Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsappreciatie concept Strategisch Kompas (Kamerstuk 21501-28-229)
21 501-28 Defensieraad
Nr. 231
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 13 januari 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de brief van
10 december 2021 over de kabinetsappreciatie van het concept Strategisch Kompas (Kamerstuk
21 501-28, nr. 229).
De vragen en opmerkingen zijn op 22 december 2021 aan de Ministers van Buitenlandse
Zaken en van Defensie voorgelegd. Bij brief van 12 januari 2022 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De griffier van de commissie, Westerhoff
Inhoudsopgave
I
Kabinetsappreciatie tweede conceptversie Strategisch Kompas
00
II
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en antwoorden/reactie van de Ministers
00
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
00
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
00
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
00
I. Beoordeling kabinet tweede conceptversie Strategisch Kompas
Op 6 januari deelde de EU Hoge Vertegenwoordiger (hierna HV) een tweede conceptversie
van het Strategisch Kompas met de lidstaten. Het document is voor uw Kamer beschikbaar
via EU Delegates Portal. In navolging van de weergave en kabinetsappreciatie van de
eerste conceptversie van het Strategisch Kompas1, komt het kabinet hierbij tegemoet aan het verzoek van uw Kamer om een appreciatie
van de belangrijkste wijzingen ten opzichte van de eerste versie.
Het kabinet is tevreden met de tweede conceptversie van het Strategisch Kompas, waarin
het oorspronkelijk ambitieniveau is behouden en voor Nederland belangrijke aandachtspunten
nadrukkelijker naar voren komen en verder zijn uitgewerkt. Het gaat daarbij ook om
zaken die dit kabinet in het coalitieakkoord als prioriteiten heeft aangemerkt, zoals
het versterken van de samenwerking in de vorm van gemeenschappelijke missies, oefeningen,
onderzoek en ontwikkeling, militaire mobiliteit, cyber en tegengaan van desinformatie,
en het ontwikkelen van een snelle interventie capaciteit (Rapid Deployment Capacity) op basis van de huidige EU Battle Groups. Het is in die zin een verdere verbetering van het document.
Ten aanzien van de dreigingsanalyse («The world we face») is de tekst op een aantal punten versterkt. Zo is er meer aandacht voor economische
veiligheid en wordt het belang en de rol van de NAVO als het gaat om collectieve verdediging
duidelijker verwoord. De teksten met betrekking tot de dreiging vanuit China en Rusland
zijn aangescherpt en explicieter als zodanig benoemd. Ook is een herbevestiging van
het ambitieniveau van de EU Global Strategy uit 2016 nadrukkelijker benoemd als referentiekader.
Op het gebied van crisisbeheersing («Act») is er meer aandacht voor het civiel Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
(GVDB), in het bijzonder de rol van civiele EU-missies en het (nieuwe) Civiele GVDB
Compact. In lijn met de geïntegreerde benadering, komt het belang van militaire-civiele
synergie sterker naar voren. Ten slotte is, op verzoek van Nederland, meer aandacht
besteed aan militaire mobiliteit en het belang van een goed functionerend netwerk
van transport corridors in Europa. Dit komt sneller transport in zowel de EU als de
NAVO ten goede.
Op het gebied van weerbaarheid («Secure») verwelkomt het kabinet de extra aandacht voor terrorisme en non-proliferatie. Wat
dit laatste betreft onderschrijft het kabinet het belang van het non-proliferatieverdrag
als hoeksteen van de internationale nucleaire ontwapenings- en non-proliferatie architectuur.
Daarnaast is, conform de Nederlandse inzet, de tekst op het gebied van cyber verder
uitgebreid. Tevens komt het overkoepelende karakter van de hybride toolbox, als bundeling
van EU-instrumenten die integraal ingezet kunnen worden, sterker naar voren. De EU-inzet
in de ruimte en op maritiem gebied wordt eveneens verder uitgewerkt. Beide onderwerpen
staan prominent op de agenda van het Franse EU-voorzitterschap en sluiten goed aan
bij de kabinetsinzet om de kwetsbaarheid in de ruimte te verminderen, zeeroutes open
te houden en de koopvaardij te beschermen.
Ten aanzien van capaciteitsontwikkeling («Invest») geeft het tweede concept Strategisch Kompas, mede op verzoek van het kabinet, meer
prioriteit aan het ontwikkelen van strategic enablers die noodzakelijk zijn voor het zelfstandig effectief uitvoeren van de mandaten van
EU-missies en -operaties en de inzet van de EU snelle interventie capaciteit. Naast
investeringen en het poolen van capaciteiten komt ook het belang van specialisatie
prominenter naar voren.
Ten slotte verwelkomt het kabinet de versterkte tekst over partnerschappen («Partner») met de VN en de VS alsook het belang van samenwerking met de NAVO op gebieden als
cyber, desinformatie, hybride dreigingen, militaire mobiliteit en capaciteitsontwikkeling.
Naar verwachting zal de HV in de loop van februari a.s. een volgende en laatste conceptversie
van het Strategisch Kompas presenteren. Ook hierover wordt uw Kamer geïnformeerd.
Het Strategisch Kompas zal op 21 maart 2022, waarschijnlijk tijdens een gezamenlijke
RBZ met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, worden aangenomen en vervolgens
worden bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 24–25 maart 2022.
II. Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en antwoorden van de Ministers
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsappreciatie
van het concept Strategisch Kompas. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen van het kabinet over geopolitieke ontwikkelingen,
de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld en in regio’s nabij Europa, alsook
de snelle opkomst van nieuwe en hybride dreigingen. Zij erkennen dat het van belang
is om de geopolitieke slagkracht van de EU te vergroten en de EU strategisch onafhankelijker
te maken. In de brief wordt gesproken over «ontwikkelingen in China en Rusland die
de EU voor uitdagingen stellen». Deelt het kabinet de mening van de VVD dat dit te
voorzichtig is geformuleerd? Het gaat om toenemende dreigingen vanuit China en Rusland
voor de veiligheid van de EU. Is het kabinet bereid erop aan te dringen scherpere
bewoordingen te kiezen?
1. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderkent het strategische belang van brede en gebalanceerde betrekkingen
met zowel China als Rusland. Vanwege het toegenomen dreigingsniveau is de afgelopen
jaren de nadruk binnen deze bredere relaties meer komen te liggen op het beschermen
van de Europese en Nederlandse belangen en waarden, waarbij ook dialoog en engagement
met beide landen onmisbaar blijft. De kabinetsinzet is er dan ook mede op gericht
om deze inzet expliciet en prominent op te nemen in het Strategisch Kompas. In de
nieuwe conceptversie van het Strategisch Kompas is de tekst ten aanzien van China
en Rusland, conform Nederlandse inzet, aangescherpt. Er wordt o.a. gewezen op toenemende
activiteiten van China in de ruimte en op het gebied van cyber. Ten aanzien van Rusland
wordt gesteld dat de EU openstaat voor engagement op specifieke deelterreinen die
het EU-belang dienen en zal terugduwen op illegale, provocerende en disruptieve acties
van Rusland tegen de EU of derde landen.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen dat de ontwikkeling van een Rapid Deployment
Capacity moet voortbouwen op bestaande structureren en zoveel mogelijk modulair moet
zijn ingericht. Deze leden vinden het van fundamenteel belang dat lidstaten moeten
blijven besluiten over de inzet van eigen militairen voor militaire missies, ook wanneer
dit plaatsvindt in het kader van de Rapid Deployment Capacity. Zal het kabinet deze
strikte voorwaarde blijven stellen?
2. Antwoord van het kabinet
Ja. Net als in NAVO-verband blijft besluitvorming over de inzet van onze krijgsmacht
in het kader van de toekomstige Rapid Deployment Capacity, conform de Grondwet, een nationale competentie.
Wanneer lidstaten besluiten tot een bijdrage betekent dit in beginsel dat deze militairen
ook in crisissituaties ingezet kunnen worden. Indien een EU Battle Group (EUBG) of toekomstige Rapid Deployment Capacity, waar Nederland militairen voor levert, daadwerkelijk wordt ingezet, dan zal Nederland
op basis van een nationaal besluitvormingsproces beslissen over het al dan niet inzetten
van deze militairen als onderdeel van de EU-operatie. Het kabinet is van mening dat
de beoogde Rapid Deployment Capacity de slagkracht van de EU kan vergroten.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie wat de Rapid Deployment Capacity effectiever en slagvaardiger zal maken dan de bestaande EU Battle Groups. Welke randvoorwaarden moeten hiervoor worden ingevuld en/of welke belemmeringen
moeten worden weggenomen? Welke succes- en faalfactoren gelden er voor continuering
van eventuele Rapid Deployment Capacities? Deelt het kabinet de opvatting dat, indien
inzet hiervan gedurende lange tijd net als bij de EU Battle Groups in het geheel zou uitblijven, dit vragen oproept over nut en bestaansrecht van een
capaciteit? Is het kabinet bereid in te zetten op het vooraf vastleggen van succes-
en faalfactoren en een evaluatieregime van de Rapid Deployment Capacity? En tot slot,
hoe zal de Rapid Deployment Capacity bijdragen aan de interoperabiliteit tussen lidstaten?
3. Antwoord van het kabinet
De Rapid Deployment Capacity, zoals voorgesteld in het concept Strategisch Kompas, bevat een reeks concrete verbeteringen
ten opzichte van de bestaande EUBG’s. Een belangrijke verbetering is de modulaire
opbouw. De kern van de Rapid Deployment Capacity zal bestaan uit de EUBG’s en zal, naar gelang het type inzet, o.a. kunnen worden
aangevuld met maritieme en luchtcapaciteiten. De huidige EUBG’s richten zich met name
op het landdomein. Een andere belangrijke verbetering is dat de EU een aantal concrete
operationele inzetscenario’s gaat ontwikkelen (bijvoorbeeld evacuaties en stabilisatie
operaties) en dat de Rapid Deployment Capacity op basis van die scenario’s ook live oefeningen zal gaan uitvoeren.
Daarnaast wordt voorgesteld om het EU Military Planning and Conduct Capability (MPCC) als primair hoofdkwartier te gebruiken voor de planning en aansturing van
de Rapid Deployment Capacity. Verder wordt de huidige stand-by periode van de EUBG verlengd van een half jaar naar een jaar, waardoor ook meer gelegenheid
is om gezamenlijk voorbereidende oefeningen uit te voeren. Een andere verbeterde randvoorwaarde
die is opgenomen betreft de financiering, waarbij een groter deel van de kosten verdeeld
zal worden over alle lidstaten. Ten slotte onderstreept het Kompas het belang van
de beschikbaarheid van strategische capaciteiten, zoals luchttransport, inlichtingen
en medische capaciteiten, voor een effectieve ontplooiing van de toekomstige Rapid Deployment Capacity.
De verbeteringen op het gebied van inzetvoorbereiding, coördinatie en gezamenlijke
oefeningen vergroten eveneens de interoperabiliteit tussen lidstaten. Het Strategisch
Kompas stelt, conform de Nederlandse inzet, duidelijke haalbare (tussen)doelen op
basis waarvan de voortgang jaarlijks zal worden gemonitord. Een aantal van bovengenoemde
verbeteringen werden door Nederland bepleit in een food for thought paper dat vertrouwelijk met uw Kamer is gedeeld.2
De EU Military Planning and Conduct Capability (MPCC) moet vanaf 2025 in staat zijn om minimaal twee kleinschalige executieve EU-operaties
of één middelgrote executieve EU-operatie te plannen en aan te sturen. Betekent dit
dat de operationele planning van de Rapid Deployment Capacity op korte en middellange
termijn (tot op termijn de MPCC alle militaire en EU-missies kan aansturen) nog grotendeels
vanuit nationale en NAVO-hoofdkwartieren dient plaats te vinden?
4. Antwoord van het kabinet
Het MPCC stuurt op dit moment enkel trainingsmissies van de EU aan, die actief zijn
in Mali, de Centraal Afrikaanse Republiek, Somalië en Mozambique. De lopende executieve
operaties worden door nationale hoofdkwartieren aangestuurd: de operatie in Bosnië
en Herzegovina (EUFOR Althea) wordt aangestuurd vanuit het NAVO-hoofdkwartier SHAPE
(op basis van het Berlijn plus arrangement), de maritieme operatie voor de kust van
Somalië (EUNAVFOR Atalanta) vanuit het Spaanse Rota, de maritieme operatie voor de
kust van Libië (EUNAVFOR Irini) vanuit Rome. Op termijn is het de bedoeling dat het
MPCC alle EU-missies en operaties gaat aansturen.
De EUBG’s worden op dit moment en tot aan 2025 vanuit nationale hoofdkwartieren aangestuurd
in de lidstaat die lead nation is voor een EUBG. In het Strategisch Kompas is voorzien dat de Rapid Deployment Capacity vanaf 2025 operationeel is en dan zal worden aangestuurd door het MPCC. Nederland
is voorstander van een versterking van het MPCC, zoals hierboven beschreven.
De leden van de VVD-fractie delen de visie van het kabinet dat de NAVO de primaire
veiligheidsorganisatie is voor collectieve verdediging. Zij vinden een goede samenhang
en het voorkomen van doublures tussen de NAVO en de EU van groot belang. Het kabinet
verwelkomt terecht de verwijzingen in het Strategisch Kompas naar de coherentie tussen
EU- en NAVO-capaciteitsplanningsprocessen. Het kabinet stelt daarbij dat «gestelde
prioriteiten in beide organisaties waar mogelijk coherent en complementair zijn.»
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat dit nog sterker moet worden geformuleerd.
Is het kabinet bereid erop aan te dringen dat de EU ervoor zorgt dat de prioriteitstelling
en capaciteitsplanning in alle gevallen coherent en complementair zijn ten opzichte
van de NAVO? Daarnaast vinden deze leden de formulering in de kabinetsappreciatie
ongelukkig dat de brede gereedschapskist «één van de comparatieve voordelen is van
de EU in vergelijking met de NAVO». Er moet immers geen sprake zijn van competitie
tussen de EU en de NAVO, maar van coherentie en complementariteit.
5. Antwoord van het kabinet
Het feit dat zowel de EU (Strategisch Kompas) als de NAVO (Strategisch Concept) strategiedocumenten
ontwikkelen en kort na elkaar afronden in 2022, biedt een goede gelegenheid om de
onderlinge coherentie en complementariteit tussen beide verder te versterken. Het
kabinet pleit voor het maximaliseren van complementariteit en het voorkomen van onnodige
duplicatie
tussen de EU en de NAVO.
Tijdens de strategische dialoog ter vormgeving van het Strategisch Kompas formuleerde
Nederland samen met Duitsland concrete voorstellen voor versterking van de EU-NAVO
samenwerking en maximale complementariteit3, die breed werden gedragen door zowel EU-lidstaten als NAVO bondgenoten. Het kabinet
pleit ook voor een nieuwe gezamenlijke verklaring tussen beide organisaties, die inspeelt
op de veranderende veiligheidscontext en nieuwe uitdagingen, zoals nieuwe disruptieve
technologieën, klimaatverandering, hybride dreigingen en desinformatie.
Als onderdeel van deze coherentie en complementariteit acht het kabinet het van groot
belang dat de in EU-verband ontwikkelde capaciteiten ook ten goede komen aan de NAVO.
De lidstaten hebben elk immers de beschikking over een «single set of forces», die in verschillende verbanden kan worden ingezet. Het kabinet hecht dan ook aan
een sterke, expliciete referentie in het Strategisch Kompas dat de capaciteitsontwikkeling
in EU-verband op coherente wijze wordt vormgegeven met de NAVO. Nuances in prioriteitstelling
zijn echter niet geheel uit te sluiten vanwege de verschillende aard van en deelnemers
aan beide samenwerkingsverbanden.
De verwijzing naar het «comparatieve voordeel» van de EU ten opzichte van de NAVO,
vanwege het brede instrumentarium waarover de EU op zowel civiel als militair vlak
beschikt, expliciteert de kracht van de EU om met een volledig geïntegreerd instrumentarium
op te kunnen treden. Hiermee onderscheidt de EU zich qua inzetmogelijkheden van de
NAVO. Dat doet geenszins afbreuk aan de kracht van de NAVO en de kabinetsinzet gericht
op het versterken van complementariteit en coherentie.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voornemens om
vaker gebruik te maken van Artikel 44 van het Verdrag betreffende de Europese Unie
(VEU). In hoeverre verwacht de Minister dat dit voornemen de flexibiliteit en slagkracht
van de EU vergroot, gezien het unanimiteitsvereiste op buitenlandbeleid? Waarom werd
dit artikel tot nu nog niet vaak ingezet en op welke manier moet hier verandering
in worden gebracht?
6. Antwoord van het kabinet
Artikel 44 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) biedt de Raad de mogelijkheid
om met unanimiteit een kopgroep van EU-lidstaten te mandateren om specifieke veiligheidstaken
namens de gehele EU uit te voeren. Vooral in de implementatiefase van een operatie
kan de EU hierdoor flexibeler, sneller en dus slagvaardiger opereren. Zo kan een groep
lidstaten die daartoe bereid en in staat is, op basis van een unanimiteitsbesluit
van de Raad, in relatief korte tijd een missie of operatie opstarten die in een later
stadium wordt overgenomen door een volwaardige EU GVDB missie, waarvan de voorbereidings-
en ontplooiingstijd langer is.
In het Strategisch Kompas wordt volgens het kabinet «voorgesteld om bij de ontwikkeling
van toekomstige capaciteiten meer te kijken naar mogelijkheden voor taakspecialisatie.»
In dit opzicht delen de leden van de VVD-fractie de inzet van het kabinet op bilaterale
defensiesamenwerking (bijvoorbeeld tussen Nederland en Duitsland), op het verder uitbouwen
van bestaande expertises (bijvoorbeeld door Nederland op het terrein van Cyber), en
op het ondersteunen van andere lidstaten met deze expertises. Kan het kabinet bevestigen
dat dit de inzet van Nederland is en blijft? En zal het kabinet zich verzetten tegen
verdergaand opleggen van taakspecialisatie door de EU aan lidstaten? Deze leden zijn
van mening dat dit strijdig zou zijn met het principe van subsidiariteit.
7. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft het belang en nut van specialisatie expliciet ingebracht tijdens de
strategische dialoogfase over het Strategisch Kompas. In het concept Strategisch Kompas
wordt gesteld dat in het kader van samenwerking op gebied van capaciteitsontwikkeling
en pooling onder andere gekeken kan worden naar taakspecialisatie tussen lidstaten. De Europese
multinationale vliegtuigenpool voor tank- en transportvliegtuigen (MRTT) wordt daarbij
als voorbeeld genoemd.
In de Defensievisie 2035 is aangegeven dat Defensie gaat inzetten op verdere specialisatie
binnen de NAVO en de EU. Dit onderwerp wordt nu al geregeld opgebracht in internationaal
verband, en Nederland heeft specialisatie expliciet ingebracht tijdens de strategische
dialoogfase over het Strategisch Kompas4. In het coalitieakkoord is aangegeven dat Nederland de samenwerking met omringende
Europese landen wil verdiepen en specialismen wil versterken om de kwaliteit, kwantiteit
en doelmatigheid van onze krijgsmacht te vergroten. Het kabinet zal de komende periode
in gesprek blijven met andere EU-lidstaten om meer en beter gebruik te maken van ieders
respectieve meerwaarde. Iedere lidstaat heeft van nature een focus op bepaalde typen
capaciteiten en operationele inzet. Deze vorm van samenwerking tussen lidstaten is
geheel vrijwillig, op basis van kansen die lidstaten gezamenlijk identificeren. Het
coalitieakkoord wordt door het kabinet verder uitgewerkt in de Defensienota. Ook de
Nederlandse inzet op dit thema wordt verder uitgewerkt in de Defensienota. Uw Kamer
ontvangt bovendien nog een brief waarin nader wordt ingegaan op de rationale van specialisatie,
welke vormen mogelijk zijn en waar kansen en risico’s liggen. Komen tot specialisatie
betreft een langdurig proces. Het is niet van de ene op de andere dag geregeld, en
vraagt bovendien om goede afstemming met onze internationale partners en bondgenoten.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorgenomen
ambities op het terrein van cybersecurity. Het ontwikkelen van een overkoepelende
hybride toolbox en EU cyber Defense policy zijn van groot belang voor de veiligheid van de EU. Is deze hybride toolbox al concreet
ingezet en zijn de door het kabinet genoemde voordelen van de genoemde gereedschapskist
hieruit gebleken? Zo ja, welke resultaten zijn hiermee geboekt? Aangezien er sprake
is van diverse gereedschapskisten, vragen de leden van de VVD-fractie hoe deze met
elkaar samenhangen. Wat is bijvoorbeeld de samenhang tussen de hybride toolbox en
de EU desinformatie toolbox? Verder constateren deze leden dat de EU meer wil doen
aan haar afschrikkende werking op dit gebied, maar zijn van mening dat dit gepaard
moet gaan met het ontwikkelen van offensieve capaciteiten. Hierover staat in de kabinetsappreciatie
van het Strategisch Kompas niets vermeld. Deelt het kabinet de mening dat de EU de
ontwikkeling van offensieve cybercapaciteiten moet faciliteren, met onder andere als
doel de afschrikkende werking te vergroten?
8. Antwoord van het kabinet
De ambitie om een EU hybride toolbox te ontwikkelen komt voort uit een mede door Nederland
geïnitieerd non-paper5 dat in aanloop naar het concept Strategisch Kompas is gepresenteerd en brede steun
onder de EU-lidstaten genoot. Het domein- en grensoverschrijdende karakter van hybride
dreigingen vraagt om een integraal antwoord, waarbij de hybride toolbox de samenhang
tussen bestaande en nieuwe interne en externe instrumenten van de EU zou moeten waarborgen.
Wat het kabinet betreft moeten de verschillende instrumenten zoals de Cyber Diplomacy Toolbox en het nog te ontwikkelen Foreign Information Manipulation & Interference instrumentarium ingezet kunnen worden als onderdeel van een bredere respons op een
hybride campagne. Dat laat onverlet dat dergelijke instrumenten uiteraard ook buiten
de context van de hybride toolbox ingezet kunnen blijven worden. De verdere uitwerking
van de EU hybride toolbox staat gepland voor het jaar 2022, na aanname van het Strategisch
Kompas. Het instrument is als zodanig dus nog niet gebruikt, al worden EU-instrumenten
wel al nadrukkelijk integraal ingezet in respons op recente hybride dreigingen.
Een goed voorbeeld van instrumenten die nu al worden ingezet, is de Cyber Diplomacy Toolbox. Met behulp van deze gereedschapskist worden steeds snellere en krachtigere diplomatieke
EU-reacties op cyberaanvallen geformuleerd. Recente voorbeelden zijn de EU-verklaringen
in reactie op de SolarWinds cyberoperatie, cyberoperaties vanaf Chinees grondgebied
(waaronder de Microsoft Exchange Server hack) en de verklaring in reactie op de Ghostwriter
«hack and leak» campagne, gericht op de Duitse verkiezingen. Onder het EU sanctieregime
zijn inmiddels acht personen en vier entiteiten gelist, waardoor zij de EU niet meer
kunnen inreizen en eventuele tegoeden worden bevroren. Daarnaast mogen personen en
entiteiten uit de EU geen financiering aanbieden aan gesanctioneerde personen en lichamen.
Met deze stappen verbindt de EU kosten aan slecht gedrag in cyber. Daarmee wordt beoogd
om slecht gedrag af te schrikken. Naast diplomatieke respons draagt ook de versterking
van digitale weerbaarheid van de EU bij aan afschrikking d.m.v. de verhoging van basishygiëne,
zorgplichten voor meer sectoren, standaarden en versterkte operationele samenwerking,
met name via de richtlijn Netwerk- en Informatiebeveiliging (NIB).
Door de nauwe verwevenheid tussen offensieve cybercapaciteiten en inlichtingen, een
nationale competentie, ligt het niet voor de hand dat de EU de ontwikkeling van dergelijke
capaciteiten zou faciliteren. Om de afschrikkende werking van de EU te vergroten ligt
het meer in de rede om de cyber resilience zoals cyber awareness, cybersecurity en cyber incident response capaciteiten van en in de lidstaten en de EU te vergroten. Dit is ook precies waar
Nederland zich in EU-verband voor inzet. Ten slotte wil het kabinet graag benadrukken
dat afschrikking van onwenselijke cyberactiviteiten niet louter via het cyberdomein
hoeft te gaan. Een economische of diplomatieke reactie op een onwenselijke cyberactiviteit
kan veel effectiever zijn dan een offensieve tegenreactie via het cyberdomein.
De leden van de VVD-fractie constateren een opvallend verschil tussen de ambities
in relatie tot de VS, Canada en Noorwegen enerzijds en het VK anderzijds. Bij het
eerste drietal landen wordt er gesproken over het verdiepen van de relaties, terwijl
er bij het VK slechts wordt gesproken over het openstaan voor verbeterde relaties
op het gebied van veiligheid en defensie. Dat impliceert dat de EU wel bereid is om
zich actief in te zetten om de banden aan te halen met de eerste drie en niet met
het VK. Is hier inderdaad sprake van een verschil in de voorgenomen houding jegens
de VS, Canada en Noorwegen enerzijds en het VK anderzijds? Deelt het kabinet dit verschil
of dringt het kabinet aan op het verdiepen van relaties met het VK? Verder wordt gesproken
over een intensivering van de samenwerking met partners in de Indo-Pacifische regio.
Met welke partners in deze regio is de EU voornemens om de samenwerking te intensiveren?
9. Antwoord van het kabinet
De samenwerking van Nederland met het Verenigd Koninkrijk (VK) blijft, zowel binnen
de NAVO als bilateraal en in verbanden zoals de Joint Expeditionary Force, het European Intervention Initiative en de Northern Group, voor Nederland van groot belang. Het VK is, net als Noorwegen en de VS, een strategische
partner inzake defensiesamenwerking.
Het VK is als nauwe bondgenoot en buurland in alle opzichten een belangrijke partner
van de EU. Hoewel het VK geen EU-lidstaat meer is, blijven de EU en het VK veel veiligheidsbelangen
delen. Beide hebben baat bij blijvende samenwerking op dit gebied. Het kabinet is
er daarom voorstander van om in EU-kader met het VK afspraken te maken over de samenwerking
ten aanzien van externe veiligheid en defensie conform de motie van de leden Van Ojik
en Ploumen6. Het VK is op dit ogenblik echter niet bereid om over structurele samenwerking met
de EU inzake veiligheid en defensie te spreken. In het Strategisch Kompas wordt de
wil aan EU-zijde bevestigd om op het terrein van GVDB met het VK te komen tot brede
en ambitieuze samenwerking.
De EU is voornemens de partnerschappen met alle relevante actoren in de Indo-Pacifische
regio te versterken. De EU heeft met veel van haar partners in de regio bilaterale
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (PSO’s) gesloten en is voornemens nieuwe
PSO’s te sluiten met onder meer Thailand en Maleisië. De EU wil ook meer samenwerken
met partners die al een eigen aanpak voor de Indo-Pacifische regio hebben: Australië,
India, Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea, het VK en de VS. Verder wil de EU samenwerken
met de «Quad», het samenwerkingsverband tussen Australië, India, het VK en de VS op
het gebied van aangelegenheden van gemeenschappelijk belang, zoals klimaatverandering,
technologie of vaccins.
Daarnaast zal de EU ook haar veelzijdige betrokkenheid bij China voortzetten om oplossingen
voor gemeenschappelijke uitdagingen te bevorderen en China aan te moedigen zijn rol
te spelen in een vreedzame en bloeiende Indo-Pacifische regio. Tegelijkertijd zal
de EU haar essentiële belangen blijven beschermen, haar waarden blijven uitdragen
en zich blijven verzetten in geval van fundamentele meningsverschillen met China,
bijvoorbeeld op het gebied van de mensenrechten.
De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over eventuele afscherming van de EU defensiemarkt
voor NAVO-leden die geen lid zijn van de EU. Deelt het kabinet het uitgangspunt dat
de defensie-industrie uit NAVO-landen elkaar moet versterken en moet samenwerken?
Kan het kabinet inzetten op een EU defensie-industriebeleid dat maximaal open staat
voor structurele participatie en samenwerking met NAVO-lidstaten zoals bijvoorbeeld
Noorwegen, de VS en Canada? Deelt het kabinet de opvatting dat het onwenselijk zou
zijn als de EU met een te exclusieve industriepolitiek de VS zou uitdagen om in beginsel
geen EU maar alleen Amerikaanse producten af te nemen?
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft bij de totstandkoming en verdere implementatie van EU-instrumenten
als het Europees Defensiefonds (EDF) en de Permanent Gestructureerde Samenwerking
(PESCO) steeds nadrukkelijk gepleit voor een open benadering en de mogelijkheid tot
samenwerking met niet EU-lidstaten en -entiteiten.
Zo heeft Nederland zich met succes ingezet voor deelname van derde landen aan PESCO-projecten.
De recente toetreding van Canada, Noorwegen en de VS aan het PESCO-project Militaire
Mobiliteit is hiervan een concreet resultaat. Tevens steunt het kabinet de mogelijkheid
om binnen het EDF samen te werken met bedrijven uit derde landen. Het EDF vergoedt
in dit geval niet de kosten die door entiteiten uit derde landen worden gemaakt, maar
de mogelijkheid tot samenwerking buiten de grenzen van de EU blijft bestaan. Tot slot
verwelkomt het kabinet ook de recente vaststelling van het onderhandelingsmandaat
voor het Europees Defensie Agentschap (EDA) om een Administrative Arrangement tot stand te brengen tussen het EDA en de VS.7 Een dergelijk Administrative Arrangement maakt het in de toekomst mogelijk voor de VS om deel te nemen aan EDA activiteiten,
als onderdeel van een inclusieve en open industriepolitiek.
Qua tijdspad vinden de leden van de VVD-fractie het van belang dat er tot eind maart
nog de mogelijkheid is om het debat te voeren met het kabinet over het Strategisch
Kompas. Zal het kabinet zich ervoor inzetten dat wordt vastgehouden aan het bestaande
tijdspad en er niet vanuit politieke overwegingen versneld besluiten worden genomen?
Ten slotte waarderen de leden van de VVD-fractie dat het kabinet heeft getracht met
deze appreciatie meer transparantie te bieden in de totstandkoming van het Strategisch
Kompas. Echter, zij zouden graag zien dat bij een document als het Strategisch Kompas
in de toekomst eerder een conceptversie in de openbaarheid wordt gedeeld. Is het kabinet
bereid om hier binnen de EU op aan te dringen.
11. Antwoord van het kabinet
Het huidige tijdspad voorziet aanname van het Strategisch Kompas op 21 maart 2022
tijdens een gezamenlijke RBZ met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie.
Het Strategisch Kompas wordt vervolgens bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 24–25 maart
2022. Een tweede conceptversie van het Strategisch Kompas werd gedeeld op 6 januari
jl. en een derde conceptversie wordt verwacht in februari. Het kabinet voorziet geen
versnelling van dit tijdspad en is bereid zich ervoor in te zetten om deze planning
te behouden.
Daarnaast zet het kabinet zich in om besluitvorming in de EU transparanter te maken
voor burgers en nationale parlementen. Het kabinet zal het belang hiervan ook onderstrepen
bij de bespreking van het concept Strategisch Kompas tijdens de informele RBZ op 13
en 14 januari 2022. Conceptversies van het Strategisch Kompas worden tevens vertrouwelijk
beschikbaar gesteld voor uw Kamer via het EU Delegates Portal
8. Eigenstandige openbaarmaking door Nederland van dit vertrouwelijke EU-document is
in strijd met EU-regels.
+++
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie (en antwoorden van het Kabinet)
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennis genomen van de kabinetsappreciatie
van de conceptversie van het Strategisch Kompas. Deze leden hebben nog enkele vragen
aan de Minister.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat Nederland één van de meest actieve lidstaten
was in de strategische dialoogfase en hechten veel waarde aan de ingebrachte non-papers.
Kan de Minister verder uitweiden over het politieke speelveld omtrent de strategische
dialoogfase van het Strategisch Kompas? Wat waren de andere actieve lidstaten? Wat
waren de minder actieve lidstaten in dit proces? Wat was de precieze houding van de
verschillende lidstaten ten opzichte van het Strategisch Kompas? Kan de Minister verder
uitweiden hoe deze fase precies is verlopen? Welke belemmeringen hebben er in dit
proces plaatsgevonden? Wat was hierbij de rol van lidstaten die minder positief waren
over het Strategisch Kompas? Hoe kunnen deze belemmeringen in de volgende fase gemitigeerd
worden?
12. Antwoord van het kabinet
Gedurende de strategische dialoogfase tussen januari en oktober vorig jaar zijn meer
dan 25 non-papers gepubliceerd
ter bevordering van de gedachtevorming in deze brainstormfase van het Strategisch
Kompas. Naast onder andere Frankrijk en Duitsland behoorde Nederland, als (mede) initiatiefnemer
van zes non papers9
, gedurende die fase tot de meest actieve lidstaten. Niettemin waren vrijwel alle
landen bij een of meerdere non-papers betrokken en hebben alle lidstaten zich actief
gemengd in de verschillende besprekingen over het Strategisch Kompas. Tijdens de strategische
dialoogfase hebben er naast de publicatie van non papers verschillende workshops,
denktank bijeenkomsten en (informele) Raden plaatsgevonden waarin over de deelhoofdstukken
van het Strategisch Kompas is gediscussieerd. Uw Kamer is hier middels geannoteerde
agenda’s en verslagen van op de hoogte gesteld.
Als het gaat om de ambities en doelstellingen van de EU op het gebied van veiligheid
en defensie zijn er verschillen tussen de lidstaten. Bepaalde lidstaten zijn zeer
ambitieus, andere lidstaten zijn wat meer terughoudend en een grote groep lidstaten
zit daar tussenin en pleit voor een combinatie van ambitie en realisme. Desalniettemin
is er onder de lidstaten consensus dat de EU in het licht van de geopolitieke ontwikkelingen
en de verslechtering van de veiligheidssituatie een grotere rol moet gaan spelen op
dit terrein. Dat is ook meerdere keren bevestigd door de Europese Raad. De Hoge Vertegenwoordiger
(HV) heeft naar de mening van Nederland met het concept Strategisch Kompas een goede
balans gevonden tussen ambitie en realisme door goed te letten op de haalbaarheid
van de nieuwe doelstellingen. De verwachting is dat het zal lukken om in maart 2022
overeenstemming te bereiken over het Kompas.
De leden van de D66-fractie kijken verder met grote belangstelling naar de onderhandelingsfase
van het Strategisch Kompas en zijn benieuwd naar de precieze inzet van het kabinet.
Wat is de precieze inzet van het kabinet aangaande de definitieve formulering van
de tekst van het Strategisch Kompas? Wanneer is deze definitieve formulering volgens
het kabinet een succes? Wat is hierbij de precieze definitie van «succes»? Is de Minister
het met deze leden eens dat de formulering van de conceptversie van het Strategisch
Kompas niet verwaterd moet worden? Hoe gaat de Minister zich inzetten om de huidige
formuleringen van de conceptversie van het Strategisch Kompas te behouden in de definitieve
versie? Wat is het politieke krachtenveld hierbij? Welke risico’s verwacht de Minister
in dit proces? Hoe denkt de Minister deze risico’s te mitigeren? Op welke manier kan
Nederland hierbij actief een rol spelen?
Ook kijken de leden van de D66-fractie met belangstelling naar de inzet van Nederland
wat betreft de precieze formulering van de tekst van het Strategisch Kompas. Hoe denkt
de Minister bijvoorbeeld precies invulling te geven aan de delen in de tekst waar
is aangegeven dat de lidstaten dit nader moeten invullen? Welke precieze formuleringen
zou het kabinet in deze nader in te vullen delen willen hebben staan? Welke andere
exacte aanpassingen zou het kabinet verder nog willen realiseren in de precieze formulering
van de tekst? Welke belemmeringen verwacht de Minister hierbij? Kan de Minister verder
uitweiden wat het politieke speelveld hierbij is? Hoe willen andere lidstaten bijvoorbeeld
de nader te invullen delen vorm geven? Wat voor precieze aanpassingen willen de verschillende
lidstaten verder realiseren in de formulering van de definitieve tekst?
13. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomde de eerste conceptversie van het Strategisch Kompas, en met
de aanpassingen in de nieuwste conceptversie is het document nog verder verbeterd:
zie ook het deel van deze brief dat daar uitgebreider op ingaat. Alle voor Nederland
belangrijke onderwerpen en aspecten worden in dit nieuwste concept op een goede manier
behandeld. De belangrijkste inzet van het kabinet is dan ook om te zorgen dat deze
versie zoveel mogelijk overeind blijft en in het onderhandelingsproces behouden blijft.
fUw Kamer is via Kamerbrieven steeds uitvoerig geïnformeerd over de Nederlandse inzet
tijdens de strategische dialoogfase in aanloop naar de eerste conceptversie van het
Strategisch Kompas.10 Daarnaast ontving uw Kamer op 10 december jl. een uitgebreide kabinetsappreciatie11 van deze eerste conceptversie alsook de kabinetsinzet gericht op de vervolgonderhandelingen.
In het licht van de huidige veiligheidssituatie en de geopolitieke ontwikkelingen
acht het kabinet het van belang dat de EU haar vermogen om op veiligheids- en defensiegebied
op te treden vergroot. Daarvoor zijn nieuwe stappen nodig ter versterking van het
EU-defensiebeleid op het gebied van missies en operaties, weerbaarheid en capaciteitsontwikkeling.
Daarin is het kabinet ambitieus, zoals blijkt uit het coalitieakkoord. Tegelijkertijd
moeten de doelstellingen in het Strategisch Kompas wel realistisch en uitvoerbaar
zijn en is het belangrijk dat we daar stap voor stap naar toe gaan werken de komende
vijf tot tien jaar. Wat het kabinet betreft is die balans gevonden in de huidige formuleringen
van de conceptversie van het Strategisch Kompas. Het kabinet zal zich dan ook actief
blijven inzetten om ervoor te zorgen dat het ambitieniveau bij de onderhandelingen
in de Raad niet wordt verwaterd. Nederland zal daartoe in de onderhandelingen in Brussel
een actieve rol spelen en samen met andere lidstaten steun uitspreken voor de nieuwste
conceptversie van het Strategisch Kompas. Nederland zal hier ook aandacht aan besteden
in de bilaterale contacten met EU-lidstaten.
De leden van de D66-fractie achten de samenwerking tussen de EU en NAVO van cruciale
waarde om het Strategisch Kompas en de uitwerking daarvan succesvol te realiseren.
In hoeverre zijn er dialogen gevoerd met de NAVO over de invulling van het Strategisch
Kompas? Welke rol zal de NAVO spelen in het verdere proces? Hoe staat het op dit moment
met de compatibiliteit van het Strategisch Kompas met het Strategisch Concept van
de NAVO?
14. Antwoord van het kabinet
Het NAVO Strategisch Concept beschrijft de veiligheidsomgeving en de dreigingen en
uitdagingen voor de veiligheid van het verdragsgebied. Het EU Strategisch Kompas geeft
richting aan het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), door
te bepalen waartoe de EU op het gebied van veiligheid en defensie de komende vijf
tot tien jaar in staat moet zijn, en hoe dat gerealiseerd moet worden. Het Strategisch
Kompas wordt afgerond in maart 2022 en het Strategisch Concept in juni 2022.
Het kabinet hecht aan goede afstemming tussen het EU Strategisch Kompas en het NAVO
Strategisch Concept. De EU en de NAVO zien zich geconfronteerd met grotendeels dezelfde
dreigingen en uitdagingen. Het feit dat zowel de EU (Strategisch Kompas) als de NAVO
(Strategisch Concept) strategiedocumenten ontwikkelen en kort na elkaar afronden in
2022, biedt een unieke gelegenheid om de onderlinge coherentie en complementariteit
tussen beide organisaties verder te versterken. Het kabinet pleit voor het maximaliseren
van complementariteit en het zoveel mogelijk vermijden van onnodige duplicatie tussen
de EU en de NAVO.
Er is regelmatig contact tussen de NAVO en de EU. Zo heeft de secretaris-generaal
van de NAVO, dan wel zijn plaatsvervanger, het afgelopen jaar vijf keer deelgenomen
aan een Europese Raad of Raad Buitenlandse Zaken Defensie. De HV en (plaatsvervangend)
secretaris-generaal van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) hebben op hun
beurt in dezelfde periode vier keer deelgenomen aan ministeriële NAVO-bijeenkomsten.
Voorts hebben in 2021 over en weer 25 cross-briefings plaatsgevonden, onder meer in
de NAVO Noord-Atlantische Raad (NAR) en het EU Politiek en Veiligheidscomité (PSC).
Nederland is groot voorstander van deze intensieve informatie-uitwisseling tussen
beide organisaties.
De leden van de D66-fractie zijn verder benieuwd naar de politieke strategie van het
kabinet om een ambitieuze formulering van de tekst te behouden in de definitieve bekrachtiging
van het Strategisch Kompas. Kan de Minister uitweiden over een dergelijke politieke
strategie? Welke lidstaten zijn medestanders in dit proces? Welke lidstaten zullen
dit proces bemoeilijken? Hoe kunnen deze lidstaten alsnog overtuigd worden? Welke
compromissen zullen hier eventueel soelaas kunnen bieden? Wat is de ondergrens voor
het kabinet hierbij? Kan de Minister ook een inschatting maken wat de ondergrens voor
andere lidstaten hierbij zou zijn?
15. Antwoord van het kabinet
Zoals ook aangegeven bij vraag 12 zijn er verschillen in de posities van de lidstaten,
maar is de verwachting dat het zal lukken om het Strategisch Kompas in maart a.s.
aan te nemen. Een goede indicatie hiervoor is dat tijdens de gezamenlijke sessie met
de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie tijdens de Raad Buitenlandse Zaken
op 15 november jl. veel lidstaten waardering uitspraken voor de eerste conceptversie
van het Strategisch Kompas.
Zoals aangegeven is Nederland tevreden met de nieuwste conceptversie van het Kompas
en zal zich bij de onderhandelingen in Brussel en in bilaterale contacten er actief
voor blijven inzetten dat het ambitiegehalte overeind blijft. Net zoals in het voorgaande
traject zullen hiervoor alle diplomatieke kanalen worden gebruikt die daarvoor nodig
worden geacht.
De leden van de D66-fractie kijken kritisch naar het feit dat het Strategisch Kompas
zelf niet leidt tot harde nationale verplichtingen. Hoe beoordeelt de Minister dit
feit? Hoe denkt de Minister te kunnen bijdragen aan eventuele oplossingen om het ontbreken
van deze verplichtingen te ondervangen? Hoe oordeelt de Minister verder over het feit
dat de EU-budgetten voor het Europees Defensiefonds (EDF) en de Europese Vredesfaciliteit
voor de periode 2021–2027 zijn vastgelegd en een mogelijke stijging van deze budgetten
pas aan de orde is bij de onderhandelingen over een nieuw Meerjarig Financieel Kader?
Hoe zou een mogelijke stijging van deze budgetten alsnog eerder kunnen plaatsvinden?
Wat is de inzet van Nederland hierbij? Hoe zien andere lidstaten dit?
16. Antwoord van het kabinet
Het Strategisch Kompas is een strategisch document dat richting dient te geven aan
het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) door te bepalen waartoe
de EU op het gebied van veiligheid en defensie de komende vijf tot tien jaar in staat
moet zijn, en hoe dat gerealiseerd moet worden. Het kabinet is van mening dat het
concept Strategisch Kompas en de verschillende concrete voorstellen die hierin zijn
opgenomen zullen bijdragen aan een meer zelfredzame EU op het gebied van veiligheid
en defensie. Het is van belang dat alle 27 lidstaten zich politiek committeren aan
het Strategisch Kompas en meer investeren in EU-defensiesamenwerking. In het kader
van Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO) zijn lidstaten met elkaar reeds
bindende verplichtingen (zgn. «commitments») aangegaan op het gebied van defensiesamenwerking.
De budgetten voor het Europees Defensiefonds en de Europese Vredesfaciliteit zijn
voor de periode 2021–2027 vastgesteld. Daarover zal niet opnieuw worden onderhandeld.
Ook zijn de leden van de D66-fractie kritisch over het feit dat het Strategisch Kompas
niet beschrijft hoe de EU gezamenlijk toewerkt naar de mogelijkheid en middelen om
het eigen Europese grondgebied te kunnen beschermen. Hoe beoordeelt de Minister deze
constatering? Zou het kabinet deze elementen willen toevoegen aan de formulering van
de tekst van het Strategisch Kompas? Zo ja, welke formuleringen zou de Minister in
de tekst beschreven willen zien? Ondanks dat er wel over deze middelen wordt geschreven
in het Strategisch Kompas, constateren de leden van de D66-fractie dat nog niet voldoende
uiteen wordt gezet hoe de middelen leiden tot de mogelijkheid voor de Europese lidstaten
om het eigen Europese grondgebied te kunnen verdedigen. Hoe beoordeelt de Minister
deze constatering? Welke middelen zijn er volgens de Minister nodig om deze mogelijkheid
te realiseren? Hoe kan dit volgens de Minister beter verwerkt worden in de tekst van
het Strategisch Kompas? Hoe zien andere lidstaten dit?
17. Antwoord van het kabinet
Voor Nederland en de Europese NAVO-bondgenoten is en blijft de NAVO de hoeksteen voor
de collectieve verdediging van het grondgebied. Hierover is consensus onder de lidstaten
en dit wordt ook in het concept Strategisch Kompas bevestigd. Wel zullen Europese
landen vaker op eigen kracht conflicten moeten oplossen. Zoals toegelicht in antwoord
op vraag 5 acht het kabinet het van groot belang dat de in EU-verband ontwikkelde
defensiecapaciteiten ook ten goede komen aan de NAVO. De lidstaten hebben elk immers
de beschikking over een «single set of forces», die in verschillende verbanden moeten kunnen worden ingezet. De EU zal zich wel
beter gaan weren tegen hybride dreigingen, cyberaanvallen en desinformatiecampagnes
en de daarvoor benodigde capaciteiten ontwikkelen. Dit staat ook goed verwoord in
het concept Strategisch Kompas.
De leden van de D66-fractie zijn content met de ondersteuning van het kabinet voor
het gebruik van Artikel 44 VEU om de politieke besluitvorming omtrent de inzet van
EU-missies en -operaties te verbeteren. Ook zijn deze leden content met de proactieve
houding van het kabinet wat betreft discussies rondom Artikel 42(7) en hoe de wederzijdse
bijstand beter vorm kan krijgen. Is de Minister het met deze leden eens dat dit artikel
duidelijker en ambitieuzer geformuleerd zal moeten worden als basis voor de verdediging
van de Europese Unie? Hoe kan Nederland hier actief aan bijdragen? Welke politieke
stappen moeten hiervoor worden gezet? Hoe staat Nederland in dit opzicht tegenover
een potentiele verdragswijziging op Europees niveau? Hoe kijken andere lidstaten hier
tegenaan?
18. Antwoord van het kabinet
Een herziening van artikel 42 lid 7 VEU is op dit moment geen onderwerp van discussie
binnen de EU en het kabinet acht dit ook niet nodig. Wel verwelkomt het kabinet de
discussies tussen en oefeningen met EU-lidstaten over de toepassing en implicaties
van artikel 42 lid 7 VEU, om tot een beter gedeeld begrip te komen van de omstandigheden
waarin dit artikel kan worden ingeroepen en hoe de wederzijdse bijstand vorm kan krijgen.
Nederland neemt actief deel aan deze discussies, ook specifiek op het punt van hoe
hybride en cyberaanvallen daarbinnen passen. Het kabinet heeft de ambitie de Europese
samenhang te versterken.
De leden van de D66-fractie kijken verder met grote belangstelling naar de langetermijnvisie
van het kabinet wat betreft Europese defensiesamenwerking, zeker met het Franse voorzitterschap
in 2022 in het achterhoofd. Kan de Minister verder uitweiden over de langetermijnstrategie
van Nederland wat betreft verdere Europese defensiesamenwerking? Sluit deze strategie
aan op de visie van Duitsland en Frankrijk aangaande dit onderwerp? In hoeverre zijn
er dialogen geweest met deze landen om de verschillende visies overeen te stemmen?
Is de Minister het met deze leden eens dat meer coördinatie op Europees niveau waardevol
zou zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een Directoraat-Generaal Defensie met een EU-commissaris
die toeziet op de coördinatie van de verdere Europese defensiesamenwerking en integratie?
Welke andere factoren zouden hierbij een positieve rol kunnen spelen? Zou een volwaardige
veiligheids- en defensiecommissie binnen het Europees Parlement, aangevuld met een
interparlementair netwerk van Standing Committees voor defensie en veiligheid, hier
bijvoorbeeld bij kunnen helpen? Hoe kijken andere lidstaten naar deze ideeën?
19. Antwoord van het kabinet
De lange termijn visie van het kabinet is dat Europa, in het licht van de geopolitieke
ontwikkelingen en de verslechterde veiligheidssituatie rond Europa, meer verantwoordelijkheid
neemt op het gebied van veiligheid en defensie. Daartoe zal zowel het Europese aandeel
in de NAVO als het handelingsvermogen van de EU moeten worden versterkt: de zogenoemde
én-én benadering. Dit is niet los te zien van het nemen van meer verantwoordelijkheid
door de lidstaten, waaronder Nederland. Dit is in lijn met ambities zoals afgelopen
jaren uitgedragen in de kabinetsreacties op het AIV-advies12 en de IOB-evaluatierapporten13 en in de Defensievisie 2035.14
In het coalitieakkoord wordt gesteld dat de NAVO de hoeksteen blijft van onze collectieve
verdediging, dat het kabinet de bilaterale defensiesamenwerking met buurlanden wil
verdiepen en dat het kabinet inzet op het versterken van de defensiesamenwerking op
EU-niveau. Wat de EU betreft gaat het onder meer om gemeenschappelijke missies en
oefeningen, onderzoek en ontwikkeling, militaire mobiliteit, cyber en het tegengaan
van desinformatie. Het kabinet ondersteunt de ontwikkeling van EU Battle Groups (EUBG’s) tot een Rapid Deployment Capacity. Hiertoe wordt het militair hoofdkwartier van de EU versterkt, waarbij duplicatie
met de NAVO zoveel mogelijk wordt vermeden. Nederland wil ook een actieve rol spelen
in de Europese ontwikkeling van defensiecapaciteiten.
De lange termijn visie en strategie op NAVO en EU-niveau krijgt op dit moment vorm
via het Strategisch Kompas en het NAVO Strategisch Concept. Over beide documenten
worden in deze organisaties intensieve dialogen en onderhandelingen gevoerd, waaronder
uiteraard ook met Duitsland en Frankrijk. De verwachting is dat hierover consensus
zal worden bereikt. De conceptversie van het Strategisch Kompas geeft al een goed
inzicht in de richting waarin het EU defensiebeleid zich de komende jaren zal ontwikkelen.
Coördinatie op Europees niveau t.a.v. defensiesamenwerking wordt door het kabinet
ondersteund. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) onder leiding van de EU
HV Borrell speelt hierin een centrale rol. Op het gebied van capaciteitsontwikkeling
spelen het Directoraat-Generaal voor Defensie industrie en ruimte (DEFIS) onder leiding
van Commissaris Breton en het Europese Defensie Agentschap (EDA) een belangrijke rol.
De politieke aansturing hiervan ligt bij de lidstaten.
T.a.v. een volwaardige veiligheids- en defensiecommissie binnen het Europees Parlement,
aangevuld met een interparlementair netwerk van Standing Committees voor defensie en veiligheid, is het kabinet van mening dat dit een aangelegenheid
is van het Europees Parlement zelf.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de mogelijkheid om het idee van een
Europese veiligheidsraad op te brengen in de discussie rondom, en eventueel te verwerken
in het Strategisch Kompas. Hoe beoordeelt de Minister deze mogelijkheid? Wat is de
positie van de verschillende lidstaten op dit punt? Deze leden achten het hierbij
verder van belang dat het VK ook betrokken wordt in een dergelijke Europese veiligheidsraad.
Hoe ziet de Minister dit? Hoe zien de Europese partners dit? Hoe staat het VK hier
verder tegenover? Hoe denkt de Minister over de eventuele inbedding van dit concept
in de tekst van het Strategisch Kompas? Hoe kan de compatibiliteit met de NAVO hierbij
bevorderd worden?
20. Antwoord van het kabinet
Het idee van een Europese veiligheidsraad met als doel om het VK te betrekken bij
de Europese veiligheidsarchitectuur, zoals voorgesteld in het AIV advies «Europese veiligheid: tijd voor nieuwe stappen»15
, is niet in de context van het Strategisch Kompas ter sprake gekomen. De EU bevestigt
in het concept Strategisch Kompas de bereidheid om met het VK tot een brede en ambitieuze
samenwerking te komen op gebied van defensiebeleid, maar vooralsnog is het VK daartoe
niet bereid. Het oprichten van een nieuw (informeel) overlegorgaan buiten de EU-structuren
om, valt buiten de scope van het EU Strategisch Kompas.
Een Europese Veiligheidsraad, zoals voorgesteld door de AIV, waarin naast de secretaris-generaal
van de NAVO en de voorzitter van de Europese Raad enkel het VK, Frankrijk en Duitsland
zouden zetelen, roept bij veel lidstaten fundamentele vragen op over besluitvorming,
transparantie en democratische legitimering van besluiten. Het vorige kabinet heeft
eerder bij Frankrijk, Duitsland en het VK navraag gedaan hoe deze landen staan tegenover
een Europese Veiligheidsraad. De landen hebben destijds te kennen gegeven niet actief
te werken aan dit voorstel. Wel vindt er regelmatig informeel overleg plaats tussen
Duitsland, Frankrijk en het VK over belangrijke buitenlandpolitieke dossiers, zoals
bijvoorbeeld Iran en op dit moment ook over Rusland/Oekraïne. Dit kabinet zal de opties
voor een Europese Veiligheidsraad opnieuw nader onderzoeken en hierover in gesprek
gaan met Europese partners.
+++
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie (en antwoorden van het Kabinet)
De leden van de SP-fractie hebben de kabinetsappreciatie van het concept Strategisch
Kompas kritisch gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister vindt dat de EU haar vermogen om
op veiligheids- en defensiegebied op te treden moet vergroten en dat dit ook is wat
partners als de VS van de EU verwachten. Kan de Minister aangeven waar het momenteel
precies aan schort? Kan de Minister tevens bevestigen dat de militaire uitgaven van
de Europese lidstaten gezamenlijk vele malen hoger zijn dan die van Rusland?
21. Antwoord van het kabinet
Het Strategisch Kompas bevat een analyse van de dreigingen waarmee de EU zich geconfronteerd
ziet. Op dit moment acht het kabinet de EU onvoldoende geëquipeerd om deze huidige
en toekomstige dreigingen het hoofd te bieden. In de hoofdstukken die volgen op de
dreigingsanalyse wordt uiteengezet waar de EU momenteel tekortschiet en hoe dit geadresseerd
moet worden. In de kabinetsappreciatie van het concept Strategisch Kompas16 is uiteengezet dat het kabinet de probleemanalyse en de aangedragen oplossingen onderschrijft
en wat de kabinetsinzet zal zijn in de vervolgonderhandelingen.
Door lidstaten beter met elkaar te laten samenwerken kunnen o.a. de gezamenlijke defensie-uitgaven
– die inderdaad gezamenlijk hoger zijn dan die van Rusland – effectiever en efficiënter
worden besteed.
De leden van de SP-fractie lezen in de dreigingsanalyse van de Europese Commissie
dat de wereld om ons heen onveiliger is geworden. In hoeverre geven de doelen in dit
Strategisch Kompas een oplossing voor deze oplopende dreigingen?
22. Antwoord van het kabinet
De dreigingsanalyse wijst onder meer op belangrijke geopolitieke verschuivingen, toenemende
instabiliteit in regio’s nabij Europa, de snelle opkomst van hybride dreigingen, oplopende
competitie over strategische domeinen (zoals bijvoorbeeld op zee en in de ruimte),
en de gevolgen van klimaatverandering en de Covid-19 pandemie. Dit dreigingsbeeld
komt overeen met het beeld dat in de Defensievisie 2035 wordt geschetst.17
Het Strategisch Kompas richt zich enerzijds op het vergroten van de mogelijkheden
van de EU om, waar nodig, zelfstandig te opereren in crisissituaties en anderzijds
op het versterken van de weerbaarheid van burgers tegen deze dreigingen. Het kabinet
onderstreept daarbij het belang van een goede inbedding van het Strategisch Kompas
in het bredere externe EU beleid. Het is een onderdeel van een veel bredere aanpak
met, onder meer, een belangrijke rol voor ontwikkelingssamenwerking, diplomatie, handel
en ook sancties.
De leden van de SP-fractie lezen betreffende crisismanagement dat het kabinet ook
de beschikbaarheid van capaciteiten, zoals lucht- en zeetransport, medische capaciteiten
en inlichtingen, wil vergroten. Het kabinet stelt ook dat deze beschikbaarheid momenteel
beperkt is. Kan de Minister aangeven wat wordt bedoeld met beperkt? Beperkt ten opzichte
van welk ideaal? Welk doel wordt gediend door vaker gebruik te maken van Artikel 44
van het Verdrag betreffende de Europese Unie? Waarom wil de Minister meer EU-missies
én executieve operaties kunnen plannen en uitvoeren? Waarom wil de Minister graag
een upgrade van de EU Battle Groups nu deze evident niet hebben gewerkt? De Minister geeft aan dat moet worden toegewerkt
naar een goed functionerend netwerk van transportcorridors in Europa. Kan de Minister
ingaan op de vraag waarom dit momenteel niet goed functioneert en hoe dit wordt gemeten?
23. Antwoord van het kabinet
Een belangrijk aandachtspunt voor effectievere EU-crisisbeheersing is de beschikbaarheid van strategische capaciteiten, zoals lucht- en zeetransport,
logistieke faciliteiten, medische capaciteiten en inlichtingen, waarover de EU lidstaten
op dit moment maar in beperkte mate beschikken. Dat wil zeggen dat deze capaciteiten
op dit moment onvoldoende door lidstaten beschikbaar worden gesteld voor inzet in
EU-kader. Dit komt deels doordat de capaciteiten er niet in afdoende mate zijn en
deels omdat deze capaciteiten ergens anders voor worden ingezet of voor worden gereserveerd.
Deze middelen zijn nodig om bij crisissituaties effectief te kunnen opereren bij bijvoorbeeld
stabilisatiemissies en evacuaties.
Wat betreft het netwerk van transportcorridors in Europa bestaan er een aantal beperkingen,
zowel fysiek als bureaucratisch, die de militaire verplaatsingen in bepaalde mate
belemmeren. Hierbij gaat het o.a. om verouderde (niet-verbonden) infrastructuur, zowel
fysiek als digitaal, en verouderde processen die tot trage (en soms onnodige) bureaucratie
leiden, zoals het toestemming verlenen om een land te betreden. Bovendien verschillen
de regels en situaties per land door beperkte harmonisatie. Door het inrichten van
een hub & spoke netwerk kan ervoor gezorgd worden dat (o.a. d.m.v. corridors) de transportroutes van
verschillende landen beter op elkaar aansluiten, beter uitgerust zijn en dat de toestemming
van het betreden van de infrastructuur van een ander land sneller zal worden verleend
en meer gedigitaliseerd zal worden. In Nederland worden deze militaire corridors,
zowel op weg, spoor als waterwegen, straks bijvoorbeeld ook ondersteund door drie
logistieke hub locaties, zoals te lezen is in ons Nationaal Plan Militaire Mobiliteit.18
Ook is ter bevordering van de harmonisatie het door Nederland geleide PESCO-project
Militaire Mobiliteit opgericht. Binnen dit project schrijft elk deelnemend land een
Nationaal Plan (zoals Nederland dat begin 2021 heeft gedaan). Door deze plannen naast
elkaar te leggen en te bespreken, zal er een beter beeld ontstaan over waar de knelpunten
precies zitten en hoe (en met wie) we deze het beste kunnen oplossen. Binnen het PESCO-project
wordt daarnaast ook gemeten hoe het er met de militaire mobiliteit binnen Europa voorstaat.
De deelnemende landen wisselen onderling ervaringen uit over de door hen tegengekomen
obstakels en hun visies op het verbeteren van militaire mobiliteit in Europa.
Wat betreft de vragen over artikel 44 VEU verwijst het kabinet de leden van de SP-fractie
naar de beantwoording van vraag 6.
Wat betreft de vragen over de EU Battle Groups (EUBG’s) verwijst het Kabinet de leden van de SP-fractie naar de beantwoording van vraag 3.
De leden van de SP-fractie lezen betreffende weerbaarheid dat de Minister de coördinerende
rol van de EU op early warning en conflictpreventie cruciaal vindt. Kan de Minister
aangeven wat hij verstaat onder conflictpreventie en is hij het ermee eens dat dit
primair een diplomatieke taak is, geen militaire? Op welke wijze kan het early warning
system een verandering brengen in de bestaande structuren? Er staat dat er wordt ingezet
op het verbreden en ontwikkelen van een EU-ruimtestrategie voor veiligheid en defensie.
Kan de Minister aangeven hoe mensen in de EU hier veiliger van worden? De Minister
wil graag ook de militaire capaciteiten vergroten, in het bijzonder bij de Noordwestelijke
Indische Oceaan, om de koopvaardij te beschermen en zeeroutes open te houden. Waartegen
moet de Nederlandse koopvaardij worden beschermd? Hoe zal deze middels dit Strategisch
Kompas beter worden beschermd?
24. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verstaat onder conflictpreventie het voorkomen van (inclusief escalatie
van) gewelddadige conflicten die de Nederlandse belangen, inclusief de internationale
rechtsorde, dreigen te schaden. Deze belangen staan beschreven in de Nationale Veiligheidsstrategie
201919.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken coördineert de geïntegreerde benadering op conflictpreventie.
In nauwe samenwerking met Defensie en Justitie en Veiligheid maakt Buitenlandse Zaken
analyses van potentiële conflicten. Op basis hiervan wordt per geval bezien welke
instrumenten door Nederland kunnen worden ingezet om bij te dragen aan het voorkomen
of verdere escalatie van conflicten. Diplomatie is de kern van deze geïntegreerde
aanpak, die in specifieke gevallen kan worden aangevuld met andere instrumenten. Naast
ontwikkelingssamenwerking kan ook ondersteuning komen van politie, justitie of de
krijgsmacht. De bijdrage van het Ministerie van Defensie aan het Nederlandse conflictpreventiebeleid
staat beschreven in de brief van de Minister van Defensie aan uw Kamer d.d. 29 oktober
2019.20
Het EU Early Warning System (EWS) is ondergebracht bij de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). D.m.v.
horizon-scanning wordt in kaart gebracht in welke landen het risico op escalatie van
gewapend conflict het grootst is. De uitkomsten van het EWS zijn waardevol, en kunnen
als input voor scenariovorming dienen, de planning van GVDB-missies en -operaties
ondersteunen en discussies in de Raad voeden over waar de EU op voorbereid moet zijn
qua conflicten. Nederland is voorstander van een sterkere koppeling tussen de uitkomsten
van het EWS en het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) omdat
hiermee de EU in staat gesteld wordt tijdiger, meer coherent en proactief te reageren
op opkomende crises en escalatie van geweld. Verdere operationele uitwerking hiervan
is opgenomen in het mede door Nederland opgestelde non-paper early warning/early action (EWEA), dat als vertrouwelijke bijlage bij de Geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse
Zaken van 12 juli 2021 met uw Kamer is gedeeld21.
Nederland onderschrijft het grote belang van onbelemmerde toegang tot de ruimte die
essentieel is voor -vaak kritieke- toepassingen op economisch, maatschappelijk, wetenschappelijk
en veiligheidsgebied, zowel op nationaal als op internationaal (EU en NAVO) niveau.
De ruimte raakt steeds voller en wordt steeds vaker betwist. Dit brengt dreigingen
met zich mee, zoals botsingen van objecten in de ruimte en misverstanden tussen landen
die kunnen leiden tot conflicten. Als verdragspartij bij de vijf VN Ruimteverdragen
staat Nederland op het standpunt dat het gebruik van de ruimte vreedzaam moet zijn
en, in het bijzonder, dat geen massavernietigingswapens in een baan om de aarde worden
gebracht of op hemellichamen gestationeerd. Nederland streeft er onverminderd naar
een wapenwedloop in de ruimte tegen te gaan. In het Strategisch Kompas is voorzien
dat er in 2023 een EU-ruimtestrategie voor veiligheid en defensie wordt aangenomen.
Deze zal bijdragen aan het vergroten van de Europese weerbaarheid en het tegengaan
van dreigingen en risico’s.
Het kabinet staat positief tegenover de uitrol van het gecoördineerde maritieme aanwezigheid
concept (Coordinated Maritime Presences, CMP) naar de Noordwestelijke Indische Oceaan. Coördinatie van Europese maritieme
inzet en het delen van informatie kan de lidstaten gezamenlijk beter in staat stellen
het maritieme omgevingsbewustzijn te vergroten, de veiligheidssituatie te verbeteren
en de vrijheid van doorvaart te helpen bevorderen. Hoewel het aantal incidenten van
piraterij en gewapende overvallen in de Noordwestelijke Indische Oceaan de afgelopen
jaren sterk is afgenomen, o.a. door piraterijbestrijdingsoperaties zoals Atalanta
alsmede de zelfbeschermingsmaatregelen van de scheepvaartbranche en het gebruik van
gewapende beveiligers, is de dreiging nog niet voorbij. Gecoördineerde maritieme presentie
door EU-lidstaten kan verder bijdragen aan het afschrikken, voorkomen en bestrijden
van piraterij en gewapende overvallen.
De leden van de SP-fractie lezen betreffende capaciteitsontwikkelingen dat het kabinet
direct stelt dat het handelingsvermogen van de EU op gebied van zowel crisisbeheersing
als weerbaarheid moet worden vergroot. Kan de Minister aangeven waarom dit zo is?
Kan de Minister een meer inhoudelijk antwoord geven dan alleen de opgelopen spanningen?
Erkent de regering dat er ook ander mogelijkheden zijn om spanningen te doen afnemen?
De Minister wil beginnen bij zaken die noodzakelijk zijn voor GVDB-missies en operaties
en voor een effectieve ontplooiing van de snelle interventiecapaciteit. Waarom heeft
dit zo’n haast? Waar en waarom zou de EU moeten interveniëren waar dit nog niet kon?
Kan de Minister ons informeren als naar voren komt dat er extra kosten zijn om de
ambities van het Strategisch Kompas te vergroten? Wat is de inschatting van de regering?
Op welke manier kan de Tweede Kamer ingrijpen op een besluit van het kabinet om hier
meer geld voor uit te trekken?
25. Antwoord van het kabinet
De uitvoering van de ambities en doelstellingen van het Strategisch Kompas zal het
handelingsvermogen van de EU vergroten om, waar mogelijk, met internationale partners
en, waar nodig, zelfstandig crisisbeheersingsoperaties uit te voeren en de weerbaarheid
van de EU en burgers te vergroten. In een context van toenemende instabiliteit en
schuivende geopolitieke machtsverhoudingen dient de EU beter geëquipeerd te zijn om
haar belangen te beschermen. Een meer capabele EU draagt ook bij aan de bescherming
van democratische waarden en een op regels gebaseerde wereldorde.
Het Strategisch Kompas vormt daarbij een onderdeel van een bredere EU-respons gericht
op het verminderen van spanningen, naast o.a. de inzet van ontwikkelingssamenwerking,
diplomatie, handel en sancties.
Het ontwikkelen van strategische capaciteiten, zoals luchttransport, inlichtingen
en medische capaciteiten voor GVDB-missies en -operaties, acht het kabinet prioritair,
aangezien deze noodzakelijk zijn voor de effectieve uitvoering van de mandaten van
deze missies en operaties. Daarnaast zijn strategische capaciteiten randvoorwaardelijk
voor een effectieve ontplooiing van de snelle interventie capaciteit (toekomstige
Rapid Deployment Capacity). Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU in eerste instantie crisisbeheersingsoperaties
kan uitvoeren in de directe omgeving van het continent. Dat is ook wat internationale
partners als de VS van de EU verwachten.
Het Strategisch Kompas geeft op hoofdlijnen richting aan het GVDB. Het kabinet ondersteunt
deze richting en is voornemens de samenwerking op EU-niveau te intensiveren op het
gebied van veiligheid- en defensie. Het Strategisch Kompas noemt geen concrete bedragen
en leidt ook niet tot harde nationale verplichtingen. Het Kompas stelt wel in algemene
zin dat in de komende periode op EU en nationaal niveau meer in defensie geïnvesteerd
moet worden. Lidstaten hebben de ruimte om hier bij de uitvoering op nationaal niveau
nader invulling aan te geven, conform de reguliere besluitvormingsprocessen. Dit kabinet
zal ter versterking van de Nederlandse krijgsmacht in de komende kabinetsperiode EUR
10,7 miljard extra investeren in defensie.
De leden van de SP-fractie zijn verbaasd en teleurgesteld over de wens van het nieuwe
kabinet om niet alleen mee te gaan in de wensen van dit Strategisch Kompas, maar ook
op het gebied van militarisering een leidende rol in te willen nemen binnen de Europese
Unie. De leden constateren dat het verhaal eenzijdig is en er niet serieus wordt ingegaan
op de vraag waarom verdere militarisering van de EU nodig is en wat de alternatieven
zijn voor het meegaan in een wapenwedloop. Kan de Minister aangeven hoe met dit Strategisch
Kompas vrede en veiligheid dichterbij worden gebracht? Is de Minister het met de leden
van de SP-fractie eens dat de Europese Unie nooit bedoeld is om een militaire Unie
te worden?
26. Antwoord van het kabinet
In het licht van de toegenomen instabiliteit rondom Europa, de snelle opkomst van
nieuwe -veelal hybride- dreigingen en geopolitieke veranderingen zal de EU vaker dan
voorheen op eigen kracht conflicten moeten oplossen. Het kabinet verdiept dan ook
de samenwerking met omringende Europese landen en in EU-verband in de vorm van gemeenschappelijke
missies en oefeningen.
Dit betreft geen militarisering van de EU. Het Strategisch Kompas omvat zowel civiele
als militaire instrumenten die in onderlinge samenhang ingezet worden bij crisisbeheersingsoperaties
en die de weerbaarheid van de EU en burgers tegen dreigingen vergroten. Mede op verzoek
van Nederland komt deze civiele dimensie ook prominent naar voren in het Strategisch
Kompas. Daarnaast is het Strategisch Kompas, zoals eerder vermeld, onderdeel van het
bredere externe EU beleid.
De opbouw van de militaire capaciteit door de EU, waar de Commissie en het kabinet
op voorsorteren, gaat parallel met het normale functioneren van de NAVO. Er wordt
weliswaar gestreefd om «waar mogelijk» coherent en complementair te zijn, maar het
is de leden van de SP-fractie nog niet gebleken wat een militaire EU wel kan wat de
NAVO niet kan. Kan de Minister aangeven waarom er een militaire organisatie moet worden
opgebouwd, terwijl die al bestaat in de vorm van de NAVO? In het Kompas wordt bijvoorbeeld
gesproken over partnerschappen tussen de EU enerzijds en het VK, Turkije en de Westelijke
Balkan anderzijds; allemaal zaken die in de NAVO allang belegd zijn. Indien de Minister
van mening is dat de NAVO teveel gedomineerd wordt door de VS, zou het dan niet verstandig
zijn om met alle bondgenoten te komen tot hervorming van de NAVO (in plaats van ernaast
iets nieuws op te bouwen)? Hoe ziet de Minister de toekomst van de NAVO indien de
EU militair zijn eigen weg gaat?
27. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet in op een én-én benadering, een sterkere NAVO én op een sterker en
slagvaardiger EU GVDB. De NAVO blijft de hoeksteen van onze collectieve verdediging
en de trans-Atlantische veiligheidsband is essentieel voor onze veiligheid, ook in
de toekomst. Wel zullen Europese landen, in het licht van een wereld met veranderende
machtsverhoudingen en instabiliteit rond Europa, een grotere verantwoordelijkheid
moeten dragen voor de Europese veiligheid. Het kabinet acht het van belang dat Europese
landen indien nodig op eigen kracht conflicten kunnen oplossen waar onze belangen
en veiligheid in het geding zijn. Een voorbeeld hierbij is een groter militair handelingsvermogen
voor Europa om crisisbeheersingsoperaties uit te kunnen voeren in de directe omgeving
van het continent. Ook de NAVO heeft baat bij, en wordt versterkt door een groter
Europees handelingsvermogen inzake veiligheid en defensie.
Om ervoor te zorgen dat de NAVO nu en in de toekomst in staat zal zijn het hoofd te
bieden aan dreigingen en uitdagingen waaraan het bondgenootschap blootstaat, besloten
staatshoofden en regeringsleiders tijdens de NAVO-Top in Brussel in 2021 het Strategisch
Concept dat uit 2010 dateert te hernieuwen. Het kabinet onderstreept het belang van
een hernieuwd Strategisch Concept als politiek document waarmee de komende periode
richting wordt gegeven aan het optreden van het bondgenootschap en binnen welk kader
de uitwerking van militaire instrumenten en planning plaatsvindt. Ook het belang van
partnerschappen zal daarbij aan de orde komen. Voor het kabinet is sterkere samenwerking
van de NAVO met partners noodzakelijk, in de eerste plaats met de EU.
Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat het woord «Strategische
Autonomie» ook door de Europese Unie als misleidende term kan worden gebruikt om alle
wensen die er ooit waren voor een verdere integratie van de Europese Unie, zoals op
het gebied van militarisering, onder deze noemer door te voeren? Kan de Minister ingaan
op de rol van de wapenlobby in de totstandkoming van het Europees Defensie Fonds,
in het bijzonder de rol van de Group of Personalities?
28. Antwoord van het kabinet
Recente geopolitieke ontwikkelingen en de Covid-19 pandemie hebben Europese kwetsbaarheden
en eenzijdige afhankelijkheden blootgelegd, met als gevolg dat het begrip strategische
autonomie steeds centraler is komen te staan in diverse Europese discussie. Voor het
kabinet is strategische autonomie geen doel op zich maar een wijze waarop een weerbare
EU vormgegeven kan worden. Een EU die dus in staat is zijn eigen publieke belangen
te borgen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en de beschikbaarheid van essentiële
goederen en diensten, en een EU die concurrerend blijft, nu en in de toekomst. In
de context van het EU GVDB gaat het vooral om de ambitie om de EU een groter handelingsvermogen
te geven op het gebied van veiligheid en defensie dan nu het geval is. De overeengekomen
definitie in EU-verband is dat de EU in staat moet zijn om eigenstandig te opereren
waar nodig, en dat in samenwerking doet met partners waar mogelijk. Het kabinet blijft
daarbij het belang van samenwerking met de NAVO en niet-EU-partners zoals de VS, het
VK en Noorwegen benadrukken.
Het Europees Defensiefonds (EDF) heeft als doel het concurrentievermogen, de efficiëntie
en het innovatievermogen van de Europese industriële en technologische defensiebasis
te bevorderen, hetgeen bijdraagt aan de strategische autonomie van de EU.
De Group of Personalities werd in 2015 aangesteld door de toenmalige Europees Commissaris
voor Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf, Bieńkowska.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld22 is de groep gevraagd een advies uit te brengen over het opzetten van een voorbereidende
actie (Preparatory Action) voor GVDB-gerelateerd onderzoek, met als doel om op termijn
een volwaardig Europees Defensie onderzoeksprogramma op te zetten. De Group of Personalities
bestond uit vertegenwoordiging van de Europese industrie, overheden, het Europees
Parlement en de academische wereld en publiceerde in 2016 het rapport «European Defence Research: the case for an EU-funded defence R&T programme» dat heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de preparatory action on defence research (PADR, 2017–2019) – een van de voorlopers van het EDF.
Gezien de doelstelling van het EDF, en diens voorlopers (PADR en EDIDP), acht het
kabinet het nuttig dat gebruik is gemaakt van een Group of Personalities, waar o.a.
de defensie-industrie in is vertegenwoordigd, om te komen tot een breed gedragen en
werkbaar instrument.
Op welke manier gaat het kabinet een eind maken aan de geheimzinnigheid rond het Strategisch
Kompas? Deelt u de mening dat alle documenten en conceptversies open en transparant
naar de Kamer gestuurd moeten worden? Zo ja, wat onderneemt u om dit te bereiken?
29. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich nadrukkelijk in om besluitvorming in de EU transparanter te maken
voor burgers en nationale parlementen. Het kabinet zal het belang hiervan ook onderstrepen
bij de bespreking van het concept Strategisch Kompas tijdens de informele RBZ op 13
en 14 januari 2022. Eigenstandige openbaarmaking van dit vertrouwelijke EU-document
door Nederland is echter in strijd met EU-regels.
Daarnaast is de kabinetsinzet tijdens de strategische dialoogfase in aanloop naar
het concept Strategisch Kompas uitvoerig met uw Kamer gedeeld.23
Opdat er een volwaardig debat gevoerd kan worden over het eerste concept Strategisch
Kompas, heeft het kabinet bovendien een uitgebreide weergave van de beleidsimplicaties
verschaft in een openbare kabinetsappreciatie. Het kabinet zal, mede op verzoek van
uw Kamer, inzicht geven in de gevolgen van toekomstige conceptversies van het Strategisch
Kompas voor deze kabinetsappreciatie.
Zie in dat licht ook het extra hoofdstuk in deze brief over de tweede conceptversie
van het Strategisch Kompas. De conceptversies van het Strategisch Kompas worden door
de EU tevens vertrouwelijk beschikbaar gesteld aan de kamer via het EU Delegates Portal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.