Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Energieraad
2022D00903 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over de Geannoteerde Agenda Informele
Energieraad 21–22 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 903), het Verslag Formele Energieraad 2 december 2021 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 902) en de Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens het commissiedebat Energieraad
van 25 november 2021 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 902).
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
De adjunct-griffier van de commissie, Reinders
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Hoge energieprijzen
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de lijn van het kabinet om de definitieve
ACER-onderzoeken naar leveringszekerheid af te wachten. Deze leden verzoeken de Minister
daarbij om deze conclusies te betrekken bij het onafhankelijke onderzoek naar de leveringszekerheid
dat uitgevoerd wordt in aanloop naar het debat hierover dat gepland staat in juni.
Tegenover de mogelijke vrijwillige gezamenlijke inkoop van strategische aardgasreserves
en versterkte coördinatie op regionaal niveau van gasopslagen staan deze leden positief.
De huidige gasopslagen worden immers ook al ingezet voor andere Europese lidstaten
wanneer noodzakelijk.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom er slechts verplichte vulgraden komen voor
de Nederlandse gasreserves ten behoeve van de beschermde afnemers. Deze leden herkennen
zich hier niet in en zouden de voorkeur geven aan meer robuuste vulgraden voor zowel
hoog- als laagcalorisch gas, in lijn met het Franse model. Hoe staat de Minister hier
tegenover?
Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie
De leden van de VVD-fractie blijven zorgen hebben over de bindende groene waterstofdoelen
voor de industrie. Wanneer krijgt de Tweede Kamer inzicht in de haalbaarheidsstudie
van TNO op dit vlak? Daarnaast vragen deze leden of waterstof geproduceerd door kerncentrales
ook zou meetellen bij dit bindende groene waterstofdoel? Ziet de Minister daarnaast
ook knelpunten in de voorstellen van de Renewable Energy Directive (RED) voor de transitie
in de gebouwde omgeving? Hoe sluit de voorgestelde RED aan op het coalitieakkoord
voor de gebouwde omgeving, specifiek de groengas-bijmengverplichting?
De leden van de VVD-fractie zijn, kijkend naar de richtlijn energie-efficiëntie (EED),
van mening dat de stapeling van deze subdoelen, bovenop de subdoelen in de RED, de
beleidsvrijheid inperken die Nederland heeft om de klimaattransitie op een passende
en kosteneffectieve wijze vorm te geven. Een van de oorzaken hiervan is het bindend
zijn van diverse EED-doelen. Over welke subdoelen maakt de Minister zich het meeste
zorgen; zowel over de uitvoerbaarheid als ook de kosteneffectiviteit voor Nederland?
Hoe gaat de Minister voorkomen dat deze subdoelen ons nationale beleid klemzetten?
Daarnaast lijkt het deze leden slim om flexibiliteit te behouden tussen de verschillende
subdoelen in de EED en de RED II. Is daar volgens de Minister nu voldoende ruimte
voor? Zo nee, op welke vlakken zou daar meer ruimte voor moeten komen? Hoe gaat het
kabinet dat bewerkstelligen? Als laatste vragen deze leden wat de Minister bedoelt
met de aanscherping van sociaaleconomische criteria rondom biogrondstoffen?
Gezamenlijke sessie bossen
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het kabinetsstandpunt voor deze energieraad
aansluit op de afspraak in het coalitieakkoord om het gebruik van (houtige) biomassa
voor energiedoeleinden zo snel mogelijk af te bouwen? Specifiek vragen deze leden
of de Minister voornemens is om de conclusies van het rapport van de Sociaal-Economische
Raad (SER) «Biomassa in balans» te delen. Daarnaast geeft de Minister aan dat hij
graag van de Commissie ziet dat er voorstellen komen om te voorkomen dat houtproductie
zich naar derde landen verplaatst. Deze leden zijn van mening dat het Nederlandse
voorstel om alleen houtige biomassa te gebruiken die in de Europese Unie is geproduceerd
uitkomst kan bieden. Kan de Minister dit voorstel delen in deze Energieraad? Kan dit
ook borging vinden in de Europese voorstellen? Hoe staan andere lidstaten hier tegenover?
Taxonomie
De leden van de VVD-fractie hebben daarnaast kennisgenomen van het EU-voorstel omtrent
de toevoeging van aardgas en kernenergie tot de taxonomie. Deze leden hadden de voorkeur
gegeven aan de ontkoppeling van gas en kernenergie in dit voorstel. Daarmee had het
kabinet immers een gewogen afweging kunnen maken op twee individuele en complexe voorstellen.
Deze leden zijn geen voorstander van het toevoegen van aardgas aan dit voorstel, maar
hechten grotere waarde aan een snelle invoering van de taxonomie omtrent kernenergie.
Daarnaast hebben zij begrip voor de lastige afweging die de Commissie heeft moeten
maken omtrent aardgas, aangezien de Europese lidstaten allemaal hun eigen pad naar
klimaatneutraliteit uitstippelen.
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen omtrent de toevoeging van aardgas.
Hoe staat de Minister tegenover de redenatie van de Commissie dat gas een tijdelijke
rol kan spelen in het verduurzamen van de energiemix, met name in Oost-Europa? Is
de Minister van mening dat met dit voorstel extra CO2-reductie behaald kan worden? Zorgt het voorstel dat kolencentrales in bepaalde landen
nu versneld door gascentrales vervangen kunnen worden? Hebben al deze gascentrales,
om te voldoen aan de Europese eisen, carbon capture and storage (CCS) nodig? Hoe sluit
dit voorstel aan op de afspraken in het regeerakkoord omtrent CO2-vrij regelbaar vermogen? Wat betekent dit voor de Nederlandse gascentrales? Hoe sluiten
de gestelde eisen aan op de mogelijkheid om gascentrales op groen gas of waterstof
te laten draaien? Hoe wordt omgegaan met biomassa voor elektriciteitsproductie?
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen omtrent de voorstellen
rondom kernenergie. Deze leden zijn teleurgesteld met het toevoegen van een einddatum
(2045) voor investeringen in kernenergie. Kernenergie kan immers de basislast vormen
in een systeem wat daarnaast op hernieuwbare elektriciteit leunt. Deze leden lijkt
het daarom wijs om onderscheid te maken tussen investeringen in bestaande Generatie
III-reactoren en nieuwe generatoren die nog ontwikkeld worden, zoals kleine modulaire
reactoren of ontwikkelingen op het vlak van thorium en kernfusie. Is dit onderscheid
al voldoende geborgd in dit voorstel? Ziet de Minister ruimte om hier een steviger
onderscheid in te maken? Is de Minister bereid hiervoor te pleiten? Kan de Minister
ook vragen om verduidelijking op dit vlak? Het zou immers gek zijn als nieuwe technieken
bij voorbaat al met een einddatum geconfronteerd worden. Dat zou immers de noodzakelijke
innovatie kunnen afremmen. Deelt de Minister deze mening? Daarnaast worden er eisen
gesteld over de omgang met en eindberging van kernafval. Deze leden zien veelbelovende
ontwikkelingen op dit vlak; bijvoorbeeld rondom eindberging in Finland. Hoe apprecieert
de Minister deze ontwikkelingen? Er bestaan daarbij wel zorgen dat hiermee de Commissie
al voorsorteert op permanente afvalberging, terwijl nieuwe technieken het wellicht
zal maken om kernafval in de toekomst ook als brandstof te gebruiken in nieuwe reactoren.
Ziet de Minister hier ook voldoende ruimte voor in het voorstel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele energieraad en hebben aan de Minister nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister welke ambitie hij heeft op het gebied
van klimaatbeleid in Europees perspectief? Op welke wijze gaat de Minister de ambitie
om als Nederland klimaatkoploper in Europa te worden? Deze leden vragen tevens om
een appreciatie van de werkplanning van het Franse voorzitterschap en welke raakvlakken
er zijn met de ambities in het coalitieakkoord?
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet voorstelt
om de definitieve onderzoeken in april 2022 af te wachten, gezien de huidige stijgende
gasprijzen juist in deze winter het meest nijpend zijn, vragen deze leden aan de Minister
wat door het afwachten op de definitieve onderzoeken nog niet uitgevoerd kan worden?
De leden van de D66-fractie realiseren dat de EU-taxonomie niet op de agenda van de
informele energieraad staat. Toch willen deze leden de Minister vragen om een appreciatie
van de tweede gedelegeerde verordening van kernenergie en aardgas binnen de EU-taxonomie.
Op welke wijze gaat de Minister uitvoering geven van de aangenomen motie van de leden
Thijssen en Kröger over een voortrekkersrol in de Raad in de exclusie van gas in de
EU-taxonomie (Kamerstuk 21 501-33, nr. 887)? Gekeken naar de huidige stijgende gasprijzen is het wenselijk dat alternatieven
voor gas verder gestimuleerd worden. Deelt de Minister deze veronderstelling en op
welke wijze zal de Minister de transitie van het gas af stimuleren met name ten behoeve
van de Oost- en Zuid-Europese lidstaten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde Agenda voor de
Informele Energieraad van 21–22 januari 2022 en hebben daarover op dit moment geen
vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zijn zeer ontevreden met de uitwerking van de taxonomieverordening
waarin aardgas en kernenergie als duurzaam worden bestempeld. Erkent de Minister dat,
terwijl de Europese Unie zich met de taxonomie ten doel stelt greenwashing te voorkomen
en te bestrijden, dit besluit het juist zal faciliteren? Deze leden vragen hoe de
Europese Unie zich kan voornemen een lijst op te stellen van investeringen die als
duurzaam kunnen worden bestempeld, om vervolgens een paar van de minst duurzame technologieën
hierin op te nemen, namelijk aardgas, dat geldt als fossiele brandstof en kernenergie,
waarbij we geen oplossing hebben voor het afvalprobleem? Luisterend naar de wetenschap,
erkent de Minister dat deze technologieën niet duurzaam zijn en daarmee geen oplossing
voor het klimaatprobleem? Deze leden vragen de Minister of hij erkent dat er een klimaatcrisis
is en zo ja, wat is er dan «science-based» aan dit besluit en hoe zal dit ons vooruit
helpen in het bestrijden van deze crisis?
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat met dit besluit de taxonomie haar doel
compleet voorbij schiet, des te meer aangezien de taxonomie niet eens fossiele investeringen
verbiedt, maar het enkel voor investeerders duidelijk maakt of zij kunnen mee helpen
in de energietransitie. Deze leden wijzen in dit kader op hun eigen voorstel voor
een verbod op private fossiele investeringen en een Klimaatbank voor de resterende
noodzakelijke fossiele financiering waarop regie en controle wordt uitgeoefend vanuit
het belang van de energietransitie.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de taxonomie in haar huidige vorm de
urgentie van de klimaatcrisis niet weerspiegelt. Bovendien verspeelt de Europese Unie
hiermee een groot deel van haar geloofwaardigheid als zelfbenoemd koploper in het
bestrijden van klimaatverandering. Hoe ziet de Minister dit? Deze leden vragen hoe
wordt verwacht dat de Europese Unie normstellend kan zijn in de aanpak van de klimaatcrisis,
als zij zelf desinformatie verkondigt over wat duurzaam is?
De leden van de SP-fractie vragen hoe dit besluit strookt met het advies van het Internationaal
Energie Agentschap (IAE) om niet meer in nieuwe fossiele projecten te investeren.
Hoe strookt dit daarnaast met de berekeningen van hetzelfde IEA dat, om op z’n minst
net zero in 2050 te bereiken, er bijna 5 biljoen euro aan investeringen in duurzame
energie nodig is? Hoe draagt deze taxonomie daaraan bij?
De leden van de SP-fractie vragen hoe het mogelijk is dat, terwijl het genomen besluit
slechts een gedelegeerde handeling van een reeds bestaande verordening is, de discussie
zich dusdanig heeft kunnen verpolitiseren waarbij belangen van lidstaten die in grote
mate hun energievoorziening met behulp van aardgas dan wel kernenergie willen opbouwen
of behouden, de boventoon hebben gespeeld. Hoe verschilde de rol van de Member State
Expert Group in de besluitvorming ten opzichte van hoe dat normaal gesproken gaat
bij het uitwerken van gedelegeerde handelingen?
De leden van de SP-fractie vragen wie zitting neemt in het Platform on Sustainable
Finance dat de Commissie over de uitwerking van de taxonomie adviseert? Welke vertegenwoordigers
hebben hun medewerking aan het Platform gedurende het proces (tijdelijk) stopgezet
uit protest tegen het ophanden zijnde besluit om kernenergie en gas als groen te bestempelen?
Heeft het Platform voldoende vertegenwoordiging vanuit de non-gouvernementele sector
uit kunnen dragen, zoals wettelijk geborgd in de taxonomieverordening? Waaruit blijkt
dit?
De leden van de SP-fractie vragen op welke manier de Minister duidelijk zal maken
dat Nederland op deze manier niet akkoord gaat met de taxonomielijst en hoe zij andere
lidstaten hierbij gaat betrekken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie lezen in het BNC-fiche met betrekking
tot de RED dat het kabinet «voorzichtig positief is» over de gestelde doelen voor
de industrie. Deelt de Minister de mening dat de door de Commissie voorgestelde sectordoel
voor inzet van hernieuwbare brandstoffen ter hoogte van 50 procent van het finaal
gebruik, betekent dat er een radicaal andere koers moet worden gevaren waarbij er
veel meer wordt ingezet op groene waterstof en minder op CCS? Verwacht de Minister
dat de hiervoor reserveerde middelen in het coalitieakkoord voldoende zijn om aan
dit doel te voldoen? Kan de Minister een inschatting hiervan delen, waarbij ook wordt
ingegaan waarvoor de 15 miljard euro ten behoeve van de «subsidie vroege opschaling»
is bedoeld?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie lezen in het coalitieakkoord dat het gebruik
van houtige biomassa voor energiedoeleinden zo snel mogelijk wordt afgebouwd. Is de
Minister voornemens dit standpunt actief uit te dragen in de Raad? Met welke gelijkgezinde
lidstaten kan de Minister optrekken op dit vlak? Kan de Minister een beeld geven van
het krachtenveld in de Raad met betrekking tot gebruik van houtige biomassa?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie maken zich ernstig zorgen over het voornemen
van de Europese Commissie om fossiele gascentrales en kernenergie onder de groene
taxonomie te scharen. Beleggers moeten niet aangemoedigd worden om te investeren in
fossiele gascentrales en kerncentrales. Door het opnemen van fossiel gas en kernenergie
in de groene taxonomie wordt de geloofwaardigheid van de groene taxonomie ondermijnd.
Deze beslissing is ook niet in lijn met het voornemen wat door Nederland is uitgesproken
om de steun voor fossiele energie af te bouwen. Deze leden vinden het bouwen van fossiele
gascentrales waarvan de vergunning voor 31 december 2030 is verleend, niet te rijmen
met het Klimaatakkoord van Parijs. Deelt de Minister deze analyse? Is de Minister
bereid zich in te zetten om gascentrales niet onder de groene taxonomie te scharen
en in ieder geval zich in te spannen om de uiterlijke vergunningsdatum van te vervroegen,
gelet ook op de aangenomen motie van de leden Thijssen en Kröger over een voortrekkersrol
in de Raad in de exclusie van gas in de EU-taxonomie (Kamerstuk 21 501-33, nr. 887)? Hoe is de Minister van plan deze motie uit te voeren?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie constateren dat in het voorstel een harde
garantie dat gascentrales aan scherpe uitstootlimieten moeten voldoen ontbreekt, aangezien
de Commissie inzet op een gemiddelde uitstootlimiet over 20 jaar tijd waarbij toekomstige
beloftes om deze centrales schoner te maken niet handhaafbaar zijn. Deelt de Minister
deze analyse en is hij bereid om deze aan te kaarten bij de Europese Commissie?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie constateren dat kernenergie geen vorm
van hernieuwbare energie is zoals gedefinieerd onder de RED, en dat kernenergie ook
onder geen enkele andere categorie valt van de activiteiten die genoemd worden in
artikel 10 van de Taxonomie-verordening en het voorstel daarom buiten het mandaat
valt dat de co-wetgevers aan de Europese Commissie hebben gegeven. Deelt de Minister
deze constatering en is hij bereid dit punt naar voren te brengen in Brussel? Gezien
de hoge kosten van kernenergie, die alleen maar hoger worden, vrezen deze leden dat
grote investeringen in kernenergie de ontwikkeling van hernieuwbare energie kan vertragen.
Dit is in strijd met artikel 10.2 van de Taxonomie-verordening. Deelt de Minister
de mening dat het scharen van kernenergie onder de groene taxonomie juridisch niet
juist is vanwege bovengenoemde redenen?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie constateren dat er geen concrete eindcriteria
zijn opgenomen voor diepe eindberging van kernafval. Is de Minister bereid, mocht
kernenergie toch worden geschaard onder de groene taxonomie, om te pleiten voor het
opnemen van concrete kwaliteitscriteria in de groene taxonomie rondom diepe eindberging
van kernafval?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zouden graag zien dat als er kernenergie
en/of gas in de groene taxonomie komt, dat dit niet in de categorie «sustainable»
komt, maar in een aparte categorie buiten de categorie van expliciet duurzame activiteiten.
Hier pleit bijvoorbeeld lidstaat Spanje voor. Is de Minister op de hoogte van dit
voorstel en is hij bereid hiervoor te pleiten?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vinden het zorgwekkend dat er geen impact
assessment is gemaakt rondom het scharen van fossiel gas en kernenergie onder de groene
taxonomie. Een dergelijke beslissing heeft immers grote potentiële gevolgen op toekomstige
investeringen in het energiesysteem en het klimaatbeleid van de Europese Unie. Is
de Minister bereid hiervoor in EU-verband voor te pleiten of desnoods een eigen impact
assessment uit te laten voeren door een gerenommeerde externe partij?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de voorbereidingen die het kabinet
heeft getroffen voor de informele Energieraad van 24 en 25 januari.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het kabinet zich inzet voor strengere
EU-regels voor het gebruik van biomassa en dat het gaat onderzoeken of er draagvlak
is om in EU-verbrand te rekenen met de daadwerkelijke CO2-uitstoot bij de inzet van houtige biomassa. Op deze manier wil het kabinet uitvoering
geven aan de aangenomen motie Teunissen en Van Raan (32 813, nr. 784). De leden vragen zich af: is het kabinet, conform het verzoek uit deze motie, ook
bereid om ervoor te pleiten dat er gerekend moet worden met de daadwerkelijke CO2-uitstoot van biomassa? Zolang het kabinet dit niet doet, handelt het niet volledig
conform de wens van de Kamer. De leden van de PvdD-fractie zien de terugkoppeling
van het pleidooi conform de aangenomen motie Teunissen en Van Raan gaarne tegemoet
in het verslag van de informele Energieraad van 24 en 25 januari.
De leden van de PvdD-fractie willen het kabinet erop wijzen dat het inzetten op strengere
regels voor het gebruik van biomassa niet gelijk staat aan het ontmoedigen van het
gebruik van biomassa, waaronder houtige biomassa. Kan de Minister dat bevestigen?
Is de Minister het ermee eens dat door in te zetten op strengere regels het gebruik
van (houtige) biomassa juist verder bevorderd wordt? Zo nee, waarom niet? Tegelijkertijd
heeft het kabinet in Nederland te maken met een afnemend draagvlak voor de inzet van
houtige biomassa af, wat recentelijk bekroond werd met de in de Eerste Kamer aangenomen
motie Koffeman c.s. (35 668, F) over geen subsidies meer op het stoken van houtige biomassa. Hoe valt de inzet van
het kabinet die erop is gericht om het gebruik van biomassa onder voorwaarden te stimuleren
te verenigen met het afnemende draagvlak op nationaal niveau?
De leden van de PvdD-fractie vinden het goed dat het kabinet zich actief heeft verzet
tegen het opnemen van aardgas in de groene taxonomie, aangezien aardgas geen groene
energie is. Zij zijn het er ten zeerste mee oneens dat het kabinet proactief voorstander
was van het opnemen van kernenergie. Nu ook aardgas er toch in lijkt te komen, vragen
de leden zich af: wat is nu het plan van de Minister? Het staat lidstaten nog steeds
vrij om de daad bij het woord te voegen en zelf te stoppen met gaswinning. Paradoxaal
genoeg heeft het kabinet echter bekend gemaakt dat het de Nederlandse aardgasproductie
gaat verdubbelen. Hoe verhoudt het pleidooi van het kabinet in Brussel, over dat gas
niet groen is, zich tot de keuze om de eigen aardgasproductie te verdubbelen? De leden
van de PvdD-fractie constateren op dit punt een brede spagaat tussen woord en daad.
Kan de Minister aangeven hoe de strenge voorwaarden waaronder gas groen genoemd mag
worden, zich verhouden tot de nieuwe vergunningen voor gasboringen in de Waddenzee?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie constateren dat de gasverordening van de Europese Commissie
de mogelijkheid schetst voor vrijwillige gezamenlijke gasinkoop in lijn met de Europese
regels voor eerlijke competitie. In de kamerbrief van 1 november 2021 geeft het kabinet
aan gezamenlijke inkoop niet als een logische optie te zien. Daarnaast heeft Nederland
begin december een gezamenlijke brief ondertekend aan de Commissie waarin staat: «We
cannot support any measure that would represent a departure from the competitive principles
of our electricity and gas market design.» Kan de Minister in het BNC fiche, dat nog
gepubliceerd wordt, een specifieke appreciatie geven op de mogelijkheid voor vrijwillige
gezamenlijke gasinkoop?
De leden van de Volt-fractie lezen dat in de voorgestelde decarbonisatiepakket wordt
voorgesteld om meer informatie beschikbaar te stellen, waardoor de reductie van methaanemissies
bij geïmporteerde fossiele brandstoffen moet worden gerealiseerd. De Commissie stelt
hierbij dat het grootste deel van de methaanemissies verbonden wordt aan fossiele
brandstoffen die in de Europese Unie gebruikt worden, maar geïmporteerd worden van
buiten de Europese Unie, en wil transparantie in de markt bewerkstelligen. Nederland
importeerde volgens de cijfers van de Europese Unie vorig jaar 59 miljard kubieke
meters, waarvan 16 miljard uit Rusland. Kan de Minister in het BNC-fiche, dat nog
gepubliceerd wordt, specifiek ingaan op de impact voor dit onderdeel van het voorstel
voor Nederland? Kan de Minister in het BNC-fiche, dat nog gepubliceerd wordt, aangeven
welke vervolgstappen het kabinet wil gaan zetten rondom dit specifieke punt van het
voorstel onder dit decarbonisatiepakket?
De leden van de Volt-fractie constateren dat het akkoord dat is bereikt over de TEN-E
verordening geeft aan dat de regulering niet langer fossiele brandstofprojecten zal
ondersteunen, met een transitieperiode voor gemixte brandstoffen tot 2029. Deze regels
zullen worden toegepast op de 6e PCI lijst, die gepubliceerd wordt in de herfst van
2023. Kan de Minister aangeven hoe hij zich, aan de hand van de motie Dassen en Kröger
(Kamerstuk 21 501-33 nr. 890), heeft ingezet om onder de 5e PCI lijst gasprojecten uit te sluiten? Kan de Minister
aangeven welke resultaten dit heeft opgeleverd?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele
energieraad 24–25 januari en heeft daarbij nog enkele opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie heeft grote zorgen over de afwentelingen van de plannen
inzake de bossenstrategie, fit for ’55 en de EU-biodiversiteitsstrategie op de voedselzekerheid
in Nederland en Europa. Dit lid vraagt de Minister te bepleiten dat de maatregelen
die voorgesteld worden om de doelen, voorkomend uit deze strategieën, na te streven
voortdurend afgewogen moeten worden tegen de impact die dat heeft op voedselzekerheid
en de beschikbaarheid van landbouwareaal. Juist de gedachtewisseling inzake de hoge
energieprijzen zouden de urgentie van voedselzekerheid en het gemeenschappelijk belang
van zelfvoorzienendheid voor fundamentele behoeften moeten aantonen. Is de Minister
bereid dat mee te nemen en te bepleiten in de energieraad?
Het lid van de BBB-fractie is benieuwd of de Minister zich ook aangesloten heeft bij
de lidstaten die de Deense oproep tot het beter in balans brengen van de ambities
van windenergie op zee en de impact op biodiversiteit. Dit lid heeft hier ook schriftelijke
vragen over gesteld. Heeft de Minister de door Denemarken gesignaleerde knelpunten
erkend en zo nee, waarom niet? Dit lid vraagt of de Minister actief betrokkenheid
wil zoeken bij de door de commissie voorgestelde community of best practice, en over
de inzet in die community in Nederland stakeholders te betrekken die reeds actief
zijn in het Noordzeegebied, zoals de visserij.
II Antwoord / reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.