
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet naar een actualisering van de onderhandelingen
tussen de Europese Raad en het Europees Parlement over de verordening inzake ernstige
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen (SCBTH). Bij welke onderwerpen lopen
de opvattingen van de Raad en het Europees Parlement het meest uiteen?
EU Farmaceutische strategie
De leden van de D66-fractie constateren dat de EU-farmaceutische strategie steeds
meer vorm begint te krijgen. Zij zijn van mening dat er nog veel winst is te boeken
inzake het betrekken van de Europese Unie bij het geneesmiddelenbeleid van Nederland.
Zij vragen het kabinet aan te geven hoe hij de samenhang ziet tussen de aankomende
herziening van de geneesmiddelenwetgeving bij oplossingen voor geneesmiddelentekorten
en de wetgeving rondom de HERA en de SCBTH-verordening. Voorts constateren zij dat
uit de studie van de Europese Commissie over oplossingsrichtingen voor geneesmiddelentekorten
is gebleken dat sprake is van een gebrek aan hoogwaardige en gestandaardiseerde data.
In hoeverre zal het voorstel voor een Europese ruimte voor gezondheidsgegevens, dat
op 4 april 2022 wordt verwacht, hier een rol in spelen? Kan het kabinet al een eerste
indicatie geven van wat hij graag zou willen zien in dit wetsvoorstel?
De leden van de D66-fractie vragen, in het licht van deze strategie, naar de actuele
situatie in het leveren van voldoende medische isotopen. Zo constateren zij dat de
Hoge Flux Reactor in Petten niet is opgestart na onderhoud omdat er een mankement
is in een koelleiding. Welke acties kan en gaat het kabinet ondernemen om te voorkomen
dat er tekorten ontstaan of om de reeds aanwezige tekorten op te lossen? Deze leden
denken hierbij aan het sneller weer opstarten van de reactor in Petten of levering
vanuit andere reactoren. Wanneer verwacht het kabinet duidelijkheid over medefinanciering
van de Europese Commissie voor de productie van medische isotopen in Nederland door
de PALLAS-reactor?
Covid-19
De leden van de D66-fractie constateren dat Denemarken vanaf 1 februari 2022 de coronawet
afschaft. Wordt dit ter sprake gebracht tijdens de informele EU Gezondheidsraad? Zo
nee, kan het kabinet dit aan de orde stellen en daar vervolgens een terugkoppeling
over geven richting de Kamer? Wat zijn de randvoorwaarden dat Denemarken wel deze
stap kan zetten? Zijn er andere lidstaten die deze stap binnenkort zullen gaan zetten?
De leden van de D66-fractie maken zich ernstig zorgen om het vrij reizen in Europa
omdat lidstaten eigenstandig regels maken voor zowel toegang als voor het reizen in
het binnenland. Zo constateren zij dat Duitsland het Janssen-vaccin mét booster niet
meer accepteert voor een Duits coronatoegangsbewijs en zijn er in Oostenrijk en Italië
regels dat ook kinderen een booster dienen te hebben om in en naar het land te reizen.
Wordt dit besproken tijdens de informele EU Gezondheidsraad? Is het kabinet bereid
deze landen aan te spreken en deze landen aan te sporen om uniform het Europese beleid
te volgen qua eisen voor een vaccinatiebewijs? Deze leden weten dat dit nationale
competenties zijn, maar vragen het kabinet dit desalniettemin te doen.
De leden van de D66-fractie vragen welke voornemens er zijn vanuit de Europese Commissie
om het herstelbewijs nog korter geldig te laten zijn dan zes maanden, gegeven het
feit dat er veel herinfecties zijn met de omikron-variant van het coronavirus en ook
in Nederland de quarantaine regel zo is dat men maximaal acht weken geleden covid
moet hebben gehad om niet in quarantaine te hoeven.
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet tenslotte om een actualisering rondom
de goedkeuring van het medicijn Paxlovid van fabrikant Pfizer. Deze leden constateren
dat er veel angst is bij mensen met een lage weerstand, nu de omikron-variant van
het virus zo wijd verspreid raakt. Het vaccin heeft bijvoorbeeld weinig effect op
mensen die immuunsysteem remmende medicatie gebruiken, zoals na een niertransplantatie.
Wanneer is dit middel eenvoudig toegankelijk in Nederland? Wat is de verwachte prijs
per behandeling?
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen.
Versterking EMA
De leden van de PVV-fractie constateren dat vooruitlopend op goedkeuring door het
EMA, landen afzonderlijk al opties kunnen nemen om een potentieel geneesmiddel in
te kopen. Dit kan mogelijke tekorten bij andere landen veroorzaken. Wat kan het versterkte
mandaat van het EMA hieraan doen, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
Genoemde leden vragen ook hoe snellere toegang tot geneesmiddelen voor patiënten gerealiseerd
kan worden. Snellere goedkeuring door het EMA betekent immers niet dat de geneesmiddelen
sneller bij de patiënt komen en bovendien is dit per land verschillend. Deze leden
ontvangen hierover graag een toelichting.
De leden van de PVV-fractie constateren voorts dat er een dringend tekort aan covid-medicijnen
is, voor mensen die zelf niet genoeg antistoffen aanmaken ondanks vaccinatie. De Amerikaanse
Food and Drug Administration (FDA) is veel sneller met goedkeuring van deze covid-medicijnen
dan het EMA. Gaat dit nu veranderen zodat deze covid-medicijnen ook voor patiënten
in Europa sneller beschikbaar komen?
Versterking ECDC
De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet om aan te geven op welke specifieke
punten het mandaat van het ECDC in het bereikte akkoord versterkt zal worden. Zij
vragen daarbij hoe deze versterking zich verhoudt tot gezondheidzorg als nationale
competentie.
Tevens vragen de leden van de PVV-fractie of het kabinet kan aangeven wat de concrete
aanleiding is voor Bulgarije om een statement toe te voegen waarbij er aandacht voor
wordt gevraagd om binnen de competentieverdeling te blijven handelen. Is dit een algemene
zorg ten aanzien van de versterking van het ECDC of heeft dit betrekking op een specifiek
onderdeel?
De leden van de PVV-fractie zien dat de Europese Commissie mede naar aanleiding van
de coronacrisis het ene na het andere voorstel aan het optuigen is ter versterking
of oprichting van agentschappen. Dit maakt het niet duidelijker wie precies wat gaat
doen. Erkent het kabinet dat? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat niet wordt getornd
aan de verdeling van bevoegdheden?
HERA
De leden van de PVV-fractie vragen of het kabinet ondertussen al heeft uitgezocht
waar de Europese Commissie 6.1 miljard euro belastinggeld voor nodig heeft in de voorbereidende
fase en waar dit vandaan moet komen. Wanneer wordt een besluit genomen over de financiering
of heeft het kabinet hier al mee ingestemd met het bereikte politieke akkoord?
Tweede studie voorzieningszekerheid medische isotopen
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief van het kabinet dat de snel stijgende
vraag naar isotopen voor therapeutische doeleinden niet zal kunnen worden opgevangen
indien de productiecapaciteit in Europa niet tijdig wordt vervangen. Kan het kabinet
aangeven wat «tijdig» is in dit kader?
Kan het kabinet tevens concreet aangeven wanneer een kabinetsbesluit wordt verwacht
over het PALLAS-project?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Europese Raad een politiek akkoord heeft bereikt
over de HERA. Wat is de opvatting van het kabinet over dit akkoord? In hoeverre zijn
de bezwaren van het kabinet en van de Tweede Kamer hiermee opgelost?
Kan het kabinet de Kamer informeren over de huidige stand van zaken rondom de onderhandelingen
over intellectueel eigendomsrechten in het kader van de pandemie? De leden van de
SP-fractie vragen het kabinet om een actualisering van de discussie rondom het voorstel
vanuit Zuid-Afrika en India voor een patent waiver, het Amerikaanse voorstel hiervoor en het Europese voorstel in deze discussie. Kan
het kabinet hierbij ook ingaan op de uitvoering van de motie van het lid Piri c.s.?2
Vragen en opmerkingen van de Volt-fractie
HERA
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het Europese besluit ten aanzien
van de HERA en erkennen het belang van voldoende draagvlak onder de EU-lidstaten ten
aanzien van de inwerkingtreding van de HERA. De leden van de Volt-fractie nemen daarin
onder andere kennis van de knelpunten die lidstaten en het Europees Parlement benoemen
met betrekking tot het democratische tekort. De leden van de Volt-fractie hechten
een groot belang aan adequate democratische inbedding, en daarmee aan het voornemen
tot het creëren van draagvlak, van EU-beleid. Kan het kabinet een appreciatie geven
over de manier waarop de HERA tot stand is gekomen? Hoe beoordeelt het kabinet, als
onderdeel hiervan, de manier waarop het besluit ten aanzien van de HERA juridisch
tot stand is gekomen? Welke rol had het Europees Parlement volgens het kabinet idealiter
kunnen spelen in de totstandkoming van de HERA? Hoe verschilt de rol die het Europees
Parlement idealiter had moeten spelen met de rol die lidstaten (de Raad) idealiter
in het proces hadden moeten spelen in het kader van de slagvaardigheid van de HERA?
Zou een grotere rol van het Europees Parlement en een kleinere rol voor de lidstaten
(de Raad) de slagvaardigheid van de HERA kunnen vergroten? Zo nee, waarom niet?
In een eerdere Kamerbrief gaf het kabinet aan dat de Nederlandse inzet ten aanzien
van de HERA is dat deze aanvullend zou moeten werken op de nationale inzet inzake
het versterken van de leveringszekerheid van medische producten. Is dit nog steeds
het standpunt van het kabinet? Kan hieruit geconcludeerd worden dat het zwaartepunt
voor het Nederlandse kabinet ten aanzien van de HERA zou moeten liggen op de nationale
context in plaats van op de Europese context?
In het kader van de taakverdeling tussen het EMA, het ECDC en de HERA vragen de leden
van de Volt-fractie wat het huidige standpunt van het kabinet is ten aanzien van de
vraag of de HERA al dan niet een aparte entiteit, zoals het EMA en het ECDC, zou moeten
worden. Welke overwegingen spelen hierbij mee en hoe kijkt het kabinet daar op dit
moment naar? Tevens vragen genoemde leden of het kabinet van opvatting is dat het
besluit om de evaluatie van de HERA met een jaar (naar 2024) te vervroegen, moet worden
gezien als tegemoetkoming door de Europese Commissie aan de wensen van de lidstaten.
De leden van de fractie van Volt hebben kennisgenomen van het feit dat een impact assessment vanuit de Europese Commissie ontbreekt, evenals van het feit dat dit door het kabinet
betreurd wordt. Is het kabinet voornemens om nu, na de totstandkoming van de HERA,
de Europese Commissie desalniettemin te blijven verzoeken om een impact assessment (met terugwerkende kracht)?
Ten aanzien van de financiële onderbouwing voor de HERA, vragen de leden van de Volt-fractie
of het kabinet inmiddels van mening is dat hierover voldoende duidelijkheid over gegeven
is vanuit de Commissie? Zo nee, wat doet het kabinet in het kader van het vergroten
van de duidelijkheid hierover?
Genoemde leden hebben kennisgenomen van twijfels bij het kabinet ten aanzien van de
financiering van de HERA vanuit Horizon Europe. Heeft het kabinet bijvoorbeeld zicht
op de manier waarop de financiering van de HERA vanuit Horizon Europe aansluit op
de doelstellingen van de HERA enerzijds en de insteek van Horizon Europe anderzijds?
ECDC
Ten aanzien van het ECDC hebben de leden van de Volt-fractie vernomen dat het Europees
Parlement verschillende amendementen had ingediend om het mandaat van het ECDC zo
uit te breiden dat er meer aandacht zou komen voor niet-overdraagbare ziekten. Het
compromis stelt dat bij de eerste evaluatie (drie jaar na de inwerkingtreding van
de verordening) zal worden onderzocht of uitbreiding van het mandaat haalbaar is.
Welk standpunt heeft het kabinet ten aanzien van dit besluit ingenomen? Wat zijn de
leidende argumenten geweest voor de standpuntinname?
Grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen
De leden van de Volt-fractie vragen voorts over welke onderwerpen de meningen van
de Raad en het Europees Parlement op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen
het meest uiteen liepen. Kan het kabinet een overzicht geven van de meest nijpende
bedreigingen die hij ziet?
Het kabinet geeft te kennen in Nederland een suikertaks te willen invoeren, zo lezen
de leden van de Volt-fractie. Is het kabinet doordrongen van het belang van een Europese
aanpak hierin, ten aanzien van de grensoverschrijdende effecten die een Nederlandse
suikertaks kan veroorzaken? Is het kabinet bereid bij de Europese bewindspersonen
aan te dringen op het belang van een dergelijke taks, Europees dan wel nationaal?
De leden van de fractie van Volt zien de coronapandemie als een mogelijk omslagpunt
voor de manier waarop er vanuit een (alsmaar) meer Europese blik gekeken wordt naar
het domein gezondheid en welzijn. Hoe ziet het kabinet dit? Is het kabinet van mening
dat in de komende jaren gezondheidsbeleid in steeds meer toenemende mate een Europese
dimensie zal krijgen?
Farmaceutische strategie
De leden van de fractie van Volt hebben voorts kennisgenomen van het EU-voorstel ten
aanzien van de farmaceutische strategie. Dat voorstel zal erop gericht zijn innovatie
te bevorderen, met name op het gebied van onvervulde medische behoeften, de voorzieningszekerheid
te vergroten, aanpassingen aan nieuwe wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen
te bevorderen, en waar mogelijk regeldruk te verminderen.
Genoemde leden onderschrijven ten zeerste het belang van strategische autonomie op
het gebied van leveringszekerheid van (kwalitatief hoogwaardige) medische producten.
Deze leden vernemen dat het kabinet dit belang ook ten zeerste erkent, maar dat er
tegelijkertijd op Europees niveau een gebrek aan informatie bestaat over de mogelijke
tekorten in lidstaten aan zowel generieke als niet-generieke geneesmiddelen om een
vergelijkende analyse uit te kunnen voeren. Kan het kabinet een overzicht geven van
de laatste nationale ontwikkelingen op het gebied van de leveringszekerheid van zowel
generieke als niet-generieke geneesmiddelen? Wat zijn, in dit kader, de laatste ontwikkelingen
ten aanzien van de afhankelijkheid van China en India? Is het kabinet van mening dat
deze landen hun invloed verder vergroten ten koste van de Europese strategische autonomie
op het gebied van de levering van geneesmiddelen? Kan het kabinet hier een toelichting
op geven? Kan het kabinet zich daarbij ook uitlaten over de strategische autonomie
ten aanzien van de levering van grondstoffen vanuit landen als China en India? De
leden van de fractie van Volt hebben namelijk niet alleen een grote afhankelijkheid
vernomen op het gebied van medische producten, waaronder generieke en niet-generieke
geneesmiddelen, maar ook op het gebied van grondstoffen die Europa nodig heeft om
zelf voldoende geneesmiddelen te produceren.
Is het kabinet van mening dat de leveringszekerheid van deze geneesmiddelen voldoende
op orde is, in het hypothetische geval dat zich een nieuwe crisis voordoet? Waarop
baseert het kabinet zich hierbij?
De leden van de Volt-fractie vragen of het kabinet kan aangeven hoe hij de samenhang
ziet tussen de aankomende herziening van de geneesmiddelenwetgeving betreffende oplossingen
voor geneesmiddelentekorten en de wetgeving rondom de HERA en de verordening inzake
ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen (SCBTH).
Uit de studie van de Europese Commissie over oplossingsrichtingen voor geneesmiddelentekorten
blijkt dat sprake is van een gebrek aan hoogwaardige en gestandaardiseerde data. In
hoeverre zal het voorstel voor een Europese ruimte voor gezondheidsgegevens, dat op
4 april 2022 wordt verwacht, hier een rol in spelen? Kan het kabinet al een eerste
indicatie geven van wat hij graag zou willen zien in dit wetsvoorstel?
Covid-19
Ten aanzien van de Digitaal COVID Certificaat (DCC) vragen de leden van de Volt-fractie
in hoeverre het Nederlandse beleid ten aanzien van het boosteren van 12- tot 18-jarigen
voldoende is afgestemd op de nieuwe Europese afspraken. Deze leden ontvangen graag
een toelichting van het kabinet op dit punt. Hoe verhoudt het kabinetsstandpunt zich
tot het advies van de Gezondheidsraad inzake de booster voor deze leeftijdsgroep?
Is het kabinet bereid de huidige ontwikkelingen op het gebied van de internationale
vaccinatiestrategie (aan de hand van de doelstellingen van de WHO) te bespreken in
de Gezondheidsraad? Kan het kabinet een uitwerking (per onderstaand punt) geven van
het Nederlandse standpunt ten aanzien van de huidige Europese strategie op de volgende
punten:
– Het aantal donaties vanuit de EU richting COVAX is groot, maar een groot deel van
de donaties is niet gebruikt vanwege beperkte houdbaarheidsduur in combinatie met
het ontbreken van een voldoende effectieve uitrol-infrastructuur in derde landen.
Hoe ziet het kabinet dit en waarop wordt door het kabinet in dit kader in Europees
verband aangedrongen? Wat kan er nog meer gedaan worden om dit proces te versnellen?
– Wat zijn de laatste ontwikkelingen ten aanzien van de vrijwillige kennisdeling van
grote farmaceuten met landen waarin de vaccinatiegraad (sterk) achterblijft? Hoe wordt
dit gemonitord? Hoe verloopt de afstemming tussen de Minister van VWS en de Minister
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BuHaOs) hierbij? Hoe zijn de
taken tussen deze twee bewindspersonen verdeeld? Welke rol ziet het kabinet in dit
kader voor de HERA?
– Wat is het standpunt van het nieuwe kabinet ten aanzien van de TRIPS-waiver, wanneer
blijkt dat de vrijwillige kennisdeling niet tot de gewenste resultaten leidt op het
gebied van productie van vaccins? Wat zijn de gewenste resultaten van het kabinet
op het gebied van het vergroten van de productiecapaciteit in landen die sterk achterlopen
in het verhogen van de vaccinatiegraad, zoals Senegal en Zuid-Afrika?
– Op 1 maart 2022 zal er een intergouvernementele bijeenkomst plaatsvinden over het
opzetten van een ontwerp voor een internationaal pandemieverdrag, met als inzet een
internationaal instrument voor pandemiepreventie, -paraatheid en -respons. Wat is
de Nederlandse inzet ten aanzien van een dergelijk verdrag? In hoeverre komt deze
overeen met die van de ons omringende landen? Waar wijkt het Nederlandse standpunt
af ten opzichte van bijvoorbeeld Duitsland en Zwitserland?
EU4Health
Tot slot hebben de leden van de fractie van Volt kennisgenomen van het aannemen van
het tweede EU4Health-werkprogramma, met een bedrag van 835 miljoen euro. Welk standpunt
neemt het kabinet in inzake de besteding van dit geld aan de door de Europese Commissie
aangegeven beleidsdoelen: crisis preparedness, disease prevention, health systems and healthcare workforce,
and digitalisation? Op welke manier wijkt het Nederlandse standpunt (mogelijk) af van het standpunt van
de Europese Commissie?
Vragen en opmerkingen van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de onderwerpen
voor de agenda van de informele EU Gezondheidsraad van 10 februari 2022. Dit lid heeft
daarbij een aantal vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie wil allereerst opmerken dat zij het belang van internationale
samenwerking op het gebied van pandemiebestrijding onderstreept. De zorg van genoemd
lid zit hem in het spanningsveld van internationale samenwerking en nationale autonomie.
In dat kader vraagt dit lid hoe het kabinet het HERA-akkoord bekijkt. Ziet het kabinet
voldoende ruimte voor de lidstaten zelf?
Het lid van de BBB-fractie constateert dat er nog steeds regelmatig medicijntekorten
zijn. Kan het kabinet verduidelijken hoe het EMA hier een actieve(re) rol in gaat
spelen? Uit de studie van de Europese Commissie omtrent geneesmiddelentekorten blijkt
dat sprake is van een gebrek aan gelijkwaardige (gestandaardiseerde) data vanuit de
lidstaten. Kan het kabinet aangeven wat zijn inzet is op dit onderwerp? Welke oplossingsmogelijkheden
voor dit probleem kunnen verwacht worden vanuit de HERA-verordening en de verordening
inzake ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen (SCBTH)? Ziet het kabinet
daarnaast nog mogelijkheden voor Nederland om actie te ondernemen om medicijntekorten
te voorkomen?
Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe het besluit van Denemarken om op 1 februari
2022 te stoppen met covid-maatregelen binnen de Europese Unie is gevallen. Kan het
kabinet daar een duiding van geven? Hoe staan andere landen hierin?
Het lid van de BBB-fractie hoort graag van het kabinet hoeveel dosis van het vaccin
Novavax, dat op 20 december 2021 door de Europese Commissie is goedgekeurd, al zijn
aangeschaft en wanneer en hoe dat beschikbaar komt voor burgers die zich wel willen
laten vaccineren maar niet met een mRNA-vaccin?
Het lid van de BBB-fractie heeft tenslotte de indruk dat de inzet van de Europese
Unie vooral gericht is op preventie maar niet op behandeling, bijvoorbeeld door de
inzet van medicijnen in het ziekenhuis. Kan worden aangeven wat de opvatting van het
kabinet hierbij is en wat zijn inzet bij dit onderwerp wordt in de EU-Gezondheidsraad?
II. Reactie van de Minister
Reactie van het kabinet, Deel 1
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
Vraag:
Kan het kabinet de Kamer informeren wanneer de achterliggende stukken beschikbaar
zijn?
Antwoord:
Hoewel de achterliggende stukken nog steeds niet beschikbaar zijn is inmiddels wel
een agenda verstrekt door het voozitterschap over deze informele Raad.
Vraag:
Genoemde leden ontvangen graag een nadere toelichting over het hoe en waarom achter
het verbreden en verdiepen van de EU Gezondheidsunie, die als doel heeft de pandemische
paraatheid te vergroten.
Antwoord:
Het Franse voorzitterschap wil tijdens deze informele Raad vooruit kijken en antwoorden
vinden op de vraag hoe Europa zichzelf beter kan voorbereiden op toekomstige grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen. Tijdens deze bijeenkomst doet het voorzitterschap dat door
een discussie te organiseren over het verdiepen van de EU Gezondheidsunie aan de hand
van drie thema’s:
– Van Europese gezondheidsbescherming naar een Publieke Gezondheidsunie en de verwachtingen
van de Europese burger.
– Hoe kan de «One Health»-aanpak werkelijkheid worden in al het EU-beleid?
– Methoden en instrumenten voor een «Volksgezondheidsunie».
Vraag:
Tevens vragen zij op welke manier Nederland hier al dan niet een rol in wil spelen.
Antwoord:
De EU Gezondheidsunie is een initiatief van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen
daterend van eind 2020. Het bestaat uit verschillende bestaande en nieuwe instrumenten
om de Europese Unie (EU) beter voor te bereiden op toekomstige grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen, zoals initiatieven op het vlak pandemische paraatheid, versterking
van het EU geneesmiddelen agentschap (EMA) en het Europees Centrum voor Ziektepreventie
en -bestrijding (ECDC) en de oprichting van een Europese autoriteit voor paraatheid
en respons op gezondheidscrises (HERA). De Europese Commissie schaart ook de Europese
farmaceutische strategie en het Europees kankerbestrijdingsplan hieronder. Het heeft
wat Nederland betreft prioriteit actief bij te dragen aan de nieuwe verordeningen,
besluiten en mandaten die onderdeel uitmaken van de EU Gezondheidsunie zoals hier
boven geschetst, en deze zo goed mogelijk uit te voeren, zowel nationaal als samen
met de andere lidstaten en de Europese Commissie. Uiteraard moet het nadenken over
verdere verbetering niet stil staan. Het Franse Voorzitterschap daagt ons met de discussieonderwerpen
uit om na te denken hoe we op het terrein van de publieke gezondheid verder gecoördineerd
kunnen samenwerken, in het belang van de gezondheid van de Europese burger. Het kabinet
wil die discussie zoveel mogelijk laten leiden door enerzijds gedegen evaluaties van
de geleerde lessen van de Covid-19 pandemie en anderzijds door alvast vooruit te kijken
naar mogelijke andere (grensoverschrijdende) gezondheidsbedreigingen en de voorbereiding
daarop. De lessen die daaruit te trekken zijn, moeten richting en invulling geven
aan verkenningen tot mogelijke verdergaande gecoördineerde samenwerking binnen de
Unie, maar ook internationaal zoals in het kader van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO). Waar mogelijk zal Nederland de aandacht blijven vestigen op het belang van
de «one-health» benadering en deze aanpak ook concreet in de praktijk brengen. Dit
uit zich bijvoorbeeld in de aanpak van de dreiging van antimicrobiële resistentie
(AMR), een onderwerp waar Nederland al jaren internationaal een voortrekkersrol in
speelt en waar we ook sterk op in zullen blijven zetten de komende jaren, evenals
het zoönosen beleid waar we de one-health aanpak toepassen en internationale samenwerking
hoog in het vaandel hebben. Ook Europese samenwerking op het vlak van leveringszekerheid
van medische producten ziet Nederland als een belangrijk thema om bij te dragen aan
pandemische paraatheid.
Vraag:
Met betrekking tot het krachtenveld binnen de lidstaten vragen deze leden of Nederland
eveneens de autonome verantwoordelijkheid voor de organisatie en de financiering van
de zorg als vertrekpunt kiest.
Antwoord:
De coronapandemie heeft duidelijk gemaakt dat meer gecoördineerd samenwerken binnen
de EU op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen noodzakelijk
is en bijdraagt aan de gezondheid van de Europese burger. Het kabinet neemt bij haar
inzet de motie van de leden Leijten en Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1600) ter harte en is van mening dat binnen de grenzen van het Verdrag veel mogelijk is
op het gebied van Europese samenwerking op het terrein van volksgezondheid, waarbij
lidstaten zelf de verantwoordelijkheid dragen voor de organisatie en financiering
van de zorg.
Vragen en opmerkingen van de D-66 fractie
EU Farmaceutische strategie
Vraag:
De leden van de D66-fractie vragen, in het licht van deze strategie, naar de actuele
situatie in het leveren van voldoende medische isotopen. Zo constateren zij dat de
Hoge Flux Reactor in Petten niet is opgestart na onderhoud omdat er een mankement
is in een koelleiding. Welke acties kan en gaat het kabinet ondernemen om te voorkomen
dat er tekorten ontstaan of om de reeds aanwezige tekorten op te lossen?
Antwoord:
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is de productieketen voor medische isotopen kwetsbaar,
vanwege een beperkt aantal oudere onderzoeksreactoren in Europa. Data-uitwisseling
en het afstemmen van de onderhoudsschema’s van reactoren zijn van groot belang om
de voorzieningszekerheid te kunnen borgen. Indien een reactor of een grote verwerkingsfaciliteit
uitvalt kan dit tot tekorten leiden.
De Hoge Flux Reactor (HFR) in Petten is na een onderhoudsperiode niet opnieuw opgestart
vanwege een technisch mankement in het koelsysteem. De precieze oorzaak wordt momenteel
nog onderzocht. NRG (de exploitant van de HFR) heeft direct nadat het mankement werd
geconstateerd aan betrokken partijen laten weten dat het opstarten van de HFR niet
mogelijk was. De Nuclear Medicine Europe (NMEU), een organisatie waarin producenten
en afnemers van medische isotopen zijn vertegenwoordigd, is op de hoogte gebracht.
Het Emergency Response Team dat onderdeel uitmaakt van het NMEU is meermaals bijeengekomen
om te bezien op welke manier de productie van medische isotopen zo goed mogelijk gecontinueerd
kan worden. Zo wordt gekeken naar de mogelijkheden om andere reactoren eerder op te
starten, om zo de vraag naar isotopen te kunnen blijven opvangen.
Inmiddels is duidelijk dat de HFR de hele geplande cyclus (van 20 januari–20 februari
2022) niet zal kunnen produceren. Gezien de grote capaciteit van de HFR kunnen andere
reactoren naar verwachting niet de volledige vraag opvangen. Dit leidt tot zorgen
bij artsen en ziekhuisapothekers over de continuïteit van zorg. Het ministerie houdt
hierover nauw contact met alle betrokken partijen.
Omdat het kabinet zich bewust is de kwetsbare leveringsketen van medische isotopen,
wordt gewerkt aan een besluit over de Pallas-reactor die in de toekomst een belangrijke
bijdrage kan leveren aan de voorzieningszekerheid van medische isotopen. De Europese
studies naar de voorzieningszekerheid van medische isotopen, waarover de Kamer eerder
is geïnformeerd, laten zien dat tenminste één nieuwe reactor nodig is om als Europa
zelfvoorzienend te blijven. Ook nieuwe technologieën, waaronder SHINE Europe, kunnen
hier een bijdrage aan leveren.
Vraag:
Deze leden denken hierbij aan het sneller weer opstarten van de reactor in Petten
of levering vanuit andere reactoren. Wanneer verwacht het kabinet duidelijkheid over
medefinanciering van de Europese Commissie voor de productie van medische isotopen
in Nederland door de PALLAS-reactor?
Antwoord:
Door het Emergency Response Team wordt bekeken of andere reactoren eerder dan de geplande
datum in bedrijf kunnen gaan, of extra productie kunnen draaien om zo kwetsbare momenten
in de planning op te vullen. De Belgische BR2-reactor kan iets eerder dan gepland
starten en ook de MARIA-reactor in Polen heeft aangekondigd extra te kunnen produceren.
De capaciteit van de MARIA-reactor is echter niet gelijk aan die van de HFR. Wanneer
de HFR opnieuw zal kunnen starten is op dit moment nog onduidelijk.
Zoals ook in eerdere brieven aan uw Kamer aangegeven, is inmiddels duidelijk dat de
Europese Commissie geen mogelijkheden ziet voor Europese financiering uit het Meerjarig
Financieel Kader. Nederland kan Pallas indienen voor het Recovery Resilience Facility
(RRF). En wellicht is financiering door de Europese Investeringsbank haalbaar als
de Nederlandse staat bereid is om de investeringsrisico’s af te dekken. De speciaal
gezant voor medische isotopen (Renée Jones-Bos) heeft u hierover geïnformeerd in haar
rapportage.
Covid-19
De leden van de D66-fractie constateren dat Denemarken vanaf 1 februari 2022 de coronawet
afschaft.
Vraag:
Wordt dit ter sprake gebracht tijdens de informele EU Gezondheidsraad? Zo nee, kan
het kabinet dit aan de orde stellen en daar vervolgens een terugkoppeling over geven
richting de Kamer?
Antwoord:
Het afschaffen van de Coronawet in Denemarken betreft een nationaal besluit en heeft
geen betrekking op Europese samenwerking. COVID gerelateerde zaken staan op nadrukkelijke
verzoek van het Frans Voorzitterschap niet geagendeerd voor de informele Raad van
10 februari a.s. Nederland honoreert deze wens en zal niet actief COVID gerelateerde
zaken opbrengen tijdens deze informele Raad.
Vraag:
Wat zijn de randvoorwaarden dat Denemarken wel deze stap kan zetten?
Antwoord:
De Deense regering heeft besloten de categorisering van COVID-19 als een ziekte die
een «kritieke bedreiging voor de samenleving» vormt in Denemarken na 1 februari 2022
op te heffen. Het besluit is genomen op advies van de Deense Epidemische Commissie
en de relevante gezondheidsautoriteiten. Als gevolg hiervan worden de nationale maatregelen
opgeheven, ondanks het groeiende aantal besmettingen met COVID-19. De beslissing is
genomen doordat de Omicron-variant, die nu de dominante variant in Denemarken is,
milder is en resulteerde in minder kritieke COVID-19-patiënten. In Denemarken hebben
4,8 miljoen mensen (82,6%) een eerste vaccinatie tegen COVID ontvangen, 4,7 miljoen
mensen (80,9%) een tweede en meer dan 3,5 miljoen mensen (60,8%) hebben de booster-injectie
gekregen.
Vraag:
Zijn er andere lidstaten die deze stap binnenkort zullen gaan zetten?
Antwoord:
Ik ben er niet van op de hoogte dat een andere lidstaat dit beleid op korte termijn
zal volgen, wel zien we dat sommige lidstaten, net zoals Nederland, maatregelen versoepelen.
De leden van de D66-fractie maken zich ernstig zorgen om het vrij reizen in Europa
omdat lidstaten eigenstandig regels maken voor zowel toegang als voor het reizen in
het binnenland. Zo constateren zij dat Duitsland het Janssen-vaccin mét booster niet
meer accepteert voor een Duits coronatoegangsbewijs en zijn er in Oostenrijk en Italië
regels dat ook kinderen een booster dienen te hebben om in en naar het land te reizen.
Vraag:
Wordt dit besproken tijdens de informele EU Gezondheidsraad?
Antwoord:
Op deze informele Raad wordt er niet direct gesproken over COVID.
Vraag:
Is het kabinet bereid deze landen aan te spreken en deze landen aan te sporen om uniform
het Europese beleid te volgen qua eisen voor een vaccinatiebewijs? Deze leden weten
dat dit nationale competenties zijn, maar vragen het kabinet dit desalniettemin te
doen.
Antwoord:
Het kabinet overlegt op regelmatige basis met diverse lidstaten over nationale maatregelen,
dit betreft echter, zoals u meldt, een nationale competentie. Het staat lidstaten
daarom vrij hierop beleid te voeren dat afwijkt van hetgeen overeengekomen is in het
kader van het bevorderen van het vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie.
Wanneer lidstaten regels invoeren die niet conform Europees beleid zijn gaat het kabinet
hierover het gesprek aan.
Vraag:
De leden van de D66-fractie vragen welke voornemens er zijn vanuit de Europese Commissie
om het herstelbewijs nog korter geldig te laten zijn dan zes maanden, gegeven het
feit dat er veel herinfecties zijn met de omikron-variant van het coronavirus en ook
in Nederland de quarantaine regel zo is dat men maximaal acht weken geleden covid
moet hebben gehad om niet in quarantaine te hoeven.
Antwoord:
Vanwege voortschrijdende ontwikkelingen en inzicht zal de geldigheidsduur van het
herstelbewijs zeker een discussie worden in Europa. De vraag is of dat gebeurt in
het herzieningsproces van de verordening Digitaal Covid Certificaat (DCC) dat vermoedelijk
dit voorjaar start of dat deze discussie reeds eerder wordt gevoerd.
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
Vraag:
De leden van de PVV-fractie zien dat de Europese Commissie mede naar aanleiding van
de coronacrisis het ene na het andere voorstel aan het optuigen is ter versterking
of oprichting van agentschappen. Dit maakt het niet duidelijker wie precies wat gaat
doen. Erkent het kabinet dat? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat niet wordt getornd
aan de verdeling van bevoegdheden?
Antwoord:
De coronapandemie heeft duidelijk gemaakt dat meer gecoördineerd samenwerken binnen
de Europese Unie op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen noodzakelijk
is en bijdraagt aan de gezondheid van de Europese burger Het heeft wat Nederland betreft
prioriteit actief bij te dragen aan de nieuwe verordeningen, besluiten en mandaten
die onderdeel uitmaken van de EU Gezondheidsunie, en deze zo goed mogelijk uit te
voeren, zowel nationaal als samen met de andere lidstaten en de Europese Commissie.
Uiteraard moet het nadenken over verdere verbetering niet stil staan. Het kabinet
is bij zijn inzet uitgegaan van de motie van de leden Leijten en van der Graaf (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1600) en is van mening dat binnen de grenzen van het Verdrag veel mogelijk is op het gebied
van volksgezondheid, ook voor de nieuwe regelgeving omtrent de Gezondheidsunie.
Tweede studie voorzieningszekerheid medische isotopen
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief van het kabinet dat de snel stijgende
vraag naar isotopen voor therapeutische doeleinden niet zal kunnen worden opgevangen
indien de productiecapaciteit in Europa niet tijdig wordt vervangen.
Vraag:
Kan het kabinet aangeven wat «tijdig» is in dit kader?
Antwoord:
De verwachting van experts is dat, indien er geen maatregelen worden genomen, binnen
ongeveer tien jaar het overgrote deel van de Europese productiecapaciteit zal zijn
uitgefaseerd.3 Om afhankelijkheid van landen buiten Europa te minimaliseren en voorzieningszekerheid
te borgen, stellen de Europese studies voor om bijtijds maatregelen te treffen, waaronder
de bouw van tenminste één nieuwe reactor. Aangezien de bouw van een reactor ongeveer
10–15 jaar in beslag neemt, dient een besluit over de bouw op korte termijn genomen
te worden. Het Pallas-project is het meest gevorderde initiatief in Europa en zou
– indien het Kabinet hiertoe zou besluiten – vanaf 2030 operationeel kunnen zijn om
tekorten te voorkomen.
Vraag:
Kan het kabinet tevens concreet aangeven wanneer een kabinetsbesluit wordt verwacht
over het PALLAS-project?
Antwoord:
Het kabinet verwacht dit voorjaar een besluit te nemen over het Pallas-project op
basis van een goed inzicht in de kosten, risico’s, financieringsmogelijkheden, opbrengsten
en alternatieven.
Vragen en opmerkingen van de Volt-fractie
Vraag:
De leden van de fractie van Volt zien de coronapandemie als een mogelijk omslagpunt
voor de manier waarop er vanuit een (alsmaar) meer Europese blik gekeken wordt naar
het domein gezondheid en welzijn. Hoe ziet het kabinet dit? Is het kabinet van mening
dat in de komende jaren gezondheidsbeleid in steeds meer toenemende mate een Europese
dimensie zal krijgen?
Antwoord:
De meerwaarde van de EU op het gebied van samenwerking en ondersteuning van de Europese
volksgezondheid was eerder al evident en in ontwikkeling. Zo kunnen Nederlanders bijvoorbeeld
overal in de EU (noodzakelijke) zorg krijgen en werken we op EU-niveau samen aan de
preventie en bestrijding van kanker en andere ziekten.
De coronapandemie heeft daarnaast duidelijk gemaakt dat meer gecoördineerd samenwerken
binnen de EU op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen noodzakelijk
is en bijdraagt aan de gezondheid van de Europese burger. Het kabinet is bij de inzet
op het terrein van de EU gezondheidsunie steeds uitgegaan van de motie van de leden
Leijten en van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1600) en is van mening dat binnen de grenzen van het Verdrag veel mogelijk is op het gebied
van volksgezondheid. Momenteel loopt de «Conferentie over de toekomst van Europa».
Dit is een kans voor de Europese burger om haar mening te geven over de uitdagingen
en prioriteiten van Europa. De uitkomsten van de Conferentie geven mogelijk ook inzichten
over de wensen van burgers voor de verdere ontwikkeling van een Europese dimensie
op het gebied van gezondheid.
Vraag:
Ten aanzien van de Digitaal COVID Certificaat (DCC) vragen de leden van de Volt-fractie
in hoeverre het Nederlandse beleid ten aanzien van het boosteren van 12- tot 18-jarigen
voldoende is afgestemd op de nieuwe Europese afspraken. Deze leden ontvangen graag
een toelichting van het kabinet op dit punt. Hoe verhoudt het kabinetsstandpunt zich
tot het advies van de Gezondheidsraad inzake de booster voor deze leeftijdsgroep?
Antwoord:
In de DCC verordening is afgesproken dat kinderen onder de 12 jaar oud zijn vrijgesteld.
Dat betekent dat ook de gedelegeerde handeling van toepassing is op 12–18 jarigen.
Het kabinet heeft de Gezondheidsraad om een advies gevraagd ten aanzien van het boosteren
van deze groep.
Vraag:
Is het kabinet bereid de huidige ontwikkelingen op het gebied van de internationale
vaccinatiestrategie (aan de hand van de doelstellingen van de WHO) te bespreken in
de Gezondheidsraad?
Antwoord:
Op deze informele Raad wordt er niet direct gesproken over COVID.
Vragen en opmerkingen van de BBB-fractie
Vraag:
Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe het besluit van Denemarken om op 1 februari
2022 te stoppen met covid-maatregelen binnen de Europese Unie is gevallen. Kan het
kabinet daar een duiding van geven? Hoe staan andere landen hierin?
Antwoord:
Gedurende de gehele COVID-pandemie hebben lidstaten verschillende wegen bewandeld,
dit zal ook in de toekomst zo blijven. Het kabinet is zeer geïnteresseerd in de ontwikkelingen
in Denemarken en volgt deze nauwgezet. Het kabinet is niet op de hoogte van wat andere
landen vinden van deze stap in Denemarken.
Vraag:
Het lid van de BBB-fractie hoort graag van het kabinet hoeveel dosis van het vaccin
Novavax, dat op 20 december 2021 door de Europese Commissie is goedgekeurd, al zijn
aangeschaft en wanneer en hoe dat beschikbaar komt voor burgers die zich wel willen
laten vaccineren maar niet met een mRNA-vaccin?
Antwoord:
Er zijn vooralsnog 840.000 doses van dit vaccin aangeschaft. Er zijn twee doses nodig
voor een volledige vaccinatie. Indien blijkt dat veel nu nog ongevaccineerden specifiek
dit vaccin wensen, dan kunnen we er indien gewenst ook nog meer afnemen. Het vaccin
komt zeer waarschijnlijk eind februari beschikbaar. Momenteel kijken we naar een efficiënte
manier om dit vaccin over het land te verdelen.
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda voor de informele EU-Gezondheidsraad van 10 februari 2022, brief
van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers – 28 januari 2022,
Kamerstuk 21 501-31, nr. 647
Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda van de formele EU Gezondheidsraad
van 7 december 2021, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge – 1 december 2021, Kamerstuk 21 501-31, nr. 643
Geannoteerde agenda van de formele EU Gezondheidsraad van 7 december 2021, brief van
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge – 26 november 2021,
Kamerstuk 21 501-31, nr. 642
Antwoorden op vragen commissie over het Fiche: Mededeling HERA en over het fiche:
Verordening HERA, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M.
de Jonge – 26 november 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3240
Fiche: Mededeling HERA, brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen
– 15 oktober 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3213
Fiche: Verordening HERA, brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen
– 15 oktober 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3214
Nederlandse reactie op publieke EC-consultatie over de herziening van de CLP-verordening
– brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
– 30 november 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3242
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier