Brief regering : Ontwikkelingen Halt-afdoening
28 741 Jeugdcriminaliteit
Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2021
In de brief aanpak jeugdcriminaliteit van 28 juni 2019 liet ik uw Kamer weten te starten
met een pilot Halt voor jongvolwassenen.1 Deze pilot is inmiddels uitgevoerd en door het Verwey Jonker instituut, in opdracht
van het WODC, geëvalueerd. Hierbij bied ik uw Kamer het evaluatierapport aan2 vergezeld van mijn beleidsreactie. Daarnaast informeer ik u in deze brief over het
project Halt-feiten en de proces- en effectevaluatie van de Halt-afdoening voor minderjarigen.
Evaluatieonderzoek Halt voor jongvolwassenen
Aanleiding voor de pilot Halt voor jongvolwassenen was de behoefte van ketenpartners aan een pedagogische interventie voor jongvolwassenen
om meer maatwerk te kunnen bieden aan deze doelgroep. De beoogde doelgroep van de
pilot betrof 18- tot 23-jarigen die voor het eerst een Halt-waardig delict hadden
gepleegd en bij wie de ontwikkelingsleeftijd lager is dan de kalenderleeftijd. Hiervoor
kon aansluiting worden gezocht bij het wegingskader voor het adolescentenstrafrecht.
Naast het verstrekken van inzicht in de uitvoering van de pilot richtte het onderzoek
zich op de vraag of er empirische ondersteuning is voor de werkzaamheid van de Halt-afdoening
bij de pilotdoelgroep en of er mogelijkheden zijn voor doorontwikkeling.
Belangrijkste bevindingen uit het onderzoek
Van november 2019 tot en met maart 2021 hebben 64 jongvolwassenen (hoofdzakelijk in
de leeftijd van 18 of 19 jaar) in de regio Rotterdam-Rijnmond een Halt-afdoening gekregen.
Dit aantal is beneden de verwachtingen, mogelijk door de coronamaatregelen en onbekendheid
van de pilot bij politie en OM. Uit het onderzoek blijkt dat de Halt-afdoening in
de pilot is aangeboden aan een bredere doelgroep dan beoogd, waaronder recidivisten
en hoogopgeleiden. De reden hiervoor is dat de bij de pilot betrokken professionals
van mening zijn dat de Halt-afdoening moet kunnen worden toegepast op alle jongvolwassen
die voldoen aan de algemene Halt-criteria, omdat jongvolwassenen nog in ontwikkeling
zijn.
In het onderzoek is geen bewijs gevonden dat elementen van de Halt-afdoening voor
jongvolwassenen werkzaam zijn, of dat er werkzame elementen zijn die toegevoegd zouden
moeten worden aan een Halt-afdoening voor jongvolwassenen. Daarbij wordt de kanttekening
geplaatst dat er nog weinig wetenschappelijke kennis is over interventies voor delinquente
jongvolwassenen. In het bijzonder niet over de kortdurende interventies voor daders
van lichte delicten. Er zijn wel enkele aanwijzingen van mogelijk werkzame elementen
van interventies gericht op jongvolwassenen die kunnen bijdragen aan het voorkomen
van recidive, waaronder het element ‘schadeherstel’ en het betrekken van een rolmodel
of mentor.
Indien de Halt-afdoening voor jongvolwassenen wordt ingevoerd is doorontwikkeling
nodig op verschillende vlakken. De onderzoekers adviseren om dan van de Halt-afdoening
voor jongvolwassenen ook een buitengerechtelijke afdoening te maken, waardoor bij
deelname geen aantekening volgt op het strafblad. Daarnaast bevelen de onderzoekers
aan de criteria op grond waarvan een Halt-afdoening bij jongvolwassenen mogelijk is,
gelijk te trekken met die voor minderjarigen. Tot slot zou er bij doorontwikkeling
aandacht besteed moeten worden aan het proces (waaronder samenwerking tussen organisaties
en bejegening van de jongere en diens ouders) en de inhoud van de interventie.
Beleidsreactie
In het adolescentenstrafrecht kan in de persoonlijkheid van de jongvolwassene aanleiding
worden gevonden om, in plaats van een straf of maatregel uit het gewone strafrecht,
een straf of maatregel uit het jeugdstrafrecht op te leggen. Aan een dergelijke afdoening
gaan screening en selectie vooraf. Hierbij komt in de praktijk betekenis toe aan de
mogelijkheden die er bestaan voor pedagogische gedragsbeïnvloeding. Het adolescentenstrafrecht
voorziet niet in de mogelijkheid van een Halt-afdoening voor jongvolwassenen. Omdat
dit in de praktijk als een gemis wordt ervaren heb ik de pilot Halt voor jongvolwassenen
laten uitvoeren.
Het onderzoek bevestigt dat Halt voor jongvolwassenen voldoet aan de behoefte van
professionals om meer maatwerk te kunnen bieden. De betrokkenen bij de pilot zijn
voorstander van een Halt-afdoening voor alle jongvolwassenen zonder selectie op basis
van persoonlijkheid. Ik constateer echter dat de uitkomsten van de evaluatie (beperkte
instroom pilot, geen bewijs voor werkzaamheid) onvoldoende basis bieden om over te
gaan tot invoering van een afdoening voor deze brede doelgroep jongvolwassen. Omdat
ik wel kansen zie voor meer maatwerk voor een smallere doelgroep (door middel van
selectie, conform de systematiek van het adolescentenstrafrecht), organiseer ik een
expertsessie om het draagvlak voor, en de haalbaarheid van een dergelijke afdoening
te toetsen. Totdat er, mede op basis van de uitkomsten van deze sessie, besluitvorming
heeft plaatsgevonden, stopt de pilot Halt voor jongvolwassenen.
Project Halt-feiten
De laatste jaren is er ook in de praktijk van de Halt-afdoening voor minderjarigen
sprake van een verschuiving: een steeds groter percentage van zaken dat door Halt
wordt afgedaan betreft feiten die niet specifiek in het Besluit aanwijzing Halt-feiten
zijn opgenomen.3 Dit geeft een risico op rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid. Daarnaast vervagen
de grenzen van de doelgroep en bestaat er geen duidelijk profiel meer van de jongere
en de delicten die in aanmerking komen voor een Halt-afdoening.
De uitbreiding van de doelgroep minderjarigen die wordt verwezen naar Halt én de aanbeveling
van de betrokkenen bij de pilot Halt voor jongvolwassenen om de doelgroep te verbreden, vragen om (her)bezinning. Daarom ben ik het Project Halt-feiten gestart. In dit project gaat mijn ministerie met Halt, OM, Politie, Raad voor de
Kinderbescherming en wetenschappers uit verschillende disciplines in gesprek om te
komen tot een kader met daarin een typering van de delicten en het profiel van de
jongere dat zich leent voor een Halt-afdoening. Zo ontstaat meer duidelijkheid over
de gewenste plek van de Halt-afdoening in het interventiepalet voor delinquente jongeren.
De expertsessie over een maatwerkafdoening voor jongvolwassenen wordt meegenomen in
het project Halt-feiten teneinde een integraal kader te schetsen voor de doelgroep
van Halt. Uw Kamer wordt in de eerste helft van 2022 geïnformeerd over de uitkomsten
van dit project.
Proces- en effectevaluatie Halt-afdoening
Ik hecht er aan dat (pre)justitiële gedragsinterventies zoals de Halt-afdoening effectief
zijn. Halt bestaat inmiddels ruim 40 jaar en doet jaarlijks gemiddeld 15.000 zaken
van minderjarige plegers van lichte delicten af. Het laatste effectonderzoek naar
deze afdoening dateert uit 2006. In 2013 en 2016 hebben respectievelijk een procesevaluatie
en een literatuuronderzoek plaatsgevonden. Sindsdien is de afdoening doorontwikkeld.
Dit geeft aanleiding tot een nieuwe procesevaluatie om vast te stellen of de afdoening
wordt uitgevoerd zoals beoogd in het Handboek Halt 2021.
Sinds de afronding van het effectonderzoek uit 2006 en de doorontwikkeling van de
Halt-afdoening is het onvoldoende duidelijk of de doelen worden behaald (naast recidivereductie
onder meer ook ouderbetrokkenheid, het aanleren van gedragsalternatieven en herstel
van de schade). Daarom is het van belang om na de procesevaluatie ook een effectonderzoek
te laten uitvoeren. Om het effect van de Halt-afdoening goed te kunnen meten is het
noodzakelijk om daarbij gebruik te maken van een controlegroep. De experimentele groep
krijgt wel een Halt-afdoening, de controlegroep gaat niet naar Halt. Op die manier
kan zo zuiver mogelijk worden vastgesteld wat het verschil is tussen beide groepen.
In de onderzoeksopzet wordt overwogen of een politiereprimande voor de controlegroep
passend is.
Het effectonderzoek zal een actueel inzicht geven in de effectiviteit van de Halt-afdoening.
Over de planning van beide onderzoeken informeer ik u in de strategische evaluatieagenda
die ik u bij de begroting doe toekomen.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming