Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de verlenging Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen (Kamerstuk 29521-435)
2021D44510 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de aan de Minister van Defensie over de Verlenging Nederlandse bijdrage aan de
vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen.
De fungerend voorzitter van de commissie, Aukje De Vries
Adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben geen vragen over de verlenging van de Nederlandse
bijdrage aan de NAVO-aanwezigheid in Litouwen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de
verlenging van de Nederlandse deelname aan enhanced Forward Presence in Litouwen.
Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zijn content met de multinationale defensiesamenwerking
op Europees niveau in de vorm van de enhanced Forward Presence. Zij vragen hoe de
huidige samenwerking tussen de verschillende landen verloopt. Voorts vragen deze leden
welke leerprocessen wat betreft deze samenwerking kunnen worden gebruikt voor andere
missies. Zouden de samenwerkingsvormen die momenteel vallen onder enhanced Forward
Presence, zoals het Framework Nations Concept, ook gebruikt kunnen worden in Europees
verband? Zo ja, kan de Minister toezeggen dat hij zich zal inzetten om deze samenwerkingsvormen
in Europees verband te promoten? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de visie van het kabinet aangaande
het zogenaamde Framework Nations Concept. Zij vragen hoe de Minister oordeelt de Minister
over dit concept. Voorts vragen deze leden hoe Duitsland haar rol als Framework Nation
tijdens de enhanced Forward Presence-missie vervult. Verder stellen deze leden de
volgende vragen. Welke lessen kunnen hieruit getrokken worden? Zou Nederland ook de
rol als Framework Nation op zich kunnen nemen bij een NAVO-missie? Zo ja, wat voor
missie zou dit behelzen? Hoe beoordeelt de Minister verder de mogelijkheid voor Nederland
om de rol van Framework Nation op zich te nemen in de toekomst?
De leden van de D66-fractie achten de continue bijdrage aan enhanced Forward Presence
als cruciaal voor zowel de veiligheid van de NAVO als de EU. Zij vragen hoe de Minister
oordeelt over de huidige veiligheidsdreiging vanuit Rusland en op welke manier de
Minister denkt dat de Nederlandse troepen, in het kader van de flexibele aanvullende
inzet, kunnen bijdragen aan het bestrijden van de hybride aanvallen vanuit Rusland.
De leden van de D66-fractie delen de mening dat de geopolitieke situatie in de Baltische
staten potentieel fragiel is en de zogenaamde Suwalski corridor een belangrijk pijnpunt
is in een eventuele Russische escalatie. Zij vragen hoe de Minister deze situatie
beoordeeld. Voorts stellen deze leden de volgende vragen. Wat is de Nederlandse definitie
van een escalatie binnen de enhanced Forward Presence- missie? Waar is deze definitie
op gebaseerd? Zijn er verder gesprekken in NAVO als EU verband om deze risico’s te
mitigeren? Zo nee, kan de Minister toezeggen dat hij deze onderwerpen zal aankaarten?
Wat is de rol van de Nederlandse troepen in een eventuele Russische escalatie? Welke
bevoegdheden heeft Nederlandse Chemische Biologische Radiologische Nucleaire (CBRN)
in een dergelijke escalatie? Zijn er verder scenario’s uitgedacht om onze Nederlandse
troepen bij een dergelijke escalatie zo goed mogelijk te ondersteunen?
De leden van de D66-fractie zijn content met de flexibele aanvullende inzet en het
idee van experimentele capaciteit. Deze leden vragen welke onderdelen van de Nederlandse
krijgsmacht het meest zullen profiteren van een dergelijke inzet en welke praktische
lessen er hierbij kunnen worden geleerd. Voorts vragen de leden van de D66-fractie
op welke manieren deze aanvullende eenheden samenwerken met andere landen en welke
lessen er uit deze samenwerking kunnen worden getrokken.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de verlenging van
de Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen. Deze
leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie steunen de Nederlandse inspanningen binnen de NAVO-missie
enhanced Forward Presence in Litouwen en delen de opvatting dat een meerjarige verlenging
van belang is om langdurige betrokkenheid uit te stralen, de (operationele) continuïteit
van de inzet te behouden en om hierover duidelijkheid te scheppen naar de bondgenoten.
De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over het in de brief geschetste dreigingsbeeld.
Deze leden vragen in welke mate Rusland de NAVO nog op de hoogte stelt van Russische
oefeningen aan de grens van het NAVO-verdragsgebied. Tevens vragen deze leden of de
NAVO goed zicht heeft op de Russische militaire activiteiten in Belarus, Oblast Kaliningrad
en op de Oostzee.
De leden van de CDA-fractie delen de zorgen van de Litouwse Minister van Buitenlandse
Zaken Gabrielius Landsbergis dat de nieuwe EU sancties tegen Belarus mogelijk kunnen
leiden tot Poolse toestanden aan de Litouwse grens. Deze leden vragen of hier ook
in NAVO verband over wordt gesproken. Voorts vragen deze leden of er een rol is voor
de enhanced Forward Presence indien er een grote migrantenstroom richting Litouwen
gaat plaatsvinden vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie zijn blij dat, vanwege de goede trainingsmogelijkheden
in Litouwen, de operationele gereedheid van naar Litouwen uitgezonden eenheden de
komende jaren wordt verhoogd. Door de coronabeperkingen is er het afgelopen jaar wel
geoefend, maar met name in Nederland en in kleinere verbanden. Dit heeft geleid tot
een algehele afname van de geoefendheid. Met de recente heropleving van het coronavirus
vragen de leden van de CDA-fractie op welke wijze de geoefendheid van de troepen die
niet deelnemen aan enhanced Forward Presence weer op peil wordt gebracht.
De leden van de SP-fractie betreuren de beslissing om het debat over verlenging en
verhoging van het Nederlandse enhanced Forward Presence-contingent in Litouwen schriftelijk
te houden. Bovendien zijn de leden van de SP-fractie het oneens met het feit dat de
demissionaire regering deze beslissing neemt. In het licht van de geopolitieke actualiteit
achten deze leden een fysiek Kamerdebat van het grootste belang.
De leden van de SP-fractie menen dat de spanningen aan de grens van Litouwen en Rusland
en eveneens van Polen en Wit-Rusland van twee kanten komen. De opsomming van de oefeningen
in Rusland moet in de ogen van deze leden in het licht van deze analyse worden gezien.
Deze leden achten het nodig de contacten met Rusland te heropenen en maximaal in te
zetten op diplomatieke inspanningen. Dat neemt niet weg dat er spanningen zijn, maar
in het licht van 30 jaar Europese geschiedenis is het volgens deze leden beter in
te zetten op ontwapening in plaats van nieuwe troepenconcentraties vanwege de escalerende
werking.
De leden van de SP-fractie vragen waarom voor een verlenging met drie jaar is gekozen
en voor één jaar. In het al gememoreerde kader van de demissionaire status van het
kabinet geldt dat volgens deze leden ook voor de verhoging van het mandaat en vergroting
van de missie.
Zij vragen of er behalve de verlenging van de termijn met drie jaar ook een beleidsplan
is om in die drie jaar een diplomatieke oplossing te vinden zodat de troepen uit Litouwen
kunnen terugtrekken. Zo nee, waarom wordt daarop niet geanticipeerd? Zij vragen of
de Minister een diplomatiek initiatief kan presenteren dat een einde maakt aan wat
hoe dan ook een gevaarlijke situatie is. Als er geen diplomatieke planning voor ontspanning
is, dan vragen de leden van de SP-fractie of de Minister dan de opvatting deelt dat
hier sprake is van ad hoc politiek zonder horizon. Voorts stellen deze leden de volgende
vragen. Voorziet de regering een (semi-) permanent verblijf in Litouwen, Nederland
is er al sinds 2017? Deelt de regering het inzicht dat dit een soort herhaling van
de geschiedenis is. Daarbij verwijzen de leden van de SP-fractie naar het militaire
verblijf van Nederlandse troepen in West-Duitsland, vanaf de jaren 60. Dat was een
vorm van «voorwaartse verdediging» en die duurde uiteindelijk zo’n 30 jaar. Deze leden
vragen of de Minister van mening is dat het hier om voorwaartse verdediging gaat.
Voorts vragen zij aan te geven wat het verschil is met de situatie van het gedeelde
Duitsland in de Koude Oorlog.
Met betrekking tot de verhoging van het mandaat en de uitbreiding van het aantal troepen
en hun specialisaties vragen de leden van de SP-fractie of er ook wordt ingezet op
offensieve cyber-oorlogvoering. Indien dat het geval is, dan vragen deze leden of
de Minister bereid is, desnoods vertrouwelijk, nadere inlichtingen te verschaffen
aan de Kamer. Voorts vragen deze leden of de Minister de opvatting deelt dat dat een
hogere stap op de escalatieladder zou zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie danken de regering voor het toezenden van het voornemen
om de Nederlandse bijdrage aan enhanced Forward Presence in Litouwen te verlengen
en uit te breiden. Deze leden stellen hierover graag enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat een groot deel van de (publiek zichtbare)
agressie van Rusland zit in het zonder toestemming binnendringen van het luchtruim
met militaire vliegtuigen. Deze leden vragen in hoeverre de enhanced Forward Presence
in Litouwen nu een luchtmacht-component heeft en wat de omvang daarvan is. Deze leden
vragen of het, in het licht van de stikstofproblematiek en geluidshinder met het uitvoeren
van oefeningen met F-16»s en F-35»s in Nederland, niet mogelijk en wenselijk is om
meer te oefenen in de lucht binnen de kaders van enhanced Forward Presence, aangezien
de Baltische staten juist grote waarde hechten aan oefeningen aldaar vanwege de afschrikkende
werking.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen in welke mate enhanced Forward Presence
in Litouwen een rol heeft in de grensbewaking ten opzichte van migranten. Werkt de
NAVO-missie mee aan het opbouwen of versterken van grenscontrole-mechanismen, zo vragen
deze leden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister een garantie kan geven dat
Nederlandse militairen niet zullen meewerken aan een vorm van grensmanagement in Litouwen
die in strijd is met het EVRM. Indien de Minister deze garantie niet kan geven, vragen
zij waarom niet en wat er voor nodig is om deze garantie alsnog te geven.
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie naar het perspectief voor 2025
en verder. Deze leden vragen welke diplomatieke (of anderszins) stappen recent zijn
gezet om tot een de-escalatie met Rusland te komen. Deze leden vragen of de Minister
nieuwe kansen ziet om te de-escaleren, of dat hij ook voor na 2025 een NAVO-presentie
in de Baltische staten voor zich ziet.
Het lid van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het besluit de deelname aan enchanced
Forward Presence te verlengen met drie jaar en de inzet van militairen te verhogen.
Dit lid staat er positief tegenover dat deze missie verlengd wordt, zodat we onze
verplichtingen met betrekking tot ons NAVO-lidmaatschap nakomen en onze militairen
daar de gelegenheid hebben om in NAVO -verband samen te werken.
Het lid van de BBB-fractie vraagt of de veranderende veiligheidssituatie van de ontwikkelingen
bij de grenssituatie met Wit-Rusland mogelijk ook invloed heeft op het karakter van
de Litouwen missie. Indien dat het geval is, vraagt dit lid op welke manier de Minister
daar nu rekening mee heeft gehouden. Zo nee; waarom niet, zo vraagt dit lid.
Volgens het lid van de BBB-fractie is gebleken dat er wellicht te vroeg is overgegaan
tot de verkoop van Leopard tanks in het verleden, getuige het feit dat Nederland deze
nu terug moet huren van Duitsland. Dit lid verneemt van defensiepersoneel dat Nederland
hierdoor minder op waarde wordt geschat als strategisch partner. Het lid van de BBB-fractie
vraagt of de Minister kan uitleggen op welke wijzen er nadelige impact is op deze
missie door het verkopen van 119 Leopardtanks in 2012. Voorts vraagt dit lid op welke
wijze de Minister de inzichten die uit deze situatie voortvloeien gaat integreren
in toekomstig beleid, om dergelijke missers in de toekomst te voorkomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.