Brief commissie : Jaarverslag van de commissies voor de verzoekschriften betreffende de werkzaamheden in het vergaderjaar 2020-2021
35 977 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
A/ Nr.
1 BRIEF VAN DE COMMISSIES VOOR DE VERZOEKSCHRIFTEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2021
Namens de Commissie voor de Verzoekschriften van de Eerste Kamer1 en de Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer2 der Staten-Generaal bied ik u hierbij het jaarverslag aan van de commissies betreffende
de werkzaamheden in het vergaderjaar 2020–2021.
De voorzitter van de commissie van de Eerste Kamer, Van Strien
De fungerend voorzitter van de commissie van de Tweede Kamer, Leijten
De griffier van de commissies, Roovers
Inleiding
De commissies brengen verslag uit over hun werkzaamheden in het parlementaire jaar
2020–2021. Dit jaarverslag bestrijkt de periode van de derde dinsdag in september
2020 tot de derde dinsdag in september 2021. In dit parlementaire jaar was de coronacrisis
nog gaande, trad het kabinet af en vonden reguliere Kamerverkiezingen plaats. De commissie
voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer heeft na de
verkiezingen een nieuwe samenstelling gekregen met voor een groot deel nieuwe leden.
Ondanks dat de commissies hun werkzaamheden overwegend in beslotenheid moeten uitvoeren,
trachten zij door middel van het jaarverslag in de richting van een ieder die daarvoor
belangstelling heeft inzicht te geven in de werkwijze. De commissies maken in dit
verslag enkele algemene opmerkingen en lichten hun werkzaamheden cijfermatig toe.
Algemeen
Grondslag van de werkzaamheden van de commissies is artikel 5 van de Grondwet: «Ieder
heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen».
Beide Kamers der Staten-Generaal zijn als bevoegd gezag in de zin van dit artikel
aan te merken. De commissies, die verslag uitbrengen aan de Kamers ter besluitvorming,
hebben de ministeriële verantwoordelijkheid als aanknopingspunt of kapstok voor de
behandeling en beoordeling van verzoekschriften. De bevoegdheid van de commissies
kan niet verder strekken dan hun medewetgevende en controlerende bevoegdheden.
De commissie uit de Tweede Kamer vergadert normaliter eens per 6 tot 8 weken, maar
is in het verslagjaar 5 keer bijeengekomen. In verband met de destijds van kracht
zijnde corona-maatregelen heeft de commissie ook twee keer per videoconferentie vergaderd.
De commissie uit de Eerste Kamer vergadert op het moment dat er verzoekschriften gereed
zijn voor bespreking (dat is in het parlementaire jaar 2020–2021 niet fysiek het geval
geweest). Binnen de commissie uit de Eerste Kamer heeft per e-mailprocedure afstemming
plaatsgevonden over het in behandeling nemen van verzoekschriften.
Indieners van een verzoekschrift (adressanten) maken zelfstandig de keuze, om hen
moverende redenen, om hun verzoekschrift bij de Tweede Kamer of de Eerste Kamer in
te dienen.
De commissie uit de Tweede Kamer heeft dit jaar haar reglement, dat in 2006 in werking
is getreden, herzien. De commissie heeft hiervoor gekozen omdat zij van mening was
dat het reglement verduidelijkt kon worden voor burgers. De commissie heeft in samenwerking
met Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer wijzigingsvoorstellen gedaan met het oog
op een inwerkingtreding van het herziene reglement gelijktijdig met het herziene Reglement
van Orde van de Tweede Kamer. De Kamer heeft het reglement vastgesteld in de vergadering
van 10 maart 2021 (Kamerstuk 35 713), en de Regeling is met ingang van 31 maart 2021 in werking getreden.
Ontvankelijkheid verzoekschriften
Uitgangspunten van de commissies voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van verzoekschriften
zijn:
– het moet een individuele aangelegenheid zijn; kritiek op wetsvoorstellen of de wet,
op besluiten die jegens anderen zijn genomen of op gedragingen van de overheid in
het algemeen lenen zich dus niet voor behandeling door de commissie;
– het moet een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid betreffen, m.a.w. er moet sprake
zijn van ministeriële verantwoordelijkheid; besluiten en gedragingen van bijvoorbeeld
gemeenten, zelfstandige bestuursorganen en particulieren lenen zich dus niet voor
behandeling door de commissie;
– het moet niet mogelijk zijn om de kwestie voor te leggen aan de rechter; ook als verzuimd
is om dat te doen en het niet langer mogelijk is, kan de commissie de kwestie niet
in onderzoek nemen. De commissie (lees: de Kamer) neemt dus nooit de plaats van de
rechter in;
– de kwestie mag niet reeds door de Nationale ombudsman zijn behandeld dan wel in behandeling
zijn genomen;
– adressant moet aantoonbaar bezwaar hebben gemaakt bij de betreffende overheidsinstantie.
De commissie uit de Tweede Kamer heeft in het parlementaire jaar 2020–2021 vier verslagen
over individuele verzoekschriften uitgebracht, die allen door de Kamer zijn overgenomen
(Kamerstuk 35 586, nrs. 1, 6, 7 en 8).
Veelvoorkomende klachten
De commissies constateren ook dit jaar dat er regelmatig klachten worden ontvangen
van personen die het niet eens zijn met de hoogte van de aanslagen of boetes die zijn
opgelegd door de Belastingdienst. De commissies willen onderstrepen dat in die gevallen
bezwaar moet worden ingediend bij de inspecteur van de Belastingdienst. Indien adressant
het niet eens is met de uitspraak op het bezwaarschift kan in beroep worden gegaan
bij de belastingrechter. De commissies nemen nooit de plaats van de rechter in en
kunnen dus geen onderzoek instellen naar de hoogte van opgelegde aanslagen. Op verzoek
van de commissies zal de Belastingdienst in het vervolg verwijzen naar de commissies
in situaties waarin het in de rede ligt dat een burger een beroep op de commissies
kan doen, zoals bijvoorbeeld bij afwijzing van een klacht waartegen geen beroepsmogelijkheid
openstaat of heeft opengestaan.
Veel klachten hadden dit parlementaire jaar betrekking op de situatie rondom het coronavirus,
zoals klachten over de coronamaatregelen, de noodwet en vaccinatie. Ook over de Tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) werden klachten ontvangen. De
commissies konden deze klachten echter niet in behandeling nemen omdat de vaste Kamercommissies
voor respectievelijk Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Financiën het voortouw hebben
bij de behandeling van deze thema’s. Daarnaast betrof het in de meeste gevallen klachten
over het staande beleid.
De commissies hebben ook diverse klachten ontvangen van personen die een brief hebben
ontvangen van de Belastingdienst omdat zij geregistreerd stonden in de Fraude Signalering
Voorziening (FSV). Hoewel de commissie Financiën het voortouw heeft bij de controle
op dit thema, hebben de commissies voor de Verzoekschriften het wel als haar taak
beschouwd om individuele personen te wijzen op hun rechten, zoals het opvragen van
hun persoonlijk dossier. De commissies merken op dat de door de Belastingdienst toegezonden
brief aan duidelijkheid richting de burgers te wensen overliet.
Ook ontvingen de commissies meerdere verzoekschriften over de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND). Dit betreft in de meeste gevallen een verzoek om hulp bij een asielaanvraag
of een klacht over een besluit van de IND. Deze klachten kunnen door de commissie
niet in behandeling worden genomen.
ENKELE CIJFERS
In het navolgende worden enkele cijfermatige gegevens gepresenteerd, waarbij onderscheid
wordt gemaakt tussen de commissie uit de Eerste Kamer en de commissie uit de Tweede
Kamer.
Tabel 1. Algemeen
I
II
totaal
Ingediend tijdens verslagjaar
30
202
232
In behandeling genomen
2
13
15
In het verslagjaar werden in totaal 232 verzoekschriften ingediend (zie tabel 1).
De meeste verzoekschriften werden rechtstreeks aan één van de commissies gericht,
de overige werden door de Voorzitter van één der Kamers of door andere commissies
daaruit of door individuele leden doorgezonden.
Tabel 2. Wijze van afhandeling
I
II
totaal
%
In behandeling genomen
2
12
15
100
waarvan:
met verslag
0
4
4
26,6
aanhangig
1
7
8
53,3
ingetrokken/behandeling voortijdig afgebroken
1
2
3
20,0
Een ingetrokken verzoekschrift is weliswaar in behandeling genomen en had tot een
verslag kunnen leiden, ware het niet dat de indiener in enig stadium te kennen heeft
gegeven geen verdere behandeling te wensen om welke reden dan ook of in het geheel
niet meer heeft gereageerd op een verzoek om inlichtingen of commentaar.
Het kan ook zo zijn dat de commissie door onjuiste of onvolledige informatieverstrekking
door de indiener geen aanleiding heeft gezien de behandeling voort te zetten.
Tabel 3. Reden van afdoening zonder behandeling
1. Algemene beleidsaangelegenheid
61
2. Aangelegenheid voor Openbaar Ministerie/Klacht n.a.v. uitspraak rechter
16
3. Aangelegenheid van een medeoverheid/ZBO/agentschappen
53
4. Beslissing van overheidsinstantie nog niet bekend/voortijdige klacht
3
5. Reeds door Nationale ombudsman in behandeling genomen
25
6. Algemene klacht tegen beslissing Belastingdienst
17
7. Bij beide commissies ingediend
36
8. Overige redenen
6
Totaal
217
Uiteraard kan een adres om meer dan één reden zonder verslag worden afgedaan. Alleen
de eerste of belangrijkste reden is in de tabel verwerkt.
De verzoekschriften onder 1 betreffen doorgaans pleidooien voor het wijzigen van de
wet en/of het overheidsbeleid. Zij worden ter verdere behandeling doorverwezen naar
een vaste commissie uit één der Kamers.
Onder categorie 8 vallen volstrekt ongemotiveerde verzoekschriften (ook na een verzoek
om nadere motivering), klachten met betrekking tot personen naar wier functioneren
reglementair door de commissies geen onderzoek mag worden ingesteld (waaronder leden
van de rechterlijke macht) en verzoekschriften die, kennelijk zonder machtiging, namens
een derde worden ingediend.
Verzoekschriften die niet in behandeling kunnen worden genomen, vergen, hoewel deze
niet de volle formele procedure van een verzoekschrift doorlopen, veel ambtelijke
zorg. Adressanten wordt gemotiveerd medegedeeld waarom hun brief zich niet leent voor
verdere behandeling.
In een aantal gevallen komt een adressant na verloop van enige tijd terug op een door
de commissie afgedaan verzoekschrift, zonder dat daarbij sprake is van nieuwe feiten
of omstandigheden. Niet elke adressant legt zich direct neer bij het gegeven dat commissie
noch Kamer iets voor hem of haar kan betekenen. Soms wordt veronderstelt dat het parlement
meer zeggenschap heeft in situaties waar sprake is van relatieve autonomie van medeoverheden
of de onaantastbaarheid van rechterlijke vonnissen of het feit dat een klacht gaat
over een zelfstandig bestuursorgaan.
De gemiddelde behandelingsduur in het verslagjaar is negen maanden. De commissies
kunnen de behandelingsduur3 slechts ten dele beïnvloeden. Zij stellen zowel bewindspersonen als adressanten reactietermijnen,
maar met name bewindspersonen halen die reactietermijnen vaak niet. Ook recesperioden
waarin verslagen vastgesteld noch goedgekeurd worden door de commissie respectievelijk
de Kamer kunnen bijdragen aan een langere behandelingsduur.
Afgelopen jaar is er overleg geweest met het Ministerie van Financiën over de reguliere
werkafspraken, omdat regelmatig beantwoordingstermijnen werden overschreden.
Burgerinitiatieven
Een burgerinitiatief is een verzoek van één of meer natuurlijke personen aan de Tweede
Kamer om een duidelijk omschreven voorstel te bespreken en er een standpunt over in
te nemen. De inhoudelijke eisen luiden als volgt:
– het voorstel is nieuw; de laatste twee jaar is het onderwerp niet in besluitvormende
zin in de Tweede Kamer aan de orde geweest;
– het voorstel gaat over een onderwerp waarover de Tweede Kamer beslist, dus over een
kwestie die de rijksoverheid en níet een andere overheid aangaat en géén privékwestie
is;
– het voorstel mag niet in strijd zijn met in ons land diepgewortelde normen en waarden;
– het voorstel gaat niet over de Grondwet, de belastingen of de begrotingswetten;
– het burgerinitiatief moet een duidelijk voorstel bevatten, bijvoorbeeld om een bepaald
verbod af te schaffen of juist in te voeren. Dus niet slechts het verzoek om aan een
bepaald onderwerp een debat te wijden of enkel een klacht. De indiener moet, met andere
woorden, duidelijk aangeven wat hij/zij wilt veranderen aan de huidige wet- en regelgeving
of het huidige beleid.
Een burgerinitiatief dient een bijlage te bevatten waaruit blijkt dat ten minste 40.000
andere kiesgerechtigde personen het voorstel steunen door bekendmaking van hun naam,
adres, geboortedatum en nationaliteit.
De commissie wordt regelmatig per telefoon, brief of mail om informatie gevraagd over
de voorwaarden waaraan een burgerinitiatief moet voldoen en hoe zo’n initiatief moet
worden opgestart. De commissie verschaft ook regelmatig informatie over het verschil
tussen een petitie en een burgerinitiatief. Het gebeurt vaak dat initiatiefnemers
er toch voor kiezen om een petitie aan de Kamer aan te bieden omdat zij verwachten
dat het verzamelen van de benodigde steunbetuigingen (te) lang zal gaan duren of omdat
zij op korte termijn hun standpunt onder de aandacht van Kamerleden willen brengen.
In het parlementaire jaar 2019–2020 heeft de commissie vier burgerinitiatieven in
ontvangst genomen en in drie gevallen onderzoek verricht en verslag uitgebracht. Het
gaat om het burgerinitiatief «Tijd voor Transparantie» (Kamerstuk 35 862), waarin de initiatiefnemers het voorstel doen om iets te doen aan de onduidelijke
kosten van kapitaalverzekeringen, het burgerinitiatief «Erken Fibromyalgie» (Kamerstuk
35 826), waarin door de initiatiefnemer wordt voorgesteld om fibromyalgie in Nederland te
erkennen als een aandoening/ziekte waardoor patiënten door artsen, verzekeraars, en
instanties worden geaccepteerd en in aanmerking kunnen komen voor bepaalde voorzieningen,
het burgerinitiatief «Stop de PNVD» waarin de initiatiefnemers verzoeken om de Partij
voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit (PNVD), een partij die pleit voor legalisering
van pedofilie en kinderpornografie, bij wet te verbieden en het burgerinitiatief «Bescherming
van inheemse bijen» waarin de initiatiefnemers voorstellen de bij een beschermde status
te geven.
De commissie heeft de Kamer ten aanzien van de eerste drie burgerinitiatieven verslag
uitgebracht. Zij heeft geadviseerd de burgerinitiatieven «Tijd voor Transparantie»
en «Erken Fibromyalgie» ontvankelijk te verklaren. Aan zowel de vereiste van minimaal
40.000 geldige steunbetuigingen als de vereiste dat het onderwerp de 2 jaar voorafgaand
aan de indiening niet in besluitvormende zin aan orde is geweest, is volgens de commissie
voldaan. Ten aanzien van het burgerinitiatief «Stop de PNVD» heeft de commissie geconcludeerd
dat de door de indiener aangeleverde bijlage met steunbetuigingen niet voldoet aan
artikel 9a van het reglement van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven.
In dit artikel zijn de vormvereisten met betrekking burgerinitiatieven beschreven
en één van de vereisten die in de bijlage ontbreekt zijn de geboortedata van de personen
die het burgerinitiatief ondersteunen. Daarnaast zijn ook de door de commissie gevraagde
adresgegevens van de personen die het burgerinitiatief ondersteunen niet opgenomen.
De commissie heeft de Kamer geadviseerd om dit burgerinitiatief niet ontvankelijk
te verklaren.
De Kamer heeft ingestemd met de verslagen van de commissie. Nadat een burgerinitiatief
ontvankelijk is verklaard door de Kamer wordt daarmee bepaald dat de initiatiefnemers
in de gelegenheid moeten worden gesteld om het burgerinitiatief mondeling nader toe
te lichten. Respectievelijk de vaste commissie voor Financiën en de vaste commissie
voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben besloten de initiatieven aan te melden
voor plenaire behandeling zodat de Kamer een standpunt over het initiatief zal innemen.
Het plenaire debat over het burgerinitiatief «Tijd voor Transparantie» moet nog worden
gepland, het plenaire debat over het burgerinitiatief «Erken Fibromyalgie» heeft plaatsgevonden
op donderdag 30 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 6, item 5).
De voorzitter van de commissie uit de Eerste Kamer, Van Strien
De fungerend voorzitter van de commissie uit de Tweede Kamer, Leijten
De griffier van beide commissies, Roovers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.M. Leijten, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier