Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de appreciatie voortgangsrapportage 2020 Invest-NL (Kamerstuk 35123-37)
2021D29655 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de Appreciatie voortgangsrapportage
2020 Invest-NL (Kamerstuk 35 123, nr. 37).
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
De adjunct-griffier van de commissie, Reinders
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Ministers
4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben
daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij bekend is met de uitspraken
van de directeur van Invest-NL in NRC Handelsblad, over de noodzaak van «heftige keuzes»
van het kabinet om als Invest-NL te kunnen investeren in de energietransitie?1 Hoezeer deelt de Minister deze opvatting? Is de Minister ook op de hoogte van het
interview met de directeur van Invest-NL in het Financieele Dagblad, waarin de complexiteit
van investeringen vanuit Invest-NL en twijfel over voldoende risicovolle projecten
waarbij sprake is van marktfalen als argumenten worden genoemd voor het nog niet tot
volle wasdom komen van Invest-NL?2 Zij vragen de Minister hierop te reageren, met name op het punt dat in Nederland
mogelijk onvoldoende risicovolle projecten zijn die markt niet oppakt. Is hier voor
de start van Invest-NL onderzoek naar gedaan?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister in zijn appreciatie een aantal knelpunten
opsomt waar Invest-NL bij investeringsaanvragen tegenaan loopt, zoals betrokkenheid
van veel publieke/private partijen, complexiteit, onzekerheid over de rol van Invest-NL
bij vervolg financieringsrondes, en de noodzaak van subsidie vanwege een onrendabele
top. Volgens de Minister schuilt hierin juist de meerwaarde van Invest-NL. Ziet de
Minister deze knelpunten op korte termijn opgelost? Welke suggesties heeft Invest-NL
voor aanpassing/verbetering van het eigen handelingskader?
In een vraaggesprek met de directeur van Invest-NL in de Volkskrant zegt deze dat
«wordt samengewerkt met het Groeifonds om ervoor te zorgen dat er geen subsidiëring
komt als marktfinanciering mogelijk is».3 Daarbij wordt aangetekend dat hiervoor «nog geen mechanisme is ontworpen». Is dat
«mechanisme» inmiddels in ontwikkeling? Zij zijn tevens benieuwd of ook wordt samengewerkt
met andere (EU-)fondsen? Indien ja, met welke en op welke manier?
De leden van de CDA-fractie lezen dat in de appreciatie dat in 2020 422 investeringsaanvragen
zijn ontvangen en voor 241 miljoen euro aan financieringen is gecommitteerd. Volgens
de voortgangsrapportage zelf (pagina 4) betreft het 13 goedgekeurde en tien gecommitteerde
investeringsaanvragen. Is het mogelijk een overzicht te verstrekken van alle niet
gehonoreerde financieringsaanvragen evenals de gronden/redenen van afwijzing? Kan
tevens worden aangegeven in hoeveel van de gevallen waarin voor een investeringsaanvraag
is doorverwezen naar andere instanties dan Invest-NL deze doorverwijzing alsnog geleid
heeft tot een succesvolle investeringsaanvraag? Is daarnaast bekend wat de gemiddelde
doorlooptijd is vanaf het moment van indiening tot het moment van toekenning/afwijzing
van een investeringsaanvraag? Hoe ziet het afwijzingsproces eruit? Wat is het risico-opslagpercentage
waarmee Invest-NL rekent en hoe verhoudt dit percentage zich tot het risico-opslagpercentage
dat wordt gehanteerd door private investeerders? Is het juist dat voor toekenning
van middelen uit Invest-NL deelname van een serieuze Nederlands marktpartij een voorwaarde
is? In hoeverre is dit ongunstig voor kansrijke projectvoorstellen van start- en scale-ups,
wanneer blijkt dat marktpartijen nog niet durven instappen? Hoe wordt bij ingediende
investeringsaanvragen het economisch rendement afgewogen ten overstaande van het maatschappelijk
rendement? In hoeverre zijn/worden bij de beoordeling van investeringsaanvragen spin-off
kansen in andere sectoren meegenomen? Kan de Minister daar voorbeelden van geven?
Wil hij voorts ingaan op hoe door Invest-NL met Nationale Iconen wordt omgegaan?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de projectorganisatie van Invest-NL ongeveer
zeven miljoen euro is. Is de Minister het terugkijkend met de leden eens dat de huidige
opbrengst ver beneden de verwachtingen is tegen de achtergrond van de zeer grote maatschappelijke
uitdagingen op allerlei gebieden, om bij te dragen aan het toekomstig verdienvermogen,
een kleinere voetafdruk voor onze economie en het creëren van nieuwe banen? Waarom
wel/niet?
De leden van de CDA-fractie lezen in het slot van de appreciatie dat Invest-NL in
de eerste vijf maanden van 2021 «al net zo veel financieringen heeft afgesloten als
in het kalenderjaar 2020». Op pag. 32 van de Voortgangsrapportage 2020 Invest-NL staat dat in 2021 onder andere een investering in het elektrische deelvervoer van
het Franse bedrijf Dott gecommitteerd is (vier miljoen euro). Kan de Minister, indachtig
de doelstelling van Invest-NL, aangeven welk marktfalen hiermee wordt opgelost, daar
deelsteps bewezen technologische innovaties zijn waarvoor reeds afzetmarkten zijn
gerealiseerd, en waarom überhaupt wordt geïnvesteerd in deelsteps die door Rijksdienst
voor Wegverkeer (RDW) zijn verboden? Hoe versterken deze deelsteps bovendien het nationaal
verdienvermogen en de werkgelegenheid in Nederland? Begrijpen de leden het goed dat
middelen uit Invest-NL ook kunnen worden toegekend aan (deels) buitenlandse marktpartijen?
Indien ja, hoe vaak is dit tot dusver gebeurd en hoe wordt ervoor gezorgd dat economische
activiteiten ook in Nederland neerslaan? Deelt de Minister de mening dat Invest-NL
primair moet zorgen voor het versterken van de Nederlandse maakindustrie? Indien ja,
hoe blijkt dit uit de toekenningen in het eerste jaar Invest-NL? Is er voor de tweede
helft van 2021 geherprioriteerd of bijgestuurd om Invest-NL beter te laten doen waarvoor
het is opgericht? Wat zijn de doelstellingen voor 2021?
De leden van de CDA-fractie constateren dat zowel op pagina elf van de voortgangsrapportage
als op pagina twee van de appreciatie wordt gesteld dat vrijwel alle investeringsaanvragen
betrekking hebben op het midden- en kleinbedrijf (mkb) of op fondsen die zijn gericht
op mkb-financiering. Kan de Minister dit nader specificeren of kwantificeren? Hoeveel
mkb-bedrijven plukken bijvoorbeeld de vruchten van deze investeringsaanvragen, in
welke sectoren en in welke regio’s? Zijn de voortgangsrapportage en resultaten van
Invest-NL besproken met mkb-organisaties als MKB-Nederland en Ondernemend Nederland
(ONL)? Indien ja, wat is hun reactie? Indien niet, is de Minister alsnog bereid dit
te doen en terug te koppelen aan de Kamer? In hoeverre is de investeringsdrempel van
vijf miljoen euro in combinatie met de cofinancieringseis voor eenzelfde bedrag een
beperking gebleken voor investeringen die ten goede komen aan het mkb? Hoe blijkt
dit uit de toekenningen/afwijzingen?
De leden van de CDA-fractie lezen in de voortgangsrapportage dat
Invest-NL in 2020 geen investeringdomeinen heeft gesignaleerd waarbinnen financiering
met inachtneming van artikel 9 niet meer zou kunnen plaatsvinden.
Wel hebben additionaliteitsargumenten mede ten grondslag gelegen aan de beslissing
het kleinere mkb vooral indirect te financieren. Voor directe kleine financieringen
is het uitgangspunt dat Invest-NL aanvullend wil zijn op het werkgebied van de Regionale
Ontwikkelings Maatschappijen. Daartoe is een samenwerking geformaliseerd onder de
naam «ROM Range Extender» waarbij Invest-NL onder voorwaarden aanvullend kan financieren
als verdere exposure vanuit een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij niet mogelijk
is. Invest-NL verwacht op korte termijn de eerste financiering onder deze samenwerking
publiek te kunnen maken. Kan de Minister deze ROM Range Extender nader toelichten?
Welke voorwaarden zullen hiervoor gelden? Is het reeds mogelijk de eerste financiering(en)
bekend te maken? In hoeverre zijn er afgelopen jaar al gesprekken geweest met provincies
om projecten gezamenlijk te financieren? Welke projecten waren dat en wat waren de
onderwerpen?
II Antwoord / Reactie van de Ministers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.