Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 975 IV Wijziging van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 13 december 2021
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 6 december 2021 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 10 december 2021 zijn ze door de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Paternotte
De griffier van de commissie, Meijers
Vraag 1:
Wat is de (financiële) situatie en stand van zaken bij Winair? Wat zijn de voorwaarden
die verbonden zijn aan de hypothecaire lening voor Winair (rentepercentage, looptijd,
aflossing, etc.)?
Antwoord:
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in haar antwoord op Kamervragen
op 17 augustus 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3784) aan uw Kamer laten weten dat Winair een liquiditeitsbehoefte heeft van enkele miljoenen
Amerikaanse dollars. Op 21 oktober jl. schreef zij aan u dat het Kabinet meent dat
het in principe aan het land Sint Maarten is om steun aan Winair te verlenen, en dat
de deelneming in Winair is geëvalueerd. De resultaten daarvan komen u binnenkort toe
(Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 405).
De hypothecaire lening ter waarde van USD 3 mln. die de Staat op 31 december 2020
aan Winair verstrekte, kent een rentepercentage van 4,41%. De initiële looptijd bedraagt
18 maanden, met de mogelijkheid tot uitstel naar 6 jaar.
Vraag 2:
In relatie tot de inkomstenderving Bonaire International Airport: hoe wordt omgegaan
met inkomstenderving van andere Nederlandse luchthavens in Europees Nederland?
Antwoord:
In lijn met Europees Nederland, ontvangen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba compensatie voor de derving van gemeentelijke belastingen. Echter, bij Europees
Nederland valt de luchthavenbelasting niet onder de lokale belastingen en derving
daarvan wordt dan ook niet gecompenseerd. Wel geldt dat (ook Europees) Nederlandse
luchthavens gebruik hebben kunnen maken van de generieke maatregelen in de steun-
en herstelpakketten, zoals de NOW.
Vraag 3:
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de landspakketten die verbonden zijn
aan de liquiditeitssteun? Wat is de stand van zaken van het Caribisch Orgaan voor
Hervorming en Ontwikkeling (COHO)?
Antwoord:
De landspakketten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn, vooruitlopend op de inwerkingtreding
van de Rijkswet COHO, in 2021 in uitvoering genomen. De thema’s en maatregelen in
de landspakketten zijn per land uitgewerkt in periodieke (in 2021: vier) Uitvoeringsagenda’s.
Het jaar 2021 heeft vooral in het teken gestaan van nulmetingen en planvorming, met
als doel om een gezamenlijk beeld te krijgen van de opgaven. Vanaf 2022 zal in toenemende
mate overgegaan worden naar de uitvoering. De voortgang van de Uitvoeringsagenda wordt
gemonitord in Uitvoeringsrapportages. De meest recente uitvoeringsrapportage, over
het derde kwartaal 2021, is als bijlage verzonden bij mijn brief van 6 oktober 2021
(Kamerstukken II 2021/22, 35 420, nr. 407). De uitvoeringsrapportage over het vierde kwartaal 2021, alsmede de uitvoeringsagenda’s
die zien op het eerste kwartaal van 2022, zullen met u gedeeld worden na behandeling
ervan in de Rijksministerraad (RMR) van 17 december aanstaande.
Voor de oprichting van het COHO is een consensusrijkswetvoorstel opgesteld. Tijdens
de RMR van 3 september jl. hebben de landen na intensieve onderhandelingen en besprekingen
ingestemd met het wetsvoorstel. Voor het onderdeel begrotingstoezicht is nadien een
nota van wijziging opgesteld en advies gevraagd aan de Raad van State. Eind september
jl. is dit advies ontvangen, waarna gesprekken met de landen zijn gevoerd over het
uitgebrachte advies. De hoop is dat dit proces op korte termijn kan worden afgerond,
zodat het voorstel naar de parlementen van de betrokken landen kan worden gestuurd.
Vraag 4:
Wat is de nieuwe planning en stand van zaken van de detentie nieuwbouw Sint Maarten?
Antwoord:
Om te komen tot een overeenkomst met het United Nations Office for Project Services
(UNOPS) ten aanzien van de bouw van nieuwe detentiefaciliteiten dienen voorbereidingen
te worden getroffen en heldere afspraken te worden gemaakt. Gesprekken hierover zijn
intensief gevoerd en zullen onverminderd worden voortgezet. Zo is het van belang dat
Sint Maarten haar deel van de financiële verplichtingen aan kan gaan voor de bouw
en aansluitend uiteraard de exploitatie. Dit dient zorgvuldig te gebeuren en in goed
overleg met zowel het Ministerie van Justitie als het Ministerie van Financiën van
Sint Maarten. Vervolgens kan dan de overeenkomst worden ondertekend.
Vraag 5:
Wat zijn de gevolgen van het doorschuiven van de middelen voor onderwijshuisvesting
van 2021 naar 2024?
Antwoord:
Als onderdeel van de overeenkomst Landspakket Curaçao zijn middelen gereserveerd voor
investeringen in de onderwijshuisvesting. Dit betrof € 5 mln. in 2021, € 10 mln. in
2022 en € 15 mln. in 2023. In 2021 is € 0,5 mln. verstrekt voor noodreparaties. Omdat
er eerst afspraken gemaakt moeten worden met het Curaçaose Ministerie van Onderwijs,
Wetenschap, Cultuur en Sport en de schoolbesturen kan er pas in 2022 gestart worden
met het onderhoud van een eerste serie schoolgebouwen. Deze afspraken gaan onder andere
over het minimaal vereiste onderhoudsniveau van de schoolgebouwen en de ontwikkeling
van de leerlingenaantallen per schoolbestuur en schoolgebouw in de komende jaren.
Aangezien voor 2022 en 2023 al substantiële uitgaven voor dit project zijn begroot,
is besloten de € 4,5 mln. die niet meer in 2021 wordt uitgegeven door te schuiven
naar 2024. Het gevolg hiervan is dat deze middelen beschikbaar blijven voor Curaçao,
en de onderhoudswerkzaamheden later plaats vinden en tot in 2024 duren.
Vraag 6:
Waarom worden de middelen voor personele kosten COHO gerealloceerd?
Antwoord:
Zie antwoord vraag 8.
Vraag 7:
Op welke wijze wordt bij het beleidsartikel «Versterking Rechtsstaat» invulling gegeven
aan de bescherming van mensenrechten, in het bijzonder waar het gaat over de rechten
van vluchtelingen?
Antwoord:
Niet via beleidsartikel 1, maar vanuit andere beleidsartikelen is bijgedragen aan
de bescherming van mensenrechten, zoals met hulp- en bijstandsprojecten aan Aruba
en Curaçao (beleidsartikel 4). Zo wordt er door de Ministeries van Defensie, Justitie
en Veiligheid en BZK in gezamenlijkheid met de landen gewerkt aan de versterking van
maritieme grenzen, optimalisering van de vreemdelingenketen en specifiek verbetering
van de vreemdelingenbewaring op Curaçao. Dit met het oog op versterking van procedures
en verbetering van omstandigheden binnen het migratiebeleid. Met beleidsartikel 1
«Versterken rechtsstaat» wordt ingezet op het bevorderen van goed bestuur door een
bijdrage te leveren aan het versterken van de rechtsstaat van de landen Aruba, Curaçao
en Sint Maarten. Op basis van onder andere het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
en verschillende rijkswetten verleent het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) ondersteuning om op verschillende terreinen, namelijk detentie, ondermijning
en grenstoezicht, de versterking van de rechtstaat in de landen te stimuleren.
Vraag 8:
Wat zijn de totale kosten van de organisatie van COHO?
Antwoord:
Voor de uitvoering van de werkzaamheden van COHO is in totaal € 14,7 mln. beschikbaar
in 2021. Zolang COHO nog niet formeel is opgericht, worden de middelen voor COHO verstrekt
via de reguliere begroting van KR (IV). Voor personele kosten van medewerkers die
in dienst zijn, geldt dat de middelen worden gerealloceerd naar de begroting van BZK
(VII). Voor de kosten van medewerkers die gedetacheerd zijn of worden ingehuurd, geldt
dat deze worden gerealloceerd naar artikel 6 van de begroting van KR. In het totaal
zijn er voor personele kosten € 3,7 mln. gerealloceerd. De overige budgetten zijn
beschikbaar voor programma, onderzoeken en dergelijke van het COHO.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.