Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad van 6-8 februari 2022 (Kamerstuk 21501-32-1370)
2022D03443 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de Informele Landbouw- en Visserijraad 6–8 februari
2022.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Nouse
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
5
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
8
II
Antwoord / Reactie van de Minister
9
III
Volledige agenda
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de
onderliggende stukken. Deze leden hebben daarbij enkele vragen.
Vogelgriep
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de economische consequenties van
de ophokplicht voor pluimveebedrijven. Eerder hebben deze leden de Minister gevraagd
naar de mogelijkheid om Europees de handelsnormen van vrije-uitloopeieren aan te passen
conform de regels voor biologische eieren, waarbij geen 16-weken termijn geldt. Zij
lezen in de beantwoording van de schriftelijke vragen (2022Z00160) dat de Minister zich «aan het beraden is op welke wijze we de vrije-uitloophouderij
in Nederland en de Europese Unie het best kunnen helpen.» Kan hij dat iets nader duiden?
Welke opties zijn er naast de handhaving van de inkoopprijs door de retail? Op welke
wijze gaan andere lidstaten om met dit probleem?
Diertransporten
De leden van de VVD-fractie lezen in de agrarische pers dat de Minister in de vorige
Landbouwraad heeft gepleit voor een verbod op langeafstandstransporten van levend vee naar buiten de Europese Unie, zowel over land als over
zee. Daarnaast zou hij er voorstander van zijn om in de toekomst het transport van
levend vee volledig te verbieden. Klopt dat en zo ja, kan hij dat nader duiden? Geldt
dit dus ook voor het transport van fokvee naar derde landen? Welke vormen van veetransport
zijn wat de Minister betreft nog wel mogelijk in de toekomst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kamerstukken
en de geannoteerde agenda ten behoeve van dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben
nog enkele vragen die zij de Minister willen voorleggen.
EU Biodiversiteitsstrategie
De leden van de D66-fractie vernemen dat er nog steeds geen overeenkomst is tussen
de verschillende lidstaten over de juridisch bindende EU-streefcijfers voor natuurherstel.
Kan de Minister toelichten in welke mate deze beslissing is vertraagd? Wat zijn hier
de laatste ontwikkelingen? Bovendien is ook nog niet duidelijk wat het 30% beschermd
natuurgebied in heel Europa betekent voor de individuele lidstaten. Kan de Minister
hier ook een laatste stand van zaken geven? Deze leden zijn daarnaast benieuwd of
ook Nederland nieuwe beschermde natuurgebieden gaat aanmerken, aangezien EU-lidstaten
voor 2023 aanzienlijke voortgang moeten hebben geboekt in het aanwijzen van nieuwe
beschermde gebieden.
Koolstoflandbouw
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat bij het vorige overleg ook de koolstoflandbouw
ter sprake is gebracht. Deze leden lazen tot hun vreugde dat de mededeling van de
Europese Commissie hierover door de meeste lidstaten werd omarmd en dat onder het
Franse voorzitterschap ook een discussiepaper is ingebracht dat vraagt te reflecteren
op vier vragen. Zij zijn benieuwd wat de inbreng van Nederland zal zijn in reactie
op dit discussiepaper en hoe de Minister tegemoet zal komen aan zorgen die zijn geuit
bij het vorige overleg. Zij vragen dit in het bijzonder te relateren aan het voornemen
in het coalitieakkoord dat ook aanzet tot het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen,
zoals «carbon credits».
Eiwitstrategie
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat Frankrijk en Oostenrijk enkele maatregelen
voorstellen voor een Europese eiwitstrategie. Kan de Minister aangeven hoe hij deze
maatregelen beoordeelt? Welke maatregelen zal Nederland zelf voorstellen indien deze
oproep ter sprake komt?
Pesticiden
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de beantwoording
van de Minister over de vragen die deze leden hadden over de herziening van het richtsnoer
voor een vergelijkende risicobeoordeling. Zij hebben hierover nog enkele aanvullende
vragen om een beter beeld te krijgen van de effectiviteit van de huidige beoordelingssystematiek.
Kan de Minister aangeven hoeveel middelen, sinds de invoering van de vergelijkende
analyse op 1 augustus 2015 (Uitvoeringsverordening 2015/408) door het College voor
de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) toegelaten, verlengd,
gewijzigd of uitgebreid zijn die een werkzame stof bevatten die een kandidaat is voor
vervanging? Kan daarbij ook worden aangegeven hoe vaak ervoor is gekozen om geen vergelijkend
onderzoek uit te voeren voor middelen die een dergelijke stof bevatten en waarom hiervoor
is gekozen? Kan ten slotte worden aangegeven hoe vaak naar aanleiding van een dergelijke
analyse is gekozen voor vervanging of een weigering van de toelating van het middel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van Informele
Landbouw- en Visserijraad en van het verslag van de vorige Landbouw- en Visserijraad.
Deze leden hebben daar enkele vragen over.
De leden van de PVV-fractie lezen dat een Franse Minister aandacht wil voor mogelijke
negatieve gevolgen van (elementen uit) de Boer-tot-Bord strategie voor de omvang van
de voedselproductie. Deze leden hebben bij de ambtsvoorganger van de Minister aangedrongen
op het intrekken van de Nederlandse steun voor deze slechte strategie. Kan de Minister
aangeven bij welke daling van de omvang van de voedselproductie en bij welke prijsstijging
van voedsel het volgen van deze strategie niet meer acceptabel is?
In het verslag komt 18 keer een woord met daarin «koolstof» voor. Het wekt de illusie
dat de EU (de uitstoot van) koolstof ziet als een probleem. Kan de Minister meedelen
aan zijn Europese collega’s dat het hypocriet is een brandstofbesparende vistechniek
als de pulsvisserij te verbieden en het maandelijkse verhuiscircus van Brussel naar
Straatsburg plus het gebruik van privéjets door de Europese Commissie goed te keuren,
terwijl het gewone volk voor «koolstofbeleid» moet bloeden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Informele Landbouw- en Visserijraad op 6–8 februari 2022 en hebben daarover op dit
moment geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Wolven
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden
van de Minister aangaande de beschermde status van de wolf (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1366 deel II). Deze leden zijn verheugd om te lezen dat de beschermde status van de wolf
voor dit kabinet niet ter discussie staat. Ook hebben zij met instemming gelezen dat
de Minister waar nodig dit standpunt in Europees verband zal uitdragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken echter op dat in november 2021,
de wolf op initiatief van de Slowaakse delegatie besproken is tijdens de Landbouw-
en Visserijraad. Kan de Minister bevestigen dat Nederland zich tijdens die vergadering
niet actief heeft uitgesproken voor bescherming van de wolf, ondanks dat enkele landen
tijdens deze vergadering de beschermde status van de wolf in twijfel hebben getrokken?
Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Weet de Minister of en wanneer de wolf opnieuw
wordt besproken in de Landbouw- en Visserijraad? Kan de Minister bevestigen dat hij
zich de eerstvolgende keer actief hard zal maken voor behoud van de strikt beschermde
status van de wolf in Europa?
Kan de Minister bevestigen dat Nederland zich vanaf nu actief blijft inzetten om de
beschermde status van de wolf te handhaven? Kan de Minister daarmee ook bevestigen
dat hij het afschieten van de wolf onwenselijk acht en zich daartegen zal verzetten?
Zo nee, waarom niet?
Vruchtbaarheidsmiddel uit paardenbloed
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie attenderen de Minister opnieuw op het
voortdurende dierenleed dat gepaard gaat met de productie van Pregnant Mare Serum
Gonadotropin (PMSG). Dit vruchtbaarheidsmiddel wordt geproduceerd van bloed dat afkomstig
is van drachtige paarden. Om PMSG te produceren, worden paarden systematisch drachtig
gemaakt en blootgesteld aan substantiële bloedafnames van wel vijf liter per week.
Dit gaat gepaard met gezondheids- en welzijnsproblemen. PMSG wordt geïmporteerd uit
onder meer Zuid-Amerika en IJsland, maar er is ook sprake van productie in Europa.
In 2017 hebben deze leden dit aangekaart bij de toenmalige Staatssecretaris van Economische
Zaken. Deze heeft daarop aangegeven deze praktijken zeer onwenselijk te vinden. De
Staatssecretaris heeft toen tevens aangegeven via aanpassing van de Europese diergeneesmiddelenverordening
en van de «good manufacturing practices» over vier jaar (in 2021 dus) een juridische
grondslag te hebben om de import van deze stoffen te kunnen tegenhouden (Kamerstuk
21 501-32, nr. 963).
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de aanpassingen in de
Europese diergeneesmiddelenverordening en de Good Manufacturing Practices tot dusver
niet geleid hebben tot een import- en productieverbod op PMSG. Deze leden constateren
daarnaast dat recentelijk opnieuw ophef is ontstaan over PMSG, na een Duitse reportage
over hevige dierenwelzijnsproblemen bij de productie in IJsland.1 Stichting Dier&Recht heeft tevens een brandbrief gestuurd aan de Minister over de
problematische productie in IJsland.2
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren tevens dat het Europees
Parlement in haar visie op de Boer-tot-Bord-strategie recentelijk de Europese Commissie
en de lidstaten heeft opgeroepen om de invoer en de binnenlandse productie van (PMSG)
te staken.3 Is de Minister bereid om deze oproep van het Europees Parlement te ondersteunen in
de Landbouw- en Visserijraad, deze kwestie actief te agenderen en daarbij op te trekken
met andere lidstaten om de productie en import van PMSG te stoppen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken over
de Landbouw- en Visserijraad van 6 tot 8 februari. Daartoe hebben zij nog de volgende
vragen, zowel over de geannoteerde agenda als het verslag van de vorige Raad.
De Koolstoflandbouw
Het Franse voorzitterschap zal een presentatie geven van hun initiatief «lage koolstof
label», waarmee zowel broeikasgasemissiereductie als koolstofvastlegging gecertificeerd
wordt. Nederland heeft gevraagd om meer onderzoek naar de effectiviteit van maatregelen
op verschillende bodemsoorten en opgeroepen voor standaardisatie van de methodologie.
In 2018 is Frankrijk al met projecten gestart rondom het «lage koolstof label». Kan
de Minister een appreciatie geven van de al lopende projecten rondom het «lage koolstof
label»? Kan de Minister hierbij ingaan op de Nederlandse situatie wat betreft de effectiviteit
van maatregelen op verschillende bodemsoorten? Kunnen hier nu al best practices worden
gedeeld? Worden er al best practices uitgewisseld met andere lidstaten? Zo ja, welke
best practices hebben potentie voor de Nederlandse bodem? Kan de Minister een indicatie
geven hoe opvolging gegeven wordt aan deze mogelijkheden?
Het Franse voorzitterschap streeft ernaar om Raadsconclusies over koolstoflandbouw
aan te nemen tijdens de Raad van maart. In de Mededeling van de Europese Commissie
betreffende duurzame koolstofcycli wordt het voorstel voor een EU-regelgevingskader
voor de certificering van koolstofverwijderingen aangekondigd. De goedkeuring van
dit voorstel door de Europese Commissie is gepland voor het laatste kwartaal van 2022.
Kan de Minister verzekeren dat in de Raadsconclusies van maart de juiste weg wordt
ingeslagen om het voorstel voor de koolstofverwijderingen te versterken? Welke elementen
zouden daar volgens hem niet mogen ontbreken? Welke elementen hebben voor Nederland
prioriteit? Wat zijn de minimale voorwaarden voor Nederland om de Raadsconclusies
te kunnen steunen?
Een aantal lidstaten benadrukten in de vorige Landbouw- en Visserijraad dat koolstoflandbouw
niet ten koste mag gaan van voedselzekerheid. Welke criteria hanteert de Minister
rondom voedselzekerheid en hoe weegt hij die af tegenover de voordelen van koolstof
vastlegging in de koolstoflandbouw? Hoe wordt dit verwerkt in de Nederlandse inbreng
op de Informele Raad voor de Raadsconclusies van maart?
Het voorzitterschap hoopt tijdens de bijeenkomst op 7 februari te komen tot een uitwisseling
van mogelijkheden van koolstofafvang tussen de lidstaten. De Commissie geeft aan dat
de vergoeding met name uit publieke middelen moet worden betaald zoals het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB), maar dat dit kan worden aangevuld met extra inkomsten door de
verkoop van CO2-credits op de vrijwillige markt. Mocht dit het geval zijn, ziet de Minister het gevaar
dat de 4,5 Mton CO2-opslag waar Nederland zich aan gecommitteerd heeft kan worden afgekocht in het buitenland,
waardoor de koolstoflandbouw minder impulsen krijgt in Nederland? Hoe kan deze perverse
prikkel voorkomen worden? Welke stappen onderneemt de Minister daartoe?
Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 17 januari heeft de Europese Commissie de
mededeling voor het bevorderen van een koolstofarme landbouw gepresenteerd. Hierin
wordt gesproken over de ontwikkeling van een economisch model dat het mogelijk maakt
om landbouw- en bosbouwpraktijken te vergoeden die gunstig zijn voor koolstofvastlegging
en -opslag. Welke financiering, met name in het kader van het Nationaal Strategisch
Plan, stelt de Minister voor om land- en bosbouwpraktijken aan te moedigen die gunstig
zijn voor koolstofopslag?
Intussen is de discussiepaper van het Franse voorzitterschap wel beschikbaar. Kan
de Minister alsnog de Nederlandse inzet delen aan de hand van de verschillende vragen
zoals deze voorgesteld zijn in de discussiepaper?
De Eiwitstrategie
Het Franse standpunt is dat, hoewel de EU niet snel zonder geïmporteerde soja zal
kunnen, de afhankelijkheid van deze importen verminderd moet worden, bijvoorbeeld
door de EU-productie van plantaardige eiwitten te vergroten. Welke rol ziet de Minister
voor het stimuleren van gewassen die onderdeel uitmaken van ruwvoer in de koolstoflandbouw
in Europees of regionaal verband die de afname van producten op de wereldmarkt voor
meng/krachtvoer zullen doen afnemen?
Frankrijk en Duitsland benadrukken de voordelen van eiwithoudende gewassen. Oostenrijk
en Frankrijk stellen enkele maatregelen voor. Hoe verhoudt Nederland zich tot de voorgestelde
maatregelen door Frankrijk en Oostenrijk? Steunt de Minister de oproep tot een Europese
eiwitstrategie? Welke elementen hebben volgens Nederland prioriteit in het vaststellen
van een Europese eiwitstrategie? Wat is de Nederlandse inzet daartoe in de Raad?
Het Franse voorzitterschap wil minder afhankelijk zijn van import en daarvoor de EU-productie
van plantaardige eiwitten vergroten. In diezelfde lijn kent Nederland de Nationale
Eiwitstrategie om de afhankelijkheid van geïmporteerde eiwitten van buiten de EU te
verminderen. Heeft de Minister hierover afstemming gezocht met zijn Franse collega?
Welke stappen gaat de Minister samen zetten om de Europese Eiwitstrategie duidelijker
vorm te geven en op gang te helpen?
Appreciatie Frans voorzitterschap
Het Franse voorzitterschap zet in op handelsbeleid, ontbossing, «carbon farming» en
het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met extra aandacht voor productiemethoden
voor dierlijke en plantaardige producten. In dat kader zet het Franse voorzitterschap
in op spiegelmaatregelen voor geïmporteerde producten. Staat de Minister positief
tegenover het inzetten van spiegelmaatregelen, gezien het feit dat de Minister aangeeft
dat er veel raakvlakken zijn in het coalitieakkoord wat betreft handel? Zo ja, betekent
dit ook dat de Minister voorstander is van het heffen van extra tarieven aan de grens
als spiegelmaatregel voor productiestandaarden? Wat zijn naar verwachting de gevolgen
van dergelijke maatregelen voor lage- en middeninkomens landen die onder het Stelsel
van algemene preferenties Plus (SAP+) vallen?
Kan de Minister een appreciatie geven van de position paper van het Franse voorzitterschap
over spiegelmaatregelen toepassen op gezondheids- en milieuproductie-standaarden op
geïmporteerde producten?Kan de Minister uitweiden over de effectiviteit van dergelijke
spiegelmaatregelen? Welke alternatieven zijn er? Welke specifieke voorstellen heeft
de Minister gedaan ter garantie van een gelijk speelveld?
Volgens het coalitieakkoord zet Nederland in op hoge standaarden voor eerlijke productie,
mensenrechten, voedselveiligheid, duurzame groei en klimaat. Tegelijkertijd zet Nederland
in op beschermen van ondernemers tegen oneerlijke concurrentie. Ziet de Minister in
dat kader noodzaak tot extra wetgeving, naast de te verwachten wetgeving over wetgeving
voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) en de recente Ontbossingsverordening?
Acht de Minister certificeringsystemen voldoende om deze wetgeving effectief ten uitvoer
te brengen?
Kan de Minister toezeggen het onderzoek van de Commissie over de effectiviteit en
juridische haalbaarheid van spiegelmaatregelen op het moment van presentatie ook rechtstreeks
te delen met de Kamer?
In februari organiseert het Franse voorzitterschap een werklunch en marge van de Landbouw-
en Visserijraad over de toekomst van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Wat
zijn naar verwachting de grootste discussiepunten tijdens deze werklunch? Kan de Minister
een overzicht geven van het krachtenveld in de Raad over de toekomst van het GVB?
Hoe verhoudt het gebruik van bodemberoerende vistuigen zich tot de biodiversiteitsdoelen
voor oceanen? Kan de Minister uitweiden over het gebrek aan alternatief voor bodemberoerende
vistuigen voor Nederlandse vissers? Hoe verhoudt zich dit tot vissers in andere landen?
Heeft de Minister al best practices uitgewisseld met andere lidstaten hierover? Zijn
er best practies die op korte termijn geïmplementeerd kunnen worden? Hoe verwacht
de Minister de biodiversiteits- en klimaatdoelstellingen te halen als bodemberoerende
vistuigen toegestaan blijven worden? Op welke termijn verwacht de Minister bodemberoerende
vistuigen uit te faseren?
De Minister geeft aan dat de strategische autonomie van de EU staat voor het vermogen
om op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen en weerbaar
te zijn in een onderling verbonden wereld. Kan de Minister concrete voorbeelden geven
binnen landbouwbeleid van strategische autonomie? Kan de Minister daarbij uitweiden
welke beleidsvoorstellen Nederland zal doen teneinde de strategische autonomie te
vergroten? Kan de Minister aangeven wat de verschillen zijn tussen de Nederlandse
invulling van strategische autonomie en de Franse invulling daarvan? Kan de Minister
daarbij ook een overzicht geven van de discussiepunten op specifieke beleidsvoorstellen
binnen de Raad aan de hand van deze verschillende interpretaties?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agenda van de Informele Landbouw-
en Visserijraad van 7 en 8 februari en heeft daarbij nog enkele vragen en opmerkingen.
Ten eerste is het lid van de BBB-fractie verheugd om te lezen dat de Franse Minister
Denomandie het belang van voldoende en gezond voedsel erkent en aandacht vraagt voor
de mogelijke negatieve effecten van de Boer-tot-Bord strategie op de omvang van de
voedselproductie. Kan de Minister aangeven of hij de Franse Minister hierin bijval
gegeven heeft en wat de belangenafweging is van de Minister? Zo wordt er vastgesteld
dat er evenwicht moet worden nagestreefd tussen: 1) het uitbouwen van goede handelsrelaties,
2) het behouden van een robuuste landbouwsector in de EU die zorgt voor voedselveiligheid
en voedselzekerheid en 3) het meer milieuvriendelijk maken van voedsel- en landbouwsystemen.
Kan de Minister aangeven hoe zo’n evenwicht er volgens hem uit zou kunnen zien en
welke prioritering daarin aangebracht zou moeten worden? Is de Minister daarbij van
mening dat voedselzekerheid vooral op Europees niveau zou moeten worden nagestreefd
of ziet de Minister daarin ook het belang van voedselzekerheid op lidstaatniveau?
Kan de Minister hierover zijn visie uiteenzetten?
Tijdens de Informele Landbouw- en Visserijraad zal koolstoflandbouw besproken worden.
Hierin hebben een aantal landen benadrukt dat koolstoflandbouw niet ten koste mag
gaan van voedselzekerheid. Wat is de inzet van de Minister dusver geweest? Uiteraard
is het lid van de BBB-fractie een voorstander van het verkennen van mogelijkheden
tot nieuwe verdienmodellen in de agrarische sector. Dit lid heeft echter wel een vraag
met betrekking tot het systeem van carbon credits. Hoe verhoudt het (kunnen) verkopen
van carbon credits zich tot de doelstelling die er in het nationale klimaatakkoord
zijn opgelegd? Als bedrijven van buiten de landbouw hun reductie kunnen afkopen door
koolstofcertificaten uit de landbouw aan te kopen, komt de reductie ten behoeve van
de klimaatdoelstelling dan voor de aankopende sector ten goede, of is de reductie
gewaarborgd voor de landbouw? Dit lid is het eens met de zorgen van bepaalde lidstaten
over nationale omstandigheden en initiatieven en eerder geleverde presentaties, maar
in het bijzonder omdat Nederland een dichtbevolkt land is waardoor de druk per hectare
maar ook de behoefte per hectare hoog ligt. Kan de Minister aangeven op welke wijze
hij hiervoor aandacht zou kunnen vragen in de Raad?
Tegen 2030 wil de EU het totale gebruik van chemische pesticiden en de daarmee samenhangende
risico’s evenals het gebruik van gevaarlijkere pesticiden met 50% verminderen. Het
uitfaseren van gewasbeschermingsmiddelen waarbij er geen alternatieven voorhanden
zijn kan echter een catastrofe bewerkstelligen op het gebied van de voedselzekerheid
en juist de import van inferieure producten bevorderen uit landen waar deze middelen
wel zijn toegestaan. Is de Minister bereid zich hard te maken dat er geen middelen
worden uitgefaseerd zonder dat er alternatieven zijn? Gaat de Minister actief inzetten
op ondersteuning van de oproep van Minister Denormandie die aandacht vraagt voor striktere
maximum residuwaarden in geïmporteerde goederen en betere harmonisatie in de EU? Kan
de Minister zijn inzet daaromtrent delen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda van de Informele Landbouw- en Visserijraad van 6-8 februari 2022
Kamerstuk (2022Z01298) 21 501-32- – Brief d.d. 27-01-2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Verslag informele Landbouw- en Visserijraad 17 januari 2022
Kamerstuk (2022Z01193) 21 501-32- – Brief d.d. 26-01-2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.