Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 904 Wijziging van de Wet strategische diensten voor de uitvoering van de Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking) (PbEU 2021, L 206) (Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Sinds 1994 beschikt de Europese Unie over een gemeenschappelijke regeling voor de
exportcontrole op goederen voor tweeërlei gebruik. Goederen voor tweeërlei gebruik
zijn goederen die doorgaans voor civiele doeleinden worden gebruikt, maar ook kunnen
worden toegepast voor militair gebruik of bij de ontwikkeling en de productie van
massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen. De relevante regelgeving was
tot voor kort neergelegd in EU Verordening 428/2009.1 Om rekening te houden met de snel veranderende technologische, economische en politieke
omstandigheden presenteerde de Europese Commissie in september 2016 een voorstel voor
een herziene verordening tot actualisering en aanvulling van de geldende regels.
De herziening van EU Verordening 428/2009 werd afgerond met een geaccordeerde tekst
in mei 2021. Op 11 juni 2021 is de herziene verordening in het Publicatieblad van
de Europese Unie geplaatst. 90 dagen na publicatie, zijnde 9 september 2021, treedt
de herziene tekst in werking en moet de implementatie ervan hebben plaatsgevonden.
De implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik voor
die datum vindt plaats door middel van dit spoedwetsvoorstel tot wijziging van de
Wet strategische diensten (WSD), het ontwerp Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening
Verordening producten voor tweeërlei gebruik2, een verzamelregeling voor de wijziging van vier ministeriële regelingen en een wijzing
van de Nationale algemene uitvoeringsvergunningen 002 en 010.3
1.2 Leeswijzer memorie van toelichting
In deze memorie van toelichting zal in paragraaf 2 worden ingegaan op de belangrijkste
aanpassingen ten opzichte van EU Verordening 428/2009. Daarna zal in paragraaf 3 kort
worden ingegaan op hoe de herziene verordening zich verhoudt tot ander internationaal
recht. In paragraaf 4 worden de hoofdlijnen van het wetsvoorstel genoemd en in paragraaf
5 de gevolgen voor de uitvoering, regeldruk en handhaving. De totstandkoming van het
wetsvoorstel Uitvoeringswet wordt beschreven in paragraaf 6. Aan het slot van deze
toelichting volgt er een overzicht met wijzigingen in bestaande wet- en regelgeving
in relatie tot de herziene verordening (zie de zogeheten transponeringstabel in bijlage
1).
2. Hoofdlijnen van de herziene verordening
De kern van EU Verordening 428/2009 is een stelsel voor controles met in de bijlage
een samengestelde controlelijst die gecombineerd wordt uit de lijsten van de vier
internationale exportcontrole regimes: het Wassenaar Arrangement, de Nuclear Suppliers Group, de Australia Group en het Missile Technology Control Regime. Deze lijst vormt een internationale standaard, en de Europese Commissie is bevoegd
deze jaarlijks te actualiseren op basis van afspraken in deze regimes.
De herziene verordening omvat een modernisering van deze wetgeving (EU 428/2009) en
bevat een aantal vernieuwingen om het bestaande EU-exportcontrolebeleid voor goederen
met tweeërlei gebruik beter aan te laten sluiten bij internationale ontwikkelingen
die van invloed zijn op handelsstromen. De samengestelde controlelijst wordt bij deze
herziening niet gewijzigd.
De verordening beoogt een positief effect op het gebied van veiligheid, preventie
van mensenrechtenschendingen, vermindering van de storing van de concurrentiepositie
binnen de interne markt en een gelijk speelveld op mondiaal niveau.
De meest in het oog springende vernieuwing is de toevoeging van cybersurveillancetechnologie
aan de verordening met het oog op de bescherming van mensenrechten. Daarnaast zijn
in de herziene verordening stappen gezet om het gelijke speelveld binnen de EU te
versterken en de transparantie te vergroten.
• Cybersurveillance technologie wordt expliciet omschreven in de herziene tekst en er wordt voorzien in een mogelijkheid
om dergelijke technologie ad hoc onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent mensenrechtenschendingen.
• Het level playing field binnen de EU wordt vergroot door het verplicht stellen van een eindgebruikersverklaring
en een internal compliance program bij bepaalde vergunningen. Daarmee wordt dit onderdeel van staand Nederlands beleid
gelijk getrokken binnen de EU. Tevens wordt de drempel voor EU Lidstaten verlaagd
om elkaars ad hoc ingestelde vergunningplicht in het kader van openbare veiligheid (inclusief terrorismedreiging)
en mensenrechtenoverwegingen, over te nemen.
• Het doen van transacties die weinig risico opleveren wordt vereenvoudigd voor bedrijven door middel van een Uniale algemene vergunning voor groepsinterne
uitvoer (EU007) en voor de uitvoer van bepaalde cryptogoederen (EU008). Tevens krijgen
EU Lidstaten de mogelijkheid om de looptijd van bepaalde vergunningen te verlengen,
zodat exporteurs minder vaak een nieuwe vergunning hoeven aan te vragen.
• De transparantie en de onderlinge samenwerking worden vergroot op het thema exportcontrole. Zo worden rapportageverplichtingen voor de EU Lidstaten
aan de EU Commissie breder en wordt aangestuurd op meer informatie-uitwisseling tussen
Lidstaten onderling. Tevens wordt een handhavings-coördinatiemechanisme opgezet.
• Technische bijstand wordt expliciet omschreven in de hoofdtekst van de verordening
en krijgt zijn eigen artikel. Dit stond voorheen in een technische voetnoot.
De tijdlijn was als volgt: op 28 september 2016 presenteerde de Europese Commissie
een voorstel voor een herziening van EU Verordening 428/2009 over exportcontrole van
dual use-goederen. Op 4 november 2016 bood het kabinet een BNC Fiche aan met de Nederlandse
positie ten aanzien van het voorstel.4
Op 29 augustus 2018 stuurde het Kabinet de Tweede Kamer een brief met daarin een stand
van zaken herziening dual use-verordening5. In 2018 heeft een uitgebreide industrieconsulatie plaatsgevonden. Zowel op Europees
als op nationaal niveau (met werkgeversorganisaties maar ook met betrokken bedrijven).
In mei 2021 resulteerde het Brusselse wetgevingsproces in een geaccordeerde tekst
van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik, die op 11 juni jl. in
het Publicatieblad van de EU is gepubliceerd (L 206).
3. Verhouding herziene verordening tot ander internationaal recht
De EU Verordening 2021/821 is de Europese regeling met directe werking voor burgers
en lidstaten van de Europese Unie voor controle op de uitvoer van producten en technologie
voor tweeërlei gebruik (dual use-goederen). Dit zijn goederen die voor zowel civiele
als voor militaire doeleinden kunnen worden ingezet. De EU Verordening producten voor
tweeërlei gebruik is een specifiek gerichte verordening en heeft zo voorrang op de
meer algemene EU Douaneregelgeving voor de export (en import) van andere niet-strategische
goederen.
De Verordening producten voor tweeërlei gebruik heeft een sterke connectie met de
vier internationale exportcontroleregimes. Bij deze samenwerkingsverbanden zijn ook
niet-EU landen aangesloten en worden technische specificaties besproken van goederen
die volgens de aangesloten landen aan exportcontrole onderhevig zouden moeten zijn.
Jaarlijks komen in deze vier regimes aangepaste controlelijsten tot stand die in zijn
geheel worden overgenomen en samengevoegd in de eerste bijlage van de Verordening
producten voor tweeërlei gebruik. Dit gebeurt door middel van een gedelegeerde handeling
door de EU Commissie («delegated act»). Bijlage I van de Verordening producten voor
tweeërlei gebruik wordt niet eigenstandig door de EU Commissie of de EU lidstaten
aangepast en vormt een zuivere kopie van de controlelijsten opgesteld door de bovengenoemde
regimes.
EU sanctieregelingen maken soms ook gebruik van de mechanismen en de controlelijst
van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik, maar zijn gericht tegen specifieke
derde landen. Waar de doelstelling van sanctiemaatregelen bovenal een politieke aard
heeft en een oordeel draagt over de acties van bepaalde derden, ligt de doelstelling
van de EU Verordening producten voor tweeërlei gebruik in het voorkomen van de ongewenste
inzet van deze goederen in militaire toepassingen en het voorkomen van de productie,
ontwikkeling en verspreiding van massavernietigingswapens waar ook ter wereld.
4. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
4.1 Wijziging van de Wet strategische diensten
De regels voor de controle op de invoer, uitvoer en doorvoer van producten voor tweeërlei
gebruik zijn in de Nederlandse regelgeving verspreid terecht gekomen in de Wet strategische
diensten (WSD) en, op basis van de Algemene douanewet,6 in het Besluit strategische goederen (Bsg). Aangezien het in hoofdzaak om regelgeving
gaat over goederen is het merendeel terechtgekomen in het Bsg, in paragraaf 2, Goederen
voor tweeërlei gebruik. In de WSD zijn de regels voornamelijk te vinden in paragraaf
2 van hoofdstuk 1; diensten met betrekking tot goederen voor tweeërlei gebruik. In
die paragraaf worden vooral regels gesteld voor de overdracht van programmatuur of
technologie, het verlenen van technische bijstand of het verrichten van tussenhandeldiensten.
In het Bsg zijn de regels voor de controle op export opgenomen voor de verschillende
goederen voor tweeërlei gebruik. Naast de WSD en het Bsg zijn ook nog regels opgenomen
in ministeriële regelingen7. De herziening van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik vergt wijzigingen
in alle bovengenoemde regelingen. Voor de wijzigingen in de ministeriële regelingen
zal een verzamelwijzigingsregeling worden opgesteld.
Voor de tijdelijke andere lezing van de WSD is op grond van artikel 13, eerste lid,
van de WSD al een Tijdelijk uitvoeringsbesluit opgesteld, inclusief een wijziging
van de Bsg. Voor de permanente wijziging van de WSD is gelijktijdig dit wetsvoorstel
opgesteld, het wetsvoorstel Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei
gebruik.
Voor de wijzigingen in de ministeriële regelingen wordt een verzamelwijzigingsregeling
opgesteld. Ook in die verzamelregeling gaat het alleen om wetstechnische of terminologische
wijzigingen.
Daarnaast worden de nog twee Nationale algemene uitvoeringsvergunningen gewijzigd,
de Nationale algemene uitvoeringsvergunningen 002 en 010.
Artikel 13 van de WSD8 is opgenomen, om snelle implementatie van bindende EU rechtshandelingen in de toekomst
mogelijk te maken. Omdat de WSD ziet op onderwerpen die verregaand Europees of internationaal
zijn bepaald, wilde de wetgever met dit artikel dat Nederland tijdig en adequaat aan
zijn internationale verplichtingen zou kunnen voldoen.9 Het artikel maakt het daarom mogelijk dat in de WSD geregelde onderwerpen tijdelijk
bij amvb mogen worden geregeld. Na plaatsing van een dergelijke amvb zal zo spoedig
mogelijk een wetsvoorstel bij de Staten-Generaal moeten worden ingediend. Dit wetsvoorstel
strekt tot die wijziging van de WSD.
De implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik in de
WSD bestaat grotendeels uit wetstechnische of terminologische aanpassingen van de
verwijzingen in de artikelen van de WSD naar de verordening uit 2009. Omdat de belangrijkste
keuzes op Europees of internationaal niveau, o.m. in het zogeheten Wassenaar Arrangement,
worden gemaakt, is er bovendien weinig tot geen ruimte voor nationale beleidskeuzes,
ook wel nationale koppen genoemd.
Om die reden is de Nederlandse uitwerking als het om strategische goederen gaat al meteen in een amvb geregeld, te weten het Bsg.
Gekozen is voor gelijktijdige aanhangigmaking van dit wetsvoorstel en het Tijdelijk
uitvoeringsbesluit bij de Raad van State, om de termijn tussen het Uitvoeringsbesluit
en de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zo klein mogelijk te laten zijn. De Raad
van State heeft in juli 2021 over beide regelingsproducten een blanco advies uitgebracht,
dat wil zeggen dat hij geen opmerkingen had over de procedure of de inhoud.
De artikelen van de WSD worden door het eerste hoofdstuk van het Tijdelijk uitvoeringsbesluit
op een andere wijze gelezen daar waar verwijzingen naar de oude EU Verordening producten
voor tweeërlei gebruik zijn opgenomen in de verbodsbepalingen of de bepalingen waarin
de bevoegde autoriteit wordt aangewezen. Dit wetsvoorstel behelst dus daadwerkelijke
aard wijzigingsbepalingen van de WSD.
4.2 Doorwerking wijzigingen verordening in het Nederlandse stelsel
Op grond van hun internationale verplichtingen (zoals onder meer voortkomend uit het
Non-proliferatieverdrag, het Verdrag chemische wapens, en de VN-veiligheidsraad resolutie
1540) moeten de EU lidstaten op nationaal niveau over maatregelen beschikken om de
proliferatie van nucleaire, chemische of biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen
te voorkomen. De EU nam in 2009 een verordening aan tot instelling van een regeling
voor controle op de uitvoer van, de tussenhandel in, de technische bijstand voor en
de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik. De herziene verordening dient tot
actualisering en uitbreiding van de geldende regels.
Ter uitvoering van EU Verordening 428/2009 zijn in Nederland de exportcontroleregels
over strategische goederen op basis van de Algemene douanewet opgenomen in het daarop
gebaseerde Besluit strategische goederen (Bsg). Omdat de Algemene douanewet alleen
ziet op de controle van goederen, was het noodzakelijk een wettelijke basis te creëren
voor alle vormen van strategische diensten. Bepaalde diensten kunnen immers eveneens
aan de ontwikkeling en productie van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen
bijdragen. Als gevolg trad de Wet strategische diensten (WSD) in 2011 in werking.
De WSD regelt de controle op het verlenen van bepaalde diensten ten aanzien van strategische
goederen, door het handelen in strijd met de betreffende bepalingen uit EU Verordening
428/2009 te verbieden. De WSD creëert derhalve een duidelijke basis voor de regels
waaraan deze activiteiten gebonden zijn.
Op nationaal niveau is de huidige aanpassing van de WSD voornamelijk van wetstechnische
of terminologische aard waar deze ter uitvoering van EU Verordening 428/2009 verwijst
naar artikelen uit deze verordening. Er volgen weinig inhoudelijke wijzigingen uit
de herziene verordening voor het WSD. Zo blijft het stelsel van exportvergunningverlening
in Nederland ongewijzigd, toetst Nederland bepaalde aanvragen van exportvergunningen
reeds op de mensenrechtensituatie in het land van eindbestemming en hanteert Nederland
eveneens reeds het beleid van het verplicht stellen van een eindgebruikersverklaring
en een internal compliance program (ICP) bij bepaalde vergunningen (level playing field). Tot slot harmoniseert de herziene verordening de regels die van toepassing zijn
op het verlenen van technische bijstand die momenteel al op nationaal niveau geregeld
worden. Waar de herziene verordening een beleidsoptie biedt tot inhoudelijke wijzigingen
betreft dit nationale beleidskeuzes waarvoor ruimte is binnen de gestelde wet- en
regelgeving, en valt dit buiten het bestek van dit wetsvoorstel.
4.3 Slotbepalingen
Bij de slotbepalingen in deze wet staat allereerst een overgangsbepaling in artikel
II. Deze bepaling geldt in aanvulling op de overgangsbepaling in artikel 31 van de
herziene verordening.
Het artikel 31 van de herziene verordening bepaalt allereerst dat op het moment van
inwerkingtreding van de herziene EU dual-use verordening voor reeds ingediende aanvragen
de oude EU Verordening 428/2009 van toepassing blijft. Na inwerkingtreding van de
herziene verordening behoeven daarom de liggende aanvragen niet te worden ingetrokken
en herziene aanvragen te worden ingediend. Dit is uiteraard wel toegestaan, indien
dit voor de aanvrager gunstiger is.
Verder bepaalt artikel 31 dat eerder gemaakte referenties aan de oude verordening
geacht worden een referentie te zijn aan de herziene verordening (in overeenstemming
met bijlage VI bij de herziene verordening). In die zin kunnen reeds verleende vergunningen
worden gezien als verleend onder de herziene verordening: eventuele referenties aan
de «oude» verordening zullen worden gelezen als referenties aan de relevante bepalingen
van de herziene verordening. Reeds verleende vergunningen blijven derhalve geldig.
In aanvulling daarop zijn in artikel II van dit wetsvoorstel ook overgangsbepalingen
opgenomen voor de wijzigingen in de WSD, zoals voorgesteld in artikel I. In artikel
III wordt ten slotte nog de inwerkingtreding van deze wet geregeld. In de artikelsgewijze
toelichting bij deze artikelen wordt daar meer uitgebreid op ingegaan.
5. Uitvoering en handhaving
5.1 Lastendruk voor bedrijven
Conclusie is dat naar aanleiding van de herziene Verordening producten voor tweeërlei
gebruik de bij dit wetsvoorstel gestelde aanpassingen in het WSD in algemene zin niet
zal leiden tot een substantiële toename van de administratieve lasten voor het Nederlands
bedrijfsleven. Daar waar de herziene verordening de mogelijkheid biedt tot nationale
beleidsmatige keuzes kan dit voor het Nederlands bedrijfsleven een lastenverzwaring
met zich meebrengen, maar deze nader uit te werken beleidsmatige keuzes vallen niet
binnen de reikwijdte van dit wetsvoorstel. Zo betreft de uitbreiding van exportcontrole
op cybersurveillancetechnologie, primair een nationale bevoegdheid en leidt het door
dit wetsvoorstel niet direct tot een structurele lastenverzwaring. Dat geldt ook voor
de beleidsoptie voor EU lidstaten om te variëren in de looptijd van bepaalde exportvergunningen,
wat potentieel een lastenverlichting betreft.
De lastendruk blijft ongewijzigd of zal afnemen waar het gaat om het beleid dat Nederland
reeds voert omtrent een ICP en het introduceren van twee nieuwe Uniale algemene vergunningen
voor bedrijven waar het transacties betreft die weinig risico opleveren.
5.2 Bezwaar- en beroepszaken als gevolg van de herziene verordening
De herziene verordening voorziet in een mogelijkheid om cybersurveillancetechnologie
onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent onder andere mensenrechtenschendingen.
Hoewel het moeilijk in te schatten is, is de verwachting dat op grond van deze nieuwe
bepaling op jaarbasis het totaal aantal bewaar- en beroepszaken dat wordt ingediend
nagenoeg gelijk zal blijven.
5.3 Financiële gevolgen
Uitgaande van een ongewijzigd aantal bewaar- en beroepszaken en de gelijke lastendruk
betekent dit dat de herziening van de verordening niet tot een significante toename
van de administratieve lasten zal leiden.
De overgangsperiode zal voor zowel de overheid als het bedrijfsleven enige investering
vergen om de administratieve processen aan te passen. O.a. kosten voor het adequaat
voorlichten van bedrijfsleven over de herziene verordening worden als beperkt ingeschat.
Er zijn geen overige nalevingskosten; evenmin zijn er administratieve lasten voor
burgers.
6. Totstandkoming van het wetsvoorstel Uitvoeringswet
De implementatie van de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik vindt
plaats door middel van dit spoedwetsvoorstel tot wijziging van de WSD, een uitvoeringsbesluit
en een verzamelregeling voor de wijziging van vier ministeriële regelingen.
Tijdige implementatie van de herziene verordening die op 9 september 2021 in werking
treedt en rechtstreeks van toepassing wordt in Nederland, zorgt dat de verwijzingen
in de WSD worden aangepast waardoor de Minister van Buitenlandse zaken als bevoegde
autoriteit blijft aangewezen in relatie tot de juiste bepalingen in de verordening.
Daarbij gaat het met name om diens bevoegdheden voor de vergunningverlening, het toezicht
en de handhaving.
Gedurende het hele totstandkomingsproces is de Tweede Kamer regelmatig op de hoogte
gehouden van de voortgang van dit proces.10 Tezamen met de uitgebreide industrieconsultatie en de korte implementatietermijn
is dit reden geweest om met gebruikmaking van artikel 13 van de WSD de uitvoering
door middel van dit spoedwetsvoorstel en het Uitvoeringsbesluit herziening Verordening
producten voor tweeërlei gebruik te laten plaatsvinden. Omdat er bij de totstandkoming
in Brussel al sprake is geweest van consultatie en er sprake is van strikte implementatie
is dit wetsvoorstel zelf niet meer geconsulteerd.
Gekozen is voor gelijktijdige aanhangigmaking van dit wetsvoorstel en het Tijdelijk
uitvoeringsbesluit bij de Raad van State, om de termijn tussen het uitvoeringsbesluit
en de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zo klein mogelijk te laten zijn. Zoals
ook uiteengezet in paragraaf 4.1 heeft de Raad van State in juli 2021 over beide regelingsproducten
een blanco advies uitgebracht, dat wil zeggen dat hij geen opmerkingen had over de
procedure of de inhoud.
ARTIKELSGEWIJS DEEL
Artikel I (wijziging Wet strategische diensten)
Onderdeel A (artikel 1 Wet strategische diensten)
In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «goederen voor tweeërlei gebruik»,
«militair gebruik» en «tussenhandelaar» wordt de verwijzing verordening 428/2009 steeds
vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei
gebruik.
In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «technische bijstand» en «wapenembargo»
wordt voortaan rechtstreeks verwezen naar definities van deze begrippen in de verordening
zelf.
De begripsbepaling van «verordening 428/2009» wordt gewijzigd in Verordening producten
voor tweeërlei gebruik, omdat deze omschrijving beter aangeeft waar de regels in deze
verordening betrekking op hebben. Ook voorkomt de inhoudelijke omschrijving van de
verordening dat de verwijzing naar de verordening in de andere artikelen van deze
wet niet hoeven te worden aangepast als het nummer van de verordening wijzigt.
Onderdeel B (artikel 2 Wet strategische diensten)
Artikel 2 wordt opnieuw vastgesteld, omdat de hoeveelheid wijzigingen van elk lid
en elk onderdeel moest plaatsvinden. De wijzigingen betreffen vooral wijzigingen in
de verwijzingen naar de artikelen van de verordening.
Onderdeel C (artikel 3 Wet strategische diensten)
Het tweede lid van artikel 3 wordt vervangen om twee redenen vervangen door een nieuw
tweede lid. Allereerst, omdat het huidige tweede lid door een dubbele ontkenning moeilijk
leesbaar was. De tweede reden is gelegen in artikel 8, derde lid van de verordening.
Artikel 8, derde lid, noemt twee gronden waarvoor hij geen vergunningplicht geldt
bij het verlenen van technische bijstand. Naast de grond die voorheen al in het tweede
lid, onderdeel b, van artikel 3 WSD stond (de informatie is voor iedereen beschikbaar
of wordt gebruikt voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek), is in onderdeel a
van artikel 8, derde lid van de verordening, daaraan een grond toegevoegd. Een vergunningplicht
geldt voortaan ook niet als de technische bijstand wordt verleend binnen of naar het
grondgebied van een land of een ingezetene van dat land, genoemd in bijlage II, sectie
A, deel 2, van de verordening. Deze landen zijn: Australië, Canada, IJsland, Japan,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten van Amerika
en Zwitserland, met inbegrip van Liechtenstein.
Onderdeel D (artikel 4 Wet strategische diensten)
Artikel 4 wordt opnieuw vastgesteld, omdat de hoeveelheid wijzigingen van in elk lid
en elk onderdeel moest plaatsvinden. De wijzigingen betreffen vooral wijzigingen in
de verwijzingen naar de artikelen van de verordening.
Onderdeel E (artikel 5 Wet strategische diensten)
In artikel 5 worden de verwijzingen naar artikelen uit Verordening 428/2009 vervangen
door verwijzingen naar artikelen uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei
gebruik. In het derde lid van artikel 5 wordt de omschrijving van «algemene reclame
of algemene promotie», aangepast aan de terminologie van artikel 2, zevende lid, van
de verordening.
Onderdeel F (artikel 6 Wet strategische diensten)
In artikel 6 worden de verwijzingen naar Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen
naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik. In het derde lid van
artikel 6 wordt de omschrijving van «algemene reclame of algemene promotie», aangepast
aan de terminologie van artikel 2, zevende lid, van de verordening.
Onderdeel G (artikel 7 Wet strategische diensten)
In artikel 7 worden de verwijzingen naar een artikel uit Verordening 428/2009 vervangen
door verwijzingen naar een artikel uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei
gebruik.
Onderdeel H (artikel 14 Wet strategische diensten)
In artikel 14 worden de verwijzingen naar artikelen uit Verordening 428/2009 vervangen
door verwijzingen naar artikelen uit de herziene Verordening producten voor tweeërlei
gebruik.
Onderdeel I (artikel 15 Wet strategische diensten)
In artikel 15 worden de verwijzingen naar Verordening 428/2009 vervangen door verwijzingen
naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei gebruik.
Onderdeel J (artikel 19 Wet strategische diensten)
In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «goederen voor tweeërlei gebruik»,
«militair gebruik» en «programmatuur of technologie» wordt de verwijzing naar verordening
428/2009 steeds vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten
voor tweeërlei gebruik.
In de omschrijvingen van de begripsbepalingen van «technische bijstand» en «wapenembargo»
wordt voortaan rechtstreeks verwezen naar definities van deze begrippen in de verordening
zelf.
De begripsbepaling van verordening 428/2009 wordt gewijzigd in Verordening producten
voor tweeërlei gebruik, omdat deze omschrijving beter aangeeft waar de regels in deze
verordening betrekking op hebben. Ook voorkomt de inhoudelijke omschrijving van de
verordening dat verwijzingen in de wet steeds moeten worden aangepast als het nummer
van de verordening wijzigt.
Onderdeel K (artikel 20 Wet strategische diensten)
In artikel 20, eerste, tweede en derde lid, wordt de verwijzing naar verordening 428/2009
steeds vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei
gebruik.
Onderdeel L (artikel 23 Wet strategische diensten)
In artikel 23, derde lid, onderdeel a, wordt de verwijzing naar verordening 428/2009
steeds vervangen door een verwijzing naar de herziene Verordening producten voor tweeërlei
gebruik.
Artikel II (intrekking Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten
voor tweeërlei gebruik en overgangsrecht)
Eerste lid
Dit artikel voorziet in de intrekking van het Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening
Verordening producten voor tweeërlei gebruik op het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet, zoals voorgeschreven in artikel 13, tweede lid, van de Wet strategische
diensten.
De intrekking van dat besluit, doet niets af aan de daarin opgenomen wijzigingen van
het Besluit strategische goederen. Die behouden hun gelding ook na intrekking van
dat besluit.
Tweede lid
Er kunnen in het overgangsrecht drie fases worden onderscheiden. Fase 1 is de fase
voor inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten
voor tweeërlei gebruik. Fase 2 is de situatie na inwerkingtreding van dat besluit,
maar voor inwerkingtreding van de Uitvoeringswet herziening Verordening producten
voor tweeërlei gebruik. Fase 3 is de situatie na inwerkingtreding van deze wet.
Voor de overgang van fase 1 naar fase 2 geldt het overgangsrecht in artikel 3.1 van
het Tijdelijke uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten voor tweeërlei
gebruik. Voor de overgang van fase 2 naar fase 3 is overgangsrecht opgenomen in dit
artikellid.
Het tweede lid bepaalt dat aanvragen die voorafgaand aan deze intrekking zijn ingediend,
afgehandeld blijven worden zoals voorzien in dit Tijdelijke uitvoeringsbesluit. Deze
overgangsregeling omvat dus zowel de aanvragen die waren ingediend voorafgaand aan
de inwerkingtreding van het Tijdelijk uitvoeringsbesluit herziening Verordening producten
voor tweeërlei gebruik (zoals in artikel 3.1 van dat besluit is geregeld) als aanvragen
die in het tijdvak tussen inwerkingtreding van het besluit en inwerkingtreding van
de wet zijn ingediend.
Wellicht ten overvloede wordt gemeld dat onherroepelijk verleende vergunningen hun
gelding behouden.
Artikel III (inwerkingtreding)
De Uitvoeringswet treedt een dag na plaatsing in het Staatsblad in werking. Hierdoor
wijkt de inwerkingtreding van deze wet af van de twee vaste verandermomenten voor
de inwerkingtreding van wetten en de minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking is noodzakelijk
om tijdige uitvoering van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik mogelijk
te maken. Dit laatste is binnen het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten een
toegestane uitzondering op de verplichte data.
Terugwerkende kracht van de inwerkingtreding is niet nodig, omdat er geen verschil
is in het regime dat is ontstaan na de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit
herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik en de inwerkingtreding van
deze wet. Het uitvoeringsbesluit regelt wel inwerkingtreding met terugwerkende kracht
tot de datum van inwerkingtreding van de Verordening producten voor tweeërlei gebruik.
De Minister voor Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag
Bijlage 1. Transponeringstabel Verordening 2021/821 en Uitvoeringswet
Transponeringstabel Verordening 2021/821 en Uitvoeringswet herziening Verordening
producten voor tweeërlei gebruik
Verordening 2021/821
Uitvoeringswet herziening Verordening producten voor tweeërlei gebruik (WSD)
Omschrijving beleidsruimte
Toelichting op keuze bij invulling beleidsruimte
Artikel 1
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering betreft het onderwerp en het toepassingsgebied
van de verordening.
Geen
–
Artikel 2
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft definities.
Geen
–
Artikel 3
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Geen
–
Artikel 3, (tweede lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Artikel 3, tweede lid verwijst mede naar de mogelijkheid van artikel 4, derde lid,
5, derde lid, en 9 om bij nationale regelgeving een vergunningplicht op te leggen
voor de daarin genoemde producten.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 4 (eerste, tweede, en derde lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Artikel 4, derde lid geeft de mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht
op te leggen voor niet-bijlage I producten.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 4 (vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid)
Behoeft naar hun aard geen uitvoering, betreft procedureregels tussen EU-lidstaten.
Geen
–
Artikel 5 (eerste, tweede en derde lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Artikel 5, derde lid, geeft de mogelijkheid om bij nationale regelgeving een vergunningplicht
op te leggen voor niet-bijlage I cybersurveillance producten.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 5 (vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste en negende, tiende en elfde lid)
Behoeft naar hun aard geen uitvoering, betreft procedureregels tussen EU-lidstaten.
–
–
Artikel 6 (eerste en tweede lid)
Artikel I, onderdeel D (artikel 4 WSD)
Geen
–
Artikel 6 (derde, vierde en vijfde lid)
Artikel I, onderdeel D (artikel 4 WSD)
Artikel 6, derde en vierde lid geeft de mogelijkheid om bij nationale regelgeving
een bredere vergunningplicht op te leggen.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 7 (eerste en tweede lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Geen
–
Artikel 7 (derde en vierde lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Artikel 7 derde en vierde lid, geven de mogelijkheid om bij nationale regelgeving
een vergunningplicht op te leggen voor niet-bijlage I producten.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 8 (eerste, tweede en derde lid)
Artikel I, onderdelen B en D (artikelen 2 en 4 WSD)
Geen
–
Artikel 8 (vierde, vijfde en zesde lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Artikel 8, vierde en vijfde lid geven de mogelijkheid om bij nationale regelgeving
een bredere vergunningplicht op te leggen.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 9 (eerste lid)
–
Is reeds opgenomen in het huidige Besluit strategische goederen. Nieuw criterium inzake
voorkoming terreurdaden wordt toegevoegd in het Bsg.
–
Artikel 9 (tweede, derde, vierde lid)
Behoeft naar hun aard geen uitvoering, betreft interne EU procedureregels.
Geen
–
Artikel 10 (eerste lid)
–
Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
–
Artikel 10 (tweede en derde lid)
Behoeft naar zijn aard, geen uitvoering, betreft interne EU- procedureregels.
Geen
–
Artikel 11 (eerste en tweede en negende lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Geen
–
Artikel 11 (derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid)
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, richt zich tot EU-lidstaten.
Geen
–
Artikel 11 (achtste lid)
Biedt de mogelijkheid een extra informatieverplichting op te leggen.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 12 (eerste lid)
Artikel I, onderdeel H (artikel 14, eerste lid WSD)
Geen
–
Artikel 12 (tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid)
Artikel I, onderdeel B (artikel 2, derde lid WSD)
Geen
–
Artikel 13 (eerste lid)
Artikel I, onderdeel H (artikel 14, eerste lid WSD)
Geen
–
Artikel 13 (eerste, derde en vierde lid)
Artikel I, onderdelen B en D (artikelen 2, derde lid en 4, tweede lid, WSD)
Geen
–
Artikel 13 (tweede en vijfde lid)
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, rechtstreekse werking volstaat.
Geen
–
Artikel 14
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 WSD)
Geen
–
Artikel 15
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, rechtstreekse werking volstaat en richt zich
tot EU-lidstaten.
Geen
–
Artikel 16(eerste, tweede en vierde lid)
Artikel I, onderdelen B en D (artikelen 2 en 4 WSD)
Geen
–
Artikel 16 (eerste, tweede en vijfde lid)
–
Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
–
Artikel 16 (derde, zesde en zevende lid)
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een bevoegdheid van de Europese Commissie.
Geen
–
Artikel 17
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een bevoegdheid van de Europese Commissie.
Geen
–
Artikel 18
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een bevoegdheid van de Europese Commissie.
Geen
–
Artikel 19
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 20
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 21 (eerste en tweede lid)
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering.
Geen
–
Artikel 21 (vierde lid)
Artikel I, onderdeel C (artikel 3, derde lid WSD)
Geen
–
Artikel 21 (derde en vierde lid)
Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
–
Artikel 21 (vijfde lid)
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 22
Discretionaire bevoegdheid van de lidstaat.
Wordt vooralsnog geen gebruik van gemaakt.
Artikel 23
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 24
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 25
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, is gericht tot de lidstaten. Is reeds opgenomen
in de Wet Economische Delicten.
Geen
–
Artikel 26
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 27 (tweede en derde lid)
Artikel I, onderdeel D (artikel 4 WSD)
Geen
–
Artikel 27 (eerste, derde en vierde lid)
Wijziging betreft het Besluit strategische goederen
–
Artikel 28
Is al eerder geregeld in de Algemene douanewet
Geen
–
Artikel 29
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 30
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 31
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Artikel 32
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft EU procedure regels.
Geen
–
Bijlage I
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de in artikel 3 bedoelde lijst van
producten voor tweeërlei gebruik.
Geen
–
Bijlage II
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de uniale algemene uitvoervergunningen.
Geen
–
Bijlage III
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft model formulieren.
Geen
–
Bijlage IV
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de in artikel 11, eerste lid, bedoelde
lijst van producten voor tweeërlei gebruik.
Geen
–
Bijlage V
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft een overzicht van de ingetrokken verordening
met daarbij de achtereenvolgende wijzigingen daarvan.
Geen
–
Bijlage VI
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de concordantietabel
Geen
–
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.