Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 873 Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 17 september 2021
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Lips
INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging
van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor volksverzekeringen en
de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting
(BIK) en hebben een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden hebben begrip voor de keuze om met het voorliggende wetsvoorstel de Baangerelateerde
Investeringskorting (BIK) in te trekken. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot intrekking
van de BIK en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot intrekking
van de BIK. In het algemeen willen deze leden opmerken dat zij de gang van zaken rondom
intrekking van de BIK en de alternatieve aanwending van 2 miljard euro als korting
op de Awf-premie bijzonder vinden. Deze alternatieve aanwending wordt door een ministeriële
regeling reeds per 1 augustus 2021 uitgevoerd, zonder dat de Kamer bij de besluitvorming
hierover betrokken is geweest of hiermee formeel heeft ingestemd, dit nog afgezien
van het feit dat de alternatieve aanwending en marge van het wetgevingsoverleg over
de slotwet van het Ministerie van Financiën zeer kort is besproken. Deze leden vragen
of de regering kan aangeven waarom voor een dergelijke procedure is gekozen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel waarmee de BIK
wordt ingetrokken. De leden van de SP-fractie zijn nooit overtuigd geweest van de
noodzaak van de BIK. Deze leden zijn van mening dat wanneer de regering wil dat er
investeringen worden gedaan waar de Nederlandse economie van profiteert, daar veel
betere manieren voor zijn.
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de regering maandenlang het bedrijfsleven
een korting op investeringen heeft beloofd, terwijl het onderzoek naar de houdbaarheid
ervan kennelijk niet grondig genoeg is gedaan. Deze leden vragen de regering hoe de
regering oordeelt over deze gang van zaken.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. In zijn
algemeenheid merken deze leden op dat zij, los van het gegeven dat de BIK zelf een
ondoeltreffende en ondoelmatige maatregel was met een groot budgettair beslag, het
beleids- en beslisproces rond inwerkingtreding en vervolgens terugtrekking van de
BIK zeer slordig vinden. Deze leden vinden dit afdoen aan de rol van de overheid als
betrouwbare partner van burgers en het bedrijfsleven.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel tot intrekking van de BIK. Deze leden ondersteunen het intrekken van
de als onderdeel van het Belastingplan 2021 ingevoerde BIK. Deze leden hebben hierover
enkele algemene aanvullende vragen.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
volgen de overwegingen van de regering en begrijpen de keuze die de regering maakt
om de BIK te laten vervallen. Toch wensen deze leden te benadrukken dat er voldoende
recht moet worden gedaan aan de verwachtingen bij die ondernemers door het oorspronkelijke
plan zijn gewekt. Tevens wensen deze leden te benadrukken dat het vrijgekomen budget
ingezet moet worden voor lastenverlichting voor ondernemers en dan met name ondernemers
in het midden- en kleinbedrijf, zoals ook deels gebeurd is middels de verlaging van
de Awf-premie. Mede in dat licht hebben de leden van de SGP-fractie enkele vragen.
De leden van de Groep Van Haga hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie vragen welke analyse de regering heeft gemaakt naar aanleiding
van het advies van de Raad van State over het voorliggende wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven of er een spoedwetgevingstraject
mogelijk was geweest, zodat de Kamer zich over de alternatieve aanwending had kunnen
uitspreken of in ieder geval ermee had in kunnen stemmen. Kan de regering aangeven
welke lessen zijn getrokken uit het rommelige verloop rondom de invoering van de BIK,
waaronder de verkeerde inschattingen van het risico op staatssteun, de noodzaak tot
intrekking en de vervolgens plotselinge alternatieve aanwending? Kan de regering toezeggen
dat de regering in de toekomst nog zorgvuldiger zal omgaan met de adviezen van de
Raad van State, in het bijzonder met betrekking tot staatssteunrisico’s bij het indienen
van wetgeving bij de Kamer en daarop ook eerder zal handelen?
Kan de regering aangeven of, mocht een dergelijke gang van zaken zich in de toekomst
nog een keer voordoen, daarin ook anders met de Kamer kan worden omgegaan? Is de regering
van mening dat met deze gang van zaken recht is gedaan aan een zorgvuldig wetgevingsproces?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de BIK in het leven geroepen was om het
grote bedrijfsleven te spekken. Eerder werd hiertoe voorgesteld de dividendbelasting
af te schaffen. Nadat dit slecht onderbouwde voorstel het niet haalde moest de vennootschapsbelasting
worden verlaagd. Dit voorstel kon niet op een meerderheid rekenen, waarop de BIK werd
geïntroduceerd. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt ook de BIK afgeschoten. De
leden van de PvdA-fractie vragen de regering waarom het bedrijfsleven zo nodig twee
miljard belastingverlaging moet worden gegeven, terwijl keer op keer is gebleken dat
hier geen goede redenen voor zijn en dat dit niet op draagvlak kan rekenen.
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering voorts hoe het mogelijk is dat het
wetgevingstraject zo ongelooflijk onzorgvuldig plaats kon vinden. Waarom werd de BIK
pas per nota van wijziging aan het Belastingplan toegevoegd? Hoe kon het dat een fiscale
regeling van 2 miljard euro op Prinsjesdag 2021 nog niet klaar was? Hoe is het mogelijk
dat er geen toetsing aan Europees recht heeft plaatsgevonden?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat per ministeriële regeling de Awf-premies
zijn verlaagd, terwijl de voorliggende wetgeving nog onder parlementaire behandeling
is. Waarom is voor deze volgorde gekozen? Wat zijn de gevolgen indien de voorliggende
wetgeving geen meerderheid behaalt? Waarom is niet gewacht met het verlagen van de
Awf-premies totdat de BIK definitief is afgeschaft? Deelt de regering de mening van
deze leden dat dit geen blijk geeft van een prudente omgang met de overheidsfinanciën?
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering voorts waarom ter compensatie is gekozen
voor het verlagen van de Awf-premies. Waarom is er niet voor gekozen geen belastingverlaging
voor het bedrijfsleven door te voeren? Deelt de regering de mening van deze leden
dat beleidsstabiliteit een belangrijke randvoorwaarde is voor succesvol ondernemerschap?
In hoeverre acht de regering het wisselen tussen het afschaffen van de dividendbelasting,
het verlagen van de vennootschapsbelasting, de BIK en het verlagen van de Awf-premie
stabiel overheidsbeleid?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering om een tijdpad voorafgaand aan
Prinsjesdag 2021 inzake het besluitvormingsproces om de BIK te schetsen. Deze leden
verzoeken de volgende vragen daarbij te betrekken. Wanneer is de regering door ambtenaren
en maatschappelijke organisaties op het idee gebracht de investeringskorting toe te
passen? Wanneer is er binnen het kabinet een knoop doorgehakt over wat met het potje
van 4 miljard euro te doen? Wanneer is vervolgens het eerste contact met de Europese
Commissie gelegd? Wanneer heeft de Europese Commissie duidelijk gemaakt dat er mogelijk
staatssteunrisico’s zijn?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering om in te gaan op het tijdpad
inzake het besluitvormingsproces om de BIK met terugwerkende kracht in te trekken.
Deze leden verzoeken de volgende vragen daarbij te betrekken. Wanneer heeft de regering
dit besloten? Wanneer heeft de regering vervolgens de Kamer hierover ingelicht? En
wanneer heeft de regering besloten en de Kamer ingelicht om het vrijgekomen budgettaire
beslag alternatief in te zetten voor de verlaging van de werkgeverspremies? Klopt
het dat de Kamer minder dan twee weken de tijd heeft gehad om een wijziging in te
dienen? Is de regering van mening dat dit voldoende is in het licht van de huidige
discussie over macht en tegenmacht en de inmiddels demissionaire status van het kabinet?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering te reflecteren op welke lessen
zijn geleerd voor wat betreft het uit voorzorg intrekken van de BIK. Deze leden vragen
de regering daarbij in te gaan op de lessen op beleidsinhoudelijk gebied en de lessen
op het gebied van procedure en uitvoering.
De leden van de Groep Van Haga verzoeken de regering om meer inzicht te geven in de
invloeden van het voorliggende wetsvoorstel op innovatie. Deze leden vragen aan de
regering wat de gevolgen zijn voor innovatie. Met de BIK worden immers innovaties
en investeringen gestimuleerd. In hoeverre is dit het geval bij de verlaging van de
premie voor het Awf?
De leden van de Groep Van Haga vragen voorts aan de regering of alle ondernemers dezelfde
korting krijgen op het Awf. Deze leden wijzen erop dat in tegenstelling tot de BIK
een korting in het kader van het Awf los staat van de hoogte van het investeringsbedrag.
1. Inleiding en strekking van het voorstel
De leden van de SGP-fractie roepen in herinnering dat het oorspronkelijke doel van
de BIK het op peil houden van de investeringen was, die door de coronacrisis zijn
gedaald. Door intrekking van het wetsvoorstel wordt dit doel niet meer behaald. Ook
door de alternatieve invulling van de middelen lijkt dit doel niet te worden behaald,
zoals ook blijkt uit de CPB-notitie «Analyse verwachte effecten Baangerelateerde Investeringskorting
en alternatieven»1. Deelt de regering deze analyse en waarom is het beoogde doel van de BIK nu niet
meer relevant, mede gezien de keuze die gemaakt is om de financiële middelen van de
BIK in te zetten voor een maatregel die vrijwel geen effect heeft op investeringen,
zoals ook uit de genoemde CPB-notitie blijkt?
2. Verkende opties
De leden van de SP-fractie vragen de regering of de conjuncturele economische omstandigheden
of de structurele economische omstandigheden op dit moment aanleiding geven om het
geld dat wordt bespaard door de BIK terug te trekken aan te wenden voor lastenverlichting
voor het bedrijfsleven. Wat beoogt de regering hiermee te bereiken? Welk probleem
moet worden opgelost? Deze leden vragen de regering om een inschatting te geven van
het aantal extra banen dat deze maatregel zou moeten opleveren. Vormt de lastendruk
voor bedrijven op dit moment een belemmering voor economische groei?
De leden van de SP-fractie vragen tot slot om een vergelijking van de economische
kosten en baten van deze alternatieve aanwending van de BIK, ten opzichte van maatregelen
die de koopkracht van lage- en middeninkomens zou verbeteren. Zou de twee miljard
euro niet beter besteed zijn aan bijvoorbeeld hogere lonen in de publieke sector?
Hoe heeft de regering deze afweging gemaakt?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering indachtig artikel 3.1 van de
Comptabiliteitswet te beschrijven wat de precieze doelstelling was van de BIK, wat
de precieze doelstelling is van de premieverlaging in het kader van de Awf en of deze
doelen precies overeenkomen of op bepaalde relevante aspecten verschillen.
Deze leden vragen voorts een analyse van de doeltreffendheid en doelmatigheid van
de ingezette premieverlaging voor werkgevers. Deze leden vragen er specifiek naar
of de regering kan inschatten wat hiervan de arbeidsmarkteffecten zijn. Deze leden
vragen bovendien of de regering kan toelichten waarom de inzet van deze 3,7 miljard
euro de meest doelmatige is ten opzichte van het bereiken van maximale arbeidsmarkteffecten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering ten aanzien van de met de
voorliggende wetswijziging vrijgekomen BIK-gelden hoe deze intrekking zich verhoudt
tot de alternatieve aanwending in de vorm van een verlaging van de Awf-premie en hoe
een dergelijke verlaging dezelfde doelen zou dienen.
De leden van de Groep Van Haga vragen de regering welke alternatieven zijn onderzocht
als vervanging voor de BIK. Deze leden vragen de regering in het bijzonder wat het
doorslaggevende punt is geweest om te kiezen voor de Awf-optie.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering er niet voor gekozen heeft om
een deel van het gebudgetteerde bedrag van de BIK (deels) in te zetten voor het verhogen
van investeringsaftrekken mede gezien het gemeenschappelijke doel, het fiscaal aantrekkelijker
maken van investeringen, van zowel de BIK als de investeringsaftrekken.
3. Intrekking met terugwerkende kracht
De leden van de D66-fractie lezen dat Europese wetgeving naar verwachting een belemmering
vormt voor een succesvol beroep op zogenaamd «opgewekt vertrouwen». Deze leden vragen
of er een nationale route mogelijk is voor ondernemers om succesvol een beroep te
doen op «opgewekt vertrouwen». Hoe kansrijk is die route?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat het met terugwerkende kracht intrekken
van de BIK mogelijk consequenties heeft voor bedrijven die reeds investeringsverplichtingen
zijn aangegaan. Deze leden vragen de regering of zij heeft onderzocht of er bedrijven
in het mkb-segment zijn die hierdoor mogelijk in problemen komen en of de regering
tracht deze problemen te voorkomen dan wel te helpen oplossen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering inzicht kan geven in hoeveel
investeringen (zowel aantal ondernemers als totale investeringssom) er sinds 1 januari
2021 gedaan zijn door ondernemers, die deze investeringen deden wegens de verwachting
recht te hebben op de BIK.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen informatief of de regering kan toelichten
hoe een proces van eventuele terugbetaling van de BIK in zijn werk zou gaan. Wie zou
het uiteindelijke bedrag ontvangen? Zouden ondernemers gecompenseerd kunnen worden
wegens onbehoorlijk bestuur of is dit tegen bepaalde regels in? Op welke wijze komt
het rentebedrag tot stand?
De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat het juridisch onhoudbaar is dat bedrijven
die een BIK-aanvraag hebben ingediend tussen 1 januari 2021 tot aan het moment van
de BIK hun tegemoetkoming niet (deels) krijgen. De wet stond immers in het Staatsblad
gepubliceerd en de bedrijven hebben investeringen gedaan. Dat is in de ogen van deze
leden dan toch echt een verplichting. Heeft de regering hierover advies gevraagd aan
de Landsadvocaat?
De leden van de Groep Van Haga vragen de regering of ondernemers het bedrag terug
moeten betalen dat al op mindering is verkregen op de loonheffing. Of wordt dit bedrag
verrekend met de toekomstige loonheffing? Deze leden vragen de regering voorts om
toe te lichten hoe het zit met de conversie naar de Awf-korting voor de bedrijven
die al een mindering hebben toegebracht aan hun afdracht loonheffing indien bedrijven
de korting moeten terugbetalen.
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering inzicht heeft in het aantal aanvragen
voor de BIK-regeling, die nu moeten worden teruggedraaid. Hoeveel ondernemers hebben
de BIK aangevraagd en welk investeringsbedrag is met die aanvragen gemoeid?
Deze leden vragen tevens welke mogelijkheden zijn onderzocht om ondernemers tegemoet
te komen die reeds investeringen hebben gedaan en daarbij een beroep hebben gedaan
of wilden doen op de BIK. Tevens vragen deze leden waarom niet voor een vorm van compensatie
voor deze groep ondernemers is gekozen.
4. Budgettaire aspecten
De leden van de PVV-fractie vragen te regering om aan te geven waarom het vrijgekomen
budget voor 2022 gesteld wordt op 1,7 miljard euro, terwijl overeenkomstig het Belastingplan
20212 structureel 2 miljard euro was opgenomen. Kan de regering aangeven waaraan de resterende
300 miljoen euro aan budgettaire ruimte voor 2022 reeds is uitgegeven?
De leden van de PVV-fractie constateren dat het demissionaire kabinet het nog vrij
te vallen bedrag in 2021 reeds heeft benut om de Awf-premies te verlagen middels een
ministeriële regeling.3
Kan de regering aan deze leden toelichten op grond waarvan het demissionaire kabinet
zich eenzijdig gerechtigd voelt om 2 miljard euro nog niet vrijgevallen budget reeds
op voorhand, zonder instemming van de Tweede Kamer en zonder (incidentele) suppletoire
begroting te benutten voor aanwending van het verlagen van de Awf-premie?
De leden van de CDA-fractie lezen dat door intrekking van de BIK voor 2021 2 miljard
euro zal vrijvallen en voor 2022 1,7 miljard euro. In de regeling voor de Awf-premie
vermindering gepubliceerd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is
opgenomen dat de Awf-premie van toepassing is van 1 augustus tot en met 31 december
2021. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of het klopt dat deze korting
in 2021 in totaal 2 miljard euro zal bedragen. Kan de regering een inschatting geven
van de gemiddelde korting die een bedrijf ontvangt, en daarmee wat gemiddeld de extra
ruimte is voor investeringen is in 2021? Kan de regering aangeven wanneer er duidelijkheid
volgt over de aanwending van de gereserveerde middelen voor 2022?
De leden van de PvdA-fractie vragen om een uitsplitsing van wat er nu precies gebeurt
met de middelen die bestemd waren voor de BIK. Voorts vragen deze leden waarom de
regering zelf heeft besloten deze middelen te gebruiken voor het verlagen van Awf-premies
en waarom deze niet zijn gebruikt om bijvoorbeeld de problemen met betrekking tot
de volkshuisvesting op te lossen of als koopkrachtimpuls voor gewone mensen in te
zetten.
De leden van de PvdA-fractie vragen voorts hoe het kan dat de uitvoeringskosten van
de BIK zo ontzettend hoog waren. Was dat op zichzelf niet al voldoende geweest om
de BIK niet meer te overwegen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen informatief of de regering kan toelichten
waarom het budgettaire beslag van het alternatief aanwenden van de BIK-gelden in het
tweede jaar 1,7 miljard euro en niet 2 miljard euro is en wat de bestemming is van
het bedrag van 300 miljoen euro, aangezien er in eerste instantie 4 miljard euro incidenteel
is gereserveerd.
Deze leden vragen voorts hoe de verlaging van de werkgeverspremies precies budgettair
is neergeslagen bij de fondsen die de premies innen en uitkeringen uitkeren. Kan de
regering uiteenzetten wat het budgettaire effect is van de verlaging van de premies
op de budgettaire balans van deze fondsen? Is er voorafgaand aan het besluit tot verlaging
van de werkgeverspremies overleg geweest met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) over de budgettaire effecten van de verlaging van de premie en wat dit doet
met de financiële degelijkheid van de fondsen?
De leden van de Volt-fractie vragen de regering hoeveel bedrijven tot 28 mei 2021
een aanvraag hebben ingediend en voor welk investeringsbedrag en daaraan gekoppeld
welk bedrag aan fiscale tegemoetkoming op basis van de BIK-regels. Deze leden wijzen
erop dat de regels immers 2,4 procent – 3,0 procent korting inhielden op investeringen
met budget van 2 miljard euro voor 2021 en 2 miljard euro voor 2022 en de regering
kondigde de intrekking van de BIK aan op 28 mei 2021.
De leden van de Groep Van Haga vragen de regering of de verdeling van het budget bij
de Awf-korting gelijk is als bij de BIK.
De leden van de SGP-fractie lezen dat het budget voor de BIK van 2 miljard euro in
2021 en 1,7 miljard euro in 2022 op een andere wijze kan worden besteed. Het begrote
bedrag van 2 miljard euro is inmiddels besteed aan de verlaging van de Awf-premie.
Hoe wordt het begrote bedrag van 1,7 miljard euro besteed en hoe wordt geborgd dat
dit bedrag ten goede komt aan ondernemers?
5. Gevolgen voor burger en bedrijfsleven
De leden van de D66-fractie vragen welke gevolgen het afschaffen van de BIK heeft
voor bedrijfsinvestering. Deze leden vragen tevens of er bedrijven in de financiële
problemen kunnen komen als gevolg van het afschaffen van de BIK.
Deze leden vragen voorts wat de omvang is van de hoeveelheid investeringen die al
was gedaan en die mogelijk in aanmerking zouden komen voor de BIK van 1 januari tot
de datum waarop bekend werd dat de BIK geen doorgang zou vinden.
De leden van de CDA-fractie lezen dat bedrijven zich in het kader van de staatssteunregels
niet kunnen beroepen op een gerechtvaardigde verwachtingen dat zij aanspraak zouden
kunnen maken op de BIK, terwijl in de wetgeving wel was opgenomen dat investeringen
in 2021 kwalificeren voor de BIK. Kan de regering nader toelichten in hoeverre zij
deze visie ondersteunt, die er geen rekening mee houdt dat ondernemers eventueel al
investeringen hebben gedaan waarvoor zij op de BIK hadden gerekend?
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe het bedrijfsleven heeft gereageerd
op de intrekking van de BIK.
De leden van de Groep Van Haga verzoeken de regering om meer inzicht te geven in de
invloeden van het voorliggende wetsvoorstel op de financiële gevolgen voor bedrijven
en de kosten veroorzaakt door regeldruk. Deze leden vragen de regering voorts in hoeverre
het voordeel voor de werkgever doorwerkt naar de werknemer in het geval van korting
in het kader van het Awf.
De leden van de SGP-fractie merken op dat tijdens de behandeling van het wetsvoorstel
strekkende tot invoering van de BIK middels een amendement (Kamerstuk 35 572, nr. 51) is besloten de BIK-gelden meer ten goede te laten komen aan het mkb. Door de intrekking
van het voorliggende wetsvoorstel wordt deze relatieve bevoordeling van het mkb ten
opzichte van het grootbedrijf ongedaan gemaakt. Is de regering van mening dat nog
steeds geldt dat het beschikbare budget met name ten goede moet komen aan het mkb
en op welke wijze is dit geborgd middels de alternatieve invulling?
6. EU-aspecten
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan expliciteren waarom de Europese
Commissie van oordeel is dat de BIK ongeoorloofde staatssteun kan opleveren. Voorts
vragen de leden van de VVD-fractie de regering of de regering kan toelichten of onderzoeken
hoe vaak het voorkomt dat de Europese Commissie vooraf een harde garantie afgeeft
dat een wetsvoorstel als geoorloofde staatssteun kan worden beschouwd en het bij de
Europese Commissie niet tot staatssteunbezwaren zal leiden.
De leden van de D66-fractie vragen of er een EU-rechtelijke analyse heeft plaatsgevonden
tijdens het wetgevingsproces en zo ja, of er een gedetailleerde beschrijving kan worden
gegeven van die analyse. Deze leden vragen tevens hoe die analyse is gewogen en welke
weging daaraan tijdens het wetgevingsproces is gegeven. De leden van de D66-fractie
vragen voorts in hoeverre de analyse van de Europese Commissie overeenstemt met de
EU-rechtelijke analyse die tijdens het wetgevingsproces is gemaakt. Wat zijn de grootste
verschillen en overeenkomsten.
De van de D66-fractie vragen waarom werd verondersteld dat de Europese Commissie de
BIK als regeling als zodanig niet zou toetsen. Deze leden vragen of er voorbeelden
zijn waarbij de Europese Commissie alleen een subonderdeel van een regeling heeft
getoetst en niet de regeling als geheel.
Deze leden vragen voorts op basis van welke analyse de Europese Commissie tot de inschatting
is gekomen dat de BIK mogelijk ongeoorloofde staatssteun zou zijn. Deze leden vragen
of op deze laatste vraag in detail antwoord kan worden gegeven. Deze leden vragen
bovendien of dit is gelegen in het feit dat de aftrek alleen wordt toegestaan voor
investeringen. Deze leden vragen tot slot hoe dat zich zou verhouden met de superaftrek
die is opgenomen in de CCCTB-conceptrichtlijn (Common Consolidated Corporate Tax Base-richtlijn)4.
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom in eerste instantie alleen advies van de
Europese Commissie werd gevraagd ten aanzien van de fiscale-eenheidsaspecten van de
BIK. Op welke wijze werd duidelijk dat de Europese Commissie moeite had met de BIK
als geheel? Hoe kan het dat dit voor de regering als verrassing kwam? Waarom is niet
meteen het gehele voorstel aan de Europese Commissie voorgelegd? In hoeverre heeft
de regering open kaart gespeeld?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er voorafgaand aan Prinsjesdag 2021,
formeel dan wel informeel, contact is geweest met de Europese Commissie over staatssteunaspecten.
Zo ja, is hier toen al vanuit de Europese Commissie een signaal ontvangen inzake mogelijke
staatssteunrisico’s? Zo nee, waarom niet? Is het gebruikelijk om geen contact te hebben
met de Europese Commissie voorafgaand aan de presentatie van een besluit met een dergelijk
groot budgettair beslag?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen er of er voorafgaand aan Prinsjesdag 2021
op ambtelijk niveau dan wel uit het maatschappelijk middenveld op enige formele dan
wel informele wijze is gewaarschuwd voor mogelijke staatssteunrisico’s bij inwerkingtreding
van de BIK. Zo ja, zijn hier notities of memo’s van en kunnen deze in het kader van
de open, nieuwe bestuurscultuur aan de Kamer worden toegezonden? Zo nee, waarom is
een quickscan op mogelijke staatssteunrisico’s geen onderdeel van beleidsvorming zoals
bij de BIK?
Deze leden vragen de regering waarop de regering baseerde dat er bij de BIK in huidige
vorm geen ongeoorloofd staatssteunrisico was. Heeft de regering specifiek naar het
perspectief van de fiscale eenheid gekeken? Zo ja, waarom is geconcludeerd dat dit
niet tot staatssteunrisico’s leidde? Daarnaast vragen deze leden hoe dit zich inhoudelijk-argumentatief
verhoudt tot de argumentatie van de Europese Commissie.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering het eens is met de stelling
dat de slordigheid van het beleidsproces omtrent de inwerkingtreding en terugtrekking
van de BIK toonbeeld is van onbetrouwbaar bestuur. Kan de regering dit toelichten?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of de regering van plan is op
ambtelijk niveau, eventueel in samenwerking met de Europese Commissie, alsnog uit
te zoeken of er sprake is van ongeoorloofde staatssteun in een regeling zoals de BIK,
om uit dit studeren toekomstige juridische en beleidslessen te trekken. Deze leden
vragen wat hierbij de overwegingen van de regering zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat aanpassing van de BIK aan het Tijdelijk
Staatssteunkader te grote aanpassingen zou vergen. Zij vragen de regering in te gaan
op de vraag hoe de BIK inhoudelijk gezien aangepast zou moeten worden om binnen het
Tijdelijk Staatssteunkader te passen. Hoe zou de BIK er in dat geval uitzien?
7. Uitvoeringskosten
De leden van de PVV-fractie vragen de regering om aan te geven waaraan en hoe de reeds
uitgegeven uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO),
respectievelijk de Belastingdienst, reeds zijn besteed.
De leden van de CDA-fractie constateren dat bij de uitvoeringskosten van het wetsvoorstel
tot intrekking van de BIK wordt genoemd dat er wordt uitgegaan van een extra inspanning
voor handhaving van 1,5 fte. Deze leden vragen of de regering kan toelichten wat deze
extra 1,5 fte inhoudt.
Ook lezen deze leden dat de uitvoeringskosten van de regeling 190.000 euro zijn. Deze
leden lezen in de wet tot intrekking van de BIK dat voor de uitvoering van de BIK
55,3 miljoen euro voor de RVO en 9,1 miljoen euro voor de Belastingdienst was gereserveerd.
Wat gebeurt er met de middelen die in 2021 voor de uitvoering waren gereserveerd,
boven de reeds gemaakte kosten en de uitvoeringskosten voor de Awf-premie korting?
De leden van de SP-fractie vragen de regering naar het totaalbedrag aan uitgaven die
reeds door de overheid, door de RVO en door de Belastingdienst zijn gedaan inzake
de BIK. Deze leden vragen de regering een oordeel te geven over deze verspilling.
De leden van de Volt-fractie vragen wat er gebeurt met het overgebleven budget voor
de uitvoering bij de RVO en de Belastingdienst. Gaat dat budget terug naar de centrale
kas van de Minister van Financiën nu het niet zal worden gebruikt? Zou de Belastingdienst
dit geld niet ook kunnen gebruiken voor de uitvoeringsproblemen die daar nu spelen?
De leden van de Groep Van Haga zijn zich ervan bewust dat de kosten van de uitvoering
zijn gecorreleerd aan de regeldruk en vragen daarom hoe de uitvoeringskosten van de
Awf zich verhouden ten opzichte van de uitvoeringskosten van de BIK.
OVERIG
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om toe te lichten hoe de ontwikkeling
van lasten voor bedrijven van 2018 tot en met 2021 eruitziet.
Voorts vragen deze leden of de regering kan aangeven hoe de loonkosten per uur in
Nederland zich verhouden tot de loonkosten per uur in de eurozone.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie aan de regering een toelichting wat de
ontwikkeling van de loonkosten in Nederland is sinds 2015.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 3 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.