Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 946 Wijziging van wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met hoofdzakelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 20..)
Nr. 6 VERSLAG
Vastgesteld 25 november 2021
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder
het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam
voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I
ALGEMEEN
1
1.
Inleiding
1
2.
Voorstel
2
2.1.
Wetgeving openbare bibliotheekvoorziening
2
2.2.
Wetgeving primair onderwijs
3
2.3.
Wetgeving voortgezet onderwijs
3
3.
Internetconsultatie
3
4.
Overig
4
I ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van wetten op met
name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met hoofdzakelijk wetstechnische
en redactionele verbeteringen. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van wetten op met
name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met hoofdzakelijk wetstechnische
en redactionele verbeteringen. Zij hebben nog een enkele vraag.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige wet. Zij onderschrijven
de veelal wetstechnische wijzigingen en hebben alleen een tweetal aantal vragen naar
aanleiding van de mail van de Stichting Leido d.d. 18 november 2021 aan de vaste Kamercommissie
voor OCW inzake het vervolg van de behandeling van artikel 7.25 van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna WHW).
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Verzamelwet OCW 20… Zij hebben
nog een enkele vraag hierover.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij
hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
hebben enkel vragen over het hoger onderwijs.
2. Voorstel
2.1. Wetgeving openbare bibliotheekvoorziening
De leden van de VVD-fractie zijn blij om te lezen dat de Minister eindelijk het jeugdtarief
voor de openbare bibliotheek wettelijk afschaft. Eerder, in de beleidsreactie op de
evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening, van 2 april 20201, stelde de Minister echter dat ze in overleg zou gaan met gemeenten en bibliotheken
om hen aan te sporen, vooruitlopend op deze wetswijziging, het jeugdtarief af te schaffen.
Wat waren de uitkomsten van deze gesprekken? Welke gemeenten weigerden, ondanks de
aansporingen van de Minister, om het jeugdtarief af te schaffen?
Verder lezen de leden dat de Minister overeenstemming heeft bereikt met de VNG2 over het afschaffen van de mogelijkheid voor colleges van burgemeesters en wethouders
om jeugdcontributie te heffen. Om dit te doen komt er compensatie via het Gemeentefonds.
De leden vragen waarom. Naar welke bibliotheken en gemeenten gaat deze compensatie
precies? Gaat de compensatie dan naar alle gemeenten, ook de gemeenten die geen jeugdtarief
hanteerden? Of gaat die enkel naar de gemeenten, die ondanks aansporing van de Minister,
weigerden om het jeugdtarief af te schaffen? Waarom heeft de Minister in bovengenoemde
beleidsreactie de Kamer niet gemeld dat hier compensatie via het Gemeentefonds voor
zou komen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat de Minister naar aanleiding van de
motie van de leden Asscher en Ellemeet3 alle jongeren gratis toegang tot de bibliotheek gaat geven door de grondslag om een
jeugdtarief te heffen te schrappen. Wat de voornoemde leden betreft had dit al eerder mogen
gebeuren. De voornoemde leden zijn ook benieuwd of er na het schrappen van de grondslag
ook ruchtbaarheid aan gegeven gaat worden in de gemeenten waar nog wel een contributie
was. Worden jongeren en hun ouders hiervan op de hoogte gesteld? De leden vragen of
een campagne om nog eens te benadrukken dat de bibliotheek gratis is voor alle jongeren,
misschien een goed idee is, ook met het oog op de dalende leesvaardigheid van jongeren
in Nederland.
2.2. Wetgeving primair onderwijs
De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering aankijkt tegen de eisen die worden
gesteld in de petitie van de actiegroep «Van vso naar gvo» die op 2 november 2021
is aangeboden aan de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In hoeverre is het
mogelijk om middels voorliggend wetsvoorstel deze eisen wettelijk te regelen? Is de
regering bereid hiertoe over te gaan? Zo nee, waarom niet?4
2.3. Wetgeving voortgezet onderwijs
De leden van de VVD-fractie lezen dat wordt voorgesteld om artikel 118ff, tweede lid,
van de Wet op het voorgezet onderwijs zo te wijzigen dat de in artikel 108 van de
Wet op het voortgezet onderwijs geïntroduceerde halverwegetoets niet geldt voor scholen
die onder de oude systematiek zijn gesticht. De reden die de regering hiervoor geeft
is zogenaamde rechtszekerheid. Wat was het doel van de halverwegetoets? Hoeveel scholen
die nu onder de oude systematiek vallen zouden de halverwegetoets niet halen? Zorgt
een uitzondering voor scholen die onder de oude systematiek vallen er niet juist voor
dat de regelgeving onduidelijker wordt? Is de regering het met de leden van de VVD-fractie
eens dat scholen die niet levensvatbaar zijn gesloten moeten worden, juist in het
belang van het kind? Zo nee, waarom is de halverwegetoets dan wel geïntroduceerd in
de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen?
3. Internetconsultatie
De leden van de VVD-fractie vragen welke wijziging van de lagere regelgeving naar
aanleiding van de inbreng van Verus in de rede liggen.
Daarnaast danken de leden Stichting Leido voor de oplettendheid en aanbevelingen met
betrekking tot de wijziging van artikel 7.25 van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek. De leden hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister
op de brief van Stichting Leido, waarin de stichting schrijft dat onderzocht dient
te worden op welke gronden instellingen zelf programma’s en toetsen om deficiënties
weg te werken mogen uitbesteden aan private derde partijen en zelf controle daarop
kunnen uitoefenen en dat hiervoor in de wetgeving een voorschrift kan worden opgenomen.
De Minister geeft aan dat ze geen aanleiding ziet om dit te onderzoeken. Waarom ziet
zij geen aanleiding hiertoe?
De leden van de D66-fractie lezen dat de reacties die de regering heeft ontvangen
niet hebben geleid tot aanpassingen van het voorstel. Zij constateren dat Verus opmerkingen
heeft geplaatst bij de aanpassingen in de artikelen die zijn gewijzigd met de wet
Meer ruimte voor nieuwe scholen. De regering stelt dat wijzigingen van lagere regelgeving
naar aanleiding van de inbreng van Verus in de rede liggen. Kan de regering toelichten
op wat voor soort wijzigingen zij doelt?
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de zeven bezwaren van de Stichting
Leido die zijn overgenomen door de Minister, niet terug te vinden zijn in onderhavig
wetsvoorstel. Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of de Minister een reactie
kan geven op de overige punten die naar voren worden gebracht in de mail van de Stichting
Leido d.d. 18 november 2021 aan de vaste Kamercommissie voor OCW.
De leden van de SGP-fractie constateren dat discussie is ontstaan over de betekenis
en reikwijdte van het gewijzigde artikel 7.25 WHW over nadere vooropleidingseisen.
Deze leden constateren dat de toegezegde nota van wijziging naar aanleiding van de
opmerking van de Stichting Leido nog niet is ontvangen. Daarmee is het voor deze leden
onduidelijk hoe de tekst komt te luiden. Deze leden zouden graag een vergelijkend
overzicht ontvangen van de huidige en de beoogde tekst van dit artikel en een toelichting
waar precies de verschillen zitten tussen beide. Ook zouden zij graag zien dat de
regering de uitgebreide nadere reactie van de Stichting Leido in de overwegingen betrekt
en aangeeft in hoeverre deze nog aanleiding heeft gegeven voor extra aanpassingen.
In het bijzonder zouden deze leden willen vernemen of door de nieuwe tekst meer onzekerheid
en ongelijkheid kan ontstaan door extra mogelijkheden om maatwerk te leveren.
4. Overig
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Kamer de uitwerking kan verwachten van
de motie van de leden Heerema en Rog over de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen
van toepassing verklaren.5 Kan deze uitwerking ook meegenomen worden in deze verzamelwet?
De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, De Jong-van de Graaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
D. de Jong-van de Graaf, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.