Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 983 Regels omtrent de instelling van de Nederlandse Sportraad (Wet op de Nederlandse Sportraad)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 14 januari 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I.
Algemeen deel
1
1.
Inleiding
2
2.
Aanleiding
3
3.
Reikwijdte adviestaak
4
4.
Samenstelling van de Nlsportraad
5
5.
Financiën
5
6.
Overig
5
II.
Artikelsgewijs
6
I. ALGEMEEN DEEL
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel omtrent de instelling van de Nederlandse Sportraad
(hierna: NLsportraad) en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Wet op de Nederlandse Sportraad en ondersteunen de noodzaak
om de NLsportraad als een permanent adviescollege in te stellen – temeer omdat uit
de evaluatie blijkt dat breed wordt gedeeld dat de NLsportraad een meerwaarde heeft.
Zij hebben naar aanleiding van voorliggend wetsvoorstel nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet op de Nederlandse
Sportraad. De NLsportraad legitimeert sport als een volwaardig beleidsterrein, een
stap waarvan deze leden vinden dat deze ook echt gemaakt moet worden. Zij hebben in
dit kader nog een enkele vraag.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij vinden
het goed dat de NLsportraad een wettelijke basis krijgt en daarmee een permanent adviescollege
wordt. Het is mooi dat de NLsportraad op grond van artikel 2 als taak heeft «de regering
en beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over beleid ten aanzien van sport
en maatschappelijke vraagstukken in relatie tot sport.» Genoemde leden onderschrijven
en waarderen die brede reikwijdte, van breedtesport en bewegen tot topsport en evenementenbeleid,
vanwege het grote maatschappelijke belang van sport en bewegen voor de samenleving.
Zij hebben verder geen aanvullende vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel om de NLsportraad als permanent
adviescollege op te richten. Zij onderstrepen het belang van een sportraad en advies
over sport en bewegen.
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Het lid
van de BBB-fractie staat in principe positief tegenover het instellen van deze raad.
Zij heeft echter een paar bedenkingen.
1. INLEIDING
Uit de evaluatie van de NLsportraad1 uit 2019 blijkt dat de raad van grote toegevoegde waarde is, zo constateren de leden
van de CDA-fractie. Ook blijkt hieruit dat deze nieuwe organisatie in het sportbestel nog volop bezig
was om haar rol en ook haar gezag op te bouwen. De raad werd volgens de evaluatie
nog onvoldoende gevonden door de toenmalige Minister. Daarnaast werd er in de buitenwereld
nog overlap en onduidelijkheid ervaren in rollen en werkzaamheden, onder andere in
relatie met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het NOC*NSF. Factoren
die daarin mee zouden spelen waren onwetendheid over de opdracht en positie van de
NLsportraad, en het feit dat de opdracht aan en doelstelling van de raad zelf voor
meerdere uitleg vatbaar bleken te zijn. De leden van de CDA-fractie vragen de regering
of deze factoren nog steeds spelen. Hoe kan dit wetsvoorstel er daarnaast aan bijdragen
dat de rollen en werkzaamheden – met name in relatie tot het NOC*NSF – verhelderd
worden? Wat zou volgens de regering de opdracht, doelstelling en visie van de NLsportraad
moeten zijn? En hoe gaat de regering de NLsportraad maximaal inzetten? De leden van
de CDA-fractie zijn overigens positief over de bredere adviesrol die de NLsportraad
heeft gekregen en over het feit dat de raad niet alleen adviseert over evenementen.
Zowel de genoemde evaluatie als de Afdeling van de Raad van State wijzen erop dat
de meerwaarde van de NLsportraad de afgelopen jaren vooral gelegen is in de rol van
bruggenbouwer en verbinder. De Raad van State geeft daarbij aan dat de keuze voor
een koers waar de NLsportraad wordt gepositioneerd als adviesraad als gevolg kan hebben
dat juist de rol als bruggenbouwer en verbinder op de achtergrond raakt. De regering
geeft in antwoord hierop echter aan dat de onafhankelijke positie als adviescollege
juist bijdraagt aan het leggen van verbindingen tussen de diverse veldpartijen. De
regering onderbouwt dit standpunt echter niet. De leden van de CDA-fractie vinden
de rol als adviescollege buitengewoon relevant, maar willen graag een onderbouwing
van de regering over het punt dat deze positie juist bijdraagt aan verbinding. Welke
alternatieve positionering van de NLsportraad heeft de regering overwogen? Wat is
de mening van de NLsportraad zelf over hoe ze het meest effectief gepositioneerd kunnen
worden?
Het lid van de BBB-fractie vraagt de regering hoe het instellen van een nieuwe adviesraad zich verhoudt tot
het voornemen om terughoudend te zijn met het instellen van nieuwe adviesraden, zoals
omschreven in de Kaderwet adviescolleges. Daarbij onderkent het lid van de BBB-fractie
het belang van sport en een adviesraad op dit gebied, maar plaatst zij wel vraagtekens
bij het instellen van diverse adviesraden en de daar aan gekoppelde uitgaven. Deze
lijken volgens haar niet proportioneel. Kan de regering hierop reflecteren?
2. AANLEIDING
De leden van de VVD-fractie lezen dat de NLsportraad primair was opgericht als tijdelijk adviescollege om te
adviseren over de subsidiëring van sportevenementen. Hoe is dit de afgelopen jaren
verlopen? Hoe serieus heeft de regering de adviezen van de NLsportraad genomen? Waarom
is er met enige regelmaat afgeweken van het advies van de NLsportraad, zoals bijvoorbeeld
bij de Gymnaestrada? Kan de regering aangeven bij welke evenementen achteraf bezien
een verkeerde inschatting over toekenning van subsidie is geweest, zoals bijvoorbeeld
aan de organisatie van het EK Wielrennen in Alkmaar in 2019? Hier is volgens genoemde
leden duidelijk geworden dat de gevraagde papieren rompslomp niet overeenkwam met
de kwaliteit en maatschappelijke effecten van het evenement.
De leden van de VVD-fractie hebben geconstateerd dat bij aanvragen van subsidie voor
de organisatie van sportevenementen er door organisatoren, dan wel gemeenten, dubbel
werk geleverd moest worden. Er moesten documenten aangeleverd worden voor het ministerie
en er moesten andere documenten aangeleverd worden voor de NLsportraad. Waarom is
deze onnodige extra werkdruk voor gemeenten en organisatoren zo georganiseerd, zo
vragen zij de regering. Is het niet verstandiger om nu te constateren dat de taak
van de NLsportraad met betrekking tot de organisatie van evenementen beter geheel
bij het ministerie kan worden gelaten? Is de regering bereid dit besluit voor te breiden?
Genoemde leden lezen ook dat de adviezen van de NLsportraad van grote waarde zijn
voor het sportbeleid en de maatschappij en dat het daarom van groot belang is dat
de NLsportraad haar adviezen mag blijven geven. Hoeveel gevraagde en ongevraagde adviezen
heeft de NLsportraad precies gegeven en wat is er in praktische zin in de maatschappij
veranderd door deze adviezen, zo vragen zij de regering. Wat is nu de positie en het
draagvlak van de NLsportraad in onze sportsector? Hoe effectief zijn hun adviezen
en hoe groot is de impact van deze adviezen geweest? Kan de regering daar een aantal
praktische voorbeelden van geven? Ontwikkelt de NLsportraad zich in lijn met de verwachting
van de regering? En wat kunnen we de komende jaren van de NLsportraad verwachten?
De leden van de D66-fractie constateren dat sport in het onlangs uitgebrachte coalitieakkoord expliciet aandacht
krijgt. De ambitie wordt uitgesproken meer mensen te laten genieten van sport en bewegen.
Daarbij zijn ook additionele middelen beschikbaar gesteld. Hoe ziet de regering de
taak van de NLsportraad, gegeven dit coalitieakkoord? Is zij voornemens om de NLsportraad
vaker om gericht advies te vragen zodat de ambities in het coalitieakkoord worden
waargemaakt?
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft aan dat de adviestaak van de NLsportraad
voor een deel overlapt met de adviesterreinen van de Gezondheidsraad (GR) en de Raad
voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS), zo constateren de leden van de CDA-fractie. De regering schrijft echter dat de NLsportraad zich voldoende van deze adviesorganen
onderscheidt doordat deze met praktisch toepasbare, operationele adviezen binnen het
adviesterrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komt. Genoemde
leden vragen of de regering hier een voorbeeld van kan geven en nader kan onderbouwen
waarom dit anders is dan bij adviezen van de RVS, welke volgens de regering louter
strategisch van aard zouden zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie beschouwen de adviezen van de NLsportraad van de afgelopen jaren als erg waardevol.
Voordat de NLsportraad nu permanent wordt ingesteld vragen deze leden de regering
wat de status is van de adviezen van deze raad. Op welke wijze wil de regering hier
invulling aan geven? Kan in een overzicht met de Kamer worden gedeeld waarin uiteen
wordt gezet welke adviezen de NLsportraad heeft gegeven en welke acties zijn ondernomen
aan de hand van de verschillende aanbevelingen?
Het lid van de BBB-fractie vraagt de regering of er een serieuze poging is gedaan om deze raad anders te positioneren
en onderdeel te maken van een bestaande raad. Ook vraagt het lid de regering of het
positioneren als adviesraad wel recht doet aan de rol van bruggenbouwer en verbinden;
een rol die de huidige NLsportraad volgens de regering heeft. Concluderend staat het
lid van de BBB-fractie positief ten opzichte van een adviesraad voor de sportsector,
maar vraagt zij de regering of het efficiënter kan, bijvoorbeeld door de raad te integreren
in een andere raad of een functioneren met minder kosten. Zij ontvangt in dit kader
graag een reflectie van de regering.
3. REIKWIJDTE ADVIESTAAK
De leden van de D66-fractie zijn het met de regering een dat de reikwijdte van de NLsportraad verder moet gaan
dan alleen het adviseren over sportevenementen zoals breedtesport, topsport en sportinfrastructuur.
Zij vragen de regering of ook het thema bewegen onder deze adviestaak valt. Zij constateren
dat de beweegnorm, zeker ten gevolge van corona, lang niet door iedereen wordt (of
kan worden) gehaald. Zij zien vooral verschillen in beweging tussen mensen met een
lager en hoger inkomen, tussen mannen en vrouwen en tussen wel of geen westerse migratie-achtergrond.
Er zijn veel uitdagingen op dit terrein, zo lezen genoemde leden in verschillende
wetenschappelijke onderzoeken en in de ambities van het preventie- en het sportakkoord.
Mag volgens de regering ook van de NLsportraad worden verwacht dat zij hier een bijdrage
aan leveren en met suggesties komen, zowel bij huidige en toekomstige akkoorden als
bij maatschappelijke vraagstukken rondom beweging? Wordt dit als zodanig ook een wettelijke
taak van de NLsportraad? Zo ja, wat is hiervan het gevolg voor de samenstelling van
de NLsportraad? Zo nee, welke andere adviesorganen zullen zich dan met name bekommeren
om het aspect «bewegen»?
4. SAMENSTELLING VAN DE NEDERLANDSE SPORTRAAD
Voor het werven van raadsleden voor de NLsportraad moeten vacatures worden opengesteld,
waarbij kennis van sport en andere relevante domeinen van belang zijn bij het overwegen
van kandidaat raadsleden. De leden van de VVD-fractie vragen de regering aan welke criteria de raadsleden precies moeten voldoen? Hoe doorslaggevend
is de link met sport? Wordt er reeds nagedacht over hoe de personele invulling een
zo sterk mogelijke binding met de sportsector heeft? Waarom hebben er in de NLsportraad,
gezien haar primaire taak op het gebied van sportevenementen, geen leden met professionele
ervaring op het gebied van de organisatie van sportevenementen zitting gehad? Ook
willen genoemde leden graag van de regering weten wat de redenen voor vertrek zijn
geweest van de raadsleden die afscheid hebben genomen van de NLsportraad.
Krijgt de Kamer na eventuele verankering van de NLsportraad periodiek nog mogelijkheden
om kaders van het beleid van de NLsportraad te wijzigen of aan te scherpen?
Uit artikel 1, tweede lid, van het wetsvoorstel blijkt dat de NLsportraad bestaat
uit een voorzitter en ten hoogste negen andere leden. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of er ook een minimum aantal leden is. Deze leden vragen verder
op welke wijze de raad georganiseerd is wie er in de NLsportraad vertegenwoordigd
wordt.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de NLsportraad niet enkel meer adviezen geeft
over topsportevenementen, maar over bewegen in de breedste zin van het woord. Zij
vragen de regering hoe dit wordt geborgd binnen de NLsportraad. Welke eisen worden
er gesteld aan de samenstelling van de NLsportraad om te garanderen dat er voldoende
kennis aanwezig is om advies te geven over sport en bewegen van groepen die minder
bewegen? Hoe wordt geborgd dat er voldoende oog is voor jongeren en sporters met een
beperking?
5. FINANCIËN
De leden van de D66-fractie constateren dat onderhavige wet en de beschikbaarheid van financiële middelen zijn
vastgesteld door de vorige regering. Gegeven het feit dat er nu een nieuwe regering
is, hoe beïnvloedt dit de begroting voor de NLsportraad de komende periode? In het
nieuwe coalitieakkoord staan namelijk specifiek ambities staan over sport en bewegen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er ruim een miljoen euro wordt gereserveerd voor de NLsportraad. Kan de
regering toelichten hoe deze middelen precies wordt uitgegeven en hoeveel middelen
de verschillende leden van de NLsportraad ontvangen voor hun diensten?
6. OVERIG
De NLsportraad heeft eerder geadviseerd het sportstelsel te verankeren in een stelselwet
(«Sportwet») die voorziet in de taak voor de rijksoverheid, provincies en gemeenten
om sport en bewegen toegankelijk en van goede kwaliteit te maken voor iedereen.2 De leden van de CDA-fractie vragen hoe de regering tegen dit advies aankijkt, of de regering voornemens is om
de komende jaren aan een dergelijke Sportwet te gaan werken en zo ja, welke stappen
zij hier de komende periode in gaat zetten.
II. ARTIKELSGEWIJS
De leden van de D66-fractie vragen waarom in artikel 2 van het wetsvoorstel niet wordt gesproken over adviezen
in relatie tot sport en bewegen? Zij constateren dat «bewegen» niet in het wetsvoorstel voorkomt. Bewegen is volgens
deze leden namelijk een van de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken in Nederland.
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de vaste commissie, Heller
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Tegen | |
CDA | 14 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdA | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Tegen | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Niet deelgenomen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.