Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Werkprogramma NLsportraad (Kamerstuk 30234-276)
2021D38776 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport betreffende het werkprogramma van de Nederlandse
Sportraad (NLsportraad)1.
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
3
II.
Reactie van de Staatssecretaris
4
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het werkprogramma van de Nederlandse
Sportraad (NLsportraad) en hebben daarover nog enkele vragen. Zij lezen dat de NLsportraad
door middel van hun adviezen sport wil stimuleren in de samenleving. Met welke onderzoeken
houdt de NLsportraad zich op dit moment bezig en welke rapporten heeft zij al opgeleverd?
Hoeveel van deze rapporten liggen in lijn met de oorspronkelijke reden van de oprichting
van de NLsportraad, namelijk een slagvaardig evenementenbeleid? Kan de Staatssecretaris
aangeven hoe de NLsportraad de afgelopen jaren in omvang is gegroeid en hoeveel externe
adviseurs er meewerken of meegewerkt hebben aan de verschillende rapporten?
In het werkprogramma van de NLsportraad staat dat zij sportevenementen een aandachtspunt
vindt. Sportevenementen zijn van belang voor de samenleving, omdat deze kunnen inspireren,
motiveren en verbinden. De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het Nederlandse
evenementenbeleid verbeterd is door de komst van de NLsportraad.
Naast de vragen over het werkprogramma van de NLsportraad, hebben genoemde leden enkele
vragen over de structuur binnen de NLsportraad. Kan de Staatssecretaris aangeven wat
de reden is geweest van het vertrek van een aantal raadsleden uit de NLsportraad en
kan de Staatssecretaris aangeven hoe een benoeming tot stand komt?
Ook hebben de leden van de VVD-fractie interesse in de waarde van de NLsportraad in
het Nederlandse sportlandschap. Kan de Staatssecretaris aangeven waar hij denkt dat
de NLsportraad zich in het sportlandschap bevindt?
Is de Staatssecretaris bereid om te kijken hoe de NLsportraad slagvaardiger en effectiever
kan opereren bijvoorbeeld door het kader aan te scherpen? Is de Staatssecretaris bereid
om dit met de Kamer te bespreken ruim voordat de mogelijke wettelijke verankering
van de NLsportraad als adviesraad wordt voorgelegd aan de Kamer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse het werkprogramma van de NLsportraad
gelezen. Zij vinden het van groot belang dat sport en bewegen onderdeel is van ons
dagelijks leven en we toewerken naar een toegankelijk en veilig topsportklimaat. Zij
hebben in dit verband nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben vragen over grensoverschrijdend of ongewenst gedrag
in de sport. Zij lezen in het rapport Ongelijke Leggers2 over grensoverschrijdend gedrag in de turnsport dat grensoverschrijdend gedrag vaker
voorkomt in topsport dan in breedtesport, echter konden zij dit niet in het werkprogramma
terugvinden. Is de Staatssecretaris ervan op de hoogte dat grensoverschrijdend gedrag
vaker voorkomt in topsport dan in breedtesport? Is er een verschil tussen het aanpakken
van grensoverschrijdend gedrag in topsport en breedtesport? Kan de Staatssecretaris
aangeven welke acties hij onderneemt of reeds heeft genomen om grensoverschrijdend
gedrag zowel in de topsport als breedtesport te bestrijden? Hoe wordt het leed dat
sporters nu ondergaan, aangepakt?
Genoemde leden lezen in het werkprogramma dat «actuele ontwikkelingen» rondom ongewenst
gedrag in de gaten worden gehouden. Zij constateren tegelijkertijd in het rapport
Ongelijke Leggers dat misstanden pas na jaren boven water komen. Kan de Staatssecretaris
toelichten hoe de NLsportraad ongewenst gedrag monitort? Welke initiatieven neemt
de Staatssecretaris of heeft hij ondernomen om «actuele ontwikkelingen» te monitoren?
Kan hij aangeven hoe de Kamer over actuele ontwikkelingen wordt ingelicht?
De leden van de D66-fractie lezen in het werkprogramma over de maatregelen tegen bewegingsarmoede
en constateren dat de coronacrisis de bewegingsarmoede heeft vergroot. Het werkprogramma
stelt dat «de maatregelen zoals voorgesteld door het demissionaire kabinet in het
voorjaar van 2021 onvoldoende» zijn. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom deze
maatregelen onvoldoende zijn? Welke acties heeft de Staatssecretaris ondernomen of
is hij van plan te nemen om bewegingsarmoede te verminderen? Is de Staatssecretaris
op de hoogte van het advies van de NLsportraad over vormgeving van deze maatregelen?
Hoe wordt dit advies meegenomen?
Genoemde leden lezen in berichtgeving over het rapport van het Mulier Instituut dat
binnen de kansenongelijkheid in de sport de afgelopen tien jaar weinig is veranderd
ondanks de initiatieven vanuit de overheid. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom
investeringen van de overheid de sociale ongelijkheid binnen de sport niet verminderen?
Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van waar de investeringen van de afgelopen
tien jaar heen zijn gegaan? Is de Staatssecretaris van plan onderzoek te doen naar
de vraag op welke wijze deze investeringen effectiever ingezet kunnen worden? De NLsportraad
laat als reactie op dit onderzoek van het Mulier Instituut weten dat er ruim een miljard
euro geïnvesteerd zou moeten worden om armoede in de sport tegen te gaan3. Wat is de reactie daarop van de Staatssecretaris?
Tot slot lezen de leden van de D66-fractie over de topsport en het medialandschap
in Nederland. Volgens het werkprogramma zijn «de snelle veranderingen in het medialandschap
en de verhouding tussen het mediabeleid en topsportbeleid van de rijksoverheid een
punt van aandacht». Kan de Staatssecretaris toelichten wat hiermee wordt bedoeld?
Hoe zou de Staatssecretaris de verhouding tussen het mediabeleid en het topsportbeleid
van de overheid omschrijven? Hoe wordt bepaald welke sporten een podium te bieden
en welke niet? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe dit invloed heeft op hoe een topsport
zich ontwikkelt?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Een fitte en vitale bevolking is nodig om de coronacrisis maar ook mogelijke toekomstige
pandemieën te weerstaan. De maatregelen zoals voorgesteld door het demissionaire kabinet
in het voorjaar van 2021 acht de NLsportraad onvoldoende.
In de Kamerbrief van 20 mei 20214 wordt al beschreven dat het kabinet werkt vanuit de kennis en de overtuiging dat
het voortzetten van de huidige, gefragmenteerde wijze waarop bewegen in de samenleving
door de (Rijks)overheid wordt bevorderd, niet voldoende zal blijken om de ambitieuze
doelstelling uit het Preventieakkoord van 2018, dat minimaal 75 procent van de Nederlanders
in 2040 voldoet aan de beweegrichtlijnen, te halen.
Het lid van de BBB-fractie heeft het idee dat er een veel pragmatischer beleid gewenst
is met vooral aandacht voor dorp, wijk en buurt, en met een gecombineerde inzet van
sport met de activiteiten op het gebied van cultuur, onderwijs en welzijn. Gemeenten
zijn al druk met initiatieven als buursportcoaches, sportparkmanagers voor verbreding
van het aanbod op activiteitluwe momenten en leefstijladvies. Dit wordt veelal ingezet
in tijdelijke projecten vanwege het gebrek aan structurele financiering. Zo bouw je
geen continuïteit en effect op lange termijn op. Terwijl we allemaal weten dat een
lange adem gevraagd wordt om meer mensen aan het bewegen te krijgen.
Er zijn goede voorzieningen nodig op het platteland waardoor oud en jong zich thuis
kunnen blijven voelen in hun eigen regio. Hier maken sportclubs en sportvoorzieningen
een belangrijk onderdeel van uit. Deze worden mede gedragen door de vele lokale, veelal
midden- en kleinbedrijf (mkb) en bedrijven. Het is daarmee duidelijk dat leefbaarheid
op het platteland ook direct van invloed is op de mate van bewegen voor miljoenen
mensen in Nederland. Oftewel, zaken moeten niet alleen vanuit één perspectief (sport
in dit geval) worden aangevlogen en we moeten ons realiseren dat bewegen een resultante
is van meerdere ontwikkelingen in de samenleving.
In dit perspectief vraagt het lid van de BBB-fractie ook aandacht voor bestaanszekerheid.
Armoede leidt tot andere, gedwongen, keuzes in koopgedrag van voedsel en het wel of
niet lid kunnen worden van een sportclub of -school.
Vanuit de actualiteit moeten we er ook voor zorgen dat sportscholen en sportclubs
tijdens coronatijd niet meteen dicht gaan, maar open blijven. Het fastfoodrestaurant
mocht open blijven, maar de voetbalclub en sportschool moesten dicht. Dit is vanuit
een integrale benadering om te komen tot meer bewegen en een gezonde leefstijl een
slechte keuze.
Graag hoort het lid van de BBB-fractie dan ook van de Staatssecretaris op welke manier
hij denkt dat we de basis: de clubs, gemeenten en burgers, kunnen helpen het beleid
voor gezond bewegen structureel vorm te geven, wat hij daar aan gaat doen en wat volgens
hem daar voor nodig is vanuit de Kamer.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.