Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveA. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL B. BEGROTINGSTOELICHTING1 Leeswijzer2 Beleid2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA2.3 Overzicht Coronamaatregelen3 Beleidsartikelen Ministerie van Financiën (IXB)3.1 Artikel 1 Belastingen3.2 Artikel 2 Financiële markten3.3 Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector3.4 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen3.5 Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen 3.6 Artikel 6 Btw-compensatiefonds3.7 Artikel 9 Douane3.8 Artikel 13 Toeslagen4 Beleidsartikelen Nationale Schuld (IXA)4.1 Artikel 11 Financiering staatsschuld4.2 Artikel 12 Kasbeheer5 Niet-beleidsartikelen5.1 Artikel 8 Apparaat Kerndepartement5.2 Artikel 10 Nog onverdeeld
35 975 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2021‒2022
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB); en
2. de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën,W.B.Hoekstra
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021 inclusief de incidentele suppletoire begrotingen van het ministerie van Financiën (IXB) en Nationale schuld (IXA).
In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties: in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 13 van IXB en in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.
Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 bevatten per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) worden per artikel de mutaties (van de Miljoenennota en overige mutaties tezamen) die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande staffel (tabel 1) toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 en < 1000
5
10
=> 1000
10
20
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).
De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
2 Beleid
2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB
In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven- (tabel 2) en ontvangstenmutaties (tabel 3) weergegeven.
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2021 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2021
Vastgestelde begroting 2021
10.851.155
Stand 1e suppletoire begroting 2021
12.225.263
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Belasting- en invorderingsrente
1
65.000
2) Externe inhuur
1
‒ 67.710
3) Bijdrage aan SSO's
1
‒ 33.172
4) Vergroten menselijke maat
1,13
12.957
5) Kasschuif kapitaalinjectie Invest International
3
‒ 117.000
6) Kasschuif kapitaalinjectie Invest NL
3
‒ 130.000
7) Bijstelling raming verliezen EGF
4
‒ 19.079
8) Schade-uitkering herverzekeringen leverancierskredieten
5
‒ 945.000
9) Uitvoeringskosten herverzekeringen leverancierskredieten
5
20.000
10) Schade-uitkering EKV
5
75.000
11) Mutatie begrotingsreserve EKV
5
‒ 92.244
12) Aanpassing btw-compensatiefonds
6
148.641
13) Ramingsbijstelling nog onverdeeld
10
‒ 98.295
14) Kasschuif kindregeling
10
‒ 200.000
15) Kasschuif herstel toeslagen: brede hulp door gemeenten
10
‒ 36.147
16) Overige mutaties
‒ 25.649
Stand 2e suppletoire begroting 2021
10.782.565
Toelichting
1. Belasting- en invorderingsrente
De hoger dan geraamde te betalen rente van € 65 mln. is het effect van de definitieve verdeelsleutel over boetes en rente tussen de Sociale Fondsen en Financiën. Deze wordt gebaseerd op de daadwerkelijke verhouding tussen loon- en inkomstenbelasting en sociale premies. Aangezien de loon- en inkomstenbelasting hier een groter aandeel in heeft dan eerder ingeschat, wordt het aandeel van Financiën in te betalen rente groter.
2. Externe inhuur
De uitgaven aan externe inhuur van de Belastingdienst vallen naar verwachting € 68 mln. lager uit, omdat de geschatte aantallen op een aantal dossiers (onder andere registraties E-commerce en inzageverzoeken FSV) lager zijn dan eerder dit jaar verwacht. Hierdoor was het beroep op extra inhuur/uitzendkrachten fors lager. Zo is de omvang van de handmatige werkzaamheden in het noodspoor E-commerce significant lager uitgevallen dan voorzien. Dit komt doordat een lager aantal bedrijven deelneemt aan de regeling dan werd aangenomen. Bovendien is het gelukt de extra werkzaamheden op verschillende terreinen grotendeels met bestaande capaciteit te verrichten. Hierbij speelt ook een rol dat in 2021, vanwege langer aanhoudende coronamaatregelen, reguliere werkzaamheden als invordering en buitentoezicht op een lager niveau hebben plaatsgevonden en bestaande capaciteit ingezet kon worden voor extra werkzaamheden.
3. Bijdrage aan SSO's
Als gevolg van het thuiswerken vanwege corona, vallen de huisvestings- en facilitaire kosten ten behoeve van de uitbreiding van de Belastingdienst € 33 mln. lager uit. In 2021 was er vanwege de thuiswerkmaatregelen minder noodzaak om facilitaire aanpassingen te doen in de kantooromgeving, zijn er diverse meevallers op het terrein van bestellingen van kantoorartikelen en het niet doorgaan van opleidingsdagen. Ook werkt vertraging bij het Rijksvastgoedbedrijf door naar de facilitaire uitgaven van de Belastingdienst.
4. Vergroten menselijke maat
In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag van 15 januari 2021 zijn lessen getrokken: de dienstverlening van de overheid moet sterk worden verbeterd en de menselijke maat moet het leidende principe worden bij het uitvoeren van wetten en regels. In de eerste suppletoire begroting is reeds een eerste tranche structurele middelen voor de Belastingdienst en Toeslagen verwerkt. Aanvullend wordt bij deze tweede suppletoire begroting de tweede tranche verwerkt. De Belastingdienst heeft budget ontvangen om invulling te geven aan de noodzakelijke verbeteringen die de kabinetsreactie benoemt. Het gaat om het uitbreiden van het huidige Stella-proces, het uitbreiden van mogelijkheden tot persoonlijk contact met de Belastingdienst en het versterken van de kwaliteit van de dienstverlening via de Belastingtelefoon. Bovendien wordt er een loket «rechtsstatelijkheid» ingericht waar medewerkers met signalen en meldingen terecht kunnen om te wijzen op mogelijke hardheid van regelgeving en werkwijzen die tot onwenselijke situaties voor burgers (en bedrijven) leiden. DG Toeslagen heeft budget ontvangen om de persoonsgerichte dienstverlening te versterken vanuit signalen en analyse, en het versterken van de regie op de burgerprocessen in de hele keten.
5. Kasschuif kapitaalinjectie Invest International
De begrotingsreeks voor de kapitaalinjectie Invest International wordt getemporiseerd door vertraging in de oprichting van Invest International per 1 oktober 2021. Het deel (€ 117 mln.) dat in 2021 niet nodig is, zal voor een deel worden doorgeschoven naar 2022 (€ 30 mln.), omdat de verwachting is dat er volgend jaar meer kapitaal nodig is dan tot nu toe was voorzien. Het overige deel (€ 87 mln.) wordt doorgeschoven naar 2026, het laatste jaar waarin kapitaal staat begroot voor Invest International. De omvang van de totale kapitaalinjectie verandert met deze kasschuif niet. Dit blijft € 833 mln.
6. Kasschuif kapitaalinjectie Invest NL
Voor het totale beschikbare kapitaal voor Invest-NL in 2021 zijn verplichtingen aangegaan. Doordat daadwerkelijke investeringen (kasuitgaven) door Invest-NL in bedrijven en fondsen echter op latere momenten en soms gefaseerd plaatsvindt, moet de kasreeks voor de kapitaalinjectie worden aangepast. Daarom wordt € 130 mln. kasbudget naar latere jaren verschoven.
7. Bijstelling raming verliezen EGF
De uitgaven voor het EIB pan-europees garantiefonds zijn met € 19,1 mln. naar beneden bijgesteld. De verwachte verliezen van het EGF zijn bijgesteld aan de hand van laatste ramingen van de EIB. De verwachting van € 260 mln. aan verliezen over de totale looptijd van het fonds blijft ongewijzigd. Het zwaartepunt in de verliezen wordt nu in 2022 en 2023 verwacht.
8. Schade-uitkering herverzekeringen leverancierskredieten
De schade-uitkering voor de herverzekering leverancierskredieten is met € 945 mln. naar beneden bijgesteld. De schade-uitkering is beperkt gebleven als gevolg van het beperkt aantal faillissementen. Daarnaast is de regeling per 1 juli 2021 beëindigd.
9. Uitvoeringskosten herverzekeringen leverancierskredieten
De uitvoeringskosten voor herverzekering leverancierskredieten zijn met € 20 mln. opgehoogd. De originele raming zag enkel toe op facturen van 2021. Begin 2021 zijn echter ook de laatste facturen gerelateerd aan 2020 betaald, welke over de jaargrens zijn heengeschoven. De kosten vallen hierdoor hoger uit dan initieel begroot.
10. Schade-uitkering EKV
In 2021 valt de schade-uitkering naar verwachting € 75 mln. hoger uit. Dit heeft grotendeels te maken met het getekende multilaterale akkoord voor de schuldenkwijtschelding van Sudan. Het kwijt te schelden bedrag voor Nederland bedraagt € 75 mln. en hier dient enkel nog een bilateraal akkoord voor gesloten te worden. Gezien de recente ontwikkelingen in Sudan, is het op dit moment echter onzeker of het bilateraal akkoord nog in 2021 wordt gesloten. Indien het bilaterale akkoord niet in 2021 wordt gesloten, valt de schade-uitkering niet hoger uit.
11. Mutatie begrotingsreserve EKV
De raming van de begrotingsreserve wordt met € 92,2 mln. naar beneden bijgesteld. De begrotingsreserve wordt gevoed door de premieontvangsten. Door een afname van de verwachte premieontvangsten daalt ook de verwachte storting in de begrotingsreserve. De onderliggende reden hiervoor is het uitblijven van grote transacties.
12. Aanpassing btw-compensatiefonds
Deze mutatie betreft een bijstelling van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij BCF (€ 148,6 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.
13. Ramingsbijstelling nog onverdeeld
Niet alle resterende middelen op artikel 10 (Nog onverdeeld) zijn in 2021 benodigd of kunnen niet worden ingezet. Er valt daarom € 98 mln. aan nog onverdeelde middelen vrij. Hiervan is € 55 mln. al eerder vermeld in de verdiepingsbijlage van de Ontwerpbegroting IX 2022.
14. Kasschuif kindregeling
In de eerste incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen is budget beschikbaar gesteld voor uitvoering van de kindregeling van gedupeerden van de toeslagenaffaire. De uitvoering hiervan zal pas in 2022 starten en derhalve wordt € 200 mln. kasbudget naar 2022 geschoven.
15. Kasschuif herstel toeslagen: brede hulp door gemeenten
Gedupeerden van de toeslagenaffaire kunnen via hun gemeenten ondersteuning krijgen. Gemeenten worden hiervoor door Toeslagen gecompenseerd. Hiervoor wordt op korte termijn een tweede specifieke uitkering gepubliceerd, waarvan de verplichting naar verwachting wordt aangegaan in 20211. Hiervan wordt € 12 mln. in 2021 vooruit betaald. Dit budget wordt overgeboekt naar artikel 13 (Toeslagen) en een deel zal worden overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds. De overige € 36 mln. wordt doorgeschoven naar 2022.
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2021 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2021
Vastgestelde begroting 2021
156.109.288
Stand 1e suppletoire begroting 2021
167.615.733
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Belastingontvangsten
1
‒ 1.520.020
2) Verlenging coronamaatregelen
1
‒ 60.000
3) Ontvangsten boetes en schikkingen
1
45.000
4) Belasting- en invorderingsrente
1
266.000
5) Dividenden staatsdeelnemingen
3
848.000
6) Schaderestituties herverzekeringen leverancierskredieten
5
‒ 190.000
7) Schaderestituties EKV
5
‒ 120.376
8) Premies EKV
5
‒ 92.244
9) Premies herverzekeringen leverancierskredieten
5
50.000
10) Mutatie begrotingsreserve EKV
5
95.000
11) Ontvangsten btw-compensatiefonds
6
148.641
12) Overige mutaties
10.176
Stand 2e suppletoire begroting 2021
167.095.910
Toelichting
1. Belastingontvangsten
Zie voor een toelichting van deze mutatie de Najaarsnota 2021.
2. Verlenging coronamaatregelen
Dit betreffen mutaties op de niet-belastingontvangsten n.a.v. steunmaatregelen. Het effect van steunmaatregelen op de belastingontvangsten wordt toegelicht in de Najaarsnota.
Naar aanleiding van de motie Aartsen heeft het kabinet eind juni 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven voor uitstel van betaling van belastingen met 3 maanden te verlengen tot 1 oktober 2021. Dit werkt door in lagere verwachte ontvangsten van boetes en in lagere verwachte ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten, omdat de Belastingdienst aan veel belastingplichtigen uitstel van betaling verleent en de invordering tot die tijd opschort.
In de op 26 november jl. aan uw Kamer verzonden brief inzake aanpassingen in het steunpakket is een aanvullende verlenging over het vierde kwartaal van 2021 opgenomen voor de ondernemers die nog openstaande belastingschulden hebben onder het bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis. De verwachting is dat dit doorwerkt in lagere ontvangsten van verzuimboetes en het doorbelasten van vervolgingskosten in 2022. Deze wijziging wordt derhalve verwerkt in de eerste suppletoire begroting van Financiën 2022.
3. Ontvangsten boetes en schikkingen
De hogere boeteontvangsten van € 45 mln. is het effect van de definitieve verdeelsleutel over boetes en rente tussen de Sociale Fondsen en Financiën. Deze wordt gebaseerd op de daadwerkelijke verhouding tussen loon- en inkomstenbelasting en sociale premies. Aangezien de loon- en inkomstenbelasting hier een groter aandeel in heeft dan eerder ingeschat, wordt het aandeel van Financiën in te ontvangen boetes groter.
4. Belasting- en invorderingsrente
De hogere renteontvangsten van € 266 mln. zijn met name het effect van de definitieve verdeelsleutel over boetes en rente tussen de Sociale Fondsen en Financiën. Deze wordt gebaseerd op de daadwerkelijke verhouding tussen loon- en inkomstenbelasting en sociale premies. Aangezien de loon- en inkomstenbelasting hier een groter aandeel in heeft dan eerder ingeschat, wordt het aandeel van Financiën - welke dit jaar ver boven de 100% uitkomt - in te ontvangen rente groter. Momenteel werken de betrokken partijen aan een wijziging van de verdeelsleutelsystematiek vanaf 2022 om een meer stabiele en reële verdeling te bereiken.
5. Dividenden staatsdeelnemingen
Als gevolg van een wijziging in het ECB advies aan financiële instellingen om geen dividend uit te keren, is de dividendraming voor 2021 naar boven bijgesteld. Daarnaast is de onzekerheid in de dividendramingen als gevolg van de coronapandemie gedaald, wat eveneens tot hogere dividendontvangsten leidt.
6. Schaderestituties herverzekeringen leverancierskredieten
De schaderestituties herverzekering leverancierskredieten zijn met € 190 mln. naar beneden bijgesteld. Dit heeft met name te maken met het uitblijven van de, in de ontwerpbegroting verwachte, schades.
7. Schaderestituties EKV
De schaderestituties worden met € 120 mln. naar beneden bijgesteld. In de begroting was voor 2021 de laatste recuperatietranche op Argentinië van € 135 mln. opgenomen. Argentinië bevindt zich momenteel in betalingsproblemen en is in onderhandeling over herstructurering van haar schuld. Voor 2021 wordt verwacht dat € 15 mln. van de laatste recuperatietranche wordt ontvangen van de Argentijnse staat. Zodra een nieuw betalingsschema is overeengekomen zal dit worden verwerkt in de begroting.
8. Premies EKV
De premies voor de EKV worden met € 92,2 mln. naar beneden bijgesteld. De verwachte premies van de EKV over 2021 zijn aanzienlijk afgenomen, wat met name te maken heeft met het uitblijven van inkomsten gerelateerd aan een grote projectfinancieringstransactie.
9. Premies herverzekeringen leverancierskredieten
De premies voor herverzekering leverancierskredieten worden met € 50 mln. naar boven bijgesteld. De originele raming zag enkel toe op facturen van 2021. Begin 2021 zijn echter ook de laatste facturen gerelateerd aan 2020 betaald, welke over de jaargrens zijn heen geschoven. Derhalve valt het bedrag aan zowel premies als schades en uitvoeringskosten hoger uit dan initieel geraamd.
10. Mutatie begrotingsreserve EKV
Definitieve schades leiden tot een onttrekking uit de begrotingsreserve. Doordat de raming voor de definitieve schades toeneemt, neemt ook de raming voor de onttrekking uit de begrotingsreserve met € 95 mln. toe. Een aanzienlijk deel hiervan bestaat uit de schuldenkwijtschelding van Sudan, wat gezien de recente ontwikkelingen onzeker is.
11. Ontvangsten btw-compensatiefonds
Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds. Zie hiervoor toelichting bij tabel 2 belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2021.
2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA
In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven- (tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.
Tabel 4 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2021 (Tweede suppletoire begroting) ( Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2021
Vastgestelde begroting 2021
22.457.577
Stand 1e suppletoire begroting 2021
22.448.577
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Rente vaste schuld
11
57.000
2) Mutatie vlottende schuld
11
3.569.000
3) Verstrekte leningen
12
300.000
4) Overige mutaties
4.000
Stand 2e suppletoire begroting 2021
26.378.577
Toelichting
1. Rente vaste schuld
De rentelasten vallen in 2021 naar verwachting € 57,0 mln. hoger uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu hoger zijn dan eerder geraamd, levert dit een tegenvaller op.
2. Mutatie vlottende schuld
De mutatie vlottende schuld is vooral het gevolg van de aanpassing van de financieringsbehoefte. In eerdere ramingen werd nog uitgegaan van een veel grotere financieringsbehoefte door de verlenging van de coronamaatregelen, waardoor de uitgifte vaste schuld is verhoogd. Door de eerdere verhoging van de uitgifte vaste schuld wordt de nu verwachte financieringsbehoefte volledig opgevangen door de vaste schuld en wordt daarnaast nog een deel van de vlottende schuld afgelost (€ 3,6 mrd.).
3. Verstrekte leningen
Naar verwachting zullen er meer leningen worden verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder werd geraamd.
Tabel 5 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2021 (Tweede suppletoire begroting) ( Bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2021
Vastgestelde begroting 2021
65.873.342
Stand 1e suppletoire begroting 2021
85.323.153
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Rente vlottende schuld
11
‒ 221.000
2) Rente derivaten lang
11
‒ 43.000
3) Uitgifte vaste schuld
11
5.000.000
4) Mutatie vlottende schuld
11
‒ 17.597.000
5) Voortijdige beëindiging derivaten
11
424.000
6) Ontvangen aflossingen
12
41.414
7) Mutatie in rekening courant en deposito
12
4.013.906
8) Overige mutaties
‒ 364
Stand 2e suppletoire begroting 2021
76.941.109
Toelichting
1. Rente vlottende schuld
De rentebaten op de vlottende schuld vallen naar verwachting € 221 mln. lager uit, met name als gevolg van een lager beroep op de geldmarkt dan geraamd.
2. Rente derivaten lang
De rentebaten op de derivaten vallen lager uit doordat deze rentebaten nu bij het voortijdig beëindigen van rentederivaten worden gerealiseerd.
3. Uitgifte vaste schuld
De raming voor de uitgifte van schuld is in de maand mei 2021 opnieuw bijgesteld als gevolg van de op dat moment verwachte financieringsbehoefte door de verlenging van coronamaatregelen.
4. Mutatie vlottende schuld
De mutatie vlottende schuld is het gevolg van het aanpassen van de financieringsbehoefte. Doordat de financieringsbehoefte nu veel lager uitvalt dan eerder geraamd wordt de financieringsbehoefte volledig opgevangen door de uitgifte van vaste schuld.
5. Voortijdige beëindiging derivaten
Het voortijdig beëindigen van rentederivaten heeft geleid tot eenmalige ontvangsten van € 424 mln. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten op derivaten die anders later dit jaar en voor het grootste deel in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer ontvangen. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen uit het beleidskader voor schuldfinanciering, namelijk het verlengen van de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille richting de 8 jaar en het beperken van het korte termijn renterisico (renterisicobedrag < 30%).
6. Ontvangen aflossingen
Op basis van actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen, die door de Agentschappen en RWT’s zijn afgesloten, hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.
7. Mutatie in rekening courant en deposito
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van de RWT’s, de sociale fondsen en de decentrale overheden.
2.3 Overzicht Coronamaatregelen
In onderstaande tabel worden de coronagerelateerde uitgaven- en ontvangsten weergegeven per begrotingsartikel. In onderstaande tabel zijn bijbehorende kamerstukken opgenomen voor verdere toelichting. Ook is een uitgebreid overzicht terug te vinden op de pagina Overheidsfinanciën in coronatijd op www.Rijksfinanciën.nl.
Tabel 6 Coronamaatregelen op de begroting van het Ministerie van Financiën (bedragen x € 1 mln.)
Art.
Naam maatregel/regeling
Bedrag verplichtingen 2021
Bedrag uitgaven 2021
Bedrag ontvangsten 2021
Relevante Kamerstukken
1
Belasting- en invorderingsrente
‒ 40,0
‒ 40,0
‒ 289,0
Kamerstukken II 2020-2021, 35 420 nr. 348
1
Boetes en schikkingen
0,0
0,0
‒ 189,0
Kamerstukken II 2020-2021, 35 420 nr. 348
1
Kosten vervolging
0,0
0,0
‒ 176,0
Kamerstukken II 2020-2021, 35 420 nr. 348
3
Steunmaatregelen KLM
0,0
722,9
29,3
Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41
4
EIB pan-Europees Garantiefonds
0,0
0,3
0,0
Kamerstukken II 2019-2020, 35 492 nr. 1
4
SURE
62,5
0,0
0,0
Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1
4
NGEU
472,4
0,0
0,0
Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-20, nr. 1575
3 Beleidsartikelen Ministerie van Financiën (IXB)
3.1 Artikel 1 Belastingen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
3.003.483
3.127.404
240.377
204.249
3.572.030
waarvan betalingsverplichtingen
3.003.083
3.126.964
240.372
204.249
3.571.585
waarvan garantieverplichtingen
400
440
5
0
445
Garantie procesrisico's
400
440
5
0
445
Uitgaven (1) + (2)
3.124.936
3.248.857
74.450
‒ 37.553
3.285.754
(1) Apparaatsuitgaven
2.658.592
2.769.125
57.939
‒ 146.364
2.680.700
waarvan Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland
14.000
14.000
0
‒ 500
13.500
Personele uitgaven
2.220.127
2.316.692
38.650
‒ 65.928
2.289.414
Eigen personeel
1.887.602
1.855.554
61.707
3.984
1.921.245
Inhuur externen
323.543
452.156
‒ 22.215
‒ 69.912
360.029
Overig personeel
8.982
8.982
‒ 842
0
8.140
Materiële uitgaven
438.465
452.433
19.289
‒ 80.436
391.286
ICT
25.928
39.573
‒ 1.049
‒ 12.513
26.011
Bijdrage aan SSO's
289.116
287.026
7.394
‒ 34.340
260.080
Overig materieel
123.421
125.834
12.944
‒ 33.583
105.195
(2) Programma-uitgaven
466.344
479.732
16.511
108.811
605.054
waarvan juridisch verplicht
83,6%
96,0%
Bekostiging
6.290
6.290
‒ 5.040
2.000
3.250
Vergoeding proceskosten
6.273
6.273
‒ 5.023
2.000
3.250
Overige programma-uitgaven
17
17
‒ 17
0
0
Garanties
245
285
5
0
290
Garantie procesrisico's
245
285
5
0
290
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
15.780
15.780
‒ 3.691
1.968
14.057
Waarderingskamer
1.987
1.987
362
0
2.349
Kadaster
2.006
2.006
39
500
2.545
Kamer van Koophandel
4.345
4.345
‒ 3.915
0
430
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
7.442
7.442
‒ 177
1.468
8.733
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
445
445
7508
0
7.953
Internationale Douaneraad
175
175
3
0
178
Overige internationale organisaties
270
270
7.505
0
7.775
Opdrachten
340.377
300.725
11.009
41.843
353.577
ICT opdrachten
288.654
249.002
10.796
21.843
281.641
Overige opdrachten
51.723
51.723
213
20.000
71.936
Bijdrage aan agentschappen
89.574
89.574
1.557
0
91.131
Bijdrage Logius
86.381
86.381
1.691
0
88.072
Bijdrage CIBG
193
193
‒ 193
0
0
Bijdrage overige agentschappen
3.000
3.000
59
0
3.059
(Schade)vergoeding
0
0
5163
‒ 2.000
3.163
(Schade)vergoedingen
0
0
5.163
‒ 2.000
3.163
0
Rente
85.000
138.000
0
65.000
203.000
Belasting- en invorderingsrente
85.000
138.000
0
65.000
203.000
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
‒ 71.367
‒ 71.367
0
0
‒ 71.367
Toerekening uitgaven aan Douane
‒ 71.367
‒ 71.367
0
0
‒ 71.367
Ontvangsten (3) + (4)
150.892.819
162.500.329
‒ 3.030.146
1.773.126
161.243.309
Programma-ontvangsten (3)
150.836.388
162.420.125
‒ 3.030.146
1.761.126
161.151.105
waarvan belastingontvangsten
150.122.545
161.799.137
‒ 3.016.146
1.496.126
160.279.117
Bekostiging
172.471
64.644
‒ 30.000
0
34.644
Doorbelasten kosten vervolging
172.471
64.644
‒ 30.000
0
34.644
Rente
349.783
401.883
46.000
220.000
667.883
Belasting- en invorderingsrente
349.783
401.883
46.000
220.000
667.883
Boetes en schikkingen
191.589
154.461
‒ 30.000
45.000
169.461
Ontvangsten boetes en schikkingen
191.589
154.461
‒ 30.000
45.000
169.461
Apparaatontvangsten (4)
56.431
80.204
0
12.000
92.204
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen
De verplichtingenraming wordt opgehoogd met € 445 mln:
– Ca. € 37 mln. hangt samen met hogere uitgaven, welke onder «uitgaven» worden toegelicht. De verplichtingenmutaties die niet met hogere uitgaven in 2021 samenhangen worden onder «Verplichtingen» toegelicht.
– Het verplichtingenbudget van de organisatie Informatievoorziening (IV) van de Belastingdienst wordt met € 45 mln. opgehoogd ten behoeve van het afsluiten van inhuurcontracten dat nodig is voor de opdrachten in 2022. IV gaat daarbij in het jaar t-1 de verplichting aan voor het jaar t.
– De verplichtingenraming van ICT-opdrachten wordt met € 175 mln. opgehoogd. Het gaat hierbij om meerjarige contracten waarvan de verplichtingen in 2021 in zijn geheel worden vastgelegd, maar uitgaven in meerdere jaren plaatsvinden. Het gaat om enkele grote contracten (zoals videoconferencing en werkplek software).
– De Belastingdienst heeft naar aanleiding van de accountantscontrole 2020 de aangegane en openstaande verplichtingen op het instrument «overig materieel» in 2020 neerwaarts bijgesteld met € 120 mln. Dat betekent dat deze verplichtingen niet in 2020 vastgelegd hadden moeten worden. De verplichtingen worden vastgelegd in 2021.
– Verder is er een verschil tussen uitgaven en verplichtingen van € 24 mln. dat wordt verklaard doordat de verplichtingen dit jaar zijn aangegaan, maar de uitgaven vertraagd zijn naar 2022.
– Ook is er een verschil tussen kas en verplichtingen van € 46 mln. toegepast voor extra verplichtingen in 2021 die samenhangen met extra kasuitgaven in 2022 en latere jaren.
Uitgaven
Personele uitgaven
De personele uitgaven vallen naar verwachting per saldo € 27 mln. lager uit. De uitgaven aan eigen personeel zijn naar verwachting € 66 mln. hoger, voornamelijk doordat de lonen opwaarts zijn bijgesteld in verband met de stijgende cao en sociale premies. De uitgaven aan externe inhuur zijn € 92 mln. lager, voornamelijk omdat de geschatte aantallen op een aantal dossiers (bijv. aangiften, inzageverzoeken of bezwaren) lager zijn dan eerder dit jaar geraamd en dus minder externe inhuur benodigd is. Bovendien is het gelukt de werkzaamheden grotendeels met bestaande capaciteit te verrichten. Hierbij speelt ook een rol dat in 2021 vanwege corona reguliere werkzaamheden als invordering en buitentoezicht op een lager niveau hebben plaatsgevonden, en dus bestaande capaciteit ingezet kon worden.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven vallen naar verwachting € 61 mln. lager uit. Dit betreft deels een schuif naar het instrument "opdrachten", waar de uitgaven hoger zijn dan eerder geraamd. Daarnaast worden er door het thuiswerken minder uitgaven gedaan. Zo zijn de middelen die geraamd zijn voor de uitbreiding van kantoorruimte en facilitaire zaken voor de toenemende formatie bijvoorbeeld niet volledig benodigd in 2021.
Opdrachten
De uitgaven aan «opdrachten» worden € 53 mln. hoger geraamd. Dit heeft deels te maken met dat deze middelen eerder onder apparaatsuitgaven (materiële uitgaven) waren geraamd. Met deze schuif wordt ook de raming hiervoor gecorrigeerd. Daarnaast leiden contractonderhandelingen ertoe dat er meer budget benodigd is voor opdrachten.
Rente
De hoger dan geraamde te betalen belasting- en invorderingsrente van € 65 mln. is het effect van de definitieve verdeelsleutel over boetes en rente tussen de Sociale Fondsen en Financiën. Deze wordt gebaseerd op de daadwerkelijke verhouding tussen loon- en inkomstenbelasting en sociale premies. Aangezien de loon- en inkomstenbelasting hier een groter aandeel in heeft dan eerder ingeschat, wordt het aandeel van Financiën in te betalen rente groter.
Ontvangsten
Belastingontvangsten
In de Najaarsnota 2021 worden de mutaties van de Belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Tabel 8 Belastingontvangsten (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3)
Totaal belastingontvangsten
189.445.960
201.723.376
203.379
201.926.755
– /– Afdracht Gemeentefonds
33.215.875
33.799.175
1.491.338
35.290.513
– /– Afdracht Provinciefonds
2.483.429
2.472.239
79.785
2.552.024
– /– Afdracht BES-fonds
47.401
54.938
3.635
58.573
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds
3.576.710
3.597.887
148.641
3.746.528
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen
150.122.545
161.799.137
‒ 1.520.020
160.279.117
Rente
De hogere ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente van € 266 mln. zijn met name het effect van de definitieve verdeelsleutel over boetes en rente tussen de Sociale Fondsen en Financiën. Deze wordt gebaseerd op de daadwerkelijke verhouding tussen loon- en inkomstenbelasting en sociale premies. Aangezien de loon- en inkomstenbelasting hier een groter aandeel in heeft dan eerder ingeschat, wordt het aandeel van Financiën - welke dit jaar ver boven de 100% uitkomt - in te ontvangen rente groter. Momenteel werken de betrokken partijen aan een wijziging van de verdeelsleutelsystematiek vanaf 2022 om een meer stabiele en reële verdeling te bereiken.
Bekostiging & Boetes en schikkingen
– Naar aanleiding van de motie Aartsen (Kamerstukken II, 2020/21, 35420-284) heeft het kabinet in de week van 21 juni 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven voor uitstel van betaling van belastingen met 3 maanden te verlengen tot 1 oktober 2021. Dit werkt door in lagere verwachte ontvangsten van boetes (€ 30 mln.) en van het doorbelasten van vervolingskosten (€ 30 mln.). In de op 26 november jl. verzonden Kamerbrief inzake aanpassingen in het steunpakket is een aanvullende verlenging over het vierde kwartaal van 2021 opgenomen voor de ondernemers die nog openstaande belastingschulden hebben onder het bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis. De verwachting is dat dit doorwerkt in lagere ontvangsten van verzuimboetes en het doorbelasten van vervolingskosten in 2022. Deze wijziging wordt derhalve verwerkt in de eerste suppletoire begroting van Financiën 2022.
– De hogere boeteontvangsten van € 45 mln. is het effect van de definitieve verdeelsleutel over boetes en rente tussen de Sociale Fondsen en Financiën. Deze wordt gebaseerd op de daadwerkelijke verhouding tussen loon- en inkomstenbelasting en sociale premies. Aangezien de loon- en inkomstenbelasting hier een groter aandeel in heeft dan eerder ingeschat, wordt het aandeel van Financiën in te ontvangen boetes groter.
Apparaatontvangsten
De prognose van de apparaatsontvangsten is € 12 mln. hoger dan de raming. De toename wordt veroorzaakt door een teruggave uit een verrekening van een voorschot met Logius ten opzichte van opdrachten uit 2020 (€ 6 mln.). Daarnaast worden meer ontvangsten verwacht van het UWV-loket dat werkgevers compenseert voor zwangerschapsverlof en langdurig afwezigheid door ziekte (€ 5 mln.).
3.2 Artikel 2 Financiële markten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Financiële markten (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
26.053
33.965
‒ 1.388
419
32.996
waarvan betalingsverplichtingen
26.053
33.965
‒ 1.388
419
32.996
Muntcirculatie
5.500
2.301
455
0
2.756
Vakbekwaamheid
4.600
4.900
0
‒ 500
4.400
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES
2.010
2.010
0
‒ 210
1.800
Bijdrage FEC
2.887
2.887
67
1.174
4.128
Overige betalingsverplichtingen
11.056
21.867
‒ 1.910
‒ 45
19.912
Uitgaven
26.053
33.965
‒ 1.388
419
32.996
waarvan juridisch verplicht
96,0%
84,3%
Bekostiging
7.240
6.534
‒ 1.862
0
4.672
Accountantskamer
1.350
1.350
76
0
1.426
Muntcirculatie
5.500
2.301
455
0
2.756
IMVO convenanten
50
50
0
0
50
Overig
340
2.833
‒ 2.393
0
440
Storting/onttrekking begrotingsreserve
1.875
1.625
0
0
1.625
Dotatie begrotingsreserve DGS BES
1.000
1.000
0
0
1.000
Dotatie begrotingsreserve NHT
875
625
0
0
625
Opdrachten
9.357
18.267
128
‒ 270
18.125
Wijzer in geldzaken
1.634
1.634
38
230
1.902
Vakbekwaamheid
4.600
4.900
0
‒ 500
4.400
Uitvoeringskosten SRH
0
1.650
0
0
1.650
Schadeloosstelling SRH
0
7.000
0
0
7.000
Overig
3.123
3.083
90
0
3.173
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
7.057
6.975
346
699
8.020
Bijdrage AFM BES-toezicht
705
705
0
‒ 125
580
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES
2.010
2.010
0
‒ 210
1.800
Bijdrage toezicht en handhaving MIF
260
10
0
‒ 10
0
Bijdrage PSD II
195
363
0
0
363
Bijdrage FEC
2.887
2.887
67
1.174
4.128
Overig
1.000
1.000
279
‒ 130
1.149
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
524
564
0
‒ 10
554
IASB
420
420
0
0
420
(Caribean) Financial Action Task Force
104
144
0
‒ 10
134
Ontvangsten
10.255
10.305
2.000
‒ 1.900
10.405
Bekostiging
2.000
2.000
0
0
2.000
Ontvangsten muntwezen
2.000
2.000
0
0
2.000
Opdrachten
1.455
1.455
0
0
1.455
Wijzer in geldzaken
1.455
1.455
0
0
1.455
Overige ontvangsten
6.800
6.850
2.000
‒ 1.900
6.950
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Bekostiging
Overig
De lagere uitgaven bij bekostiging (€ 2,4 mln.) zijn het gevolg van de uitvoeringstoets behorend bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen en het verbod op contante betalingen voor handelaren vanaf 3.000 euro. Uit de uitvoeringstoets blijkt dat extra middelen nodig zijn om het toezicht op te zetten en uit te voeren. Het verbod op contante betalingen vloeit voort uit het plan van aanpak witwassen dat het kabinet op 30 juni 2019 aan de Tweede Kamer heeft gezonden2. Het toezicht wordt uitgeoefend door Bureau Toezicht Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) van de Belastingdienst. Deze middelen worden overgemaakt naar de Belastingdienst.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Bijdrage FEC
Dit betreft de bijdrage aan het Financieel Expertise Centrum (FEC). De inspecteur van de Belastingdienst heeft ten aanzien van De Nederlandsche Bank (DNB) vastgesteld dat over het beschikbaar stellen van personeel aan het FEC 21% btw in rekening moet worden gebracht. Daarmee vallen de personeelskosten in 2021 hoger uit (€ 0,4 mln.). Daarnaast wordt er ook vanuit de ministeries van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het FEC bijgedragen (€ 0,4 mln.).
3.3 Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
692.928
689.948
‒ 61.100
8.360
637.208
waarvan betalingsverplichtingen
692.928
689.948
‒ 61.100
8.360
637.208
Kapitaalinjectie Invest-NL
330.000
330.000
55.600
0
385.600
Kapitaalinjectie Invest International
247.000
247.000
‒ 117.000
0
130.000
Afdrachten Staatsloterij
100.000
100.000
0
0
100.000
Kapitaaluitbreiding TenneT
0
0
0
0
0
Overige betalingsverplichtingen
15.928
12.948
300
8.360
21.608
Uitgaven
692.928
1.412.865
‒ 116.700
‒ 121.640
1.174.525
waarvan juridisch verplicht
100,0%
85,4%
Garanties
20
20
0
0
20
Regeling Bijzondere Financieringen
20
20
0
0
20
Leningen
0
722.917
0
0
722.917
Lening KLM
0
722.917
0
0
722.917
Opdrachten
10.908
7.928
204
8.360
16.492
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
3.908
3.679
77
3.656
7.412
Opstart Invest-NL
7.000
4.249
‒ 4.249
0
0
Opstart Invest International
0
0
4.376
4.704
9.080
Vermogensverschaffing/-onttrekking
677.000
677.000
‒ 117.000
‒ 130.000
430.000
Kapitaalinjectie Invest International
247.000
247.000
‒ 117.000
0
130.000
Afdrachten Staatsloterij
100.000
100.000
0
0
100.000
Kapitaalinjectie Invest-NL
330.000
330.000
0
‒ 130.000
200.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
5.000
5.000
96
0
5.096
NLFI
5.000
5.000
96
0
5.096
Ontvangsten
815.850
632.518
5.000
841.074
1.478.592
Garanties
18.000
11.613
0
387
12.000
Premieontvangsten garantie KLM
18.000
11.613
0
387
12.000
Leningen
58.350
21.405
0
‒ 4.087
17.318
Renteontvangsten lening KLM
58.350
21.405
0
‒ 4.087
17.318
Vermogensverschaffing/-onttrekking
735.000
595.000
5.000
843.000
1.443.000
Afdrachten Staatsloterij
100.000
100.000
0
0
100.000
Dividenden staatsdeelnemingen
635.000
480.000
5.000
843.000
1.328.000
Winstafdracht DNB
0
15.000
0
0
15.000
waarvan: Griekse inkomsten SMP
0
0
0
0
0
waarvan: rente-inkomsten ESM
0
15.000
0
0
15.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
4.500
4.500
0
1.774
6.274
NLFI
4.500
4.500
0
1.774
6.274
Toelichting
Verplichtingen
Kapitaalinjectie Invest-NL
Voor de kapitaalinjectie Invest-NL wordt een schuif van het verplichtingenbudget in 2025 naar 2021 (€ 55,6 mln.) toegepast, om het verplichtingenbudget aan te sluiten op het tempo waarop de staat de verplichtingen met Invest-NL aangaat voor het storten van kapitaal. De omvang van de totaal beoogde kapitaalinjectie en de kasreeks van de kapitaalinjectie wijzigen niet.
Kapitaalinjectie Invest-International
De begrotingsreeks voor de kapitaalinjectie Invest International wordt getemporiseerd door vertraging in de oprichting van Invest International, per 1 oktober 2021. Het deel (€ 117 mln.) dat in 2021 niet nodig is, zal voor een deel worden doorgeschoven naar 2022 (€ 30 mln.) en voor een deel worden doorgeschoven naar 2026 (€ 87 mln.). Zie ook de toelichting onder uitgaven.
Overige betalingsverplichtingen
De hogere verplichtingen hangen samen met hogere uitgaven (zie hiervoor de toelichting onder uitgaven - opdrachten).
Uitgaven
Opdrachten
Voor het opstarten van de nieuwe staatsdeelneming Invest International worden meer opstartkosten gemaakt (€ 4,7 mln.). De opstartkosten zijn hoger doordat de oprichting meer tijd in beslag heeft genomen dan eerder werd verondersteld, onder andere vanwege een parlementair traject dat langer duurde dan voorzien. Het ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) draagt de helft van deze kosten bij.
Door de coronacrisis hebben een aantal staatsdeelnemingen forse omzetverliezen gehad en is vanuit de overheid steun verleend. Dit heeft tot fors hogere uitvoeringsuitgaven geleid, met name door de inhuur van expertise (€ 3,3 mln.).
Vermogensverschaffing/onttrekking
Voor het totale beschikbare kapitaal voor Invest-NL in 2021 zijn verplichtingen aangegaan. Doordat daadwerkelijke investeringen (kasuitgaven) door Invest-NL in bedrijven en fondsen echter op latere momenten en soms gefaseerd plaatsvindt, moet de kasreeks voor de kapitaalinjectie worden aangepast. Daarom wordt € 130 mln. kasbudget naar latere jaren verschoven.
De begrotingsreeks voor de kapitaalinjectie Invest International wordt getemporiseerd door vertraging in de oprichting van Invest International, per 1 oktober 2021. Het deel (€ 117 mln.) dat in 2021 niet nodig is, zal voor een deel worden doorgeschoven naar 2022 (€ 30 mln.), omdat de verwachting is dat er volgend jaar meer kapitaal nodig is dan tot nu toe was voorzien. Het overige deel (€ 87 mln.) wordt doorgeschoven naar 2026, het laatste jaar waarin de staat kapitaal begroot voor Invest Interntional. De omvang van de totale kapitaalinjectie verandert met deze kasschuif niet, dit blijft € 833 mln.
Ontvangsten
Vermogensverschaffing/onttrekking
Als gevolg van een wijziging in het ECB advies aan financiële instellingen om geen dividend uit te keren3 is de dividendraming voor 2021 naar boven bijgesteld (€ 848 mln.). Daarnaast is de onzekerheid in de dividendramingen als gevolg van de coronapandemie gedaald, wat eveneens tot hogere dividendontvangsten leidt.
3.4 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Internationale financiële betrekkingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
‒ 2.082.075
‒ 3.180.500
‒ 11.010.490
0
‒ 14.190.990
waarvan betalingsverplichtingen
35.162
44.016
39
0
44.055
Rentecompensatie ESM
0
15.000
0
0
15.000
Wereldbank
0
‒ 6.063
0
0
‒ 6.063
Teruggave winsten SMP/ANFA
33.300
33.300
0
0
33.300
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.779
1.779
39
0
1.818
Overige betalingsverplichtingen
83
0
0
0
0
waarvan garantieververplichtingen
‒ 2.117.237
‒ 3.224.516
‒ 11.010.529
0
‒ 14.235.045
Kredieten EU-betalingsbalanssteun
0
0
64.000
0
64.000
Garantie aan DNB inzake IMF
‒ 2.050.187
‒ 3.219.904
‒ 11.612.191
0
‒ 14.832.095
EFSM
0
0
2.713
0
2.713
AIIB
0
6.618
0
0
6.618
Wereldbank
0
48.820
0
0
48.820
ESM
‒ 67.050
‒ 60.050
0
0
‒ 60.050
SURE
0
0
62.516
0
62.516
NGEU
0
0
472.433
0
472.433
Uitgaven
79.362
113.677
‒ 19.040
0
94.637
waarvan juridisch verplicht
99,2%
99,2%
Garanties
0
19.398
‒ 19.079
0
319
EIB pan-Europees garantiefonds
0
19.398
‒ 19.079
0
319
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
44.283
59.200
0
0
59.200
Ontvangsten IFI's
83
0
0
0
0
Rentecompensatie ESM
0
15.000
0
0
15.000
Wereldbank
44.200
44.200
0
0
44.200
Leningen
33.300
33.300
0
0
33.300
Teruggave winsten
33.300
33.300
0
0
33.300
Opdrachten
1.779
1.779
39
0
1.818
Technische assistentie
1.779
1.779
39
0
1.818
Ontvangsten
136.298
126.876
0
0
126.876
Garanties
7.750
0
0
0
0
ESM
7.750
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
2.180
2.180
0
0
2.180
Ontvangsten IFI's
2.180
2.180
0
0
2.180
Leningen
126.368
124.696
0
0
124.696
Aflossing lening Griekenland
124.696
124.696
0
0
124.696
Renteontvangsten lening Griekenland
1.672
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Kredieten EU-betalingbalanssteun De garantie voor de EU-betalingsbalanssteun is € 64 mln. hoger. De Nederlandse garantie wordt bepaald door het Nederlandse aandeel in het Europese BNI. Dit aandeel is in 2021 gestegen van 5,8% naar 5,9%, waardoor ook de Nederlandse garantie toeneemt.
Garantie aan DNB inzake IMF
De garantie aan DNB inzake IMF is met € 11,6 mld. naar beneden bijgesteld, doordat besloten is het onderdeel van de DNB garantie inzake IMF met betrekking tot de gealloceerde speciale trekkingsrechten (SDR’s) te laten vervallen. DNB en de Nederlandse Staat hebben ingestemd met het laten vervallen van dit deel van de garantie na het uitvoeren van een gezamenlijke evaluatie.4 Deze garantie is gecorrigeerd op basis van de wisselkoers op 23 maart 2021.
SURE De garantie voor SURE is per saldo € 63 mln. hoger. De garantie wordt aangepast als er een wijziging plaatsvindt in het Nederlandse aandeel in het Europese BNI of als er een wijziging optreedt in de uitstaande schuld met bijbehorende renteverplichtingen. Het Nederlandse aandeel in het Europese BNI in 2021 is gestegen van 5,8% naar tot 5,9%, wat leidt tot een hogere garantie. Daarnaast heeft de Europese Commissie nieuwe leningen uitgegeven tegen lagere rentes dan voorheen geraamd, wat leidt tot een lagere garantie.
NGEU De garantie voor Next Generation EU is € 472 mln. hoger. De Nederlandse garantie wordt bepaald door het Nederlandse aandeel in het Europese BNI. Dit aandeel is in 2021 gestegen van 5,8% naar 5,9%, waardoor ook de Nederlandse garantie toeneemt.
Uitgaven
Garanties
EIB pan-Europees garantiefonds
De uitgaven voor het EIB pan-europees zijn met € 19,1 mln. naar beneden bijgesteld. De verwachte verliezen van het Europees garantiefonds zijn bijgesteld aan de hand van laatste ramingen van de EIB. De verwachting van € 260 mln. aan verliezen over de totale looptijd van het fonds blijft ongewijzigd. Het zwaartepunt in de verliezen wordt nu voor latere jaren verwacht.
3.5 Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
10.133.378
10.201.436
‒ 11.907.120
‒ 2.072.244
‒ 3.777.928
waarvan betalingsverplichtingen
133.378
201.436
0
‒ 72.244
129.192
Kostenvergoeding Atradius DSB
17.987
18.900
0
0
18.900
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten
45.000
45.000
0
20.000
65.000
Storting begrotingsreserve EKV
70.244
137.244
0
‒ 92.244
45.000
Overige betalingsverplichtingen
147
292
0
0
292
waarvan garantieverplichtingen
10.000.000
10.000.000
‒ 11.907.120
‒ 2.000.000
‒ 3.907.120
Herverzekering leverancierskredieten
0
0
‒ 11.907.120
0
‒ 11.907.120
Exportkredietverzekeringen
10.000.000
10.000.000
0
‒ 2.000.000
8.000.000
waarvan: aangegane garantieverplichtingen
10.000.000
10.000.000
0
‒ 2.000.000
8.000.000
waarvan: vervallen garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
Uitgaven
1.265.378
1.430.436
‒ 945.000
2.756
488.192
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Opdrachten
63.134
64.192
0
20.000
84.192
Kostenvergoeding Atradius DSB
17.987
18.900
0
0
18.900
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten
45.000
45.000
0
20.000
65.000
Overige uitgaven
147
292
0
0
292
Garanties
1.132.000
1.229.000
‒ 945.000
75.000
359.000
Schade-uitkering EKV
142.000
239.000
0
75.000
314.000
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten
990.000
990.000
‒ 945.000
0
45.000
Storting/onttrekking begrotingsreserve
70.244
137.244
0
‒ 92.244
45.000
Mutatie begrotingsreserve EKV
70.244
137.244
0
‒ 92.244
45.000
Ontvangsten
624.914
693.577
‒ 175.750
‒ 81.870
435.957
Garanties
521.870
589.620
‒ 175.750
‒ 176.870
237.000
Premies EKV
70.244
137.244
0
‒ 92.244
45.000
Premies herverzekering leverancierskredieten
90.000
90.000
0
50.000
140.000
Schaderestituties EKV
161.626
162.376
4.250
‒ 124.626
42.000
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten
200.000
200.000
‒ 180.000
‒ 10.000
10.000
Storting/onttrekking begrotingsreserve
103.044
103.957
0
95.000
198.957
Mutatie begrotingsreserve EKV
103.044
103.957
0
95.000
198.957
Toelichting
Verplichtingen
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten
De uitvoeringskosten voor herverzekering leverancierskredieten zijn met € 20 mln. opgehoogd. De originele raming zag enkel toe op facturen van 2021. Begin 2021 zijn echter ook de laatste facturen gerelateerd aan 2020 betaald, welke over de jaargrens zijn heengeschoven. De kosten vallen hierdoor hoger uit dan initieel begroot.
Storting begrotingsreserve EKV
De raming van de begrotingsreserve wordt met € 92,2 mln. naar beneden bijgesteld. De begrotingsreserve wordt gevoed door de premieontvangsten. Door een afname van de verwachte premieontvangsten daalt ook de verwachte storting in de begrotingsreserve. De onderliggende reden hiervoor is het uitblijven van grote transacties.
Herverzekering leverancierskredieten
De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de verzekering van leverancierskredieten voor een belangrijk deel stilvalt. De regeling is per 1 juli 2021 beëindigd en daarmee wordt het resterende garantiebedrag voor de herverzekering leverancierskredieten met € 11,9 mld. afgeboekt.
Exportkredietverzekeringen
Het plafond van € 10 mld. aan maximaal in een jaar aan te gane verplichtingen zal naar alle waarschijnlijkheid niet volledig worden benut in 2021. Op dit moment is er voor € 5,8 mld. aan verplichtingen aangegaan en worden er geen grote transacties meer verwacht in 2021. Derhalve wordt reeds € 2,0 mld. aan verplichtingen afgeboekt.
Uitgaven
Opdrachten
Zie de toelichting onder 'verplichtingen', uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten (€ 20,0 mln.).
Garanties
Schade-uitkering EKV
In 2021 valt de schade-uitkering naar verwachting € 75 mln. hoger uit. Dit heeft grotendeels te maken met het getekende multilaterale akkoord voor de schuldenkwijtschelding van Sudan. Het kwijt te schelden bedrag voor Nederland bedraagt € 75 mln. en hier dient enkel nog een bilateraal akkoord voor gesloten te worden. Op dit moment is het echter onzeker of het bilateraal akkoord nog in 2021 wordt gesloten, gezien de recente ontwikkelingen in Sudan. Indien het bilaterale akkoord niet in 2021 wordt gesloten, valt de schade-uitkering niet hoger uit.
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten
De schade-uitkering voor de herverzekering leverancierskredieten is met € 945 mln. naar beneden bijgesteld. De schade-uitkering is beperkt gebleven als gevolg van minder faillissementen dan verwacht. Daarnaast is de regeling per 1 juli 2021 beëindigd.
Storting/onttrekking begrotingsreserve
De raming van de begrotingsreserve wordt met € 92,2 mln. naar beneden bijgesteld. De begrotingsreserve wordt gevoed door de premieontvangsten. Door een afname van de verwachte premieontvangsten daalt ook de verwachte storting in de begrotingsreserve. De onderliggende reden hiervoor is het uitblijven van grote transacties.
Ontvangsten
Garanties
Premies EKV
De premies voor de ekv worden met € 92,2 mln. naar beneden bijgesteld. De verwachte premies van de ekv over 2021 zijn aanzienlijk afgenomen, wat met name te maken heeft met het uitblijven van inkomsten gerelateerd aan een grote projectfinancieringstransactie.
Premies herverzekering leverancierskredieten
De premies voor herverzekering leverancierskredieten wordt met € 50 mln. naar boven bijgesteld. De originele raming zag enkel toe op facturen van 2021. Begin 2021 zijn echter ook de laatste facturen gerelateerd aan 2020 betaald, welke over de jaargrens zijn heen geschoven. Derhalve valt het bedrag aan zowel premies als schades en uitvoeringskosten hoger uit dan initieel geraamd.
Schaderestituties EKV
De schaderestituties worden met € 120 mln. naar beneden bijgesteld. In de begroting was voor 2021 de laatste recuperatietranche op Argentinië van € 135 mln. opgenomen. Argentinië bevindt zich momenteel in betalingsproblemen en is in onderhandeling over herstructurering van haar schuld. Voor 2021 wordt verwacht dat € 15 mln. van de totaal verwachte recuperaties van € 135 mln. wordt ontvangen van de Argentijnse staat. Zodra een nieuw betalingsschema is overeengekomen zal dit worden verwerkt in de begroting
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten
De schaderestituties herverzekering leverancierskredieten zijn met € 190 mln. naar beneden bijgesteld. Dit heeft met name te maken met het uitblijven van de, in de Ontwerpbegroting verwachte, schades. Zie ook de toelichting onder de post 'Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten'.
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Definitieve schades, de kostenvergoeding Atradius en de overige kosten leiden tot een onttrekking uit de begrotingsreserve. Doordat de raming voor de definitieve schades toenemen, neemt ook de raming voor de onttrekking uit de begrotingsreserve met € 95 mln. toe. Een aanzienlijk deel hiervan bestaat uit de schuldenkwijtschelding van Sudan, wat gezien de recente ontwikkelingen in Sudan onzeker is. Zie ook de toelichting onder de post 'Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten'.
3.6 Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
3.576.710
3.597.887
64.142
84.499
3.746.528
Uitgaven
3.576.710
3.597.887
64.142
84.499
3.746.528
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Bijdrage aan medeoverheden
3.576.710
3.597.887
64.142
84.499
3.746.528
Bijdragen aan gemeenten
3.159.089
3.181.648
70.619
32.909
3.285.176
Bijdragen aan provincies
417.621
416.239
‒ 6.477
51.590
461.352
Ontvangsten
3.576.710
3.597.887
64.142
84.499
3.746.528
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdrage aan medeoverheden
Deze mutatie betreft een bijstelling van het btw-compensatiefonds. Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij BCF (€ 148,6 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.
3.7 Artikel 9 Douane
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 Douane (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
540.248
520.983
8.529
‒ 3.526
525.986
Uitgaven
540.248
520.983
8.529
‒ 3.526
525.986
(1) Apparaatsuitgaven
437.863
419.098
11.559
‒ 1.373
429.284
Personele uitgaven
430.924
413.388
13.984
‒ 1.248
426.124
Eigen personeel
421.860
409.574
7.574
‒ 243
416.905
Inhuur externen
8.905
3.655
6.357
‒ 1.005
9.007
Overig personeel
159
159
53
0
212
Materiële uitgaven
6.939
5.710
‒ 2.425
‒ 125
3.160
ICT
5.413
5.413
‒ 3.923
‒ 525
965
Bijdrage aan SSO's
0
0
150
0
150
Overig materieel
1.526
297
1.348
400
2.045
(2) Programma-uitgaven
102.385
101.885
‒ 3.030
‒ 2.153
96.702
waarvan juridisch verplicht
92%
100%
Bekostiging
0
0
50
0
50
Overige bekostiging
0
0
50
0
50
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
0
0
1.770
0
1.770
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
0
0
1.770
0
1.770
Opdrachten
28.881
28.381
‒ 5.900
‒ 2.153
20.328
ICT opdrachten
3.840
3.340
460
‒ 2.173
1.627
Overige opdrachten
25.041
25.041
‒ 6.360
20
18.701
Bijdrage aan agentschappen
2.137
2.137
1.050
0
3.187
Bijdrage overige agentschappen
2.137
2.137
1.050
0
3.187
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
71.367
71.367
0
0
71.367
Toegerekende uitgaven van Belastingen
71.367
71.367
0
0
71.367
Ontvangsten
605
605
0
0
605
Ontvangsten
605
605
0
0
605
Apparaatontvangsten
605
605
0
0
605
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven
De Douane verwacht € 12,7 mln. meer personele uitgaven dan eerder geraamd (€ 7,3 mln. op eigen personeel en € 5,4 mln. op inhuur externen). Dit komt hoofdzakelijk door:
– Hogere loonkosten vanwege een stijging in de cao-lonen en een stijging van de sociale premies (ca. € 9,7 mln.), waarvoor bij Miljoenennota loonbijstelling is toegekend.
– Een herschikking binnen artikel 9 (Douane) (tussen opdrachten en personele uitgaven) van het budget voor Digitale Snelweg Douane (DSD) om de financiering door te belasten naar de juiste begrotingsposten (€ 4,4 mln.).
– Lagere personele uitgaven door onderbezetting (vertraging van de werving) en de verwachte in- en uitstroom (ca. € 1,5 mln.).
– Een overheveling van het budget voor eigen personeel naar artikel 1 (Belastingen) ten behoeve van het Multidisciplinair Interventieteam (MIT, ca. € 1,9 mln.).
Opdrachten
De uitgaven op opdrachten worden neerwaarts bijgesteld (€ 8,1 mln.). Dit komt grotendeels door:
– Een herschikking binnen artikel 9 (Douane) (tussen opdrachten en personele uitgaven) van het budget voor DSD om de financiering door te belasten naar de juiste begrotingsposten (€ 4,4 mln.).
– Een overheveling van het budget voor opdrachten naar artikel 1 (Belastingen) ten behoeve van Douane-specifieke opdrachten die door de IV-organisatie worden uitgevoerd (ca. € 2 mln.).
– Een vertraging in de uitgaven ten aanzien van Douane Wetboek van de Unie (DWU) die naar verwachting eerst in 2022 worden gedaan (ca. € 1,5 mln.).
3.8 Artikel 13 Toeslagen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid artikel13 Toeslagen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
747.934
1.103.215
‒ 435.942
1.002.889
1.670.162
Uitgaven
747.934
1.103.215
14.160
14.684
1.132.059
(1) Apparaatsuitgaven
167.600
203.652
20.399
2.917
226.968
Personele uitgaven
164.640
199.236
16.956
‒ 4.173
212.019
Eigen personeel
93.402
97.618
6.905
‒ 1.890
102.633
Inhuur externen
71.238
101.618
8.351
‒ 2.283
107.686
Overig personeel
0
0
1.700
0
1.700
Materiële uitgaven
2.960
4.416
3.443
7.090
14.949
ICT
0
211
1.200
0
1.411
Bijdrage aan SSO's
0
0
0
1.168
1.168
Overige materiële uitgaven
2.960
4.205
2.243
5.922
12.370
(2) Programma-uitgaven
580.334
899.563
‒ 6.239
11.767
905.091
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
100
100
2
0
102
Bijdrage overige ZBO's/RWT's
100
100
2
0
102
Opdrachten
25
10.625
601
‒ 5.900
5.326
ICT opdrachten
25
25
501
0
526
Overige opdrachten
0
10.600
100
‒ 5.900
4.800
Bijdrage aan medeoverheden
0
1.695
158
11.767
13.620
Bijdrage aan medeoverheden
0
1.695
158
11.767
13.620
(Schade)vergoeding
580.209
887.143
‒ 7.000
5.900
886.043
Compensatie toeslagengedupeerden
580.209
761.943
‒ 7.000
57.900
812.843
Kwijtschelden private schulden
0
125.200
0
‒ 52.000
73.200
Ontvangsten
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bijgesteld met € 566,9 mln. Dit heeft voor een groot deel verband met de reserveringen die in de Miljoenennota 2022 zijn opgenomen op de Aanvullende Post van de Rijksbegroting voor de actualisatie van ramingen en de financiering van aanvullende herstelregelingen.
– Er worden meer aanmeldingen voor compensatie en herstel verwacht dan initieel geraamd. Op de Aanvullende Post is hiervoor bij de Miljoenennota 2022 additioneel budget gereserveerd. De verplichting van € 178,6 mln. die voortkomt uit deze autonome groei wordt in 2021 aangegaan. Van deze verplichting komt € 96 mln. van de Aanvullende Post. Daarnaast wordt er in 2021 voor € 82,6 mln. verplichtingen aangegaan waarvoor reeds budget stond gereserveerd in 2022. Dit deel betreft een saldoneutrale bijstelling en het budget in 2022 wordt hiervoor gecorrigeerd.
– In de Kamerbrief over de nieuwe herstelregelingen5 wordt voorgesteld om kinderen van gedupeerden een financiële steun in de rug te geven. De steun in de rug varieert, afhankelijk van de leeftijd van het kind, van € 2.000 tot € 10.000. Op dit moment is de inschatting dat 95.000 kinderen binnen de doelgroep vallen. Voor de kindregeling wordt in 2021 € 630 mln. aan verplichtingenbudget gereserveerd. € 200 mln. wordt overgeheveld vanuit artikel 10 (Nog onverdeeld), en de resterende € 430 mln. vanaf de Aanvullende Post.
– Gedupeerde ex-partners krijgen bij de voorgestelde regeling o.a. € 10.000 forfaitair. Vooruitlopend op definitieve besluitvorming voorzien van een uitvoeringstoets wordt voor ca. 9.800 ex-partners € 98 mln. aan verplichtingenruimte gereserveerd. Uitsluitend bij de forfaitaire regeling wordt een verplichting aangegaan op een eerder moment dan dat de kasuitgaven plaatsvinden. Daarom wordt alleen dit gedeelte van de voorgestelde regeling meegenomen bij deze begrotingswijziging. Bij de Ontwerpbegroting is maximaal € 590 mln. op de Aanvullende Post gereserveerd voor ex-partners. Omdat het een schatting betreft gebaseerd op beperkte informatie kan de uiteindelijke regeling tot minder uitgaven leiden dan initieel geraamd. Additionele verplichtingenruimte wordt gereserveerd wanneer verdere verplichtingen aangegaan worden.
– Gedupeerden van andere toeslagen dan de kinderopvangtoeslag worden in de voorgestelde regeling ook gecompenseerd. Vooruitlopend op definitieve besluitvorming voorzien van een uitvoeringstoets wordt € 23,3 mln. aan verplichtingenruimte gereserveerd voor Opzet/Grove Schuld-gedupeerden in 2021. Bij de Voorjaarsnota is reeds cumulatief € 67 mln. vrijgemaakt voor andere toeslagen en bij de Ontwerpbegroting is additioneel € 90 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post. Omdat het een schatting betreft gebaseerd op beperkte informatie kan de uiteindelijke regeling tot minder uitgaven dan geraamd leiden. Additionele verplichtingenruimte wordt gereserveerd wanneer verdere verplichtingen aangegaan worden.
– Gedupeerden kunnen via hun gemeente ondersteuning krijgen. Gemeenten worden hiervoor door Toeslagen gecompenseerd. Hiervoor wordt op korte termijn een tweede specifieke uitkering gepubliceerd, waarvan de verplichting aangegaan wordt in 2021 (ca. € 48 mln.).
– Gedupeerden kunnen gebruik maken van gesubsidieerde rechtsbijstand6. Het ministerie van Justitie en Veiligheid voert deze subsidieregeling uit. Voorzien wordt dat deze regeling op korte termijn wordt uitgebreid. In de eerste incidentele suppletoire begroting 2021 inzake herstel toeslagen7 was reeds budget gereserveerd voor € 19 mln. in 2022. Vooruitlopend op deze uitbreiding wordt nu additioneel € 11,5 mln. verplichtingenruimte gereserveerd. Indien deze uitbreiding nog in 2021 wordt gepubliceerd, zullen de additionele verplichtingen worden aangegaan in datzelfde jaar.
– In 2020 was er een overschrijding van het verplichtingenbudget van € 457,1 mln. vanwege de in 2020 aangegane verplichting voor de Catshuisregeling. Het budget was reeds beschikbaar gesteld in 2021, waardoor deze nu gecorrigeerd dient te worden (€ 457 mln.).
– De overige verplichtingen bijstellingen houden verband met onderstaande uitgaven.
Uitgaven
Personele uitgaven
In totaal worden de personele uitgaven met € 12,8 mln. naar boven bijgesteld. Hier heeft verschillende oorzaken. Als eerste heeft de ontvlechting van de Belastingdienst in drie afzonderlijke Directeuren-Generaal gevolgen gehad voor de daarvoor benodigde aansturing, kaderstelling en ondersteuning. Dit heeft personele consequenties bij zowel de te ontvlechten onderdelen en de bijbehorende ondersteunende functies binnen de Belastingdienst als het kerndepartement. In 2021 komt er budget over van de Belastingdienst en vanaf artikel 10 (Nog onverdeeld) ten behoeve van het verder inrichten van DG Toeslagen (€ 6,9 mln.). Ook wordt er eenmalig € 4 mln. beschikbaar gesteld voor DG Toeslagen, omdat er incidenteel extra ondersteuning nodig is vanwege de vertraagde werving van eigen personeel. Daarnaast is er in 2021 er onderuitputting bij DG Toeslagen. Hierdoor valt € 6,4 mln. vrij. Het resterende verschil bestaat uit kleinere herschikkingen en verrekeningen.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven worden met € 10,5 mln. omhoog bijgesteld. Dit komt onder andere door bovengenoemde ontvlechting van de Belastingdienst in drie afzonderlijke Directeuren-Generaal. In 2021 komt er budget over van van de Belastingdienst en vanaf artikel 10 (Nog onverdeeld) ten behoeve van het verder inrichten van DG Toeslagen (€ 2,3 mln.). Verder is er een herschikking tussen personele uitgaven en materiële uitgaven ten behoeve van opdrachten die door externe partijen worden uitgevoerd. Dit resulteert in € 5,9 mln. hogere materiële uitgaven. Het resterende verschil bestaat uit kleinere herschikkingen en verrekeningen.
Opdrachten
De kwijtschelding van private schulden start in 2021 later dan initieel verwacht, waardoor er in 2021 budget overblijft voor de opdrachten aan Sociale Banken Nederland (SBN). Anderzijds is er bij de compensatieregeling extra budget benodigd om compensatiebetalingen in 2021 te realiseren. Hierdoor worden middelen herschikt van Opdrachten naar Compensatie toeslagengedupeerden.
Bijdrage aan medeoverheden
Gedupeerden kunnen via hun gemeente ondersteuning krijgen. Gemeenten worden hiervoor door Toeslagen gecompenseerd8. Hiervoor wordt op korte termijn een tweede specifieke uitkering gepubliceerd ter waarde van ca. € 48 mln. Hiervan zal € 12 mln. in 2021 als voorschot worden overgemaakt naar de betrokken gemeenten. Van deze € 12 mln. wordt ca. € 0,2 mln. via het btw-compensatiefonds beschikbaar gesteld.
(Schade)vergoeding
Het budget voor (schade)vergoeding wordt omlaag bijgesteld met € 1,1 mln. Dit komt omdat de kwijtschelding van private schulden in 2021 later start dan initieel verwacht. Deze onderuitputting wordt herschikt van Opdrachten naar Compensatie toeslagengedupeerden (€ 5,9 mln.). Om diezelfde reden wordt er ook € 52 mln. herschikt van Kwijtschelden private schulden naar Compensatie toeslagengedupeerden. Daarnaast is in de eerste suppletoire begroting 2021 budget beschikbaar gesteld voor de verbreding van de compensatie van toeslagengedupeerden van de kinderopvangtoeslag (KOT) naar gedupeerden van ook andere toeslagen (niet-KOT). Het beleid zal pas in 2022 starten en daarom wordt het programmabudget van € 7 mln. doorgeschoven van 2021 naar 2022.
4 Beleidsartikelen Nationale Schuld (IXA)
4.1 Artikel 11 Financiering staatsschuld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Financiering staatsschuld (bedragen x € 1 mln.)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
20.926
20.917
33
3.593
24.543
Uitgaven
20.926
20.917
33
3.593
24.543
waarvan juridisch verplicht
99.92%
99.92%
Opdrachten
16
16
0
0
16
Overige kosten
16
16
0
0
16
Rente
4.366
4.358
33
24
4.415
Rente vaste schuld
4.366
4.358
33
24
4.415
Leningen
16.544
16.543
0
3.569
20.112
Aflossing vaste schuld
16.544
16.543
0
0
16.543
Mutatie vlottende schuld
0
0
0
3.569
3.569
Ontvangsten
56.731
73.997
‒ 1.998
‒ 10.439
61.560
Rente
2.045
1.400
172
‒ 12
1.560
Voortijdige beëindiging derivaten
0
0
386
38
424
Rente vlottende schuld
634
496
‒ 174
‒ 47
275
Rente derivaten lang
1.411
904
‒ 40
‒ 3
861
Leningen
54.686
72.597
‒ 2.170
‒ 10.427
60.000
Uitgifte vaste schuld
54.686
55.000
5.000
0
60.000
Mutatie vlottende schuld
0
17.597
‒ 7.170
‒ 10.427
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Rente vaste schuld
De rentelasten vallen in 2021 naar verwachting hoger uit dan eerder geraamd (€ 57,0 mln.). Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu hoger zijn dan eerder geraamd levert dit een tegenvaller op.
Mutatie vlottende schuld
De mutatie vlottende schuld is voornamelijk het gevolg van de aanpassing van de financieringsbehoefte. In eerdere ramingen werd uitgegaan van een veel grotere financieringsbehoefte door de verlenging van de coronamaatregelen, waardoor de uitgifte van de vaste schuld is verhoogd. Door de eerdere verhoging van de uitgifte vaste schuld, wordt de nu verwachte financieringsbehoefte volledig opgevangen door de vaste schuld en wordt daarnaast nog een deel van de vlottende schuld afgelost (€ 3,6 mld.).
Ontvangsten
Rente
Per saldo vallen de renteontvangsten naar verwachting € 160,0 mln. hoger uit. De belangrijkste verklaringen hierbij zijn:
– Voortijdige beëindiging derivaten
Het voortijdig beëindigen van rentederivaten heeft geleid tot eenmalige ontvangsten van € 424,0 mln. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders later dit jaar en voor het grootste deel in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer ontvangen. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen uit het beleidskader voor schuldfinanciering, namelijk het verlengen van de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille richting de 8 jaar en het beperken van het korte termijn renterisico (renterisicobedrag < 30%).
– Rente vlottende schuld
De rentebaten op de vlottende schuld vallen naar verwachting € 221,0 mln. lager uit, met name als gevolg van een lager beroep op de geldmarkt dan geraamd.
– Rente derviaten lang
De rentebaten op de derivaten vallen € 43,0 mln. lager uit doordat deze rentebaten nu bij het voortijdig beëindigen van rentederivaten worden gerealiseerd.
Leningen
Per saldo zijn de leningen naar verwachting € 12,6 mld. lager. De belangrijkste verklaringen hierbij zijn:
– Uitgifte vaste schuld
De raming voor de uitgifte van schuld is in de maand mei 2021 opnieuw bijgesteld als gevolg van de op dat moment verwachte financieringsbehoefte door de verlenging van coronamaatregelen (€ 5,0 mld.).
– Mutatie vlottende schuld
De mutatie vlottende schuld is het gevolg van het aanpassen van de financieringsbehoefte. Doordat de financieringsbehoefte nu veel lager uitvalt dan eerder geraamd wordt de financieringsbehoefte volledig opgevangen door de uitgifte van vaste schuld.
4.2 Artikel 12 Kasbeheer
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
1.531
1.531
0
304
1.835
Uitgaven
1.531
1.531
0
304
1.835
waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Rente
31
31
0
4
35
Rente kasbeheer
31
31
0
4
35
Leningen
1.500
1.500
0
300
1.800
Verstrekte leningen
1.500
1.500
0
300
1.800
Ontvangsten
9.142
11.326
‒ 1.618
5.673
15.381
Rente
92
96
0
0
95
Rente kasbeheer
92
96
‒ 1
0
95
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer
0
0
0
0
0
Leningen
910
938
27
14
979
Ontvangen aflossingen
910
938
27
14
979
Mutaties in rekening-courant en deposito's
8.140
10.292
‒ 1.645
5.659
14.306
Mutaties in rekening courant en deposito
8.140
10.292
‒ 1.645
5.659
14.306
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Leningen
Naar verwachting zullen er meer leningen worden verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder werd geraamd (€ 300,0 mln.).
Ontvangsten
Ontvangen aflossingen
Op basis van actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen, die door de Agentschappen en RWT’s zijn afgesloten, hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd (€ 41,0 mln.).
Mutaties in rekening-courant en deposito's
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van de RWT’s, de sociale fondsen en de decentrale overheden (€ 4,0 mld.). De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12 (Kasbeheer). Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.
5 Niet-beleidsartikelen
5.1 Artikel 8 Apparaat Kerndepartement
Tabel 18 pparaatsuitgaven Kerndepartement (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
283.512
293.397
9.138
‒ 647
301.888
Uitgaven
283.512
293.397
9.138
‒ 647
301.888
Personele uitgaven
195.659
204.776
8.208
‒ 759
212.225
Eigen personeel
187.433
195.991
7.930
‒ 2.335
201.586
Inhuur externen
7.703
8.262
266
1.576
10.104
Overig personeel
523
523
12
0
535
Materiële uitgaven
87.853
88.621
930
112
89.663
ICT
13.951
16.834
‒ 1.632
‒ 876
14.326
Bijdrage aan SSO's
43.146
41.578
2.217
‒ 6.031
37.764
Overig materieel
30.756
30.209
345
7.019
37.573
Ontvangsten
51.837
53.636
2.641
‒ 2.639
53.638
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven
Binnen en tussen de subartikelen van artikel 8 vinden verschillende (kleine) budgetneutrale herschikkingen plaatst. Daarnaast hebben er enkele overboekingen van en naar andere departementen plaatsgevonden. De grootste mutaties zijn:
– De loonkosten van eigen personeel zijn hoger vanwege een stijging van de cao-lonen, de eenmalige uitkering inzake de nieuwe cao en de extra uitgaven als gevolg van de eenmalige thuiswerkvergoeding 2021 (ca. € 3,3 mln.).
– Ten behoeve van de transitie en versterking van het ministerie van Financiën als gevolg van de ontvlechting van de Belastingdienst, Douane en Toeslagen is extra capaciteit nodig bij diverse stafdirecties binnen het kerndepartement (ca. € 3,7 mln.).
5.2 Artikel 10 Nog onverdeeld
Tabel 19 Nog onderdeeld (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 t/m 3, NvW) (1)
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 4) (2)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2esuppletoire begroting
Verplichtingen
514.052
469.939
‒ 178.539
‒ 291.400
0
Uitgaven
514.094
469.981
‒ 414.686
‒ 55.295
0
Nog te verdelen
514.094
469.981
‒ 414.686
‒ 55.295
0
Loonbijstelling-apparaat
3.103
71.818
‒ 64.377
‒ 7.441
0
Prijsbijstelling-apparaat
9.713
34.938
‒ 23.834
‒ 11.104
0
Onvoorzien-programma
466.756
310.035
‒ 307.644
‒ 2.391
0
Onvoorzien-apparaat
34.522
53.190
‒ 18.831
‒ 34.359
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget van de nog te verdelen middelen wordt in totaal met € 469,9 mln. afgeboekt. Daarmee komt de begrotingsstand uit op nihil. Het bedrag van deze afboeking is nagenoeg gelijk aan de uitgavenmutatie en wordt toegelicht onder uitgaven. Hiervan is € 248,1 mln. overgeboekt naar artikel 13 (Toeslagen). Dit betreft verplichtingenbudget voor de kindregeling en de specifieke uitkering voor brede hulp bij gemeenten voor toeslagengedupeerden.
Uitgaven
Nog te verdelen
De nog te verdelen uitgaven worden met € 470,0 mln. afgeboekt en daarmee komt de begrotingsstand op 0. Hiervan wordt € 131 mln. overgeheveld naar de (beleids)artikelen, € 241 mln. wordt doorgeschoven naar met name 2022 en € 98 mln. van het uitgavenbudget valt vrij. De grootste mutaties (> € 5 mln.) worden hieronder toegelicht.
– De tranche 2021 van de loon- en prijsbijstelling van € 88 mln. is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan artikel 10 (Nog onverdeeld). De loon- en prijsbijstelling wordt volledig en naar rato verdeeld over de (beleids)artikelen.
– In het kader van de ontvlechting wordt € 10 mln. van de eerder gereserveerde middelen voor de transitie, versterking en betere dienstverlening van de Belastingdienst, Kerndepartment, Douane en Toeslagen overgeheveld van artikel 10 (Nog onverdeeld) naar artikelen 1 (Belastingen), 8 (Apparaat kerndepartement), 9 (Douane) en 13 (Toeslagen).
– In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van 15 januari 2021 heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om de informatiehuishouding op orde te brengen, zowel intern als extern. De middelen bestemd voor het ministerie van Financiën werden gereserveerd op artikel 10 (Nog onverdeeld). Er wordt € 7 mln. overgeheveld naar artikel 1 (Belastingen) op basis van een actieplan om de informatiehuishouding binnen de Belastingdienst te verbeteren en de opgestelde ketenplannen voor de ketens Loonheffing, Omzetbelasting en Gegevens. Modernisering en vernieuwing van deze ketens is randvoorwaardelijk voor een goede dienstverlening en juiste informatievoorziening aan de burger.
– Voor diverse budgettaire knelpunten binnen de begroting IX, zoals het beheer van de UBO-registers en de bijbehorende handhavingskosten en de versterking van het evaluatiebeleid, wordt € 6 mln. van artikel 10 (Nog onverdeeld) overgeheveld naar de desbetreffende artikelen.
– Gedupeerden van de toeslagenaffaire kunnen via hun gemeenten ondersteuning krijgen. Gemeenten worden hiervoor door Toeslagen gecompenseerd. Hiervoor wordt op korte termijn een tweede specifieke uitkering gepubliceerd, waarvan de verplichting aangegaan wordt in 2021. Hiervan wordt € 12 mln. in 2021 vooruit betaald. Dit budget wordt overgeboekt naar artikel 13 (Toeslagen) en een deel zal worden overgeboekt naar artikel 6 (BTW-compensatiefonds). De overige € 36 mln. wordt doorgeschoven naar 2022.
– In de eerste incidentele suppletoire begroting 2021 inzake Herstel Toeslagen is budget beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de kindregeling van gedupeerden van de toeslagenaffaire. De uitvoering hiervan zal pas in 2022 starten en derhalve wordt € 200 mln. kasbudget naar 2022 geschoven.
– Niet alle resterende middelen op artikel 10 (Nog onverdeeld) zijn in 2021 benodigd of kunnen niet worden ingezet. Er valt daarom € 98 mln. aan nog onverdeelde middelen vrij. Hiervan is € 55 mln. al eerder vermeld in de verdiepingsbijlage van de Ontwerpbegroting IX 2022.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.