Lijst van vragen : Lijst van vragen over de notitie inzake de B-component van de uitkering van de Koning en de door de commissie verzochte beslisnota’s (notitie inzake de B-component van de uitkering van de Koning
2021D37620 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister-President over de B-component van de uitkering van de Koning (2021Z17460) en de door de commissie verzochte beslisnota’s (notitie inzake de B-component van
de uitkering van de Koning, 2021Z17460).
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
De griffier van de commissie, De Vos
Nr
Vraag
1
Met welke ministeries is overlegd over de uitvoering van de motie-Sneller/Kuiken (Kamerstuk
35 470 I, nr. 8) alvorens de brief over de uitvoering van de motie is verzonden? Bijvoorbeeld met
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gezien hun verantwoordelijkheid
voor de Grondwet? Zo nee, waarom niet? Is het gebruikelijk om bij het niet uitvoeren
van aangenomen Kamermoties geen interdepartementale afstemming te hebben? Kunt u hier
andere voorbeelden van geven?
2
Is het gebruikelijk bij het niet uitvoeren van aangenomen Kamermoties dit zonder agendering
in de ministerraad te besluiten? Kunt u hier andere voorbeelden van geven? Hoe verhoudt
dit zich tot wat in het reglement van orde voor de ministerraad staat over het agenderen
van zaken in de ministerraad, dat dit namelijk dient te gebeuren om «bekendheid [te]
geven aan beleidsvoornemens in welke vorm dan ook, die van invloed kunnen zijn op
de positie van het kabinet»?
3
Waarom is niet in de ministerraad besproken waarom de motie-Sneller/Kuiken niet wordt
uitgevoerd, terwijl dit wel gebruikelijk is?
4
Binnen welke raden en onderraden is besloten de motie-Sneller/Kuiken niet uit te voeren?
5
Zijn er nog andere documenten op uw ministerie of elders aanwezig over de uitvoering
van de motie-Sneller/Kuiken? Zo ja, kunt u deze aan de Kamer verstrekken?
6
Welke informatie over de mogelijkheid om de motie-Sneller/Kuiken uit te voeren had
u tot aan de toezegging van 7 oktober 2020, waarin u aangaf deze motie uit te voeren,
tot uw beschikking?
7
Welke nieuwe informatie heeft u verkregen over de mogelijkheid om de motie-Sneller/Kuiken
(niet) uit te voeren sinds uw toezegging op 7 oktober 2020 om de motie uit te voeren?
8
Wanneer wist u dat volgens u de motie-Sneller/Kuiken niet kon worden uitgevoerd?
9
Waarom is er niet eerder gecommuniceerd over het feit dat de motie-Sneller/Kuiken
niet kon worden uitgevoerd?
10
Met welke personen, organen en anderen actoren is gesproken over hoe de motie-Sneller/Kuiken
wel of niet kon worden uitgevoerd?
11
Klopt het dat de uitgaven voor het koningschap uitgaven zijn voor een overheidsdienst?
Zo ja, klopt het dan ook dat hier in het algemeen het uitgangspunt is dat er ministeriële
verantwoordelijkheid is voor deze uitgaven? Zo nee, waarom niet?
12
Waarom zouden de uitgaven van de B-component niet onder de ministeriële verantwoordelijkheid
vallen?
13
Waarom wordt er niet voor gekozen alle uitgaven voor het koningschap gewoon op een
begroting op te nemen, inclusief een normaal begrotingskader en de gebruikelijke begrotingscontrole,
en het systeem van wettelijke uitkering te schrappen?
14
Welk openbaar, publiek belang is er mee gediend geen adequaat inzicht te verschaffen
in de omvang en de inhoud van de uitgaven van de Koning?
15
Welke kosten van het levensonderhoud van de Koning worden uit de A-component vergoed,
en welke uit de B-component?
16
Kan een overzicht gegeven worden van de momenten waarop ambtelijk en bestuurlijk gesproken
is over de aangenomen motie-Sneller/Kuiken over de B-component?
17
Kunnen de onderliggende stukken die keuzes bevatten over het al dan niet uitvoeren
van de motie-Sneller/Kuiken over de B-component aan de Kamer worden toegestuurd? Zo
nee, waarom niet?
18
Is het bij het Ministerie van Algemene Zaken gebruikelijk dat beslisnota's geen beleidskeuzes
bevatten?
19
Waarom is niet het standaard format voor beslisnota's gebruikt bij de brief over het
al dan niet uitvoeren van de motie-Sneller/Kuiken over de B-component?
20
Waarom heeft het bijna een jaar geduurd alvorens de Kamer een inhoudelijke reactie
op de aangenomen motie-Sneller/Kuiken heeft ontvangen?
21
Kan nader worden toegelicht waarom mede gelet op de voorgeschiedenis van de Wet financieel
statuut van het Koninklijk Huis (wfskh) voor het kabinet geen aanleiding is tot een
evaluatie van de A-component, zoals toegelicht staat in de Kamerbrief van 5 oktober
jl. over de uitvoering van de motie-Sneller/Kuiken? Op welke voorgeschiedenis wordt
hier gedoeld?
22
Waarom ontbreekt de informatie en toelichting over de beslispunten, het advies en
de mogelijke alternatieven in de beslisnota?
23
Waarom ontbreekt de informatie en toelichting over juridische of financiële adviezen,
of randvoorwaarden in de beslisnota?
24
Waarom ontbreekt de informatie en toelichting over de afstemming (intern, interdepartementaal
en met veldpartijen) in de beslisnota?
25
Waarom ontbreekt elke vorm van toelichting of motivering die heeft geleid tot de keuze
om de aangenomen motie-Sneller/Kuiken niet uit te voeren in de beslisnota?
26
Hoe past (het ontbreken van) enige informatie van deze beslisnota in een meer open
overheid, zoals door het kabinet wordt nagestreefd met het openbaar maken van beslisnota’s?
27
Waarin wijken de personele en materiële uitgaven, die samenhangen met de koninklijke
functie vallende onder de B-component, af van de declarabele kosten voor de uitoefening
van het koningschap, die buiten de B-component vallen?
28
Waar ligt de grens tussen de uitgaven die vallen onder de B-component, en de uitgaven
die vallen onder declarabele kosten? Kunt u dit zo precies mogelijk toelichten?
29
Welke voorbeelden kunt u noemen van kostensoorten die typisch onder de B-component
vallen en duidelijk niet onder de declarabele kosten?
30
Kunt u concreter toelichten wat er precies valt onder «een veelheid van uitgaven van
zeer uiteenlopende aard» wat betreft de materiele uitgaven, zoals beschreven in de
Kamerbrief van 5 oktober jl. over de uitvoering van de motie-Sneller/Kuiken?
31
Is het gebruikelijk zonder specifiek juridisch advies een aangenomen Kamermotie op
juridische gronden niet uit te voeren? Zo ja, kunt u daar voorbeelden van geven?
32
Kunt u zo specifiek mogelijk toelichten waarom artikel 10, dan wel artikel 41 van
de Grondwet, in de weg zouden staan voor meer parlementaire betrokkenheid en specifiek
meer informatievoorziening aan het parlement als het gaat om de uitgaven van de Koning,
zoals beschreven in de Kamerbrief van 5 oktober jl. over de uitvoering van de motie-Sneller/Kuiken?
33
Klopt het dat in het algemeen representatieve activiteiten van de Koning zelden een
privékarakter (zullen) hebben? Zo niet, in welk geval is hier dan wel sprake van?
34
Waarom wordt er in de Kamerbrief van 5 oktober jl. over de motie-Sneller/Kuiken gesproken
over een «externe controle», terwijl van de organen die deze controle uitvoeren, namelijk
de directie Financieel Economische Zaken van het Ministerie van Algemene Zaken, de
Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer, alleen de Algemene Rekenkamer daadwerkelijk
extern is? Wat is er extern aan controles die grotendeels door overheidsdiensten worden
uitgevoerd?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.