Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 980 Voorstel van de leden Omtzigt, Eerdmans en Dassen tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het invoeren van de mogelijkheid dat vijftig leden kunnen verzoeken de (in)formateur(s) uit te nodigen inlichtingen te verschaffen over de kabinetsformatie
Nr. 3 VERSLAG
Vastgesteld 15 december 2021
De commissie voor de Werkwijze, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend
voorstel van de leden Omtzigt, Eerdmans en Dassen, heeft de eer als volgt verslag
uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de initiatiefnemers op de gestelde vragen en de gemaakte
opmerkingen afdoende zullen hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling
van dit voorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
1
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de leden Omtzigt,
Eerdmans en Dassen tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het invoeren
van de mogelijkheid dat vijftig leden kunnen verzoeken de (in)formateur(s) uit te
nodigen inlichtingen te verschaffen over de kabinetsformatie. Deze leden hebben enkele
vragen over dit voorstel.
De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemers allereerst om nader te motiveren
waarom wordt voorgesteld dat vijftig leden de (in)formateur kunnen verzoeken inlichtingen
te verschaffen over de kabinetsformatie. Los van enkele uitzonderingen geschiedt besluitvorming
immers bij gewone meerderheid.
De leden van de VVD-fractie constateren met de initiatiefnemers dat het formatieproces
waarbij de Kamer het voortouw heeft relatief nieuw is. De kabinetsformatie van 2017
is uitgebreid geëvalueerd door de evaluatiecommissie-Bovend’Eert. Hebben de initiatiefnemers
deze evaluatie en de opvolging van deze aanbevelingen door de Kamer betrokken bij
hun voorstel en kunnen zij aangeven op welke wijze? In hoeverre leidt de uitkomst
van deze evaluatie tot het onderhavige voorstel om het reglement aan te passen?
De leden van de VVD-fractie constateren met de initiatiefnemers dat de huidige formatie
langer duurt dan eerdere formaties, maar merken hier wel bij op dat deze formatie
meerdere formatiestadia heeft gekend en dat de Kamer na iedere fase is geïnformeerd
over het verloop en de uitkomst, met daaropvolgend een debat. Naast de debatten die
hebben plaatsgevonden hebben de informateur(s) met regelmaat, al dan niet op verzoek
van de Kamer of de Kamervoorzitter, per brief informatie verstrekt over het proces
en het verloop ervan. Deze leden zouden gelet op deze context graag een nadere toelichting
willen bij de probleemanalyse, welk type inlichtingen gemist wordt en hoe de voorgestelde
aanpassing bijdraagt aan het formatieproces. Kunnen de initiatiefnemers aangeven of
en welke alternatieven daarbij zijn overwogen? Hebben de initiatiefnemers bijvoorbeeld
overwogen een eventuele evaluatie van het gehele proces af te wachten alvorens met
dit voorstel te komen, zodat een integrale weging gemaakt kan worden?
Het voorstel van de initiatiefnemers lijkt zich vooral te richten op de fase waarin
er nog geen onderhandelingsakkoord is. Klopt deze aanname? De leden van de VVD-fractie
zouden graag een nadere toelichting willen op wat de aard van de inlichtingen zou
moeten zijn die van de informateurs en onderhandelende partijen wordt verwacht, anders
dan informatie over het proces, aangezien er inhoudelijk nog geen overeenstemming
is. Deze leden willen de initiatiefnemers vragen hierbij te reflecteren op de evaluatiecommissie-Bovend’Eert,
die de aanbeveling doet om tijdens de kabinetsformatie zo veel mogelijk af te zien
van de mogelijkheid dat tussentijds een Kamerdebat volgens artikel 11.2 plaatsvindt
met toepassing van artikel 12.7 van het Reglement van Orde (dertigledendebat).
Verder vragen de leden van de VVD-fractie zich af welke rol de initiatiefnemers in
dezen zien weggelegd voor de Kamervoorzitter.
Voor wat betreft de informatieplicht wordt in het voorstel een relatie gelegd met
artikel 68 Grondwet. Dit artikel heeft betrekking op de verhouding tussen Kamerleden
en Ministers/Staatssecretarissen en ziet daarmee, zoals de initiatiefnemers zelf ook
stellen, niet op het formatieproces noch op de informateurs of de onderhandelende
partijen. Datzelfde geldt ook voor de conclusie van de Venetië-Commissie. De initiatiefnemers
stellen in de toelichting bij het voorstel dat het voorstel vooral relevant is omdat
de regering zich bij tijd en wijle demissionair opstelt en bij tijd en wijle minder
demissionair. De leden van de VVD-fractie herkennen deze constatering niet, maar los
daarvan vragen deze leden zich af of een aanpassing van het Reglement van Orde die
ziet op de formatie de plek is om dit te adresseren. Het is immers de regering die
verantwoording aan de Kamer verschuldigd is over het gevoerde beleid en eventuele
voornemens en niet de onderhandelende partijen. Zij vragen de initiatiefnemers hierop
te reflecteren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de indieners
om het Reglement van Orde te wijzigen. Deze leden zien ook dat het parlementaire landschap
veranderd is doordat er veel kleinere fracties bij zijn gekomen. Zij hechten er waarde
aan dat elke fractie, ongeacht omvang, in de gelegenheid wordt gesteld om het parlementaire
werk naar behoren uit te voeren. In algemene zin snappen zij ook de wens om de rechten
van minderheden te borgen. Zij hebben over dit voorstel echter wel nog enkele kritische
vragen.
Doel van de wijziging
De leden van de D66-fractie zien dat er in de toelichting verschillende overwegingen
en zorgen worden aangehaald door de indieners. Zo worden de informatiepositie van
de Kamer tijdens het formatieproces in beschouwing genomen, maar ook de duur van de
formatie en de rol van het demissionaire kabinet wordt genoemd. Kunnen de indieners
nader toelichten welk specifiek doel zij willen bereiken met deze wijziging? Indien
het voornaamste doel is de informatiepositie van de Kamer te versterken, vragen deze
leden of de indieners dit doel nader kunnen specificeren. Kunnen de indieners aangeven
welke informatie zij noodzakelijk achten voor de Kamer om te ontvangen gedurende de
verschillende fases van een formatie? Kunnen zij hierbij ook aangeven welk detailniveau
van informatie zij wenselijk achten?
De leden van de D66-fractie lezen dat de indieners ook de optie van een tijdslimiet
hebben overwogen. De indieners hebben dit echter afgewezen omdat dit te vergaande
gevolgen zou hebben voor een wijziging van het Reglement van Orde. Kunnen de indieners
uiteenzetten welke andere opties zij hebben overwogen voor het versterken van de informatiepositie
van de Kamer in het formatieproces?
Volgens de leden van de D66-fractie is een grondige evaluatie van de formatieperiode
wenselijk, met naar aanleiding daarvan eventuele structuurwijzigingen in het proces.
Dit voorstel van de indieners zou daar onderdeel van uit kunnen maken. Delen de indieners
deze mening? Zijn de indieners het met deze leden eens dat om structurele veranderingen
aan te brengen in het proces, grotere wijzigingen nodig zijn dan een aanpassing van
het Reglement van Orde? Wat deze leden betreft zou een direct door de bevolking gekozen
formateur ook moeten worden overwogen. Hoe kijken de indieners daartegen aan? De indieners
hebben de wens geuit om deze wijziging van het Reglement van Orde nog voor het einde
van deze formatieperiode in werking te doen treden. Kunnen zij toelichten waarom zij
het wenselijk vinden om dit niet in een bredere context, de mogelijkheid van een formatiewet,
te bespreken?
Venetië-Commissie
De indieners onderbouwen hun voorstel met een tweetal uitspraken van de Venetië-Commissie.
Deze twee uitspraken gaan strikt genomen niet over het voorstel van de indieners,
zo stellen de indieners, maar zij achten deze wel relevant omdat deze van toepassing
zouden zijn op de demissionaire status van de regering. De leden van de D66-fractie
vragen zich af of deze overwegingen niet gepaster zouden zijn in het kader van een
formatiewet waarbij de rol van het demissionaire kabinet besproken wordt. Kunnen de
indieners toelichten hoe zij hiertegen aankijken? De indieners halen in de toelichting
artikel 68 van de Grondwet aan, waarin het recht op informatie geregeld is. Dat regelt
echter de verhouding tussen Ministers en Staatsecretarissen aan de ene kant, en de
Kamer aan de andere kant. In het geval van de formatie gaat het om informateurs die
eenmalig zijn aangesteld door de Kamer om een opdracht van de Kamer uit te voeren.
Kunnen de indieners reflecteren op hoe hun voorstel zich verhoudt tot artikel 68 van
de Grondwet? Het rapport van de Venetië-Commissie doet ook de aanbeveling dat Nederland
de mogelijkheden voor constitutionele toetsing moet onderzoeken. Hoe kijken de indieners
hiernaar?
Vergelijking met vorige periodes
De leden van de D66-fractie vragen of de indieners schematisch kunnen aangeven hoeveel
debatten er in de vorige paar kabinetsformaties zijn geweest met de informateurs.
Kunnen de indieners concreet aangeven hoeveel tijd er zat tussen de verschillende
Kamerdebatten en welke tussenpozen zij precies te lang vonden? Kunnen zij ook aangeven
waarom zij die te lang vonden? Kunnen de indieners ook reflecteren op de vraag of
meer Kamerdebatten over de formatie zullen bijdragen aan het tempo waarin de formatie
vordert?
Europese vergelijking
De leden van de D66-fractie vragen de indieners of zij hebben overwogen hoe de formatieprocessen
in andere landen lopen. Kunnen de indieners aangeven hoe het Duitse en het Franse
parlement betrokken worden in het formatieproces van hun respectievelijke landen?
Hoe wordt in het Duitse en het Franse formatieproces transparantie gewaarborgd? Hoe
bewaren zij de balans tussen transparantie in de richting van het parlement aan de
ene kant en een bepaalde mate van vertrouwelijkheid ten behoeve van de onderhandelingen
aan de andere kant? Welke lessen trekken de indieners hieruit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de leden Omtzigt,
Eerdmans en Dassen tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het invoeren
van de mogelijkheid dat vijftig leden kunnen verzoeken de (in)formateur(s) uit te
nodigen inlichtingen te verschaffen over de kabinetsformatie. Deze leden vragen de
indieners welke uitkomst een door een minderheid aangevraagd debat over de voortgang
van de kabinetsformatie in hun ogen kan hebben, waarvoor geen steun is bij een meerderheid
van de Kamer.
De indieners verwijzen in de toelichting naar artikel 68 van de Grondwet, dat luidt:
«De Ministers en de Staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde
vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen
waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat.» De leden van
de CDA-fractie constateren dat de inlichtingenplicht van de regering onverkort van
kracht is, ook in de periode van de kabinetsformatie. De inlichtingenplicht geldt
immers voor Ministers en Staatssecretarissen, ongeacht de vraag of zij demissionair
zijn. Deze leden vragen de indieners dan ook waarom zij verwijzen naar artikel 68
van de Grondwet voor de onderbouwing van een voorstel dat geen betrekking heeft op
de verhouding tussen regering en parlement.
De indieners suggereren dat er een structureel probleem bestaat in de democratische
verantwoording over het verloop van het formatieproces. De leden van de CDA-fractie
vragen de indieners deze stelling nader te onderbouwen in het licht van het geheel
van hoofdstuk 11 van het Reglement van Orde, mede gelet op het feit dat nog geen jaar
geleden een algehele herziening van het Reglement van Orde heeft plaatsgevonden.
De leden van de CDA-fractie zijn het met de indieners eens dat de onderhandelende
partijen in een zekere rust en vertrouwelijkheid over de formatie moeten kunnen spreken.
Deze leden constateren bovendien dat informateurs gedurende de kabinetsformatie geen
inlichtingen kunnen verstrekken over de inhoud van de besprekingen tussen de informateurs
en de onderhandelende partijen. Zij vragen de indieners nader te onderbouwen waarom
zij het dan toch wenselijk vinden om een deel van de mogelijk toekomstige oppositie
«de mogelijkheid te geven elke dag een debat te vragen». Zij constateren dat de toelichting
op dit punt verder gaat dan de voorgestelde bepaling in het Reglement van Orde. In
de toelichting spreken de indieners immers van «een debat met de (in)formateur(s)»,
terwijl in de voorgestelde bepaling sprake is van «uit te nodigen om inlichtingen
te verschaffen over het verloop van de kabinetsformatie». Zij vragen de indieners
op dit punt helderheid te scheppen.
Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de indieners om dit initiatief op korte termijn
te behandelen, zodat het ook van dienst kan zijn in de huidige kabinetsformatie. De
leden van de CDA-fractie constateren dat het sinds 2012 gebruikelijk is dat het verloop
van de kabinetsformatie wordt geëvalueerd. De Kamer heeft daartoe voor de lopende
kabinetsformatie reeds besloten bij de motie van de leden Van der Staaij en Segers
(Kamerstuk 35 788, nr. 17). Het spreekt vanzelf dat het verstrekken van inlichtingen aan de Tweede Kamer tijdens
de kabinetsformatie onderdeel zal zijn van die evaluatie. Deze leden vragen de indieners
waarom zij met het voorliggende voorstel vooruitlopen op die evaluatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie danken de indieners voor het voorstel dat zij hebben gedaan
om te komen tot wijziging van het Reglement van Orde. Deze leden staan hier positief
tegenover maar hebben hierover nog een aantal nadere vragen.
Allereerst willen de leden van de SP-fractie de indieners vragen waarom zij nu dit
initiatief hebben genomen, zonder een evaluatie af te wachten. Snappen de indieners
dat deze aanpassing gezien kan worden als een gelegenheidsaanpassing? Deze leden zien
dat de formatie onder leiding van de Kamer een goede evaluatie behoeft om te voorkomen
dat enerzijds het proces een kopie lijkt te zijn van de formatie onder regie van de
Koning, anderzijds dat de tijd die onderhandelende partijen nodig hebben wordt verstoord.
Hoe kijken de indieners hier tegenaan? Tegelijkertijd erkennen deze leden de onwenselijke
situatie dat een gedeelte van de Kamer verstoken blijft van nadere informatie over
de stand van zaken van de formatie. Zo waren vele partijen – die niet betrokken waren
bij het overleg dat plaatsvond in de zomer van 2021 – onaangenaam verrast toen bleek
dat er in die periode geen inhoudelijke onderhandelingen hadden plaatsgevonden. De
presentatie naar de buitenwereld, als ook naar de niet betrokken gekozen volksvertegenwoordigers,
was dat er «inhoudelijk goede gesprekken» werden gevoerd. Delen de indieners de mening
dat hier een toneelstukje is opgevoerd dat uiteindelijk het vertrouwen in het formatieproces
niet heeft vergroot? Hoe zien de indieners hiervoor een oplossing?
Ten tweede zouden de leden van de SP-fractie aan de indieners willen vragen hoe zij
het risico zien dat bij een grens van vijftig leden voor het aanvragen van een (in)formatiedebat
deze mogelijkheid misbruikt kan worden en een dergelijk debat potentieel wekelijks
op de agenda van de Kamer wordt geplaatst. Hoe zouden de indieners willen ondervangen
dat de noodzakelijke inlichtingen en het debat uiteindelijk een rem op de voortgang
kunnen zijn?
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie de indieners op welke andere vlakken zij
vinden dat er een fundamentele herbezinning zou moeten zijn op de positie van minderheden
in de Kamer als het gaat om het gebruik van instrumenten. Het advies van de Venetië-Commissie
dat de indieners aanhalen, wijst erop dat op ándere vlakken een substantiële minderheid
ook ándere initiatieven zou moeten kunnen nemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het door
de leden Omtzigt, Eerdmans en Dassen ingediende voorstel tot wijziging van het Reglement
van Orde. Deze leden hebben nog een tweetal vragen.
Allereerst vragen de leden van de GroenLinks-fractie of het voorstel alleen ziet op
de (in)formateur(s) of ook op de verkenners. Mocht dit voorstel alleen zien op de
(in)formateur(s), dan zijn deze leden benieuwd waarom de initiatiefnemers van mening
zijn dat voor verkenners een andere situatie zou gelden.
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog een vraag over het moment van
inplannen door de Kamervoorzitter. De initiatiefnemers verwijzen hierbij naar de thans
gebruikelijke procedure rondom dertigledendebatten. Het verschil is evenwel dat dertigledendebatten
op «de lijst» worden geplaatst en in de praktijk vaak pas na verloop van tijd worden
ingepland. Wanneer een minderheid van tussen de 50 en 75 leden graag een debat met
de (in)formateur zou willen voeren, dan lijkt het deze leden evident dat, gelet op
de aard van de situatie van een kabinets(in)formatie, zo’n debat niet op de lange
baan geschoven zou moeten kunnen worden. De Kamer gaat echter over haar eigen agenda,
dus mocht een meerderheid van 76 leden bij een regeling van werkzaamheden het verzoek
doen om een door een minderheid aangevraagd debat met de (in)formateur en door de
Kamervoorzitter ingepland debat van de agenda af te voeren, dan kan de situatie ontstaan
dat er wel een debat is toegekend, maar dat dit alsnog niet snel ingepland kan worden.
Graag ontvangen deze leden een reactie van de initiatiefnemers op deze situatie. Hoe
zou hiermee moeten worden omgegaan?
De voorzitter van de commissie, Bergkamp
De griffier van de commissie, Goorden
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.A. Bergkamp, voorzitter van de commissie voor de Werkwijze -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 16 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
BBB | 4 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 2 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Ephraim | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
JA21 | 1 | Voor | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.