Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 906 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021 (Elfde incidentele suppletoire begroting)
Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 16 november 2021
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 15 oktober 2021 voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Bij brief van 15 november zijn ze door de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Vraag 1:
Waarom zijn er maatregelen in deze incidentele suppletoire begroting opgenomen die
in 2022 tot een bijstelling van de uitgavenbegroting leiden, waarbij het gaat onder
meer gaat om GGD-GHOR (+ € 195 miljoen in 2022), RIVM vaccinatieprogramma (+ € 55 miljoen
in 2022), vaccinimplementatie (+ € 134 miljoen in 2022) en CIBG (+ € 43 miljoen in
2022 en € 26 miljoen in 2023)?
Antwoord:
Uw Kamer besluit in december over de begroting 2022. De verplichtingen bij bovenstaande
posten worden echter al in 2021 aangegaan, terwijl de uitgaven in 2022 en 2023 plaatsvinden.
Er worden ter voorbereiding op de uitvoering in 2022 overeenkomsten gesloten met de
verschillende partijen in 2021, deze leiden tot een verplichting. Met deze ISB wordt
voorkomen dat de uitvoering niet ter hand kan worden genomen en wordt cf. 2.27, tweede
lid, CW uw Kamer hierover geïnformeerd door middel van deze incidentele suppletoire
begroting (ISB).
Vraag 2:
Op welke vaccinatiestrategie is de inschatting van € 134 miljoen voor vaccinimplementatie
in 2022 gebaseerd en is daarin al rekening gehouden met een derde prik voor mensen
met een ernstige afweerstoornis?
Antwoord:
De € 134 miljoen wordt beschikbaar gesteld om uitvoering te geven aan de aanvullende
COVID-19 vaccinatiecampagne in 2022. Hiermee kunnen de verschillende uitvoerende partijen
worden bekostigd. Daarbij is aangegeven dat over de noodzaak, timing en omvang nog
nader zou worden besloten, mede aan de hand van ontwikkelingen in de epidemiologische
situatie en nadere advisering door de Gezondheidsraad.
Op 2 november jl. heeft de Gezondheidsraad geadviseerd om uit voorzorg te starten
met een boostervaccinatie voor mensen vanaf 60 jaar en bewoners van zorginstellingen
vanaf 18 jaar om zo te zorgen voor extra bescherming en een toename van ernstige ziekte
voor te zijn.
Op het moment van de beschikbaar gestelde € 134 miljoen in deze ISB was dit actuele
inzicht nog niet beschikbaar en in het kader van goede voorbereiding is op dat moment
rekening gehouden met een reservering voor 2022 ter grootte van 15% van het implementatiebudget
van 2021. De derde prik voor mensen met een ernstige afweerstoornis valt binnen de
uitgaven van 2021, eventuele kosten die doorschuiven naar volgend jaar worden bekostigd
met de € 134 miljoen. Indien nodig kan er aanvullend budget beschikbaar worden gesteld
om de adviezen van de Gezondheidsraad volledig uit te kunnen voeren.
Vraag 3:
Kunt u, naast de reeds verstrekte tabel met een overzicht met alle wijzigingen in
de uitgaven zoals opgenomen in deze Elfde incidentele suppletoire begroting (Kamerstuk
35 906, nr. 3), een vergelijkbare tabel verstrekken van de verplichtingen?
Antwoord:
Zie onderstaande tabel waarin de verplichtingen zijn verwerkt zoals opgenomen in de
budgettaire tabellen in deze 11e ISB. In de 11e ISB zijn de uitgaven voor 2021 als kas=verplichtingen geboekt. Daarnaast zijn er
verplichtingen opgenomen in 2021 voor kasuitgaven die in 2022 plaatsvinden maar waarvoor
in 2021 overeenkomsten worden gesloten.
Maatregel
Bedrag 2021
Bedrag 2022
Bedrag 2023
Bedrag 2024
Bedrag 2025
A. Begrotingsgefinancierd
1) Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen
39,7
0,0
0,0
0,0
0,0
2) GGD'en en veiligheidsregio's
743,5
0,0
0,0
0,0
0,0
3) IC-capaciteit
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
4) Ondersteuning sportsector
5,0
0,0
0,0
0,0
0,0
5) Ondersteuning zorgpersoneel
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
6) Onderzoek inzake COVID-19
35,0
0,0
0,0
0,0
0,0
7) Testcapaciteit
1.008,0
0,0
0,0
0,0
0,0
8) Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie
203,3
0,0
0,0
0,0
0,0
9) Zorgbonus
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
10) Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
11) Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
12) Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)
46,4
4,0
0,0
0,0
0,0
Totaal A
2.080,9
4,0
0,0
0,0
0,0
B. Premiegefinancierd
13) Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
14) Overige maatregelen (plafond Zorg)
0,0
25,7
0,0
0,0
0,0
Totaal B
0,0
25,7
0,0
0,0
0,0
Totaal A+B=C
2.080,9
29,7
0,0
0,0
0,0
Vraag 4:
Hoeveel van het budget onder «Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie» is
gereserveerd voor medicatie ontwikkeling?
Antwoord:
Er is momenteel op deze post geen budget beschikbaar voor medicatie ontwikkeling.
Er is via het programma Innovatieve behandelingen en de onderzoeken naar behandelingen
wel geld beschikbaar voor COVID-19 medicatie. Dit is onderdeel van de post Onderzoek
en betreft een bedrag van € 5 miljoen voor 2022.
Vraag 5:
Hoeveel en welke XL teststraten zijn er opgezet en welke zijn daadwerkelijk operationeel?
Antwoord:
In totaal zijn er 8 XL- paviljoens gebouwd. De bouw van de XL-testpaviljoens is gestart
medio juni 2021. 6 van de 8 opgebouwde XL-testpaviljoens hebben ongeveer 4 maanden
gestaan en zijn na 10 oktober afgebouwd (in Tilburg, Groningen, Amsterdam, Alkmaar,
Den Haag en Maastricht). De twee XL-testpaviljoens die eind augustus zijn afgebouwd
hebben ongeveer 1,5 maand gestaan (Den Bosch en Zwolle). De exploitatie van de XL-locaties
heeft vanaf 23 september tot en met 9 oktober plaatsgevonden.
Vraag 6:
Kunt u een overzicht geven van het aantal afgenomen testen per teststraat in Nederland?
Antwoord:
Het inzicht per teststraat heb ik niet beschikbaar. Ik kan een overzicht geven van
de afgenomen testen van 27 maart tot en met 10 oktober 2021. Dit doe ik per aanbieder,
welke meer dan één teststraat kan exploiteren. Ik geef u de aantallen per maand.
Aanbieder
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
Eindtotaal
Alegria Health
6.935
20.529
14.425
18.718
22.136
82.743
Check Covid
6.208
36.123
63.424
53.627
38.685
41.503
239.570
CoronasneltestNederland.nl
5.200
40.754
50.815
28.412
43.317
23.595
192.093
Covidia
61.794
132.377
60.993
92.438
103.596
451.198
COVIDTest Nederland
1.969
20.591
38.321
24.487
23.595
23.813
132.776
Ecocare
2.270
41.995
74.696
39.112
58.867
61.938
278.878
Hestia Cardiovascular Service Center
0
10.366
64.703
45.527
60.871
71.595
253.062
Lead Healthcare Covid Services
5.093
14.1474
86.713
233.280
Platalea
6.550
32.073
70.939
35.673
37.849
50.457
233.541
Snellecoronatest
2.931
30.251
46.100
29.702
37.949
39.912
186.845
SpeedCovidTest
242
5.811
3.350
4.838
5.613
19.854
Spoedtestcorona
19.155
62.786
126.550
65.043
76.972
88.657
439.163
Eindtotaal
5.093
141.474
130.996
343.910
694.265
400.351
494.099
532.815
2.743.003
Vraag 7:
Kan aangegeven worden hoe groot de ic-capaciteit op dit moment is? Hoeveel ic-bedden
zijn er in totaal?
Antwoord:
Volgens het LCPS is de totale IC-capaciteit op 8 november 2021 985 IC-bedden (LCPS
dagrapportage 8 november 2021). Deze capaciteit bestaat uit bezette bedden, BOSS-capaciteit
en vrije capaciteit. Het LNAZ geeft in het geactualiseerde Opschalingsplan en de begeleidende
brief van 1 november 2021 aan hoe op een verantwoorde manier kortdurend opgeschaald
kan worden naar 1.350 IC-bedden. Daarnaast geeft het LNAZ aan dat een uitbreiding
naar meer dan 1.350 IC-bedden op dit moment niet haalbaar is, ook niet wanneer die
extra opschaling geconcentreerd zou worden in enkele ziekenhuizen. De belangrijkste
oorzaak hiervoor is een tekort aan zorgprofessionals – met name IC-verpleegkundigen
– door een aanhoudend hoog ziekteverzuim en een verhoogde uitstroom. Mochten we op
enig moment alsnog tegen een tekort aan IC-capaciteit aanlopen, dan zal ik opnieuw
met het LNAZ en het veld in overleg treden om te bezien welke vervolgstappen genomen
kunnen worden om een dergelijke onverhoopte «piek van de piek» aan te kunnen.
Vraag 8:
Hoeveel ziekenhuisbedden zijn er in Nederland uitgesplitst naar algemene ziekenhuizen
en academische ziekenhuizen?
Antwoord:
In 2018 waren er volgens de jaardocumenten Maatschappelijke Verantwoording in de zorg
in totaal 39.900 ziekenhuisbedden. Dit betreft het aantal bedden in universitaire
ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen, categorale ziekenhuizen en revalidatiecentra.
Bedden op de afdelingen psychiatrie van universitaire en algemene ziekenhuizen zijn
niet meegeteld, evenals bedden in zelfstandige behandelcentra (ZBC’s), voor zover
ze geen onderdeel van een ziekenhuisconcern uitmaken. Op basis van de gegevens in
de jaardocumenten kan geen uitsplitsing worden gemaakt voor een uitsplitsing naar
type ziekenhuis. Dit is wel mogelijk met gegevens van een andere bron van een jaar
eerder. De grafiek toont de uitsplitsing naar type ziekenhuis en IC-bedden. In 2017
stond ruim 80% van de ziekenhuisbedden in algemene ziekenhuizen. Deze informatie is
gebaseerd op volksgezondheidenzorg.info van het RIVM. Ik beschik niet over een integraal
beeld van de ontwikkelingen sindsdien.
Vraag 9:
Hoeveel ziekenhuizen zijn er in Nederland, kan daarbij een uitsplitsing per type ziekenhuis
gegeven worden?
Antwoord:
In 2019 telde Nederland 69 ziekenhuisorganisaties, waarvan 8 universitaire medische
centra. Het ging in totaal om 116 ziekenhuislocaties (101 algemene ziekenhuizen, 8
academische ziekenhuizen en 7 kinderziekenhuizen) en 129 buitenpoliklinieken. Ik beschik
niet over een integraal beeld van de ontwikkelingen sindsdien. Algemene en academische
ziekenhuizen leveren net zoals categorale ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra
(ZBC’s) verzekerde zorg. Hiervoor moeten zij een toelating hebben op grond van de
Wet toelating zorginstellingen (Wtzi). In de registratie van de Wtzi wordt geen eenduidig
onderscheid gemaakt in ziekenhuizen, categorale ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra.
Hierdoor is het niet goed mogelijk vast te stellen hoeveel categorale ziekenhuizen
en ZBC’s er zijn. Deze informatie is gebaseerd op volksgezondheidenzorg.info van het
RIVM.
Vraag 10:
Waarom was het nodig om met de verlenging van de garantstelling analysecapaciteit
deze te verhogen met € 13,5 miljoen, van € 151,6 miljoen naar € 165,1 miljoen?
Antwoord:
Het bedrag van de garantstelling wordt berekend op basis van de nog openstaande (mogelijke)
garantie uitgaven die gedaan zouden kunnen worden in de looptijd van de garantstelling.
Omdat onduidelijk was of de nieuwe contracten zonder garantstellingen definitief gegund
konden worden binnen de vorige looptijd, is de looptijd met een ruime marge verlengd.
Door de verlenging steeg het bedrag aan maximale garantie uitgaven in die periode.
Tegelijkertijd kon er over de reeds verlopen periode herijkt worden wat er werkelijk
aan garanties was gerealiseerd. Deze twee posten tezamen maakten het nodig om de garantstelling
te verhogen met € 13,5 miljoen.
Vraag 11:
Waarom is ook bij de niet corona gerelateerde uitgaven een beroep gedaan op artikel 2.27
van de Comptabiliteitswet? Waarom is hier sprake van spoedeisendheid?
Antwoord:
De niet covid gerelateerde maatregelen zijn opgenomen omdat het Rijk zich genoodzaakt
ziet om voor deze maatregelen reeds verplichtingen aan te gaan nadat het parlement
vooraf is geïnformeerd, maar niet gewacht kan worden tot het moment van autorisatie
vanuit het parlement. Het betreft activiteiten die vóór het najaar 2021 tot uitvoering
moesten komen.
Vraag 12:
Wat is er in 2021 uitgegeven aan beveiliging van transporten van de vaccins naar vaccinatielocaties?
Waarom is dit in 2022 nog steeds nodig?
Antwoord:
In 2021 is er € 4 miljoen uitgegeven voor de beveiliging van de vaccintransporten.
Deze kosten zijn vooral in het begin van het jaar gemaakt toen de vaccins nog schaars
waren en mede in het licht van de grootschalige vaccinatie. Gedurende het jaar en
ook in de context van het latere fijnmazig vaccineren is de beveiliging op een andere
manier ingericht, met aandacht voor maatwerk en aanwezige risico’s.
Ook in 2022 verwachten we kosten voor de beveiliging, echter is de post in de begroting
2022 niet alleen bedoeld voor de beveiliging van de transporten maar ook voor de beveiliging
van priklocaties.
Vraag 13:
Waarom worden er in deze incidentele suppletoire begrotingswijziging ook wijzigingen
voor 2022 opgenomen? Waarom is dit niet gewoon meegenomen in de begroting voor het
jaar 2022? Kan een overzicht worden gegeven van wat er in de Elfde incidentele suppletoire
begrotingswijziging is opgenomen voor de jaren 2022 en 2023?
Antwoord:
De verplichtingen bij bovenstaande posten worden al in 2021 aangegaan, terwijl de
uitgaven in 2022 en 2023 plaatsvinden. Er worden ter voorbereiding op de uitvoering
in 2022 overeenkomsten gesloten met de verschillende partijen in 2021, deze leiden
tot een verplichting. Met deze ISB wordt voorkomen dat de uitvoering niet hand kan
worden genomen en wordt cf. 2.27, tweede lid, CW uw Kamer hierover geïnformeerd door
middel van deze incidentele suppletoire begroting (ISB).
Vraag 14:
Wat is het financiële totaalbeeld van wat in de komende jaren nodig is voor de GGD/GHOR?
Antwoord:
De financiële behoefte van de GGD-GHOR komt voort uit de werkzaamheden die zij uitvoert
in opdracht van het Ministerie van VWS in het kader van de COVID-19 crisis. De werkzaamheden
in 2022 en het benodigde serviceniveau worden momenteel in beeld gebracht, maar hiervoor
geldt dat dit sterk afhankelijk is van de epidemiologische situatie en geldende test-,
traceer- en vaccinatiestrategieën. Voor de jaren 2023 en verder is het nog niet mogelijk
een inschatting te maken omdat dit sterk afhankelijk is van de ontwikkeling van de
COVID-19 crisis.
Vraag 15:
Hoe kan nu al worden ingeschat wat de testcapaciteit is passend bij het staand beleid
in 2022?
Antwoord:
Het is inderdaad niet eenvoudig om nu al precies in te schatten welke testcapaciteit
in 2022 nodig is. Tegelijkertijd is het voor GGD’en wel belangrijk om tijdig te weten
op welke testcapaciteit ingezet moet worden. Zij moeten immers nu al keuzes maken
waarbij dit van invloed is als het bijvoorbeeld gaat om het al dan niet verlengen
van personele contracten en (langer) vastleggen van testlocaties. Het kabinet heeft
het principebesluit genomen om het testbeleid van Q4 2021 – welk gebaseerd is op de
testprognose van de LCT – door te trekken naar Q1 en Q2 2022. Wel wordt periodiek
gewogen of en wanneer er op- en/of afgeschaald kan worden afhankelijk van de epidemiologische
situatie.
Vraag 16:
Op welke vaccinatiestrategie is de inschatting van € 134 miljoen voor vaccinimplementatie
in 2022 gebaseerd en is daarin al rekening gehouden met een derde prik voor mensen
met een ernstige afweerstoornis?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 17:
Waarop is het bedrag van € 134 miljoen voor de uitvoering van de vaccinatiestrategie
in 2022 gebaseerd?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 18:
Wat is de meerkostenafspraak GGD’en?
Antwoord:
De meerkostenregeling vindt zijn oorsprong in het bevel van de Minister aan de voorzitters
van de Veiligheidsregio’s om de GGD’en op te dragen de nodige maatregelen te nemen
om de pandemie te bestrijden. Daarvoor maken de GDD’en kosten. De financiële en bestuurlijke
afspraak is dat de daadwerkelijk gemaakte extra kosten (meerkosten) in verband met
de bestrijding van covid-19 kunnen worden gefactureerd. Dit zijn zowel specifieke
meerkosten (extra gemaakte kosten die direct aan COVID-19 activiteiten zijn toe te
wijzen zoals bron- en contactonderzoek, bemonstering, etc.) als overige meerkosten
waaronder extra gemaakte kosten voor reguliere taken, bijvoorbeeld voor uitgestelde
dienstverlening die moet worden ingehaald en leidt tot externe inhuur.
Vraag 19:
Hoeveel extra gesprekken hadden gevoerd kunnen worden met mensen om mensen te overtuigen
zich te laten vaccineren als de € 630,1 miljoen die is uitgegeven aan commerciële
toegangstesten was ingezet om mensen te overtuigen zich te laten vaccineren?
Antwoord:
De inzet om de vaccinatiegraad te verhogen is breed en gevarieerd: er zijn campagnes
ingezet voor voorlichting, maar ook de GGD speelt een belangrijke rol bij het fijnmazig
vaccineren. Daarbij geldt ook dat de GGD’en voor hun taak om te vaccineren en de vaccinatiegraad
te verhogen, bekostigd worden via de meerkostenafspraak waarvoor geen plafondafspraken
gemaakt zijn.
Vraag 20:
Hoeveel extra mobiele prikteams hadden kunnen worden ingezet van de € 630,1 miljoen
die is uitgegeven aan commerciële toegangstesten?
Antwoord:
Bij mobiele prikteams gaat het over het fijnmazig vaccineren door de GGD’en. Dit fijnmazig
vaccineren bestaat uit tal van initiatieven die de GGD’en inzetten op basis van regionaal
maatwerk. Dat kan variëren van twee mensen die naar een moskee gaan, tot een grote
vaccinatielocatie in een stad tot naar instellingen en niet-mobiele thuiswonenden
gaan. De inzet van de GGD is breed en gevarieerd en daarom is het niet eenduidig te
kwantificeren wat de inzet van een mobiel prikteam kost. Daarbij geldt ook dat de
GGD’en voor hun taak om te vaccineren en de vaccinatiegraad te verhogen, bekostigd
worden via de meerkostenafspraak waarvoor geen plafondafspraken gemaakt zijn.
Vraag 21:
Welk deel van de totale uitgaven aan commercieel testen via Testen voor Toegang komt
uiteindelijk ten goede aan winst van de betrokken bedrijven?
Antwoord:
De testaanbieders kregen tot 11 oktober 2021 betaald middels een tarief dat tot stand
is gekomen na een marktverkenning. Dat tarief bestaat uit een vaste component voor
de kosten die gemaakt worden om de testcapaciteit te realiseren en in stand te houden
en een variabele component dat de feitelijke uitvoering van de testen betreft en met
name personeelskosten betreft. De inzet van de testcapaciteit (de variabele kosten)
probeerde SON in die periode zo strak mogelijk op de daadwerkelijke testbehoefte te
plannen. Sinds 11 oktober krijgt een testaanbieder een vaste prijs per afgenomen test
(€ 12,77) waarbij alleen voor de daadwerkelijk afgenomen testen betaald wordt waardoor
er geen vaste vergoeding meer betaald wordt aan een testaanbieder. De winstmarge zal
per testaanbieder verschillen en ik heb daar geen inzicht in.
Vraag 22:
Hoeveel gevallen zijn bekend van onterecht afgegeven negatieve testuitslagen door
commerciële aanbieders van toegangstesten? Hoe verhoudt dit zich tot onterecht afgegeven
negatieve testuitslagen bij de GGD’en?
Antwoord:
Op basis van de vraagstelling ga ik er van uit dat de vraag is in hoeveel gevallen
achteraf is vastgesteld dat er bij de commerciële aanbieders van toegangstesten sprake
is van fout-negatieve testuitslagen, dus negatieve uitslagen die mensen krijgen die
eigenlijk besmet zijn. Ik heb daar geen cijfers over. Het is bekend dat de sensitiviteit
van de gebruikte testmethode een oorzaak kan zijn van fout-negatieve testuitslagen.
Commerciële aanbieders van toegangstesten bieden een andere testmix aan dan de GGD’en.
Bij de GGD wordt veel gebruik gemaakt van PCR-testen en bij commerciële aanbieders
van toegangstesten wordt alleen gebruik gemaakt van antigeen-sneltesten. Antigeen-sneltesten
hebben een lagere sensitiviteit. In Nederland wordt gebruik gemaakt van tussen EU-lidstaten
erkende antigeen-sneltesten met een sensitiviteit van meer dan 80% (https://ec.europa.eu/health/sites/default/files/preparedness_response/d…).
Vraag 23:
Hoeveel XL-teststraten zijn op dit moment operationeel en hoeveel zijn er gesloten?
Antwoord:
De XL-paviljoens zijn na 10 oktober 2021 gesloten voor het doel van spoor 2a. De gehele
testcapaciteit voor spoor 2a wordt vormgegeven door de nieuwe Open House die op 11 oktober
2021 is gestart. Alle XL- paviljoens zijn na 10 oktober afgebouwd, met uitzondering
van de testlocatie in Groningen. Deze locatie wordt gebruikt als asielzoekerscentrum.
Vraag 24:
Wat gaan de veiligheidsregio’s doen voor de € 15 miljoen in het jaar 2022?
Antwoord:
De meerkosten voor de veiligheidsregio’s zijn gebaseerd op een onderzoeksrapport van
AEF naar de bijkomende kosten als gevolg van corona. Dit omvat verschillende kosten
die voortvloeien uit hun verantwoordelijkheden (bijvoorbeeld entryscreening en crisiscommunicatie).
Vraag 25:
Kan een totaaloverzicht worden gegeven van de uitgaven voor pandemische paraatheid
in 2021, 2022 en 2023 en wat daar precies voor wordt gedaan?
Antwoord:
In onderstaande tabel wordt een totaaloverzicht weergegeven van de uitgaven voor pandemische
paraatheid in 2021, 2022 en 2023 uitgesplitst naar onderdeel:
Pandemische paraatheid (*1000)
2021
2022
2023
w.o. – Pandemische paraatheid volksgezondheid
4.000
7.000
7.000
w.o. – Zorgreservisten
–
5.000
5.000
w.o. – Leveringszekerheid (investeren in weerbaarheid medische productiesector)
2.500
2.500
–
w.o. – Leveringszekerheid (onderzoek en advies)
1.100
2.000
–
w.o. – Versterken crisisbestendigheid acute kolom
–
4.000
–
w.o. – Versterken langdurige zorg
200
1.500
1.200
Totaal pandemische paraatheid
7.800
22.000
13.200
Pandemische paraatheid volksgezondheid
Deze bedragen zijn bestemd voor de apparaatskosten en opstartkosten die komen kijken
bij deze opgave, waaronder het formuleren van de beleidsagenda voor de pandemische
paraatheid.
Zorgreservisten
Voor pandemische paraatheid is het noodzakelijk om een Nationale Zorgreserve van oud-zorgmedewerkers
(verpleegkundigen en verzorgenden inzetbaar binnen verschillende sectoren in de zorg)
beschikbaar te houden, die bereid zijn om in noodsituaties/crisis tijdelijk bij te
springen als zorgreservist.
Leveringszekerheid (investeren in weerbaarheid medische productiesector)
Het budget zal worden ingezet bij het opstarten van productie voor de medische sector
in Nederland waar nu aantoonbaar een tekort is gebleken in de Europese Unie.
Leveringszekerheid (onderzoek en advies)
Om de opgave voor het nieuwe kabinet inzake leveringszekerheid verder uit te werken
wordt budget beschikbaar gesteld voor bijvoorbeeld marktonderzoek, het inkopen van
adviesdiensten en onderzoek naar kwetsbaarheden in mondiale productie en toeleveringsketen
voor geneesmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, medische technologie en verdere
verkenning van mogelijkheden voor eventuele productie in Europees en nationaal verband.
Versterken crisisbestendigheid acute kolom
Dit betreft de voortzetting van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiëntenspreiding
(LCPS) in 2022.
Vraag 26:
Was de verlenging van het LCPS al een half jaar geleden te verwachten? Zo ja, waarom
is bij deze uitgaven dan een beroep gedaan op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet?
Antwoord:
Er wordt telkens op basis van de epidemiologische situatie bezien welke maatregelen
noodzakelijk zijn en of verlenging van onder meer het LCPS noodzakelijk is. Er wordt
daarom medio 2021 besloten over voortzetting in 2022. Voortzetting vraagt ook om tijdig
verplichtingenruimte beschikbaar stellen. Dit maakt dat een beroep is gedaan op artikel 2.27,
tweede lid, CW.
Vraag 27:
Er is in 2021, € 29 miljoen beschikbaar voor innovatieve begeleidingsvormen voor stages
en in 2022 € 63,5 miljoen, kunt u aangeven hoe de invulling van deze uitgaven eruit
ziet?
Antwoord:
Voor de zorg is het van belang dat er voldoende instroom van personeel is. Dat kan
alleen als studenten van zorgopleidingen hun opleiding kunnen afronden zonder vertraging,
er dienen derhalve voldoende stageplekken van een voldoende kwaliteit beschikbaar
te zijn. De beschikbaarheid van voldoende stages van goede kwaliteit speelt een cruciale
rol voor de zorgarbeidsmarkt en juist daar knelt het. De capaciteit voor stagebegeleiding
staat onder druk, omdat er te weinig begeleidingscapaciteit is. Daarbovenop konden
in 2020 en 2021 een fors aantal stages niet doorgaan als gevolg van COVID-19. Op dit
moment bezie ik de mogelijkheden om op korte termijn werk te maken van het inhalen
van uit- en afgestelde stages. Omdat er een tekort is aan stagebegeleiders is het
noodzakelijk om de stagebegeleiding zo efficiënt mogelijk vorm te geven. Dit vergt
innovatieve begeleidingsvormen en om hieraan een stimulans te bieden is in 2022 € 63,5 miljoen
beschikbaar vanuit het Rijk als aanvullende impuls bovenop de reeds bestaande arrangementen
voor stages. De komende periode wordt deze impuls nader uitgewerkt en geconcretiseerd.
Om stageaanbieders reeds op korte termijn meer financiële ruimte te bieden bij het
aanbieden van stages zal in 2021 het plafond voor de Stagefonds uitbetaling worden
verhoogd met € 13 miljoen. Zo kunnen stageaanbieders al op korte termijn aan de slag
met het inhalen van uit- en afgestelde stages.
Daarnaast wordt van de € 29 miljoen een bedrag van € 16 miljoen gebruikt voor de subsidieregeling
Coronabanen in de Zorg, zodat de aanvragen in het tweede tijdvak volledig gehonoreerd
kunnen worden. Zie ook mijn brief van d.d. 16 september 2021 (Kamerstuk 35 906, nr. 4) met een aanvullende toelichting op de 11e ISB.
Vraag 28:
Tot en met wanneer wordt de regeling Voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg
verlengd?
Antwoord:
De regeling Voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg is afgelopen zomer
eenmalig verlengd en loopt tot 1 augustus 2022. Op basis van ramingen van het Zorginstituut,
pas ik het budget aan voor 2022.
Vraag 29:
Wordt met de genoemde verlenging van de regeling Voorwaardelijke toelating paramedische
herstelzorg de reeds aangekondigde verlenging tot 1 augustus 2022 bedoeld, of wordt
de regeling nog verder verlengd?
Antwoord:
De regeling Voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg loopt tot 1 augustus
2022 en wordt hiermee niet verder verlengd. Vanwege een hoger dan verwacht aantal
besmettingen, verwacht ik op basis van ramingen van het Zorginstituut dat de kosten
voor deze regeling in 2022 hoger zullen uitvallen dan in de begroting stond. Daarom
pas ik nu het budget voor 2022 aan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier