Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 891 Bekrachtiging van een onderdeel van het Besluit benoemingsprocedure SER en tot wijziging van de Wet op de Sociaal-Economische Raad in verband met vervanging van de goedkeuringsprocedure door een voorhangprocedure
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 7 oktober 2021
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
1.
Algemeen
1
2.
Goedkeuring
2
3.
De voorhangprocedure
2
1. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het besluit benoemingsprocedure Sociaal-Economishce Raad
(SER) betreffende de benoeming van de leden van de Sociaal-Economische Raad en bepalingen
omtrent de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de Sociaal-Economische Raad
met andere functies en werkzaamheden. Deze leden erkennen het belang van de SER bestaande
uit ondernemers, werknemers en onafhankelijk deskundigen, die samen een afspiegeling
dienen te vormen van sociaaleconomisch Nederland. En deze leden hebben geen opmerkingen
bij het voorstel om de nahangprocedure te vervangen door een voorhangprocedure.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel «Bekrachtiging van een
onderdeel van het Besluit benoemingsprocedure SER en tot wijziging van de Wet op de
Sociaal-Economische Raad in verband met vervanging van de goedkeuringsprocedure door
een voorhangprocedure». Deze eerdergenoemde leden hebben geen vragen bij dit wetsvoorstel.
2. Goedkeuring
De leden van de VVD-fractie hebben vragen naar aanleiding van de benoemingsprocedure, namelijk als het gaat om
de mate van vertegenwoordiging aan de tafels van de Sociaal-Economische Raad. Artikel 4
en 5 van de Wet op de Sociaal-Economische Raad beschrijven de samenstelling van de
Raad en de criteria van de leden. De samenstelling van de Raad is opgedeeld in drie
evenwichtige modaliteiten: werknemers, ondernemers en Kroonleden. Daarbij wordt de
in de wet vastgelegde term «ondernemers» in het maatschappelijk debat consistent vervangen
door de term «werkgevers». Ondanks het feit dat de 1,4 miljoen ondernemers of zelfstandigen
zonder personeel een «niet-onbetekenend sociaaleconomisch gewicht» hebben op de arbeidsmarkt,
hebben zij geen evenwichtige stem in de Raad. Deze constatering is ook door de Kamer
gedaan met behulp van de motie-Tielen1, die tevens oproept om in overleg met de sociale partners te zorgen dat zelfstandigen
een eigenstandige en aan werkgevers en werknemers gelijkwaardige positie in kunnen
nemen in de polder. De leden van de VVD-fractie vragen de regering wat de status is
van de uitvoering van deze motie en op welke manier de Sociaal-Economische Raad activiteiten
onderneemt om de motie uit te voeren. Daarnaast zijn zij benieuwd of er belemmeringen
zijn in de Wet op de Sociaal-Economische Raad (SER), dan wel in de beleidsregels van
de benoemingsprocedure, die een uitvoering van de motie naar zijn bedoeling in de
weg staan. Kan de regering aangeven op welke termijn zij verwacht dat zelfstandigen
daadwerkelijk een gelijkwaardige positie in de polder, casu quo de Sociaal-Economische
Raad in kunnen nemen? Kan de regering tevens aangeven wat nodig is om dit proces te
versnellen, gezien het feit dat de polder, casu quo de SER een belangrijke rol zal
hebben in het verder vormgeven én uitvoeren van de gewenste hervormingen op de arbeidsmarkt?
3. De voorhangprocedure
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. De leden van de SP-fractie
vragen zich af wat deze wijziging concreet betekent voor de relatie tussen de Staten-Generaal
en de Sociaal-Economische Raad. Hoe verandert de invloed van de Staten-Generaal op
deze procedure? Kan de regering dat met een tijdlijn aan de leden uitleggen? Kan de
regering aangeven of de Staten-Generaal hiermee meer of minder invloed op de benoemingsprocedure
krijgen?
De fungerend voorzitter van de commissie, Peters
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.