Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
35 975 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2021‒2022
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,I.K.van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,A.Slob
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.
Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de begroting van het Ministerie van OCW opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2021. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1) en een overzicht van de coronamaatregelen (paragraaf 2.2). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Tabel 1 Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
10
=> 1.000
10
20
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.
2 Het beleid
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2021 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnr.
Uitgaven
Stand vastgestelde begroting 2021
46.223,3
Stand 1e suppletoire begroting 2021
48.974,7
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1)
Mee- en tegenvallers
diverse
‒ 38,9
2)
Covid-19 ongeplaceerde (culturele) activiteiten
14
16,5
3)
Actualisatie steunpakketten covid-19
diverse
‒ 82,3
4)
LPO bijstelling
diverse
47,2
5)
Overlopende verplichtingen
diverse
‒ 49,6
6)
Kasschuif
diverse
1.044,0
7)
Niet-plafondrelevante mutaties
11
‒ 185,0
8)
Desalderingen
1,4,14,95
14,7
9)
Overige mutaties
diverse
4,5
Stand 2e suppletoire begroting 2021
49.745,7
Toelichting
• Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 38,9 miljoen. Hieronder worden enkele meevallers toegelicht:
- In het voortgezet onderwijs is de totale meevaller € 14,0 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat de bekostiging van het voortgezet onderwijs € 9,8 miljoen lager uitvalt.
- Er is sprake van een meevaller van € 8,9 miljoen in het primair onderwijs. Dit bedrag bestaat uit allerlei kleine meevallers, onder andere niet-uitgekeerde LPO en een meevaller op de schoolleidersbeurs.
- In het hoger onderwijs is een totale meevaller te zien van € 3,0 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller op de regeling vraagfinanciering.
• Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld vanwege corona maatregelen voor ongeplaceerde evenementen. Daarnaast geldt er een maximale capaciteit van 1250 bezoekers per ruimte. Om instellingen die te maken hebben met deze beperkende maatregelen tegemoet te komen, wordt de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten uitgebreid naar een vergoeding van maximaal 55% van de kaarten van de totale reguliere capaciteit en opengesteld voor voorstellingen met een zitplaats. Sommige instellingen zullen ook aanspraak kunnen maken op de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). Voor deze maatregel stelt het kabinet aanvullend € 16,5 miljoen beschikbaar voor een periode van 3 weken.
• Gedurende het jaar 2021 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2021. Veel van deze regelingen zijn vanwege de urgentie ruim geraamd. Ondertussen is duidelijk geworden dat een deel van deze middelen niet benodigd is. Onder andere de middelen voor de Inhaal- en Ondersteuningsprogramma’s zijn niet volledig besteed: deze zomer bleek dat circa € 72,0 miljoen van het budget voor het eerste half jaar niet besteed werd, vanwege minder aanvragen. Deze middelen zijn ingezet ter dekking van de Nationaal Programma Onderwijs maatregel ter verlenging van de ov-kaart, conform amendement van lid Weyenberg c.s., in de jaren 2023 t/m 2027. In het najaar bleek € 4,1 miljoen op het budget van de regeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s voor de tweede helft van 2021 onbesteed te blijven. Binnen het Nationaal Programma Onderwijs vindt een tegenvaller op de examenregelingen van € 4,1 miljoen plaats. Deze tegenvaller dient bij 2e Suppletoire Begroting verwerkt te worden om de komende maanden alle benodigde uitgaven voor de examenregelingen te doen. De 2e Suppletoire Begroting bevat verder geen mutaties op budgetten voor het Nationaal Programma Onderwijs.
Een deel van de maatregelen uit het Nationaal Programma Onderwijs lopen nog tot het einde van 2021, en de uitputting daarvan is nog onzeker. Aan het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer in de veegbrief op hoofdlijnen geïnformeerd over het beeld van de uitputting van het Nationaal Programma Onderwijs op dat moment. In de slotwet wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de definitieve realisatie in 2021. Conform afspraak van het kabinet met de Tweede Kamer vloeien de niet bestede middelen voor coronamaatregelen weer terug naar de staatskas.
• Er is incidentele loonruimte in 2021 voor zowel onderwijs cao's als de cao Rijk beschikbaar gekomen. Het betreft 0,16 % extra bovenop de al uitgekeerde loon- en prijsbijstelling. Dit komt neer op € 47,2 miljoen. Voor po en vo geldt dat de middelen (€ 29,2 miljoen) pas in 2022 tot uitbetaling komen, waardoor dit bedrag ook terugkomt bij de overlopende verplichtingen.
• Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2021 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2022. Deze gaan mee naar volgend jaar als overlopende verplichting. Het gaat hier in totaal om € 49,6 miljoen. Dit saldo bevat een overlopende verplichting van de incidentele loonruimte van € 29,2 miljoen. Deze middelen komen pas in 2022 tot uitbetaling. Andere voorbeelden van overlopende verplichtingen zijn onderwijshuisvesting Caribisch Nederland en enkele overlopende verplichtingen op artikel 95 (Apparaatskosten) in verband met vertragingen door corona.
• Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif van € 1.050,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op artikel 11 (Studiefinanciering). Deze kasschuif van jaar 2022 naar 2021 wordt vaker verwerkt omdat dit in het verleden behulpzaam kon zijn om het kasritme van de staat te optimaliseren. Dit jaar wordt opnieuw een kasschuif uitgevoerd, op verzoek van de ov-bedrijven en om het kasritme te optimaliseren.
• De niet-plafondrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.
• De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
• Onder de overige mutaties vallen verschillende kleine extensiveringen en overboekingen met andere departementen. De grootste overboeking betreft een overboeking van € 7,9 miljoen naar J&V vanwege een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het ministerie van OCW terugbetaald aan DJI. De grootste overboekingen zijn ook toegelicht bij de diverse artikelen.
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2021 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnr.
Ontvangsten
Stand vastgestelde begroting 2021
1.533,5
Stand 1e suppletoire begroting 2021
1.566,0
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1)
Meevaller covid-19 Steunfonds voor de Journalistiek
15
7,3
2)
Diverse meevallers
6, 7, 16, 95
2,5
3)
Tegenvaller rente studiefinanciering
11
‒ 5,0
4)
Niet-plafondrelevante meevaller
11
40,0
5)
Desalderingen
1,4,14,95
14,7
Stand 2e suppletoire begroting 2021
1.625,5
Toelichting
• Gedurende het jaar 2021 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2021. Vanuit het Steunfonds voor de Journalistiek is € 7,3 miljoen teruggestort door DPG Media en Mediahuis op de OCW begroting.
• Er vinden diverse meevallers plaats van in totaal € 2,5 miljoen.
• De ontvangen rente wordt met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.
• Bij studiefinanciering zijn de niet-plafondrelevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 40,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat er een hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.
• De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
2.2 Overzicht Coronamaatregelen
Tabel 4 Coronamaatregelen op de OCW-begroting (bedragen x € 1 miljoen)
Art.
Omschrijving maatregel
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
Vindplaats
14
Eerste cultuurpakket
300.000
0
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353)
15
Programmering landelijke publieke omroep
19.000
0
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 43)
14
Ondersteuning vrije theaterproducenten
40.000
0
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 193)
15
Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening
18.509
5.247
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr. 2)
14
Tweede cultuurpakket
0
248.406
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 400)
14
Extra steun voor de culturele en creatieve sector
0
24.000
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35735, nr. 2)
14
Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen
0
10.000
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35776, nr. 2)
14
Vierde steunpakket cultuur
0
69.990
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)
14
Boekenvak
0
20.000
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35877, nr.2)
14
Ongeplaceerde evenementen cultuur
0
49.000
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 406)
1,3,4
Ondersteuningsmaatregelen onderwijs
333.730
186.270
11.000
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184)
1,3,4
Extra hulp voor de klas
0
209.050
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 123)
4
Aanpak van de jeugdwerkloosheid
4.000
39.048
11.482
110
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2),
6, 7
Coronabanen in het hoger onderwijs1
0
15.201
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2)
1
Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo
0
15.000
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35696, nr. 1)
1,3,4,6,7
Sneltesten
0
206.669
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2)
3
Examens vo
0
48.736
0
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2)
diverse
NPO maatregelen2
0
3.168.772
3.652.790
984.623
40.000
40.000
40.0003
(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185)
4
Projectskills en scholingsmogelijkheden
0
996
333
0
0
0
0
(Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)
Totaal
715.239
4.316.385
3.675.605
984.733
40.000
40.000
40.000
X Noot
1
Hiervoor werd initieel € 20,0 miljoen overgemaakt. Uiteindelijk is € 15,2 miljoen uitgeput.
X Noot
2
Zowel voor po, vo als mbo geldt dat niet het volledige bedrag is uitgegeven op de inhaal- en ondersteuningsprogramma's. Totaal is er € 76,1 miljoen teruggestort naar het Ministerie van Financiën. Daarnaast is dit budget opgehoogd met € 4,1 miljoen vanwege een tegenvaller op de examenregelingen.
X Noot
3
In 2027 gaat het om een bedrag van € 25,0 miljoen.
3 De beleidsartikelen
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
12.586.750
14.941.304
‒ 132.568
‒ 82.650
14.726.086
Uitgaven
12.556.750
13.522.341
‒ 41.354
‒ 25.330
13.455.657
waarvan juridisch verplicht
99,7%
99,9%
99,9%
Bekostiging
11.484.994
12.383.219
10.855
‒ 12.226
12.381.848
Bekostiging po-instellingen
11.176.268
11.448.528
2.265
‒ 7.868
11.442.925
Bekostiging Caribisch Nederland
19.991
23.953
0
‒ 264
23.689
Prestatiebox
178.716
197.209
‒ 2.963
0
194.246
Aanvullende bekostiging
80.019
75.236
1.331
‒ 3.203
73.364
Aanpak lerarentekort G5
30.000
30.696
0
0
30.696
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
0
607.597
10.222
‒ 891
616.928
Subsidies (regelingen)
449.569
452.336
‒ 47.888
‒ 11.268
393.180
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten
23.200
23.723
0
0
23.723
Nederlands onderwijs buitenland
12.600
13.319
0
‒ 1.530
11.789
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs
13.130
13.879
0
‒ 450
13.429
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
126.700
126.700
‒ 46.340
‒ 4.064
76.296
Extra hulp voor de klas
204.000
204.000
0
0
204.000
Overige subsidies
69.939
70.715
‒ 1.548
‒ 5.224
63.943
Opdrachten
54.960
56.669
‒ 3.465
39
53.243
Opdrachten
23.560
25.269
‒ 3.465
39
21.843
Sneltesten
31.400
31.400
0
0
31.400
Bijdrage aan agentschappen
30.895
37.547
‒ 850
1.202
37.899
Dienst Uitvoering Onderwijs
30.895
37.547
‒ 850
1.202
37.899
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
7.731
7.372
‒ 112
8.073
15.333
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds
5.228
4.814
‒ 112
8.073
12.775
UWV
2.503
2.558
0
0
2.558
Bijdrage aan medeoverheden
528.601
585.198
106
‒ 11.150
574.154
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
508.909
520.452
261
0
520.713
Caribisch Nederland
19.692
17.908
‒ 155
‒ 11.150
6.603
Scholenprogramma Groningen
0
3.000
0
0
3.000
Nationaal Programma Onderwijs
0
43.838
0
0
43.838
Bijdrage aan medeoverheden
0
0
0
0
0
Brede scholen
0
0
0
0
0
BES(t)4kids
0
0
0
0
0
Ontvangsten
15.961
28.861
0
8.073
36.934
Tabel 6 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
12.586.750
14.941.304
‒ 132.568
‒ 82.650
14.726.086
waarvan garantieverplichtingen
0
573
2.474
1.680
4.727
waarvan overig
12.586.750
14.940.731
‒ 135.042
‒ 84.330
14.721.359
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 215,2 miljoen verlaagd.
Dit wordt met name veroorzaakt door technische boekingen binnen het verplichtingenbudget in 2021 en 2022 zodat het verplichtingenbudget in het juiste ritme staat. Bij het primair onderwijs wordt de personele bekostiging op schooljaar beschikt, waardoor in 2021 ook zeven maanden van 2022 in de verplichtingenstand moet worden opgenomen. Bij de loonbijstelling 2021 was per abuis 2022 geheel als verplichting op 2021 geboekt. Dit wordt gecorrigeerd door het verlagen van de verplichtingenstand in 2021 met € 59,0 miljoen. Voorts is voor het uitkeren van bekostiging voor de arbeidsmarkttoelage het verplichtingenbudget met € 83,5 miljoen verschoven van 2021 naar 2022. Niet alleen in 2021 maar ook in 2022 ontvangt een deel van de scholen beschikkingen voor respectievelijk de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Tot slot wordt de verlaging van het verplichtingenbudget veroorzaakt door een lagere verplichtingenrealisatie op de subsidieregeling inhaal en ondersteuningsprogramma’s in het primair onderwijs van € 50,4 miljoen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 1,4 miljoen verlaagd.
Er is incidentele loonruimte in 2021 voor zowel onderwijs CAO’s als de CAO Rijk beschikbaar gekomen. Het betreft 0,16% extra bovenop de al uitgekeerde LPO. Op artikel 1 is ruim € 17,0 miljoen toegevoegd op de daarvoor bestemde budgetten. Omdat de middelen pas in 2022 tot uitbetaling komen, zijn de middelen via een overlopende verplichting overgeheveld naar 2022 en daardoor niet zichtbaar in deze begroting over 2021.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 59,2 miljoen verlaagd.
Het overgrote deel hiervan wordt veroorzaakt door onderuitputting op de inhaal en ondersteuningsprogramma’s in het primair onderwijs (€ 50,4 miljoen). Deze budgettaire ruimte is met name ingezet ter dekking van de dekkingsopgave op de begrotingsartikelen 4, 6 en 7 voor de maatregelen uit het Nationaal Programma Onderwijs ter verlenging van de ov-kaart voor studenten, die vanaf 2023 t/m 2027 nog van dekking diende te worden voorzien.
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
9.277.818
11.164.828
‒ 124.775
6.933
11.046.986
Uitgaven
9.341.636
10.247.000
‒ 27.863
‒ 6.655
10.212.482
waarvan juridisch verplicht
99,9%
99,9%
100%
Bekostiging
8.805.893
9.656.049
‒ 9.170
3.599
9.650.478
Bekostiging vo-instellingen
8.658.684
8.807.717
6.253
3.646
8.817.616
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen
17.648
18.057
‒ 409
‒ 500
17.148
Bekosting Caribisch Nederland
17.787
19.999
359
1.023
21.381
Prestatiebox
0
7.743
‒ 7.743
0
0
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters
107.234
107.234
2.697
0
109.931
Aanvullende regelingen leerlingendaling1
4.540
4.645
‒ 105
0
4.540
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
0
690.654
‒ 10.222
‒ 570
679.862
Subsidies (regelingen)
306.964
304.319
‒ 9.081
‒ 11.486
283.752
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo
19.540
19.966
1.392
‒ 118
21.240
Pilots lente- en zomerscholen vo
9.000
9.000
0
‒ 4.078
4.922
Nieuwe leerweg
12.000
9.263
‒ 275
0
8.988
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
94.000
94.000
‒ 24.129
0
69.871
Extra hulp voor de klas
112.000
112.000
0
0
112.000
Overige subsidies
60.424
60.090
13.931
‒ 7.290
66.731
Opdrachten
118.045
135.161
‒ 11.377
1.430
125.214
Opdrachten
19.495
36.611
‒ 11.377
1.319
26.553
Sneltesten
98.550
98.550
0
111
98.661
Bijdrage aan agentschappen
64.596
66.784
1.915
35
68.734
Dienst Uitvoering Onderwijs
64.596
66.784
1.915
35
68.734
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
45.858
56.374
‒ 150
‒ 233
55.991
ZBO: College voor Toetsen en Examens
4.680
12.311
‒ 51
257
12.517
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)
41.178
44.063
‒ 99
‒ 490
43.474
Bijdrage aan medeoverheden
0
28.027
0
0
28.027
Nationaal Programma Onderwijs
0
28.027
0
0
28.027
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
280
286
0
0
286
GRAZ (ECML) en PISA
280
286
0
0
286
Ontvangsten
7.391
7.391
0
0
7.391
X Noot
1
Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: 'bekostiging vo-instellingen'
Tabel 8 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
9.277.818
11.164.828
‒ 124.775
6.933
11.046.986
waarvan garantieverplichtingen
0
32.161
‒ 2.434
13.588
43.315
waarvan overig
9.277.818
11.132.667
‒ 122.341
‒ 6.655
11.003.671
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 117,9 miljoen verlaagd. Voor het uitkeren van bekostiging voor de arbeidsmarkttoelage is het verplichtingenbudget met € 105,2 miljoen verschoven van 2021 naar 2022. Niet alleen in 2021 maar ook in 2022 ontvangt een deel van de scholen beschikkingen voor respectievelijk de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Daarnaast wordt de regeling brede brugklassen volledig in 2022 verplicht. Dit zorgt een verlaging van de verplichtingenstand in 2021 van € 21,0 miljoen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 5,6 miljoen verlaagd.
Er is incidentele loonruimte in 2021 voor zowel onderwijs CAO’s als de CAO Rijk beschikbaar gekomen. Het betreft 0,16% extra bovenop de al uitgekeerde LPO. Op artikel 3 is ruim € 12,1 miljoen toegevoegd op de daarvoor bestemde budgetten. Omdat de middelen pas in 2022 tot uitbetaling komen, zijn de middelen via een overlopende verplichting overgeheveld naar 2022 en daardoor niet zichtbaar in deze begroting over 2021.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 20,6 miljoen verlaagd. Dit wordt verklaard door onder meer een meevaller van € 24,1 miljoen op de regeling inhaal- en ondersteuningsprogramma's en een overlopende verplichting naar 2022 van € 4,0 miljoen op de regeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven.
.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
5.244.409
5.664.778
14.312
‒ 52.589
5.626.501
Uitgaven
5.210.074
5.357.859
‒ 4.886
‒ 12.107
5.340.866
waarvan juridisch verplicht
99,7%
99,7%
100%
Bekostiging
4.463.428
4.612.748
‒ 674
‒ 7.059
4.605.015
Bekostiging mbo-instellingen
3.804.096
3.947.217
454
‒ 3.298
3.944.373
Bekostiging Caribisch Nederland
9.763
10.042
‒ 359
‒ 3.165
6.518
Bekostiging vavo
67.365
69.383
0
0
69.383
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget
247.215
247.214
1
0
247.215
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget
206.011
210.652
0
0
210.652
Regionaal Investeringfonds
22.425
20.527
‒ 456
0
20.071
Salarismix Randstadregio's
51.503
52.664
0
0
52.664
Regionaal Programma
30.550
30.549
1
0
30.550
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid
24.500
24.500
‒ 315
‒ 596
23.589
Subsidies (regelingen)
504.733
502.938
‒ 2.936
‒ 4.348
495.654
Praktijkleren
294.009
305.829
365
0
306.194
Leven Lang Ontwikkelen
10.590
7.116
‒ 200
‒ 887
6.029
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal
21.360
21.337
‒ 850
‒ 966
19.521
Loopbaanoriëntatie
2.275
1.976
0
‒ 114
1.862
Vakwedstijden mbo
4.100
4.191
0
‒ 91
4.100
Inhaal- en ondersteuningsprogramma¿s
35.000
35.000
‒ 1.535
6
33.471
Extra hulp voor de klas
104.000
104.000
0
‒ 950
103.050
Sneltesten
6.900
3.900
0
0
3.900
Overige subsidies
26.499
19.589
‒ 716
‒ 1.346
17.527
Opdrachten
28.678
33.683
‒ 662
‒ 2.465
30.556
Opdrachten
9.378
14.383
‒ 662
‒ 2.354
11.367
Sneltesten
19.300
19.300
0
‒ 111
19.189
Bijdrage aan agentschappen
19.873
21.595
‒ 955
1.133
21.773
Dienst Uitvoering Onderwijs
16.393
19.023
‒ 1.015
1.260
19.268
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
3.480
2.572
60
‒ 127
2.505
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
70.537
61.832
341
‒ 591
61.582
College voor Toetsen en Examens
8.300
785
200
‒ 617
368
Wet SLOA
1.103
127
141
‒ 268
0
SBB
61.134
60.920
0
294
61.214
Bijdrage aan medeoverheden
122.825
125.063
0
1.223
126.286
RMC's
41.451
42.303
0
0
42.303
Educatie
62.174
63.560
0
0
63.560
Caribisch Nederland
0
0
0
1.223
1.223
Regionaal Programma
19.200
19.200
0
0
19.200
Ontvangsten
4.000
4.000
1.200
‒ 100
5.100
Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
5.244.409
5.664.778
14.312
‒ 52.589
5.626.501
waarvan garantieverplichtingen
0
‒ 5.171
6.395
‒ 15.509
‒ 14.285
waarvan overig
5.244.409
5.669.949
7.917
‒ 37.080
5.640.786
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 38,3 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 21,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2021 als gevolg van aanpassingen (€ 25,0 miljoen).
Daarnaast zijn de garantieverplichtingen met € 9,1 miljoen afgenomen. Dit verschil wordt veroorzaakt door leningen en rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat.
Ontvangsten
Door sterk teruglopende leerlingen- en studentenaantallen kwam de continuïteit van onderwijs bij Edudelta in het geding. Een toekomstbestendige oplossing werd gevonden in de overdracht van onderwijsactiviteiten aan verschillende instellingen uit de regio. Het Ministerie van OCW heeft circa € 2,5 miljoen aan transitiekosten betaald om een soepele overgang van leerlingen, studenten en docenten naar de scholen in de regio te faciliteren. Deze kosten zijn vooraf in 2018 ten laste gekomen van bekostiging van alle onderwijsinstellingen aangezien hier geen dekking voor was op de OCW-begroting. Tevens is ook afgesproken dat de middelen die overbleven na de liquidatie van Edudelta weer achteraf worden toegevoegd aan de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Het eigen vermogen van Edudelta komt uit op € 1,1 miljoen en wordt in 2021 terugbetaald aan het Ministerie van OCW.
3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
4.623.320
5.079.429
‒ 16.628
36.433
5.099.234
Uitgaven
4.116.595
4.319.118
‒ 6.244
5.014
4.317.888
waarvan juridisch verplicht
99,99%
100%
Bekostiging
3.995.369
4.197.617
‒ 3.340
200
4.194.477
Bekostiging onderwijsdeel1
3.653.390
3.847.944
‒ 3.340
3.590
3.848.194
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling
87.882
89.866
0
110
89.976
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2
246.091
251.645
0
0
251.645
Studievoorschotvouchers
245
250
0
0
250
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen
7.761
7.912
0
‒ 3.500
4.412
Subsidies (regelingen)
39.219
34.116
‒ 2.422
138
31.832
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding
2.500
379
0
0
379
Sneltesten
3.600
3.600
0
0
3.600
Overige subsidies
33.119
30.137
‒ 2.422
138
27.853
Bijdragen aan agentschappen
13.174
13.563
‒ 508
776
13.831
Dienst Uitvoering Onderwijs
13.174
13.563
‒ 508
776
13.831
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
68.833
73.822
26
3.900
77.748
NWO: Praktijkgericht onderzoek
54.213
58.875
0
4.200
63.075
NWO: Promotiebeurs voor leraren
10.144
10.371
0
0
10.371
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
4.476
4.576
26
‒ 300
4.302
Ontvangsten
1.213
1.213
0
385
1.598
X Noot
1
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
X Noot
2
90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
Tabel 12 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
4.623.320
5.079.429
‒ 16.628
36.433
5.099.234
garantieverplichtingen
0
5.610
‒ 1.690
‒ 14.860
‒ 10.940
overig verplichtingen
4.623.320
5.073.819
‒ 14.938
51.293
5.110.174
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 19,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 21,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (- € 16,5 miljoen);
• bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2021 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor de jaren 2022 en verder (€ 37,5 miljoen).
3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
6.333.855
6.801.815
77.487
‒ 17.687
6.861.615
Uitgaven
5.888.630
6.126.003
2.504
1.987
6.130.494
waarvan juridisch verplicht
99,97%
100%
Bekostiging
5.789.306
6.029.957
2.602
3.016
6.035.575
Bekostiging onderwijsdeel1
2.737.513
2.840.555
2.658
‒ 199
2.843.014
Bekostiging onderzoeksdeel
2.193.737
2.280.045
0
2.391
2.282.436
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek
707.959
755.925
‒ 56
824
756.693
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2
150.097
153.432
0
0
153.432
Subsidies (regelingen)
51.866
48.334
‒ 1.160
‒ 592
46.582
Nuffic
14.419
13.992
243
‒ 230
14.005
Studiekeuze123
2.504
2.559
0
0
2.559
Vluchteling Studenten UAF
2.457
2.511
0
0
2.511
Handicap & Studie
698
756
79
15
850
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)
249
255
10
0
265
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)
249
255
0
0
255
Open & online onderwijs
1.965
2.001
0
‒ 362
1.639
Sneltesten
3.000
3.000
0
0
3.000
Overige subsidies
26.325
23.005
‒ 1.492
‒ 15
21.498
Opdrachten
44.649
44.864
1.040
‒ 437
45.467
Opdrachten
2.949
3.164
1.040
‒ 321
3.883
Sneltesten
41.700
41.700
0
‒ 116
41.584
Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties
2.809
2.848
22
0
2.870
Europees Universitair Instituut Florence (EUI)
1.799
1.838
0
0
1.838
United Nations University (UNU)
1.010
1.010
22
0
1.032
Ontvangsten
16
16
0
772
788
X Noot
1
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
X Noot
2
90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
6.333.855
6.801.815
77.487
‒ 17.687
6.861.615
garantieverplichtingen
0
‒ 5.274
0
37.500
32.226
overige verplichtingen
6.333.855
6.807.089
77.487
‒ 55.187
6.829.389
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 59,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 55,3 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 37,5 miljoen);
• bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2021 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor de jaren 2022 en verder (€ 17,8 miljoen).
3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
12.255
15.838
0
3.272
19.110
Uitgaven
12.255
15.748
0
3.272
19.020
waarvan juridisch verplicht
95,9%
Subsidies (regelingen)
5.683
7.664
38
‒ 799
6.903
Stichting Ons Erfdeel
185
189
‒ 4
0
185
Stichting Nuffic
807
824
0
1
825
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training
2.111
3.957
0
‒ 719
3.238
Internationalisering onderwijs
1.000
1.020
0
0
1.020
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)
744
820
0
1
821
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)
600
613
0
1
614
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur
126
79
28
0
107
Overige incidentele subsidies
110
162
14
‒ 83
93
Opdrachten
2.224
3.666
0
‒ 3
3.663
Opdrachten
2.224
3.666
0
‒ 3
3.663
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
3.837
3.907
‒ 7
4.074
7.974
Nederlandse Taalunie
3.283
3.342
0
3.981
7.323
Europa College Brugge
30
31
0
0
31
Unesco
50
51
0
0
51
OESO CERI
86
88
0
0
88
Fulbright Center
368
375
‒ 7
93
461
EU-programma's en activiteiten
20
20
0
0
20
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
511
511
‒ 31
0
480
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)
511
511
‒ 31
0
480
Ontvangsten
99
99
0
0
99
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 3,3 miljoen verhoogd. Dit betreft twee grote mutaties van Nederlandse Taalunie en Erasmus+.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
De ADR heeft bij de controle van de jaarrekening 2019 van OCW geconstateerd dat de bijdrage aan de Nederlandse Taalunie (NTU) niet op de juiste wijze wordt verantwoord. In overleg met de ADR is er voor gekozen om de gereserveerde middelen voor de NTU (€ 3,9 miljoen) op de artikelen 6 en 7, 14, 15 en 16 bij Najaarsnota 2021 en structureel bij Voorjaarsnota 2022 over te boeken naar artikel 8.
Subsidies
Bij Voorjaarsnota is € 0,7 miljoen extra beschikbaar gesteld op de begroting van OCW voor het Nationaal Agentschap Erasmus+. Het blijkt echter dat het Nationaal Agentschap deze middelen in 2021 niet nodig heeft. Dit komt door:
• Onderuitputting binnen het Nationaal Agentschap door de gevolgen van COVID-19.
• De egalisatiereserve is vanwege de gevolgen van COVID-19 in overleg met OCW tijdelijk verhoogd naar 25%.
• De Europese Commissie heeft op het laatste moment een onverwachte stevige ophoging gedaan van haar uitvoeringsvergoeding.
3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
164.303
195.393
‒ 2.063
‒ 21.531
171.799
Uitgaven
164.303
192.393
‒ 2.053
‒ 10.048
180.292
waarvan juridisch verplicht
50,4%
96,1%
99,9%
Bekostiging
43.848
41.845
‒ 1.090
‒ 194
40.561
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
43.848
41.845
‒ 1.090
‒ 194
40.561
Subsidies (regelingen)
113.338
140.913
‒ 340
‒ 6.973
133.600
Lerarenbeurs
46.819
65.000
0
‒ 3.000
62.000
Zij-instroom
46.846
48.916
10
0
48.926
Wet Beroep Leraar en Lerarenregister
2.945
1.561
0
‒ 993
568
Aanpak lerarentekort
15.000
18.540
0
‒ 2.300
16.240
Overige subsidies
1.728
6.896
‒ 350
‒ 680
5.866
Opdrachten
4.065
6.522
‒ 287
‒ 2.883
3.352
Opdrachten
4.065
6.522
‒ 287
‒ 2.883
3.352
Bijdrage aan agentschappen
3.052
3.113
‒ 336
2
2.779
Dienst Uitvoering Onderwijs
3.052
3.113
‒ 336
2
2.779
Ontvangsten
9.000
6.500
10
0
6.510
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt per saldo met € 23,6 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een verlaging van de verplichtingen op de subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort (RAP) met € 17,3 miljoen. Dit komt grotendeels doordat er in 2020 is verplicht voor 2020 en 2021.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 7,3 miljoen verlaagd. Dit komt onder andere door een verlaging van de subsidieregeling Lerarenbeurs en de subsidieregeling RAP. Met het amendement Nijboer (Kamerstukken II 2020/21, 35 850-VIII, nr. 7) is er voor 2021 € 17,1 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de Lerarenbeurs. Na het toekennen van alle aanvragen resteert er nog een deel van dit budget. Van € 3,0 miljoen is al met zekerheid te zeggen dat dit budget dit jaar niet nodig is. Daarnaast is er een meevaller op de subsidieregeling RAP (€ 2,3 miljoen). Het aantal aanvragen dat is ingediend is lager dan oorsponkelijk begroot.
Opdrachten
Het opdrachtenbudget wordt per saldo met € 3,2 miljoen verlaagd wegens het niet doorgaan van een aantal opdrachten in 2021.
3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
5.087.666
5.095.251
1.087.648
‒ 207.393
5.975.506
Uitgaven
5.087.666
5.095.251
1.087.648
‒ 207.393
5.975.506
waarvan juridisch verplicht
100%
Inkomensoverdracht
1.894.163
1.911.441
1.050.000
0
2.961.441
Basisbeurs gift (R)
642.804
643.864
0
15.000
658.864
Aanvullende beurs gift (R)
727.031
730.654
0
‒ 10.000
720.654
Reisvoorziening gift (R)
17.340
5.892
1.050.000
‒ 5.000
1.050.892
Caribisch Nederland gift (R)
2.851
2.894
0
0
2.894
Overige uitgaven (R)
504.137
528.137
0
0
528.137
Leningen
3.051.914
3.048.748
25.000
‒ 210.000
2.863.748
Basisbeurs prestatiebeurs (NR)
‒ 411.294
‒ 408.097
0
25.000
‒ 383.097
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)
126.999
134.006
0
15.000
149.006
Reisvoorziening (NR)
143.857
144.105
25.000
15.000
184.105
Rentedragende lening (NR)
2.811.498
2.845.884
0
‒ 225.000
2.620.884
Collegegeldkrediet (NR)
323.042
279.243
0
‒ 40.000
239.243
Leven lang leren krediet (NR)
33.000
28.795
0
0
28.795
Overige uitgaven (NR)
24.812
24.812
0
0
24.812
Bijdrage aan agentschappen
141.589
135.062
12.648
2.607
150.317
Dienst Uitvoering Onderwijs
141.589
135.062
12.648
2.607
150.317
Ontvangsten
1.147.989
1.147.989
0
35.000
1.182.989
Ontvangsten (R)
83.452
83.452
0
‒ 5.000
78.452
Ontvangen rente (R)
56.271
56.271
0
‒ 5.000
51.271
Overige ontvangsten (R)
26.961
26.961
0
0
26.961
Ontvangsten Caribisch Nederland ®
220
220
0
0
220
Ontvangsten (NR)
1.064.537
1.064.537
0
40.000
1.104.537
Terugontvangen lening (NR)
1.064.537
1.064.537
0
40.000
1.104.537
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Toelichting instrumenten
Uitgaven
De totale uitgaven op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 880,3 miljoen naar boven bijgesteld. De inkomensoverdrachten worden met € 1.050,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 185,0 miljoen naar beneden bijgesteld en het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt met € 15,3 miljoen naar boven bijgesteld. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 1.050,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de onderlinge posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:
• De basisbeurs wordt met € 15,0 miljoen verhoogd. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 15,0 miljoen op de omzetting van prestatiebeurs naar gift.
• De aanvullende beurs wordt met € 10,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd.
• De reisvoorziening wordt per saldo met € 1.045,0 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van een kasschuif van 2022 naar 2021 van € 1.050,0 miljoen, mede op verzoek van de OV-bedrijven. Daarnaast is er een bijstelling van € 5,0 miljoen op de omzettingen van prestatiebeurs in gift.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 185,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 25,0 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 10,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift. Daarnaast is er een bijstelling omhoog op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 50,0 miljoen. Dit betekent dat er minder basisbeurs prestatiebeurs in lening wordt omgezet dan geraamd.
• De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 5,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de bijstelling op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 10,0 miljoen.
• De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 40,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft enerzijds een verlaging van de reisvoorziening met € 5,0 miljoen omdat er minder reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds ook de tegenboeking van de relevante post omzettingen naar gift van € 5,0 miljoen. Daarnaast is de omzetting naar lening € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Er wordt minder reisvoorziening naar lening omgezet dan eerder geraamd. Ook betreft dit een bijstelling van € 25,0 miljoen naar boven doordat het reisrecht is verlengd in het kader van de Nationaal Programma Onderwijs-maatregelen.
• De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 225,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2021 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening lager zijn dan eerder geraamd. Deze post bevat ook de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs naar lening. Er zijn minder prestatiebeurzen naar lening omgezet dan eerder geraamd, dit zorgt voor een bijstelling naar beneden van € 75,0 miljoen.
• De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 40,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 15,3 miljoen verhoogd. Het DUO budget is met € 7,6 miljoen omhoog bijgesteld als gevolg van ICT kosten. Daarnaast is er een herschikking van de DUO budgetten, wat zorgt voor een bijstelling omhoog van € 4,1 miljoen. Als laatste zijn de uitvoeringskosten van DUO voor het kwijtschelden van studieschulden in het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire € 2,5 miljoen hoger dan eerder geraamd. Daarnaast is het DUO budget met € 1,1 miljoen verhoogd als gevolg van overige bijstellingen.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 35,0 miljoen verhoogd.
• De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 5,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door lagere rente ontvangsten op basis van de reeds bekende realisatie.
• De niet-relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 40,0 miljoen, op basis van realisatiegegevens blijkt dat er een hoger bedrag aan lening is terugbetaald.
3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
66.108
67.458
‒ 64
2
67.396
Uitgaven
66.108
67.458
‒ 64
2
67.396
waarvan juridisch verplicht
100%
Inkomensoverdracht
63.594
64.893
0
0
64.893
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)
3.568
3.641
0
0
3.641
Deeltijd vo (R)
1.953
2.001
0
0
2.001
Volwassenenonderwijs (vavo) (R)
4.381
4.469
0
0
4.469
Meerderjarige scholieren vo (R)
49.863
50.890
0
0
50.890
Meerderjarige scholieren vso (R)
3.829
3.892
0
0
3.892
Leningen
14
14
0
0
14
STOEB/ALR (NR)
14
14
0
0
14
Bijdrage aan agentschappen
2.500
2.551
‒ 64
2
2.489
Dienst Uitvoering Onderwijs (R)
2.500
2.551
‒ 64
2
2.489
Ontvangsten
2.183
2.183
0
0
2.183
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R )
285
285
0
0
285
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R )
1.898
1.898
0
0
1.898
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven.
3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
14.038
14.319
‒ 387
9
13.941
Uitgaven
14.038
14.319
‒ 387
9
13.941
waarvan juridisch verplicht
100%
Bijdrage aan agentschappen
14.038
14.319
‒ 387
9
13.941
Dienst Uitvoering Onderwijs
14.038
14.319
‒ 387
9
13.941
Ontvangsten
188.743
188.743
0
0
188.743
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven.
3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
614.519
830.340
84.882
124.532
1.039.754
Uitgaven
1.299.772
1.447.492
3.856
7.620
1.458.968
waarvan juridisch verplicht
97,0%
97,9%
Bekostiging
1.103.831
1.182.432
14.037
‒ 7.229
1.189.240
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen
260.287
267.707
1.902
‒ 1.004
268.605
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen
307.261
355.295
9.291
139
364.725
Museale instellingen met een wettelijke taak
256.572
287.995
2.894
‒ 728
290.161
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen
23.637
23.867
0
0
23.867
Digitale openbare bibliotheek
16.536
19.118
0
0
19.118
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
12.290
12.537
0
0
12.537
Monumentenzorg
179.340
179.736
1.925
‒ 5.136
176.525
Archieven incl. Regionale Historische Centra
27.180
29.068
43
‒ 500
28.611
Flankerend beleid huisvesting
6.681
6.818
‒ 1.727
0
5.091
Cultuureducatie met Kwaliteit
14.047
291
‒ 291
0
0
Subsidies (regelingen)
128.036
193.661
‒ 9.520
16.797
200.938
Verbreden inzet cultuur
7.454
7.620
0
628
8.248
Internationaal cultuurbeleid ( incl. HGIS)
7.399
8.356
0
991
9.347
Programma leesbevordering
3.850
4.215
0
0
4.215
Creatieve Industrie
2.085
1.437
0
32
1.469
Monumentenzorg
135
137
0
‒ 137
0
Specifiek cultuurbeleid
105.289
167.200
‒ 9.520
12.721
170.401
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
1.824
4.696
0
2.562
7.258
Opdrachten
22.692
24.861
23
‒ 988
23.896
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
2.091
1.634
0
‒ 475
1.159
Monumentenzorg
0
0
0
‒ 152
‒ 152
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
8.004
13.169
‒ 110
2.261
15.320
Overige opdrachten
12.597
10.058
133
‒ 2.622
7.569
Bijdrage aan agentschappen
42.315
43.562
‒ 684
210
43.088
Nationaal Archief
42.315
43.562
‒ 684
210
43.088
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
2.898
2.976
0
‒ 1.170
1.806
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
2.898
2.976
0
‒ 1.170
1.806
Ontvangsten
494
13.308
2.682
1.306
17.296
Tabel 21 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
614.519
830.340
84.882
124.532
1.039.754
waarvan garantieverplichtingen
0
32.303
79.406
74.766
186.475
waarvan overig
614.519
798.037
5.476
49.766
853.279
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 192,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 197,9 miljoen) bestaat voor een groot deel uit garantieverplichtingen (€ 154,2 miljoen). De rest bestaat uit verplichtingenmutaties zonder kaseffect, die nodig waren doordat de eerder geraamde bedragen te laag waren ingeschat. De oorzaak daarvan zijn bijvoorbeeld projectsubsidies die in 2021 worden aangegaan met een langere looptijd dan waar eerder rekening mee was gehouden.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het instrument subsidies wordt per saldo met € 7,3 miljoen verhoogd. Dit heeft onder andere te maken met een toevoeging van extra corona middelen in de 2e Suppletoire Begroting. Het kabinet heeft aangekondigd dat van 13 november tot 4 december geen ongeplaceerde evenementen plaats kunnen vinden. Daarnaast geldt er een maximale capaciteit van 1250 bezoekers per ruimte. Om instellingen die te maken hebben met deze beperkende maatregelen tegemoet te komen, wordt de suppletieregeling bij het Fonds Podiumkunsten uitgebreid naar een vergoeding van maximaal 55% van de kaarten van de totale reguliere capaciteit en opengesteld voor voorstellingen met een zitplaats. Sommige instellingen zullen ook aanspraak kunnen maken op de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). Voor deze maatregel stelt het kabinet aanvullend € 16,5 miljoen beschikbaar voor een periode van 3 weken.
3.12 Beleidsartikel 15. Media
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
1.038.661
1.065.163
0
‒ 1.265
1.063.898
Uitgaven
1.038.661
1.065.161
0
‒ 1.263
1.063.898
waarvan juridisch verplicht
98,3%
Bekostiging
1.017.199
1.042.741
0
500
1.043.241
Landelijke publieke omroep
792.424
806.592
0
0
806.592
Regionale Omroep
150.848
153.106
0
0
153.106
Stichting Omroep Muziek
16.795
17.047
0
0
17.047
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIGB)
23.838
24.195
0
0
24.195
Stimuleringsfonds voor Journalistiek
2.231
2.265
0
500
2.765
Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)
8.564
8.674
0
0
8.674
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
1.588
1.612
0
0
1.612
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)
1.640
1.664
0
0
1.664
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve
18.476
26.578
0
0
26.578
Overige bekostiging media
795
1.008
0
0
1.008
Subsidies (regelingen)
16.152
16.822
0
‒ 1.763
15.059
Subsidies
10.661
9.631
0
0
9.631
Steunfonds Lokale Informatievoorziening
5.491
7.191
0
‒ 1.763
5.428
Opdrachten
440
649
0
0
649
Opdrachten
440
649
0
0
649
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
4.807
4.879
0
0
4.879
Commissariaat voor de Media
4.807
4.879
0
0
4.879
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
63
70
0
0
70
European Audiovisual Observatory
63
70
0
0
70
Ontvangsten
155.700
165.000
0
7.339
172.339
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1,3 miljoen verlaagd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het instrument subsidies wordt per saldo verlaagd met € 1,8 miljoen. De verlaging wordt veroorzaakt door:
• verlaging van € 1,3 miljoen als gevolg van niet bestede middelen die beschikbaar waren gesteld voor het steunfonds lokale journalistiek;
• een overboeking van € 0,5 miljoen naar het instrument bekostiging voor het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SvdJ) .
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 7,3 miljoen verhoogd als gevolg van de terugstorting «Steunfonds lokale informatievoorziening» door DPG Media en Mediahuis. In totaal is er door deze partijen € 7,6 miljoen teruggestort, waarvan € 0,3 miljoen is verrekend met de toegekende subsidies.
De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de 2e Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Jaarverslag en Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.
3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
1.134.046
1.204.546
60.037
48.732
1.313.315
Uitgaven
1.134.749
1.178.700
2.759
12.198
1.193.657
waarvan juridisch verplicht
99,8%
Bekostiging
1.009.062
1.046.030
2.953
18.572
1.067.555
NWO
478.941
492.238
509
3.357
496.104
KNAW
91.757
95.155
‒ 27
1.144
96.272
KB
49.800
50.903
‒ 4
57
50.956
NWO Talentenontwikkeling
165.885
169.561
0
0
169.561
NWO TTW
8.000
8.177
0
0
8.177
NWO grootschalige researchinfrastructuur
55.380
56.608
0
0
56.608
Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek
21.737
31.077
2.315
8.310
41.702
Poolonderzoek
3.147
3.217
0
0
3.217
Caribisch Nederland
2.500
2.555
0
0
2.555
NWO NWA
131.915
136.539
160
5.704
142.403
Praktijkgericht onderzoek
0
0
0
0
0
Subsidies (regelingen)
26.928
27.178
‒ 362
‒ 3.077
23.739
Stichting NLBIF
566
566
0
0
566
Naturalis Biodiversity Center
6.514
6.664
0
4
6.668
BPRC
9.957
10.918
0
5
10.923
NCWT/NEMO
3.460
3.534
0
2
3.536
STT
226
231
0
0
231
Stichting AAP
1.061
1.084
0
0
1.084
Nationale coördinatie
5.144
4.181
‒ 362
‒ 3.088
731
Opdrachten
340
637
148
‒ 6
779
Opdrachten
340
637
148
‒ 6
779
Bijdrage aan agentschappen
863
966
20
528
1.514
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
863
966
20
528
1.514
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
97.556
103.889
0
‒ 3.819
100.070
EMBC
1.210
1.357
0
‒ 24
1.333
EMBL
5.227
5.329
0
‒ 18
5.311
ESA
32.746
33.387
0
0
33.387
CERN
46.427
51.636
0
‒ 1.218
50.418
ESO
9.261
9.442
0
179
9.621
NTU/INL
2.685
2.738
0
‒ 2.738
0
Ontvangsten
101
101
0
‒ 23
78
Tabel 24 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
1.134.046
1.204.546
60.037
48.732
1.313.315
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
‒ 1.083
‒ 1.083
waarvan overig
1.134.046
1.204.546
60.037
49.815
1.314.398
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 108,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door verplichtingenmutaties zonder kaseffect. Het gaat hierbij met name om:
– Bijstellen van verplichting aan NWO Praktijkgericht Onderzoek (SIA) voor € 57,3 miljoen.
– Bijstellen van de verplichting aan de Koninklijke Bibliotheek (KB) voor € 56,2 miljoen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 21,5 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt onder andere veroorzaakt door:
– Diverse bijdragen van andere departementen aan NWO, waaronder de bijdrage aan Oncode Instituut voor kankeronderzoek à € 1,8 miljoen.
– Diverse bijdragen van andere departementen aan NRO, waaronder voor het Nationaal Programma Onderwijs voor € 6,6 miljoen.
– Diverse bijdragen van andere departementen aan NWA, waaronder de
LNV-bijdrage aan programma «Klimaatrobuust Natuurbeleid» voor € 1,8 miljoen.
3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
4.601
13.555
‒ 120
‒ 22
13.413
Uitgaven
14.147
22.166
‒ 54
‒ 656
21.456
waarvan juridisch verplicht
78,5%
Bekostiging
8.507
8.685
0
0
8.685
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid
8.507
8.685
0
0
8.685
Subsidies (regelingen)
3.222
2.915
446
61
3.422
Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022
3.222
2.915
446
61
3.422
Opdrachten
1.204
879
0
‒ 30
849
Opdrachten
1.204
879
0
‒ 30
849
Bijdrage aan medeoverheden
1.214
9.687
‒ 9.000
‒ 687
0
Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid
1.214
9.687
‒ 9.000
‒ 687
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
8.500
0
8.500
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
0
0
8.500
0
8.500
Ontvangsten
0
0
0
0
0
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
De uitgaven zijn met € 0,7 miljoen verlaagd. De verplichtingen zijn met € 0,1 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument
Bijdrage aan Medeoverheden
De uitgaven zijn verlaagd met € 0,7 miljoen. Deels door een ophoging van de bijdrage die de gemeente Amersfoort ontvangt in het kader van het programma Regenboogsteden. Daarnaast doet zich een meevaller voor door minder aanvragen vanuit gemeenten voor een bijdrage aan de programma's Veilige steden en Regenboogsteden.
4 De niet-beleidsartikelen
4.1 Nog onverdeeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Verdeling van begrotingsposten loon- en prijsbijstelling (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
waarvan programma
waarvan apparaat
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
waarvan programma
waarvan apparaat
Onvoorzien
0
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven.
4.2 Apparaat Kerndepartement
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
277.929
303.718
‒ 12.165
2.674
294.227
Uitgaven
277.929
303.718
‒ 12.165
2.674
294.227
Personele uitgaven
211.595
233.604
‒ 1.353
3.876
236.127
waarvan eigen personeel
200.744
222.567
‒ 1.353
3.422
224.636
waarvan inhuur externen
6.680
6.769
0
447
7.216
waarvan overige personele uitgaven
4.171
4.268
0
7
4.275
Materiële uitgaven
66.334
70.114
‒ 10.812
‒ 2.707
56.595
waarvan ICT
20.547
12.159
‒ 1.878
7.235
17.516
waarvan bijdrage aan SSO's
16.303
21.454
‒ 12
152
21.594
waarvan overige materiële uitgaven
29.484
36.501
‒ 8.922
‒ 10.094
17.485
Begrotingsreserve schatkistbankieren
0
0
0
1.505
1.505
Ontvangsten
567
567
0
2.905
3.472
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 2,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• diverse overlopende verplichtingen (-/- € 5,6 miljoen): diverse programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door corona en vertraagde besluitvorming;
• diverse interdepartementale overboekingen (€ 3,8 miljoen), zoals de bijdrage van het ministerie van EZK aan de AWTI en de 2e tranche middelen voor de maatregelen binnen OCW naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK);
• een aantal interne overboekingen (€ 3,3 miljoen): het betreft hier voornamelijk de kosten van uitvoering van programma’s waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door:
• diverse overlopende verplichtingen (-/- € 6,4 miljoen): de reserveringen voor de vervanging van de hardware (mobiele telefoons, laptops, schermen en toebehoren -/-€ 1,5 miljoen) en voor het lerarenportfolio (-/- € 1,6 miljoen), die in 2021 in de begroting zijn opgenomen zijn met deze kasschuif naar het juiste jaar geschoven. Daarnaast hebben diverse programma’s en projecten vertraging opgelopen door corona (-/- € 3,3 miljoen);
• diverse interne overboekingen, zo zijn de middelen voor de ICT-werkplek naar DUO overgeboekt (-/- € 7,6 miljoen).
Begrotingsreserve schatkistbankieren
Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,5 miljoen verhoogd.
Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
Ontvangsten
Het budget wordt met € 2,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door extra terugontvangsten uit voorgaande jaren van uitvoeringsorganisaties en door uitgaande detacheringen (€ 1,4 miljoen). Daarnaast wordt het budget met € 1,5 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
5 Agentschappen
5.1 Agentschap DUO
In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Tabel 28 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)Vastgestelde begroting
(2)Mutaties1e suppletoirebegroting
(3)Mutaties2e suppletoirebegroting
(4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd
Baten
Omzet moederdepartement
242.776
26.206
38.180
307.162
Omzet overige departementen
70.302
0
6.776
77.078
Omzet derden
5.857
0
‒ 1.381
4.476
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
318.935
26.206
43.575
388.716
Lasten
Apparaatskosten
295.358
26.206
41.237
362.801
‒
Personele kosten
204.358
14.392
18.177
236.927
Waarvan eigen personeel
170.583
8.974
6.358
185.915
Waarvan externe inhuur
26.775
5.317
13.101
45.193
Waarvan overige personele kosten
7.000
101
‒ 1.282
5.819
‒
Materiële kosten
91.000
11.814
23.060
125.874
Waarvan apparaat ICT
23.000
332
16.419
39.751
Waarvan bijdrage aan SSO’s
24.000
347
1.616
25.963
Waarvan overige materiële kosten
44.000
11.135
5.025
60.160
Rentelasten
700
0
‒ 609
91
Afschrijvingskosten
21.277
0
6.047
27.324
‒
Materieel
12.000
0
‒ 456
11.544
- waarvan apparaat ICT
11.500
0
‒ 456
11.044
- waarvan overige materiële afschrijvingskosten
500
0
0
500
‒
Immaterieel
9.277
0
6.503
15.780
Overige lasten
1.500
0
0
1.500
‒
Dotaties voorzieningen
1.500
0
0
1.500
‒
Bijzondere lasten
0
0
0
0
Totaal lasten
318.835
26.206
46.675
391.716
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
100
0
‒ 3.100
‒ 3.000
Agentschapdeel Vpb lasten
100
0
0
100
Saldo van baten en lasten
0
0
‒ 3.100
‒ 3.100
Toelichting
De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 43,6 miljoen en de lasten laten een stijging zien van € 46,7 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting.
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 38,2 miljoen hoger dan de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door de dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord (€ 5,2 miljoen) en de uitvoering van de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten (€ 14,1 miljoen), welke geen onderdeel was van de omzet in de agentschapsbegroting. Met ingang van 2022 zal de werkplekdienstverlening onderdeel zijn van de begroting. Daarnaast betreft het bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 10,9 miljoen belopen, zoals de uitvoering van diverse zogenaamde overige taken (zoals digitalisering examens FACET, uitvoering eindtoets primair onderwijs, uitvoering tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten i.v.m. uitbraak COVID, uitvoering coulanceregeling studenten, uitvoering examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs). Tevens is extra capaciteit (€ 3,3 miljoen) ingezet om te telefonische bereikbaarheid voor studenten te verbeteren. Daarnaast is per saldo € 4,7 miljoen extra besteed aan opdrachten. De genoemde extra omzet van € 38,2 miljoen wordt voor € 19,3 miljoen gedekt vanuit art. 95 Kerndepartement. Daarnaast is € 4,5 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en de overige € 14,4 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen stijgt met € 6,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Het betreft met name de omzet ten behoeve van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak (€ 6,9 miljoen) en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (€ 1,1 miljoen). Daarnaast is de omzet verricht ten behoeve van het Ministerie van Financiën voor de Wet Financieel Toezicht toegenomen met € 0,5 miljoen en is er extra omzet vanuit detachering van personeel aan andere overheidsinstellingen (€ 1,5 miljoen) waar een lagere omzet voor de Shared Service Organisatie Noord tegenover staat (€ 3,2 miljoen). Daarnaast is de omzet derden met € 1,4 miljoen gedaald. Zo is de omzet met betrekking tot de examenbijdrage van kandidaten voor de staatsexamens (€ 0,9 miljoen) afgenomen en zijn de werkzaamheden voor het participatiefonds beëindigd in 2021 (€ 0,7 miljoen). Hier staan extra omzet tegenover op diverse overige taken in het domein derden ter waarde van € 0,2 miljoen.
Lasten
Apparaatskosten
De kosten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 46,7 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2021. De personele begroting laat een stijging zien van € 18,2 miljoen. Deze stijging heeft een verband met het eerder genoemde verbetering telefonische bereikbaarheid, uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens en de intensivering handhaving studiefinanciering. Naast de toename van de post eigen personeel laat de post externe inhuur eveneens een toename zien. Deze meerkosten hangen met name samen met de grotere omvang van het Projectenportfolio als gevolg van opschaling uren vervanging ICT-landschap en extra beleid. De materiële begroting laat een stijging zien van € 23,1 miljoen, samenhangend met de bovengenoemde uitbreiding van de dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. De afschrijvingen laten een stijging zien van € 6,0 miljoen samenhangend met de oplopende reeks afschrijvingslasten immaterieel vast actief vanuit de vernieuwing van het ICT-landschap. De rente lasten laten een daling zien van € 0,6 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.
Kasstroomoverzicht
Tabel 29 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)Vastgestelde begroting
(2)Mutaties1e suppletoirebegroting
(3)Mutaties2e suppletoirebegroting
(4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari 2021
14.794
14.794
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)
318.935
26.206
39.075
384.216
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 295.958
‒ 26.206
‒ 41.237
‒ 363.401
2.
Totaal operationele kasstroom
22.977
0
‒ 2.162
20.815
3a
Totaal investeringen (-/-)
‒ 45.200
‒ 45.600
21.000
‒ 69.800
3b
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 45.200
‒ 45.600
21.000
‒ 69.800
4a
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
4b
Eenmalig storting van moederdepartement (+)
0
4c
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 9.300
‒ 1.400
0
‒ 10.700
4d
Beroep op leenfaciliteit (+)
33.200
45.600
‒ 21.000
57.800
4.
Totaal financieringskasstroom
23.900
44.200
‒ 21.000
47.100
5.
Rekening courant RHB 31 december 2021 (=1+2+3+4)
16.471
‒ 1.400
‒ 2.162
12.909
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2021 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat van de investeringen in (im)materiële vaste activa € 21,0 miljoen doorschuift naar 2022. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Tegen | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 3 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Tegen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Omtzigt | 1 | Niet deelgenomen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.