Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 968 Intrekking van de Archiefwet 1995 en vervanging door de Archiefwet 2021 (Archiefwet 2021)
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Artikel 1.2 Afbakening met andere wetten
Artikel 1.3 Belang van documenten
HOOFDSTUK 2. VERANTWOORDELIJKE OVERHEIDSORGANEN
Artikel 2.1 Verantwoordelijke overheidsorganen van de Staat
Artikel 2.2 Verantwoordelijke overheidsorganen van een provincie, gemeente of waterschap
Artikel 2.3 Verantwoordelijke overheidsorganen bij gemeenschappelijke regelingen
Artikel 2.4 Verantwoordelijke overheidsorganen van andere publiekrechtelijke rechtspersonen
Artikel 2.5 Privaatrechtelijke verantwoordelijke overheidsorganen
Artikel 2.6 Verantwoordelijkheid na overbrenging
HOOFDSTUK 3. BIJZONDERE BEPALINGEN VERANTWOORDELIJKHEID
Artikel 3.1 Overdracht verantwoordelijkheid Onze Minister
Artikel 3.2 Specifieke uitkering
Artikel 3.3 Intrekking besluit verantwoordelijkheidsoverdracht
Artikel 3.4 Samenwerkingsverbanden
Artikel 3.5 Organisatorische wijzigingen
HOOFDSTUK 4. DUURZAME TOEGANKELIJKHEID EN BEHEERHANDELINGEN
Artikel 4.1 Duurzame toegankelijkheid
Artikel 4.2 Beheerregels
Artikel 4.3 Vervanging
Artikel 4.4 Vervreemding
Artikel 4.5 Tijdelijke invordering
HOOFDSTUK 5. SELECTIE, VERNIETIGING EN OVERBRENGING
Artikel 5.1 Selectiebesluiten
Artikel 5.2 Groepsselectiebesluiten
Artikel 5.3 Vernietiging
Artikel 5.4 Overbrenging en overbrengingstermijn
Artikel 5.5 Afwijking overbrengingstermijn
Artikel 5.6 Ontheffing overbrengingsverplichting
HOOFDSTUK 6. ARCHIEFDIENSTEN EN ARCHIVARISSEN
Artikel 6.1 Het Nationaal Archief
Artikel 6.2 Decentrale archiefdiensten
Artikel 6.3 Aanwijzing rijksarchivaris en archivaris decentrale archiefdienst
HOOFDSTUK 7. OPENBAARHEID EN OPENBAARHEIDSBEPERKING
Artikel 7.1 Openbaarheid
Artikel 7.2 Openbaarheidsbeperking
Artikel 7.3 Advisering en motivering besluit beperking openbaarheid
Artikel 7.4 Beperkingstermijnen
Artikel 7.5 Openbaarheidsbeperking na overbrenging
Artikel 7.6 Opheffing openbaarheidsbeperking
HOOFDSTUK 8. TOEGANG TOT OVERGEBRACHT ARCHIEF
Artikel 8.1 Begripsbepaling
Artikel 8.2 Toegang openbare documenten
Artikel 8.3 Toegang beperkt openbare documenten
Artikel 8.4 Verstrekken van informatie in andere vorm
Artikel 8.5 Uitlening
Artikel 8.6 Toegang of uitlening verantwoordelijk overheidsorgaan
Artikel 8.7 Verzoek om toegang of uitlening
HOOFDSTUK 9. BIJZONDERE BEPALINGEN BEHEER OVERGEBRACHT ARCHIEF
Artikel 9.1 Vervreemding door Onze Minister na overbrenging
Artikel 9.2 Vernietiging na overbrenging
Artikel 9.3 Afschriften van een authentieke akte
Artikel 9.4 Het opnemen van bescheiden door een archiefdienst
HOOFDSTUK 10. TOEZICHT EN HANDHAVING
Artikel 10.1 Toezicht centrale overheid
Artikel 10.2 Meldplicht incidenten
Artikel 10.3 Handhaving centrale overheid
Artikel 10.4 Toezicht decentrale overheden
Artikel 10.5 Toezicht gemeenschappelijke regelingen
Artikel 10.6 Last onder bestuursdwang
HOOFDSTUK 11. WIJZIGING ANDERE WETGEVING
Artikel 11.1 Algemene wet bestuursrecht
Artikel 11.2 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 11.3 Erfgoedwet
Artikel 11.4 Jeugdwet
Artikel 11.5 Machtigingswet oprichting Invest-NL
Artikel 11.6 Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 11.7 Uitvoeringswet EGTS-verordening
Artikel 11.8 Visserijwet 1963
Artikel 11.9 Wet algemene regels herindeling
Artikel 11.10 Wet basisregistratie personen
Artikel 11.11 Wet gebruik Friese taal
Artikel 11.12 Wet gemeentelijke indeling zuidelijk deel IJsselmeer behorende bij Flevoland
Artikel 11.13 Wet instelling gemeente Lelystad
Artikel 11.14 Wet instelling provincie Flevoland
Artikel 11.15 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 11.16 Wet op het notarisambt
Artikel 11.17 Wet open overheid
Artikel 11.18 Wet opheffing bedrijfslichamen
Artikel 11.19 Wet opheffing openbaar lichaam Rijnmond
Artikel 11.20 Wet politiegegevens
Artikel 11.21 Wet stichting administratiekantoor beheer financiƫle instellingen
Artikel 11.22 Wet tot gemeentelijke indeling van de Waddenzee
Artikel 11.23 Wet tot instelling gemeenten Almere en Zeewolde
Artikel 11.24 Wet tot intrekking van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank
en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering
Onderwijs
Artikel 11.25 Wijzigingswet financiƫle markten 2014
HOOFDSTUK 12. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 12.1 Overgangsbepaling gemeenschappelijke regelingen
Artikel 12.2 Overgangsbepaling selectielijsten
Artikel 12.3 Overgangsbepalingen overbrenging
Artikel 12.4 Overgangsbepalingen archiefbewaarplaatsen
Artikel 12.5 Overgangsbepaling rijksarchiefbewaarplaatsen
Artikel 12.6 Overgangsbepalingen archivarissen
Artikel 12.7 Overgangsbepalingen rijksarchivaris
Artikel 12.8 Overgangsbepaling openbaarheidsbeperkingen
Artikel 12.9 Overgangsbepaling hoofdinspecteur en inspecteurs
Artikel 12.10 Overgangsbepalingen artikel 46 Archiefwet 1995
Artikel 12.11 Evaluatie
Artikel 12.12 Intrekking Archiefwet 1995
Artikel 12.13 Citeertitel
Artikel 12.14 Inwerkingtreding
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de regels uit de Archiefwet
1995 te moderniseren en van een nieuwe indeling te voorzien, om die regels aan te
passen aan de praktijk van het digitale informatiebeheer en in verband daarmee de
overbrengingstermijn te verkorten, en dat het daarom wenselijk is een nieuwe Archiefwet
vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Algemene verordening gegevensbescherming:
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016
betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking
van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119);
archiefdienst:
Nationaal Archief of decentrale archiefdienst;
archivaris:
archivaris als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid;
decentrale archiefdienst:
decentrale archiefdienst als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid;
document:
schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat:
a. door een overheidsorgaan is opgemaakt of ontvangen en dat naar zijn aard verband houdt
met de publieke taak van dat overheidsorgaan;
b. is opgemaakt of ontvangen door instellingen of personen, waarvan of van wie de rechten
of functies op een overheidsorgaan zijn overgegaan; of
c. ingevolge artikel 9.4 voor blijvende bewaring is opgenomen door een archiefdienst;
gemeenschappelijke regeling:
regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;
hoofdinspecteur:
hoofdinspecteur als bedoeld in artikel 10.1, eerste lid;
Nationaal Archief:
Nationaal Archief als bedoeld in artikel 6.1;
Onze Minister:
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
overbrenging:
voor blijvende bewaring onder beheer brengen van documenten bij een archiefdienst;
overheidsorgaan:
a. orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld; of
b. ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed;
rijksarchivaris:
rijksarchivaris als bedoeld in artikel 6.1, derde lid;
selectiebesluit:
selectiebesluit als bedoeld in artikel 5.1;
verantwoordelijk overheidsorgaan:
verantwoordelijk overheidsorgaan als bedoeld in hoofdstuk 2;
vervreemding:
eigendomsoverdracht van documenten anders dan in het kader van de overbrenging van
documenten;
verwerking:
verwerking als bedoeld in artikel 4, onderdeel 2, van de Algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 1.2 Afbakening met andere wetten
1. De Wet hergebruik van overheidsinformatie en de Wet open overheid zijn niet van toepassing
op overgebrachte documenten, tenzij bij deze wet anders is bepaald.
2. Bijzondere categorieƫn van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke
aard als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet
Algemene verordening gegevensbescherming kunnen worden verwerkt, indien de verwerking
verband houdt met:
a. de vervanging van documenten, bedoeld in artikel 4.3;
b. de overbrenging van documenten;
c. het beheer van overgebrachte documenten, met uitzondering van:
1°. het verlenen van toegang tot documenten, bedoeld in de artikelen 8.2, 8.3 en 8.6,
eerste lid;
2°. het verstrekken of openbaar maken van informatie in andere vorm, bedoeld in artikel 8.4;
en
3°. het uitlenen van documenten, bedoeld in de artikelen 8.5 en 8.6, tweede lid; of
d. het opnemen van documenten door een archiefdienst, bedoeld in artikel 9.4.
Artikel 1.3 Belang van documenten
Een overheidsorgaan houdt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden die voortvloeien
uit het bepaalde bij of krachtens deze wet rekening met het belang van documenten:
a. voor de uitvoering van de publieke taken van het betreffende overheidsorgaan of de
publieke taken van andere overheidsorganen, alsook voor het afleggen van verantwoording
daarover;
b. voor eenieder bij het kennisnemen van en het uitoefenen van rechten en plichten;
c. voor onderzoek; en
d. als onderdeel van het cultureel erfgoed.
HOOFDSTUK 2. VERANTWOORDELIJKE OVERHEIDSORGANEN
Artikel 2.1 Verantwoordelijke overheidsorganen van de Staat
1. Verantwoordelijke overheidsorganen voor de documenten van de Staat zijn, ieder voor
zijn organisatie:
a. de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
b. de Tweede Kamer der Staten-Generaal;
c. de verenigde vergadering der Staten-Generaal;
d. het Kabinet van de Koning;
e. de Raad van State;
f. de Algemene Rekenkamer;
g. de Nationale ombudsman;
h. Onze Ministers die met de leiding van een ministerie zijn belast;
i. de Kabinetten van de Gouverneurs van Aruba, CuraƧao en St. Maarten;
j. de Hoge Raad van Adel;
k. de Kanselarij der Nederlandse Orden, het Kapittel van de Militaire Willems-Orde en
het Kapittel voor de Civiele Orden;
l. de commissarissen van de Koning in de provincie, voor de documenten die verband houden
met de taken, bedoeld in artikel 182, eerste en tweede lid, van de Provinciewet;
m. de onafhankelijke bij wet ingestelde organen die met de rechtspraak zijn belast, alsmede
de Raad voor de rechtspraak en het College van afgevaardigden, bedoeld in de Wet op
de rechterlijke organisatie; en
n. de zelfstandige bestuursorganen, bedoeld in artikel 1 van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen, die deel uitmaken van de Staat;
o. de vaste colleges van advies, bedoeld in artikel 79 van de Grondwet, die deel uitmaken
van de Staat; en
p. de openbare lichamen, bedoeld in artikel 134 van de Grondwet, die deel uitmaken van
de Staat.
2. Voor de documenten van andere overheidsorganen van de Staat dan in het eerste lid
bedoeld zijn Onze Ministers wie het aangaat als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h,
verantwoordelijk.
Artikel 2.2 Verantwoordelijke overheidsorganen van een provincie, gemeente of waterschap
1. Verantwoordelijk overheidsorgaan voor de documenten van een provincie zijn gedeputeerde
staten, overeenkomstig een door provinciale staten vast te stellen verordening.
2. Verantwoordelijk overheidsorgaan voor de documenten van een gemeente is het college
van burgemeester en wethouders, overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen
verordening.
3. Verantwoordelijk overheidsorgaan voor de documenten van een waterschap is het dagelijks
bestuur, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening.
Artikel 2.3 Verantwoordelijke overheidsorganen bij gemeenschappelijke regelingen
1. Verantwoordelijk overheidsorgaan voor de documenten van een krachtens gemeenschappelijke
regeling ingesteld openbaar lichaam is het dagelijks bestuur, overeenkomstig een door
het algemeen bestuur vast te stellen verordening.
2. Verantwoordelijk overheidsorgaan voor de documenten van een krachtens gemeenschappelijke
regeling ingestelde bedrijfsvoeringsorganisatie is het bestuur.
3. Voor de documenten van een krachtens gemeenschappelijke regeling ingesteld gemeenschappelijk
orgaan zijn de verantwoordelijke overheidsorganen van de deelnemers gezamenlijk verantwoordelijk.
Artikel 2.4 Verantwoordelijke overheidsorganen van andere publiekrechtelijke rechtspersonen
Voor de documenten van een andere rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
dan bedoeld in de artikelen 2.1 tot en met 2.3, is het verantwoordelijke overheidsorgaan
het orgaan dat met het dagelijks bestuur van de rechtspersoon is belast.
Artikel 2.5 Privaatrechtelijke verantwoordelijke overheidsorganen
Voor de documenten van een ander persoon of college dan bedoeld in de artikelen 2.1
tot en met 2.4, met enig openbaar gezag bekleed, is die persoon of dat college het
verantwoordelijke overheidsorgaan.
Artikel 2.6 Verantwoordelijkheid na overbrenging
1. Onze Minister is het verantwoordelijke overheidsorgaan voor de documenten die naar
het Nationaal Archief zijn overgebracht.
2. Voor de overgebrachte documenten van een krachtens gemeenschappelijke regeling ingesteld
openbaar lichaam, gemeenschappelijk orgaan of ingestelde bedrijfsvoeringsorganisatie
wordt in de gemeenschappelijke regeling een verantwoordelijk overheidsorgaan aangewezen,
met dien verstande dat:
a. het aangewezen verantwoordelijke overheidsorgaan eveneens verantwoordelijk is voor
de niet-overgebrachte documenten van ten minste ƩƩn van de deelnemers in de gemeenschappelijke
regeling; en
b. uitsluitend Onze Minister of een verantwoordelijk overheidsorgaan als bedoeld in artikel 2.2
als verantwoordelijk overheidsorgaan kan worden aangewezen.
HOOFDSTUK 3. BIJZONDERE BEPALINGEN VERANTWOORDELIJKHEID
Artikel 3.1 Overdracht verantwoordelijkheid Onze Minister
1. Bij besluit kan Onze Minister zijn taken en bevoegdheden die voortvloeien uit artikel 2.6,
eerste lid, voor bepaalde in het besluit omschreven documenten overdragen aan:
a. het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke
regelingen, dat blijkens de gemeenschappelijke regeling archiefbeheer ten doel heeft;
b. het bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke
regelingen, die blijkens de gemeenschappelijke regeling archiefbeheer ten doel heeft;
of
c. gedeputeerde staten of een college van burgemeester en wethouders.
2. In het besluit kan Onze Minister bovendien bepalen dat taken en bevoegdheden die
de rijksarchivaris ten aanzien van de documenten heeft, worden overgedragen aan een
persoon die onder de verantwoordelijkheid van het desbetreffende bestuursorgaan werkzaam
is. De rijksarchivaris kan ten aanzien van zijn overgedragen taken en bevoegdheden
beleidsregels vaststellen.
3. Ten aanzien van de persoon, bedoeld in het tweede lid, is artikel 6.3, vierde lid,
van overeenkomstige toepassing.
4. Het besluit kan niet de delegatie inhouden van de bevoegdheid van Onze Minister om
bij ministeriƫle regeling nadere regels te stellen en leidt niet tot eigendomsoverdracht
van de desbetreffende documenten.
5. Het besluit geldt voor onbepaalde tijd.
Artikel 3.2 Specifieke uitkering
1. Voor de uitoefening van de overgedragen taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 3.1,
eerste en tweede lid, verstrekt Onze Minister een specifieke uitkering als bedoeld
in artikel 15a van de Financiƫle-verhoudingswet aan het desbetreffende openbaar lichaam
of de desbetreffende bedrijfsvoeringsorganisatie, provincie of gemeente.
2. Bij ministeriƫle regeling worden nadere regels gesteld over de specifieke uitkering.
Artikel 3.3 Intrekking besluit verantwoordelijkheidsoverdracht
1. Onze Minister kan een besluit als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, intrekken:
a. op verzoek van het desbetreffende bestuursorgaan, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid;
b. indien de duurzame toegankelijkheid van de documenten door gebrekkig beheer in gevaar
komt, of indien het desbetreffende bestuursorgaan anderszins aanmerkelijk tekortschiet
in de uitoefening van de aan hem overgedragen taken en verplichtingen; of
c. indien een beleidsmatige heroverweging daartoe aanleiding geeft.
2. Bij toepassing van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, treedt het besluit tot
intrekking niet eerder in werking dan vijf jaren na dagtekening van het besluit.
Artikel 3.4 Samenwerkingsverbanden
1. In dit artikel wordt verstaan onder samenwerkingsverband: duurzame onderlinge samenwerking tussen meerdere overheidsorganen en al dan niet
ƩƩn of meer andere partijen, in welk kader onder de verantwoordelijkheid van meerdere
verantwoordelijke overheidsorganen documenten worden opgemaakt of ontvangen.
2. De verantwoordelijke overheidsorganen onder wier verantwoordelijkheid binnen een
samenwerkingsverband documenten worden opgemaakt of ontvangen, treffen gezamenlijk
een regeling voor deze documenten.
3. In een regeling wordt in ieder geval opgenomen:
a. op welke wijze de verantwoordelijke overheidsorganen gezamenlijk invulling geven aan
hun taken en bevoegdheden ten aanzien van de documenten op grond van het bepaalde
bij of krachtens deze wet;
b. naar welke archiefdienst of archiefdiensten van de betrokken verantwoordelijke overheidsorganen
de blijvend te bewaren documenten van het samenwerkingsverband worden overgebracht;
c. op welke wijze het toezicht ten aanzien van de documenten plaatsvindt; en
d. een regeling voor het beheer van de documenten.
4. In een regeling kunnen de betrokken verantwoordelijke overheidsorganen bepalen dat
hun gezamenlijke taken en bevoegdheden ten aanzien van de documenten bij ƩƩn van hen
worden belegd.
Artikel 3.5 Organisatorische wijzigingen
1. Een regeling waarbij overheidsorganen worden opgeheven, samengevoegd of gesplitst,
dan wel waarbij een of meer taken van een overheidsorgaan worden overgedragen aan
een ander overheidsorgaan, houdt een voorziening in omtrent hun documenten.
2. Een regeling waarbij een tijdelijk overheidsorgaan wordt ingesteld houdt een voorziening
in omtrent de bewaring van zijn documenten na zijn opheffing.
3. Een regeling waarbij taken van een overheidsorgaan geheel of gedeeltelijk worden
overgedragen aan een niet-overheidsorgaan kan een voorziening inhouden omtrent de
tijdelijke terbeschikkingstelling aan dat niet-overheidsorgaan van de op die taken
betrekking hebbende documenten, voor zover deze documenten niet zijn overgebracht.
In de voorziening wordt in ieder geval bepaald:
a. welke documenten aan het niet-overheidsorgaan ter beschikking worden gesteld;
b. gedurende welke periode de documenten aan het niet-overheidsorgaan ter beschikking
worden gesteld, met dien verstande dat daarbij, behoudens onder overeenkomstige toepassing
van artikel 5.5, tweede lid, niet kan worden afgeweken van de overbrengingstermijn,
bedoeld in artikel 5.4, eerste lid; en
c. op welke wijze het toezicht ten aanzien van de documenten plaatsvindt, overeenkomstig
het bij of krachtens deze wet bepaalde.
HOOFDSTUK 4. DUURZAME TOEGANKELIJKHEID EN BEHEERHANDELINGEN
Artikel 4.1 Duurzame toegankelijkheid
1. Verantwoordelijke overheidsorganen treffen passende maatregelen om hun documenten
duurzaam toegankelijk te maken en te houden.
2. Indien documenten ten onrechte berusten onder een ander overheidsorgaan dan dat waaronder
zij behoren te berusten, zorgen de verantwoordelijke overheidsorganen ervoor dat de
documenten bij het juiste overheidsorgaan terechtkomen.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
het op passende wijze duurzaam toegankelijk maken en houden van documenten.
Artikel 4.2 Beheerregels
1. Een verantwoordelijk overheidsorgaan stelt regels vast voor het beheer van de niet-overgebrachte
documenten waarvoor het verantwoordelijk is.
2. In de beheerregels wordt ten minste beschreven:
a. welke overheidsorganen of dienstonderdelen zijn belast met het feitelijke beheer van
de documenten;
b. op welke wijze het beheer periodiek wordt geƫvalueerd en indien nodig bijgesteld,
in het bijzonder wat betreft de maatregelen ten behoeve van de duurzame toegankelijkheid
van documenten.
Artikel 4.3 Vervanging
1. Een verantwoordelijk overheidsorgaan kan documenten vervangen door reproducties,
teneinde de vervangen documenten te vernietigen.
2. De reproducties worden na de vervanging als de originele documenten aangemerkt.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de vervanging van documenten.
Artikel 4.4 Vervreemding
1. Een verantwoordelijk overheidsorgaan kan documenten slechts vervreemden na machtiging
van Onze Minister.
2. Een machtiging is niet vereist indien de vervreemding noodzakelijk is ter uitvoering
van een in enige wet neergelegd voorschrift.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de vervreemding van documenten.
Artikel 4.5 Tijdelijke invordering
1. Eenieder die documenten onder zich heeft is verplicht deze binnen vier weken, nadat
hij van het verantwoordelijke overheidsorgaan een daartoe strekkende kennisgeving
heeft ontvangen, aan hem af te staan, zodat het verantwoordelijke overheidsorgaan
van die documenten een reproductie kan maken.
2. Het verantwoordelijke overheidsorgaan geeft de documenten binnen vier weken na ontvangst
terug aan degene die ze heeft afgestaan, ongeacht de eventuele andere rechten die
het verantwoordelijke overheidsorgaan op die documenten kan doen gelden.
HOOFDSTUK 5. SELECTIE, VERNIETIGING EN OVERBRENGING
Artikel 5.1 Selectiebesluiten
1. Een verantwoordelijk overheidsorgaan ontwerpt een of meer selectiebesluiten voor
de documenten waarvoor het verantwoordelijk is en past de selectiebesluiten toe die
voor deze documenten zijn vastgesteld.
2. Een selectiebesluit bevat ten minste:
a. een beschrijving van de categorieƫn documenten waarop het besluit betrekking heeft;
en
b. een opgave van de categorieƫn documenten die blijvend worden bewaard en de categorieƫn
documenten die tijdelijk worden bewaard gedurende een in de selectiebesluit op te
nemen bewaartermijn.
3. Een selectiebesluit wordt vastgesteld door Onze Minister in overeenstemming met het
verantwoordelijke overheidsorgaan.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
a. de inhoud en de procedure van het ontwerpen van selectiebesluiten;
b. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder van een selectiebesluit kan worden
afgeweken, met dien verstande dat een dergelijke afwijking in ieder geval niet ten
gevolge kan hebben dat documenten die op grond van een selectiebesluit blijvend worden
bewaard, worden vernietigd.
Artikel 5.2 Groepsselectiebesluiten
1. Onze Minister kan een groepsselectiebesluit vaststellen ten behoeve van een specifieke
groep verantwoordelijke overheidsorganen als bedoeld in artikel 2.5.
2. Onze Minister gaat alleen over tot vaststelling van een groepsselectiebesluit op
basis van een ontwerp dat daartoe door een representatieve organisatie bij hem is
ingediend.
3. Een vastgesteld groepsselectiebesluit wordt toegepast door alle verantwoordelijke
overheidsorganen waarop het besluit betrekking heeft, voor zover voor de desbetreffende
verantwoordelijke overheidsorganen geen selectiebesluiten als bedoeld in artikel 5.1
zijn vastgesteld.
4. Artikel 5.1, tweede en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5.3 Vernietiging
1. Het verantwoordelijke overheidsorgaan treft passende maatregelen om ervoor te zorgen
dat de documenten waarvan de bewaartermijn, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel b,
is verstreken en die niet op grond van artikel 5.1, vierde lid, onderdeel b, van vernietiging
zijn uitgezonderd, worden vernietigd.
2. Bij ministeriƫle regeling worden nadere regels gesteld over een door het verantwoordelijke
overheidsorgaan op te maken verklaring van de vernietiging.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de wijze waarop vernietiging plaatsvindt.
4. Onze Minister-President kan regels stellen op grond waarvan in buitengewone omstandigheden
kan worden afgeweken van hetgeen in deze wet is bepaald met betrekking tot de vernietiging
van documenten.
Artikel 5.4 Overbrenging en overbrengingstermijn
1. Het verantwoordelijke overheidsorgaan brengt documenten die ouder zijn dan tien jaar
en die op grond van een selectiebesluit voor blijvende bewaring in aanmerking komen
over naar de archiefdienst die met de blijvende bewaring van die documenten is belast.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de overbrenging.
Artikel 5.5 Afwijking overbrengingstermijn
1. In afwijking van artikel 5.4, eerste lid, kunnen documenten die op grond van een
selectiebesluit voor blijvende bewaring in aanmerking komen eerder dan na tien jaar
worden overgebracht in overeenstemming met:
a. de archivaris van de decentrale archiefdienst, waarnaar de documenten worden overgebracht;
of
b. de rijksarchivaris, indien het documenten betreft die naar het Nationaal Archief worden
overgebracht.
2. Indien documenten na de termijn, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, nog veelvuldig
door een overheidsorgaan worden gebruikt of geraadpleegd, kan het verantwoordelijke
overheidsorgaan de overbrenging opschorten met machtiging van:
a. gedeputeerde staten; of
b. Onze Minister, indien het documenten betreft die naar het Nationaal Archief of een
daartoe door gedeputeerde staten aangewezen decentrale archiefdienst worden overgebracht.
3. Een machtiging wordt verleend voor een periode van ten hoogste tien jaar. Indien
de desbetreffende documenten na deze periode nog steeds veelvuldig worden gebruikt
of geraadpleegd, kan een verleende machtiging worden verlengd, telkens met een periode
van ten hoogste tien jaar.
4. Aan een machtiging kunnen voorwaarden worden verbonden.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de procedure voor het aanvragen van een machtiging en kunnen voorwaarden worden
vastgesteld die in ieder geval aan een machtiging verbonden zijn.
Artikel 5.6 Ontheffing overbrengingsverplichting
1. Een verantwoordelijk overheidsorgaan kan ontheffing worden verleend van de verplichting
om documenten naar een archiefdienst over te brengen. Een ontheffing kan worden verleend
door:
a. gedeputeerde staten; of
b. Onze Minister, indien het documenten betreft die naar het Nationaal Archief of een
daartoe door gedeputeerde staten aangewezen decentrale archiefdienst worden overgebracht.
2. Een ontheffing kan alleen worden verleend, indien:
a. de documenten deel uitmaken van een omvangrijke en samenhangende verzameling;
b. overbrenging van de documenten naar het oordeel van gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
Onze Minister ernstig afbreuk zou doen aan de integriteit van de verzameling dan wel
aan de uitvoering van de wettelijke taak van het betreffende overheidsorgaan; en
c. het verantwoordelijke overheidsorgaan adequate voorzieningen heeft getroffen voor
de blijvende bewaring en beschikbaarstelling van de documenten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de procedure voor het aanvragen van een ontheffing.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de door het verantwoordelijke overheidsorgaan te treffen adequate voorzieningen.
HOOFDSTUK 6. ARCHIEFDIENSTEN EN ARCHIVARISSEN
Artikel 6.1 Het Nationaal Archief
1. Er is een Nationaal Archief, dat ressorteert onder Onze Minister.
2. Het Nationaal Archief is belast met de bewaring en beschikbaarstelling van blijvend
te bewaren documenten van:
a. overheidsorganen van de Staat;
b. overheidsorganen als bedoeld in artikel 2.3, waarvoor Onze Minister na overbrenging
het verantwoordelijke overheidsorgaan is;
c. overheidsorganen als bedoeld in de artikelen 2.4 en 2.5;
d. de voormalige provinciale en departementale besturen; en
e. andere overheidsorganen of van particuliere rechtspersonen of natuurlijke personen,
die ingevolge vervreemding, door toepassing van artikel 9.4, of uit anderen hoofde
voor blijvende bewaring onder het Nationaal Archief zijn komen te berusten.
3. Het Nationaal Archief heeft een rijksarchivaris, die verantwoordelijk is voor het
beheer van de documenten die blijvend door het Nationaal Archief worden bewaard.
4. Onze Minister kan het Nationaal Archief bij ministeriƫle regeling aanvullende taken
opdragen.
Artikel 6.2 Decentrale archiefdiensten
1. Gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk
het dagelijks bestuur van een waterschap voorzien in een decentrale archiefdienst
die is belast met de bewaring en beschikbaarstelling van:
a. de blijvend te bewaren documenten van de overheidsorganen van de provincie, de gemeente,
onderscheidenlijk het waterschap;
b. de blijvend te bewaren documenten van overheidsorganen als bedoeld in artikel 2.3,
waarvoor gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk
het dagelijks bestuur van het waterschap na overbrenging het verantwoordelijke overheidsorgaan is; en
c. andere overheidsorganen of van particuliere rechtspersonen of natuurlijke personen,
die ingevolge vervreemding, door toepassing van artikel 9.4, of uit anderen hoofde
onder de decentrale archiefdienst zijn komen te berusten.
2. Elke decentrale archiefdienst heeft een archivaris, die verantwoordelijk is voor
het beheer van de documenten die blijvend door de dienst worden bewaard.
Artikel 6.3 Aanwijzing rijksarchivaris en archivaris decentrale archiefdienst
1. De rijksarchivaris wordt aangewezen door Onze Minister, gehoord het gevoelen van
de ministerraad.
2. Een archivaris wordt aangewezen door gedeputeerde staten, het college van burgemeester
en wethouders, of het dagelijks bestuur van een waterschap.
3. Een aanwijzing eindigt van rechtswege met ingang van de datum dat de uitoefening
van de functie van rijksarchivaris, onderscheidenlijk archivaris geen onderdeel meer
uitmaakt van de werkzaamheden van de betreffende ambtenaar.
4. De rijksarchivaris of een archivaris wordt aangewezen in elk geval op grond van zijn
professionele kwaliteiten, in het bijzonder zijn deskundigheid op het gebied van de
wetgeving en de praktijk inzake archivistiek, alsmede zijn vermogen de taken te vervullen
die voortvloeien uit het bepaalde bij of krachtens deze wet.
HOOFDSTUK 7. OPENBAARHEID EN OPENBAARHEIDSBEPERKING
Artikel 7.1 Openbaarheid
1. Na overbrenging zijn documenten openbaar.
2. Het is eenieder toegestaan op verzoek overgebrachte documenten kosteloos te raadplegen
en daarvan kopieƫn, afschriften, uittreksels of bewerkingen te maken.
3. Voor het doen maken van kopieƫn, afschriften, uittreksels of bewerkingen van overgebrachte
documenten kan volgens door het verantwoordelijke overheidsorgaan te stellen regels
een vergoeding worden gevraagd.
4. Op de vergoeding is artikel 9, eerste en vierde lid, van de Wet hergebruik van overheidsinformatie
van overeenkomstige toepassing.
5. Een archivaris of de rijksarchivaris kan uit eigen beweging kopieƫn, afschriften,
uittreksels of bewerkingen publiceren van de openbare documenten die blijvend door
de dienst worden bewaard.
Artikel 7.2 Openbaarheidsbeperking
1. Het verantwoordelijke overheidsorgaan beperkt de openbaarheid van documenten bij
de overbrenging, indien zij informatie bevatten die:
a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;
b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;
c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen
vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld;
d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf
3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de betrokkene
uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van deze persoonsgegevens of deze persoonsgegevens
kennelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt; of
e. nummers betreft die dienen ter identificatie van personen die bij wet of algemene
maatregel van bestuur zijn voorgeschreven als bedoeld in artikel 46 van de Uitvoeringswet
Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk
op de levenssfeer maakt.
2. Het verantwoordelijke overheidsorgaan beperkt de openbaarheid van documenten bij
de overbrenging voorts, indien het belang van de openbaarheid van de in de documenten
opgenomen informatie niet opweegt tegen de volgende belangen:
a. de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties;
b. de economische of financiƫle belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen
of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de informatie
betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter;
c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
f. de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige
bedrijfs- en fabricagegegevens;
g. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;
h. de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage;
i. het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.
3. In uitzonderlijke gevallen kan de openbaarheid van documenten voorts worden beperkt
indien de documenten informatie bevatten, niet zijnde milieu-informatie, waarvan de
openbaarmaking onevenredige benadeling toebrengt aan een ander belang dan genoemd
in het eerste of tweede lid en het algemeen belang van openbaarheid niet tegen deze
benadeling opweegt.
4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, wordt de openbaarheid van documenten
die milieu-informatie bevatten eveneens beperkt voor zover door de openbaarmaking
van die informatie het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde belang ernstig zou
worden geschaad, en het algemeen belang van openbaarheid van informatie niet opweegt
tegen deze schade.
5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op milieu-informatie die betrekking
heeft op emissies in het milieu.
Artikel 7.3 Advisering en motivering besluit beperking openbaarheid
1. Het verantwoordelijke overheidsorgaan vraagt over een voorgenomen besluit tot openbaarheidsbeperking
advies aan:
a. de archivaris van de decentrale archiefdienst, waarnaar de documenten worden overgebracht;
of
b. de rijksarchivaris, indien het documenten betreft die naar het Nationaal Archief worden
overgebracht.
2. Het verantwoordelijke overheidsorgaan motiveert een besluit tot openbaarheidsbeperking
aan de hand van de gronden, bedoeld in artikel 7.2, die zich, ondanks het tijdsverloop,
tegen openbaarmaking van de documenten verzetten.
Artikel 7.4 Beperkingstermijnen
1. De beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede
lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing op overgebrachte documenten die ouder zijn
dan 75 jaar.
2. De beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onderdelen d en e, en tweede
lid, onderdeel e, zijn niet van toepassing op overgebrachte documenten die ouder zijn
dan 110 jaar.
3. De andere beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2, zijn niet van toepassing op
overgebrachte documenten die ouder zijn dan twintig jaar.
4. In afwijking van het eerste tot en met derde lid kan in een besluit tot openbaarheidsbeperking
voor bepaalde documenten aan een beperkingsgrond een langere geldingsduur worden toegekend.
In een dergelijk geval kan een besluit tot openbaarheidsbeperking enkel worden genomen
met instemming van:
a. gedeputeerde staten; of
b. Onze Minister, indien het documenten betreft die naar het Nationaal Archief of een
daartoe door gedeputeerde staten aangewezen decentrale archiefdienst worden overgebracht.
Artikel 7.5 Openbaarheidsbeperking na overbrenging
Na overbrenging kan het verantwoordelijke overheidsorgaan de openbaarheid van documenten
niet alsnog beperken, tenzij de voortdurende openbaarheid van die documenten onaanvaardbaar
zou zijn gelet op een of meer van de beperkingsgronden, bedoeld artikel 7.2, eerste
tot en met derde lid.
Artikel 7.6 Opheffing openbaarheidsbeperking
1. Het verantwoordelijke overheidsorgaan kan besluiten tot opheffing van de op documenten
rustende openbaarheidsbeperkingen, indien de beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2,
zich niet langer tegen openbaarmaking verzetten.
2. Indien het documenten betreft waarvoor Onze Minister ingevolge artikel 2.6, eerste
lid, het verantwoordelijke overheidsorgaan is, kan hij enkel tot opheffing besluiten:
a. gehoord het verantwoordelijke overheidsorgaan dat de documenten heeft overgebracht;
of
b. in overeenstemming met het verantwoordelijke overheidsorgaan dat de documenten heeft
overgebracht, indien het documenten betreft waarvan de openbaarheid mede of uitsluitend
is beperkt met het oog op een of meer van de beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2,
eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdeel a.
HOOFDSTUK 8. TOEGANG TOT OVERGEBRACHT ARCHIEF
Artikel 8.1 Begripsbepaling
In afwijking van artikel 1.1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder archivaris: archivaris
of rijksarchivaris van de archiefdienst die de desbetreffende documenten blijvend
bewaart.
Artikel 8.2 Toegang openbare documenten
1. De archivaris verleent eenieder op verzoek toegang tot openbare documenten voor raadpleging
of gebruik.
2. De archivaris kan weigeren toegang te verlenen tot openbare documenten, indien:
a. de toestand van de documenten zich daar naar zijn oordeel tegen verzet; of
b. de documenten niet veilig aan de verzoeker kunnen worden toevertrouwd.
3. Indien de aard of de mate van raadpleging of gebruik van documenten een ernstige
bedreiging vormt voor hun toestand, kan de archivaris een verzoeker toegang verlenen
tot kopieƫn van die documenten.
4. Gebruik als bedoeld in het eerste lid omvat mede hergebruik als bedoeld in de Richtlijn
(EG) nr. 2003/98 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake
het hergebruik van overheidsinformatie (PbEG 2003, L 345).
5. Het verlenen van toegang vindt plaats overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de Wet
hergebruik van overheidsinformatie.
Artikel 8.3 Toegang beperkt openbare documenten
1. De archivaris verleent een verzoeker toegang tot beperkt openbare documenten voor
raadpleging of gebruik voor zover de beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2, zich
daartegen niet verzetten.
2. Artikel 8.2, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Indien het verzoek betrekking heeft op documenten die ingevolge artikel 9.4 door
de archiefdienst zijn opgenomen, vindt het verlenen van toegang in voorkomend geval
plaats met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 9.4, tweede lid.
4. De archivaris kan aan het verlenen van toegang tot beperkt openbare documenten voorwaarden
verbinden. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden worden vastgesteld
die in ieder geval door de archivaris aan het verlenen van toegang worden verbonden.
5. Indien een verzoek betrekking heeft op documenten waarvan de openbaarheid is beperkt
op basis van of mede op basis van ƩƩn van de beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2,
eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdeel a, wordt op dat verzoek beslist
door het verantwoordelijke overheidsorgaan dat de documenten heeft overgebracht. Ten
aanzien van deze documenten zijn het eerste tot en met vierde lid niet van toepassing,
maar gelden de regelingen inzake het recht op informatie die zouden gelden indien
de documenten niet naar een archiefdienst zouden zijn overgebracht.
Artikel 8.4 Verstrekken van informatie in andere vorm
1. De archivaris verstrekt naar aanleiding van een verzoek informatie in andere vorm,
indien:
a. de verzoeker onder toepassing van de artikelen 8.2 en 8.3 geen toegang kan worden
verleend tot de desbetreffende documenten; en
b. de verstrekking van de archivaris een inspanning vergt die niet onevenredig is in
verhouding tot het belang van de verzoeker bij de raadpleging van de informatie.
2. In andere gevallen kan de archivaris een verzoeker in andere vorm dan door het verlenen
van toegang informatie verstrekken uit openbare of beperkt openbare documenten.
3. De archivaris kan naar aanleiding van een of meerdere verzoeken informatie uit beperkt
openbare documenten voor eenieder openbaar maken.
4. Bij de verstrekking of openbaarmaking van informatie uit beperkt openbare documenten
aan een verzoeker is artikel 8.3, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8.5 Uitlening
1. De archivaris kan documenten voor een bepaalde tijd uitlenen aan een verzoeker, mits
deskundig beheer en veilige bewaring naar zijn oordeel voldoende zijn gewaarborgd.
2. De artikelen 8.2, tweede lid, en 8.3, eerste en derde lid, zijn van overeenkomstige
toepassing.
3. De kosten van de uitlening kunnen volgens door het verantwoordelijke overheidsorgaan
te stellen regels bij de verzoeker in rekening worden gebracht. Ten aanzien van deze
kosten is artikel 9, eerste en vierde lid, van de Wet hergebruik van overheidsinformatie
van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8.6 Toegang of uitlening verantwoordelijk overheidsorgaan
1. De archivaris verleent een verantwoordelijk overheidsorgaan op verzoek toegang tot
de documenten die het heeft overgebracht en leent die documenten op verzoek aan hem
uit.
2. De archivaris kan een verzoek weigeren indien de toestand van de documenten zich
naar het oordeel van de archivaris tegen het verlenen van toegang of tegen uitlening
verzet. In dat geval stelt de archivaris het verantwoordelijke overheidsorgaan zo
mogelijk kopieƫn ter beschikking.
Artikel 8.7 Verzoek om toegang of uitlening
1. Een verzoek als bedoeld in artikel 8.2 kan mondeling of schriftelijk worden gedaan
en kan elektronisch worden verzonden op de door de archivaris aangegeven wijze.
2. Een verzoek als bedoeld in de artikel 8.3 en 8.5 wordt schriftelijk gedaan en kan
elektronisch worden verzonden op de door het verantwoordelijke overheidsorgaan aangegeven
wijze.
3. De verzoeker geeft bij zijn verzoek aan op welke documenten het verzoek betrekking
heeft.
4. Indien een verzoek betrekking heeft op beperkt openbare documenten kan de archivaris:
a. nadere eisen stellen aan het verzoek, teneinde te kunnen beoordelen of de verzoeker
met inachtneming van artikel 7.2 toegang kan worden verleend tot de betreffende documenten;
of
b. de verzoeker om nadere specificering vragen van het onderwerp waarover hij informatie
wenst te ontvangen, teneinde te kunnen beoordelen of een verzoeker in andere vorm
informatie uit beperkt openbare documenten kan worden verstrekt.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over:
a. het verzoek met betrekking tot beperkt openbare documenten; en
b. de wijze waarop de archivaris aan de hand van een dergelijk verzoek beoordeelt of
de verzoeker met inachtneming van artikel 7.2 toegang kan worden verleend tot beperkt
openbare documenten, hetzij of aan hem in andere vorm informatie kan worden verstrekt.
HOOFDSTUK 9. BIJZONDERE BEPALINGEN BEHEER OVERGEBRACHT ARCHIEF
Artikel 9.1 Vervreemding door Onze Minister na overbrenging
1. Onze Minister kan overgebrachte documenten waarvoor hij ingevolge artikel 2.6, eerste
lid, het verantwoordelijke overheidsorgaan is, slechts vervreemden na machtiging van
het verantwoordelijke overheidsorgaan dat de documenten heeft overgebracht.
2. Een machtiging is niet vereist, indien de vervreemding geschiedt ter uitvoering van
een in enige wet neergelegd voorschrift.
Artikel 9.2 Vernietiging na overbrenging
Onze Minister kan overgebrachte documenten waarvoor hij ingevolge artikel 2.6, eerste
lid, het verantwoordelijke overheidsorgaan is, slechts vernietigen na machtiging van
het verantwoordelijke overheidsorgaan dat de documenten heeft overgebracht.
Artikel 9.3 Afschriften van een authentieke akte
De archivaris of de rijksarchivaris kan afschriften afgeven van bij de archiefdienst
berustende authentieke akten.
Artikel 9.4 Het opnemen van bescheiden door een archiefdienst
1. Onze Minister of een verantwoordelijk overheidsorgaan als bedoeld in artikel 2.2
kan met het oog op de belangen, bedoeld in artikel 1.3, schriftelijke stukken of andere
gehelen van vastgelegde gegevens die daartoe door een rechtspersoon of natuurlijke
persoon beschikbaar worden gesteld voor blijvende bewaring doen opnemen door het Nationaal
Archief, onderscheidenlijk de door hem aangewezen decentrale archiefdienst. Onze Minister
of het verantwoordelijke overheidsorgaan kan daartoe met de betreffende persoon een
overeenkomst sluiten.
2. Op de ingevolge het eerste lid door een archiefdienst opgenomen documenten is artikel 7.1
van overeenkomstige toepassing.
3. Bij het opnemen van schriftelijke stukken of andere gehelen van vastgelegde gegevens
kan Onze Minister of het verantwoordelijke overheidsorgaan besluiten de openbaarheid
daarvan voor bepaalde tijd te beperken. Indien de overeenkomst daartoe aanleiding
geeft, kunnen daarbij bijzondere voorwaarden worden vastgesteld waaronder daartoe
toegang kan worden verleend of waaronder daaruit informatie in andere vorm kan worden
verstrekt.
HOOFDSTUK 10. TOEZICHT EN HANDHAVING
Artikel 10.1 Toezicht centrale overheid
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde door de
verantwoordelijke overheidsorganen, bedoeld in artikel 2.1, 2.4 en 2.5, zijn belast
de bij besluit van Onze Minister als hoofdinspecteur en inspecteurs aangewezen ambtenaren.
2. Ten aanzien van de aanwijzing van de hoofdinspecteur is artikel 6.3, vierde lid,
van overeenkomstige toepassing.
3. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
4. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheid, genoemd in artikel 5:19 van
de Algemene wet bestuursrecht.
5. Indien een toezichthouder met toepassing van artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht
een ruimte betreedt, waarin documenten worden bewaard van overheidsorganen als bedoeld
in het eerste lid, of met toepassing van artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht
inzage vordert in zulke documenten, neemt hij de voorschriften ten aanzien van de
beveiliging van geheimen in acht.
6. De hoofdinspecteur doet aan het verantwoordelijk overheidsorgaan mededeling van de
bevindingen van het toezicht en van de voorzieningen die naar zijn oordeel dienen
te worden getroffen.
7. Jaarlijks brengt de hoofdinspecteur aan Onze Minister schriftelijk verslag uit van
zijn bevindingen van het toezicht. Onze Minister zendt dit verslag, vergezeld van
zijn standpunt, aan de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Artikel 10.2 Meldplicht incidenten
1. Een verantwoordelijk overheidsorgaan als bedoeld in de artikelen 2.1, 2.4 of 2.5
doet onverwijld melding aan de hoofdinspecteur van:
a. de beschadiging, vermissing, het verlies of anderszins ontoegankelijk worden, anders
dan ingevolge vernietiging of vervreemding in overeenstemming met het bepaalde bij
of krachtens deze wet, van een of meer documenten waaraan ingevolge artikel 1.3 een
aanmerkelijk belang moet worden toegekend, alsook de dreiging daarvan; of
b. een calamiteit die heeft geleid of dreigt te leiden tot de beschadiging, vermissing,
het verlies of anderszins ontoegankelijk worden van een groot aantal documenten.
2. Onze Minister kan nadere regels stellen over de wijze waarop een melding wordt gedaan.
Artikel 10.3 Handhaving centrale overheid
1. Indien een verantwoordelijk overheidsorgaan als bedoeld in artikel 2.1, 2.4 of 2.5,
niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze wet, kan Onze Minister hem een
aanwijzing geven.
2. In de aanwijzing geeft Onze Minister met redenen omkleed aan op welke punten het
verantwoordelijk overheidsorgaan in de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet tekortschiet, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.
3. Onze Minister kan een verantwoordelijk overheidsorgaan een last onder bestuursdwang
opleggen, indien het overheidsorgaan de gegeven aanwijzing niet opvolgt. Deze bevoegdheid
heeft Onze Minister niet ten aanzien van een verantwoordelijk overheidsorgaan als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met g.
4. Onze Minister maakt van de bevoegdheid tot het geven van een aanwijzing of het opleggen
van een last onder bestuursdwang geen gebruik dan na overleg met het betreffende overheidsorgaan.
Artikel 10.4 Toezicht decentrale overheden
1. De archivaris van de door gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders
of het dagelijks bestuur van een waterschap aangewezen decentrale archiefdienst is
belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet
door de overheidsorganen van de provincie, de gemeente, onderscheidenlijk het waterschap.
2. De archivaris rapporteert rechtstreeks aan gedeputeerde staten, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap, over de
bevindingen van het toezicht.
3. Over het toezicht door de archivaris wordt door provinciale staten, de gemeenteraad,
onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap een verordening vastgesteld.
In de verordening wordt in ieder geval een regeling opgenomen over de periodieke verslaglegging,
ten minste tweejaarlijks, van de bevindingen van het toezicht door gedeputeerde staten,
het college van burgemeester en wethouders, of het dagelijks bestuur van het waterschap
aan provinciale staten, de gemeenteraad, onderscheidenlijk het algemeen bestuur van
het waterschap.
4. Met betrekking tot de uitvoering van deze wet door het dagelijks bestuur van een
waterschap zijn de artikelen 124, 124a, 124c tot en met 124h, alsmede hoofdstuk XVII
van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10.5 Toezicht gemeenschappelijke regelingen
1. De archivaris van de door het verantwoordelijke overheidsorgaan, bedoeld in artikel 2.6,
tweede lid, aangewezen decentrale archiefdienst is belast met het toezicht op de naleving
van het bepaalde bij of krachtens deze wet door een krachtens gemeenschappelijke regeling
ingesteld openbaar lichaam, gemeenschappelijk orgaan, of ingestelde bedrijfsvoeringsorganisatie.
2. Indien Onze Minister dat verantwoordelijke overheidsorgaan is, geschiedt het toezicht
door de als hoofdinspecteur en inspecteurs aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 10.1,
eerste lid, en zijn de artikelen 10.2 en 10.3 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10.6 Last onder bestuursdwang
Het verantwoordelijke overheidsorgaan kan degene die niet voldoet aan de in artikel 4.5,
eerste lid, gestelde verplichting een last onder bestuursdwang opleggen.
HOOFDSTUK 11. WIJZIGING ANDERE WETGEVING
Artikel 11.1 Algemene wet bestuursrecht
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In bijlage 1 wordt «Archiefwet 1995: artikel 38» vervangen door «Archiefwet 2021:
artikel 10.4, derde lidĀ».
B
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1 wordt in de zinsnede met betrekking tot de Archiefwet 1995 «Archiefwet
1995» vervangen door «Archiefwet 2021» en wordt «artikel 38» telkens vervangen door
«artikel 10.4, derde lid».
2. In artikel 2 wordt «Archiefwet 1995: artikel 38» vervangen door «Archiefwet 2021:
artikel 10.4, derde lidĀ».
Artikel 11.2 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De registers van de burgerlijke stand worden in het gemeentehuis bewaard totdat zij
worden overgebracht naar de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen
decentrale archiefdienst, bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Archiefwet 2021.
2. In het tweede lid wordt «gemeentelijke archiefbewaarplaats» vervangen door «decentrale
archiefdienstĀ».
B
In artikel 17b wordt «beheerder van een archiefbewaarplaats» vervangen door «archivaris
van een decentrale archiefdienstĀ».
Artikel 11.3 Erfgoedwet
In artikel 5.9, vierde lid, van de Erfgoedwet wordt «Archiefwet 1995» vervangen door
«Archiefwet 2021».
Artikel 11.4 Jeugdwet
Artikel 12.3a van de Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste
en tweede lid.
2. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:
1. Voor zover documenten als bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021 zorg betreffen
waarvoor op de datum van inwerkingtreding van artikel 11.7 een indicatiebesluit als
bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten was afgegeven, is het CIZ, genoemd
in artikel 7.1.1 van de Wet langdurige zorg, het verantwoordelijke overheidsorgaan,
bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021, voor zover de documenten niet overeenkomstig
die wet of overeenkomstig de Archiefwet 1995, zoals die wet luidde voorafgaand aan
de inwerkingtreding van de Archiefwet 2021, naar een archiefdienst, onderscheidenlijk
een archiefbewaarplaats zijn overgebracht.
3. In het derde lid wordt «Het indicatieorgaan, bedoeld in het tweede lid,» vervangen
door «Het CIZ», wordt «archiefbescheiden» telkens vervangen door «documenten», en
wordt «bescheiden» vervangen door «documenten».
Artikel 11.5 Machtigingswet oprichting Invest-NL
Artikel 15 van de Machtigingswet oprichting Invest-NL wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Rijksarchief na 20 jaar» vervangen door «het Nationaal Archief».
2. In het eerste lid wordt «Archiefwet 1995» vervangen door «Archiefwet 2021» en wordt
«archiefbescheiden» vervangen door «documenten, bedoeld in artikel 1.1 van die wet,».
3. In het tweede lid wordt «de zorg voor de archiefbescheiden» vervangen door «de verantwoordelijkheid
voor de documentenĀ».
4. In het derde lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten» en wordt «Archiefwet
1995» vervangen door «Archiefwet 2021».
Artikel 11.6 Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 45 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming wordt als
volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij de verwerking van persoonsgegevens die deel uitmaken van documenten als bedoeld
in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021, die berusten bij een archiefdienst als bedoeld
in artikel 1.1 van die wet, zijn de artikelen 15, 16, 18, eerste lid, onderdeel a,
en 20 van de verordening niet van toepassing.
2. In het tweede en derde lid wordt «archiefbescheiden» telkens vervangen door «documenten».
Artikel 11.7 Uitvoeringswet EGTS-verordening
In artikel 8, onderdeel b, van de Uitvoeringswet EGTS-verordening wordt «artikel 1,
onderdeel b, van de Archiefwet 1995» vervangen door «artikel 1.1 van de Archiefwet
2021Ā».
Artikel 11.8 Visserijwet 1963
Artikel 75 van de Visserijwet 1963 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is het verantwoordelijke overheidsorgaan, bedoeld in artikel 1.1 van
de Archiefwet 2021, voor de documenten, bedoeld in artikel 1.1 van die wet, van de
bij de wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 (Stb. 2006, 476) opgeheven Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij.
2. In het tweede lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten» en wordt
«een rijksarchiefbewaarplaats» vervangen door «het Nationaal Archief».
3. In het derde lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten».
4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten».
b. De tweede volzin komt te luiden: Het toezicht ten aanzien van de documenten, bedoeld
in artikel 9.1 van de Archiefwet 2021, blijft op de krachtens het tweede lid ter beschikking
gestelde documenten van toepassing.
5. In het vijfde en zesde lid wordt «archiefbescheiden» telkens vervangen door «documenten».
6. Het zevende lid komt te luiden:
7. De overbrenging van de in het eerste lid bedoelde documenten naar het Nationaal Archief
geschiedt door Onze Minister met inachtneming van de artikelen 12.1 en 5.4 van de
Archiefwet 2021.
Artikel 11.9 Wet algemene regels herindeling
Artikel 70 van de Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten, bedoeld in
artikel 1.1 van de Archiefwet 2021,Ā».
2. In het tweede lid worden «archiefbescheiden» en «bescheiden» telkens vervangen door
«documenten», wordt «artikel 12 van de Archiefwet 1995» vervangen door «artikel 5.4
van de Archiefwet 2021» en wordt «artikel 9» vervangen door «artikel 4.6, aanhef en
onderdeel d,Ā».
3. In het derde en vierde lid wordt «archiefbescheiden» telkens vervangen door «documenten».
Artikel 11.10 Wet basisregistratie personen
In artikel 4.18 van de Wet basisregistratie personen wordt «artikel 12, eerste lid,
van de Archiefwet 1995» vervangen door «artikel 5.3, eerste lid, van de Archiefwet
2021,Ā».
Artikel 11.11 Wet gebruik Friese taal
Artikel 23 van de Wet gebruik Friese taal wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «bescheiden» vervangen door «documenten, bedoeld in artikel 1.1
van de Archiefwet 2021,» en wordt «Archiefwet 1995» vervangen door «Archiefwet 2021».
2. In de tweede volzin wordt «bescheiden» vervangen door «documenten».
Artikel 11.12 Wet gemeentelijke indeling zuidelijk deel IJsselmeer behorende bij Flevoland
In artikel 5, tweede lid, van de Wet gemeentelijke indeling zuidelijk deel IJsselmeer
behorende bij Flevoland wordt «de archiefbescheiden» vervangen door «de documenten,
bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021,» en wordt «die archiefbescheiden» vervangen
door «die documenten».
Artikel 11.13 Wet instelling gemeente Lelystad
In artikel 28, tweede lid, van de Wet instelling gemeente Lelystad wordt «de archiefbescheiden»
vervangen door «de documenten, bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021,» en
wordt «die archiefbescheiden» vervangen door «die documenten».
Artikel 11.14 Wet instelling provincie Flevoland
De Wet instelling provincie Flevoland wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 37, derde lid, wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten, bedoeld
in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021Ā».
B
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten als bedoeld
in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021Ā».
2. In het vierde lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «archiefbescheiden of
documentenĀ».
3. In het vijfde lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten».
Artikel 11.15 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 5.4, eerste lid, van de Archiefwet 2021, worden slechts
die documenten, bedoeld in artikel 1.1 van die wet, naar een archiefdienst overgebracht
die ouder zijn dan tien jaar en waarvan door Onze betrokken Minister, na advies van
de archivaris of rijksarchivaris van de archiefdienst, is vastgesteld dat daaraan
geen beperkingen aan de openbaarheid dienen te worden gesteld met het oog op ƩƩn of
meer van de beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onderdelen a en
b, en tweede lid, onderdeel a, van die wet.
2. In het tweede lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten».
B
Artikel 22, derde lid, komt te luiden:
3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderscheidenlijk Onze
Minister van Defensie is het verantwoordelijke overheidsorgaan, bedoeld in artikel 1.1
van de Archiefwet 2021, voor documenten als bedoeld in artikel 1.1 van die wet, die
verband houden met de gegevensverwerking ten behoeve van de Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst onderscheidenlijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
door de ambtenaren, bedoeld in artikel 91 onderscheidenlijk artikel 92, voor zover
deze documenten niet zijn overgebracht naar het Nationaal Archief.
C
In artikel 133, derde lid, wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten, bedoeld
in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021,Ā».
D
Artikel 146 komt te luiden:
Artikel 146. Overgangsbepaling overbrengingstermijn Archiefwet 2021
In afwijking van artikel 21 van de wet worden van de documenten als bedoeld in artikel 1.1
van de Archiefwet 2021, die zijn opgemaakt of ontvangen voorafgaand aan het moment
van inwerkingtreding van die wet, slechts die documenten naar een archiefdienst overgebracht
die ouder zijn dan twintig jaar en waarvan door Onze betrokken Minister, na advies
van de archivaris of rijksarchivaris van de archiefdienst, is vastgesteld dat daaraan
geen beperkingen aan de openbaarheid dienen te worden gesteld met het oog op ƩƩn of
meer van de beperkingsgronden, bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onderdelen a en
b, en tweede lid, onderdeel a, van die wet.
Artikel 11.16 Wet op het notarisambt
De Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 41, tweede lid, wordt «artikel 21, eerste lid, van de Archiefwet 1995»
vervangen door «artikel 4.1, derde lid, van de Archiefwet 2021».
B
In artikel 57 komt het vierde lid te luiden:
4. In afwijking van artikel 2.5 van de Archiefwet 2021 is Onze Minister het verantwoordelijke
overheidsorgaan voor de zich in de algemene bewaarplaats bevindende documenten, bedoeld
in artikel 1.1 van die wet, voor zover deze niet zijn overgebracht naar het Nationaal
Archief.
C
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 12 van de Archiefwet 1995» vervangen door «artikel 5.4
van de Archiefwet 2021», wordt «de bij of krachtens die wet voor de bewaring daarvan
aangewezen rijksarchiefbewaarplaats» vervangen door «het Nationaal Archief», en wordt
«de rijksarchiefbewaarplaats» vervangen door «het Nationaal Archief».
2. In het tweede lid wordt «de in die wet bedoelde rijksarchiefbewaarplaatsen» vervangen
door «het Nationaal Archief».
Artikel 11.17 Wet open overheid
Artikel 2.4, eerste lid, van de Wet open overheid komt te luiden:
1. Een bestuursorgaan treft passende maatregelen om de documenten die het ontvangt,
vervaardigt of anderszins onder zich heeft, in duurzaam toegankelijke staat te brengen
en te houden.
Artikel 11.18 Wet opheffing bedrijfslichamen
Artikel LV van de Wet opheffing bedrijfslichamen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Archiefwet 1995» vervangen door «Archiefwet 2021» en wordt
«archiefbewaarplaats» vervangen door «archiefdienst als bedoeld in artikel 1.1 van
die wetĀ».
2. In het derde lid wordt «zorgdrager» vervangen door «het verantwoordelijke overheidsorgaan,
bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021» en wordt «archiefbescheiden» vervangen
door «documenten, bedoeld in artikel 1.1 van die wet».
Artikel 11.19 Wet opheffing openbaar lichaam Rijnmond
Om artikel 12, zevende lid, wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten,
bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021,Ā».
Artikel 11.20 Wet politiegegevens
Artikel 14, vierde lid, van de Wet politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «de waarde van de archiefbescheiden» vervangen door «het
belang van de betreffende documenten, bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021,Ā».
2. In de tweede volzin wordt «archiefbewaarplaats» vervangen door «de archiefdienst,
die ingevolge die wet met de blijvende bewaring van de documenten is belastĀ» en wordt
«artikel 15 van de Archiefwet 1995» vervangen door «artikel 7.2 van die wet».
Artikel 11.21 Wet stichting administratiekantoor beheer financiƫle instellingen
De Wet stichting administratiekantoor beheer financiƫle instellingen wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister is belast met het beheer van en de zorg voor
archiefbescheiden» vervangen door «Onze Minister is het verantwoordelijke overheidsorgaan,
bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021, voor de documenten, bedoeld in artikel 1.1
van die wet,Ā».
2. In het tweede lid wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten».
B
Artikel 8b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Archiefwet 1995» vervangen door «Archiefwet 2021» en wordt
«archiefbescheiden» vervangen door «documenten, bedoeld in artikel 1.1 van die wet».
2. In het tweede lid wordt «het beheer van en de zorg voor de archiefbescheiden» vervangen
door «de verantwoordelijkheid voor de documenten, bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet
2021,Ā».
Artikel 11.22 Wet tot gemeentelijke indeling van de Waddenzee
In artikel 7, tweede lid, van de Wet gemeentelijke indeling van de Waddenzee wordt
«de archiefbescheiden» vervangen door «de documenten, bedoeld in artikel 1.1 van de
Archiefwet 2021,» en wordt «die archiefbescheiden» vervangen door «die documenten».
Artikel 11.23 Wet tot instelling gemeenten Almere en Zeewolde
Artikel 32 van de Wet tot instelling gemeenten Almere en Zeewolde wordt als volgt
gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de archiefbescheiden» vervangen door «de documenten, bedoeld
in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021,» en wordt «die archiefbescheiden» vervangen
door «die documenten».
2. In het derde lid wordt «archiefbescheiden» telkens vervangen door «archiefbescheiden
of documentenĀ».
Artikel 11.24 Wet tot intrekking van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank
en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering
Onderwijs
In artikel XXIII van de Wet van 15 oktober 2009 tot intrekking van de Wet verzelfstandiging
Informatiseringsbank en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting
van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (Stb. 2009, 492) wordt «de zorgdrager, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Archiefwet 1995»
vervangen door «het verantwoordelijke overheidsorgaan, bedoeld in artikel 1.1 van
de Archiefwet 2021» en wordt «archiefbescheiden» vervangen door «documenten, bedoeld
in artikel 1.1 van die wet,Ā».
Artikel 11.25 Wijzigingswet financiƫle markten 2014
Artikel VI, derde lid, komt te luiden:
3. Artikel 10, tweede lid, van de Postbankwet, zoals dat luidde direct voorafgaand aan
de inwerkingtreding van dit artikel, blijft van toepassing op de in dat artikel bedoelde
archiefbescheiden, met dien verstande dat voor «Archiefwet 1995 (Stb. 276)» wordt gelezen «Archiefwet 2021», dat voor «archiefbescheiden» wordt gelezen
«documenten als bedoeld in artikel 1.1 van de Archiefwet 2021» en dat voor «de algemene
rijksarchiefbewaarplaats» wordt gelezen «het Nationaal Archief».
HOOFDSTUK 12. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 12.1 Overgangsbepaling gemeenschappelijke regelingen
Gemeenschappelijke regelingen op grond waarvan een openbaar lichaam, een bedrijfsvoeringsorganisatie
of een gemeenschappelijk orgaan zijn ingesteld, worden zo nodig uiterlijk binnen twee
jaar na het moment van inwerkingtreding van deze wet met het bepaalde in de artikelen 2.3,
2.6 en 10.5 in overeenstemming gebracht.
Artikel 12.2 Overgangsbepaling selectielijsten
Selectielijsten die zijn vastgesteld op grond van artikel 5 van de Archiefwet 1995,
zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, worden geacht als selectiebesluiten
te zijn vastgesteld op grond van artikel 5.1 van deze wet.
Artikel 12.3 Overgangsbepalingen overbrenging
1. In afwijking van artikel 5.3, eerste lid, hoeft een verantwoordelijk overheidsorgaan
documenten die voor blijvende bewaring in aanmerking komen en die zijn opgemaakt of
ontvangen voorafgaand aan het moment van inwerkingtreding van deze wet, niet eerder
over te brengen dan het moment waarop die documenten de leeftijd van twintig jaar
hebben bereikt.
2. Machtigingen die zijn gegeven op grond van artikel 13, vierde lid, van de Archiefwet
1995, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, worden geacht te zijn
gegeven op grond van artikel 5.5, tweede lid, van deze wet, met dien verstande dat
de voor deze machtigingen geldende werkingsduur onverkort van toepassing blijft.
Artikel 12.4 Overgangsbepalingen archiefbewaarplaatsen
1. Een archiefbewaarplaats die op grond van artikel 28, 31, of 36 van de Archiefwet
1995, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, is aangewezen door gedeputeerde
staten, een college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk een bestuur
van een waterschap, wordt geacht op grond van artikel 6.1, eerste lid, van deze wet,
te zijn aangewezen als de decentrale archiefdienst van de desbetreffende provincie,
gemeente of het desbetreffende waterschap.
2. Archiefbescheiden die op grond van de Archiefwet 1995, zoals die luidde voor de inwerkingtreding
van deze wet, blijvend worden bewaard door een door gedeputeerde staten, een college
van burgemeester en wethouders, of een bestuur van een waterschap aangewezen archiefbewaarplaats,
worden geacht op grond van deze wet blijvend te worden bewaard door de door gedeputeerde
staten, het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk het dagelijks
bestuur van een waterschap aangewezen decentrale archiefdienst.
Artikel 12.5 Overgangsbepaling rijksarchiefbewaarplaatsen
Archiefbescheiden die op grond van de Archiefwet 1995, zoals die luidde voor de inwerkingtreding
van deze wet, blijvend worden bewaard door de rijksarchiefbewaarplaatsen en de algemene
rijksarchiefbewaarplaats als bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderscheidenlijk
tweede lid, van die wet, worden geacht op grond van deze wet blijvend te worden bewaard
door het Nationaal Archief.
Artikel 12.6 Overgangsbepalingen archivarissen
1. Een archivaris die is aangewezen op grond van artikel 29, derde lid, 32, derde lid,
of 37, derde lid, van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding
van deze wet, wordt geacht te zijn aangewezen op grond van artikel 6.3, tweede lid,
van deze wet.
2. Voor de provincies, gemeenten en waterschappen die op het moment van inwerkingtreding
van deze wet niet beschikken over een archivaris, wordt door gedeputeerde staten,
het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk het dagelijks bestuur
van een waterschap binnen twee jaar na het moment van inwerkingtreding van deze wet
een archivaris aangewezen.
Artikel 12.7 Overgangsbepalingen rijksarchivaris
1. De algemene rijksarchivaris die is aangewezen op grond van de Archiefwet 1995, zoals
die luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, wordt geacht als rijksarchivaris
te zijn aangewezen op grond van artikel 6.3, eerste lid, van deze wet.
2. De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de rijksarchivarissen, bedoeld
in artikel 26, tweede lid, van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding
van deze wet, gaan met ingang van het moment van inwerkingtreding van deze wet over
op de rijksarchivaris.
3. Bezwaarschriften die aanhangig zijn bij een rijksarchivaris als bedoeld in artikel 26,
tweede lid, van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van
deze wet, gaan met ingang van het moment van inwerkingtreding van deze wet, in de
stand waarin zij zich bevinden, over op de rijksarchivaris.
4. In bestuursrechtelijke gedingen waarin een rijksarchivaris als bedoeld in artikel 26,
tweede lid, van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van
deze wet, partij is, treedt de rijksarchivaris met ingang van het moment van inwerkingtreding
van deze wet in zijn plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming
van de aanwijzing van een gemachtigde.
Artikel 12.8 Overgangsbepaling openbaarheidsbeperkingen
Een op grond van artikel 15 of 16 van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde voor de
inwerkingtreding van deze wet, aan de openbaarheid gestelde beperking blijft na de
inwerkingtreding van deze wet van kracht, met dien verstande dat hoofdstuk 8 ten aanzien
de desbetreffende documenten van overeenkomstige toepassing is.
Artikel 12.9 Overgangsbepaling hoofdinspecteur en inspecteurs
De op grond van artikel 25a, eerste lid, van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde
voor de inwerkingtreding van deze wet, als hoofdinspecteur en inspecteurs aangewezen
ambtenaren, worden geacht te zijn aangewezen op grond van artikel 10.1, eerste lid,
van deze wet.
Artikel 12.10 Overgangsbepalingen artikel 46 Archiefwet 1995
1. De archiefbescheiden die op grond van een regeling als bedoeld in artikel 46, tweede
lid, van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet,
aan een gemeente in bewaring zijn gegeven, worden, voor zover zij niet reeds eerder
zijn vervreemd, geacht aan de desbetreffende gemeente te zijn vervreemd met ingang
van met het moment van inwerkingtreding van deze wet.
2. Onze Minister vervreemdt de archiefbescheiden, bedoeld in artikel 46, derde lid,
van de Archiefwet 1995, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding
van deze wet, op diens verzoek aan de desbetreffende gemeente.
Artikel 12.11 Evaluatie
Onze Minister zendt binnen vijf jaar, alsmede binnen vijftien jaar na de inwerkingtreding
van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten
van deze wet in de praktijk.
Artikel 12.12 Intrekking Archiefwet 1995
De Archiefwet 1995 wordt ingetrokken.
Artikel 12.13 Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Archiefwet 2021.
Artikel 12.14 Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.