Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers 20 en 21 juli te Ljubljana, Slovenië
2021D27012 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat, de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de informele
bijeenkomst van klimaat- en milieuministers op 20 en 21 juli te Ljubljana, Slovenië
(Kamerstuk 2021Z12200).
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Meijer
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
CDA-fractie
0
GroenLinks-fractie
0
Partij voor de Dieren-fractie
0
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers van 20 en 21 juli
2021. Graag willen deze leden een aantal vragen over de brief voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers 20 en 21 juli en hebben nog
enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de aankomende Milieuraad en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken
en hebben hier nog enkele vragen over.
VVD-fractie
Fit for 55
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie naar verwachting op 14 juli
de twaalf wetsvoorstellen, die samen het Fit-for-55 pakket vormen, bekend maakt.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of de hogere Europese doelstelling
en het Fit-for-55 pakket ertoe zullen leiden dat de Europese Commissie Nederland een
hoger nationaal doel oplegt.
De leden van de VVD-fractie delen de mening over het belang van een gelijk speelveld,
als bescherming van onze bedrijven en de verlaagde noodzaak voor aanvullend nationaal
beleid. Deze leden kijken daarom ook met interesse naar het Carbon Border Adjustment
Mechanism (CBAM). Wel hebben zij vragen over de uitwerking van het CBAM. Kan de Staatssecretaris
aangeven welke sectoren als eerste onder de CBAM gaan vallen? En hoe de volgorde van
uitrol eruitziet? Ook vragen deze leden waar de Staatssecretaris staat ten opzichte
van de huidige vrije rechten in het EU-emissiehandelssysteem (ETS).
De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van de terugkeer van de geldstromen,
afkomstig uit de ETS-inkomsten, naar de individuele lidstaten om effectief hun verduurzaming
te bekostigen. Deze leden vragen daarom aan de Staatssecretaris wat haar inzet is
omtrent deze geldstromen. De leden van de VVD-fractie horen dat er de mogelijkheid
bestaat dat de Europese Commissie deze geldstromen wil inzetten als eigen middelen.
Hoe staat de Staatssecretaris hier tegenover?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening van deze leden
deelt dat het aan lidstaten zelf is om tot de meest kosteneffectieve verdeling van
CO2-reductie over sectoren te komen? Deze leden lezen dat de Staatssecretaris kritisch
de uitbreiding van het ETS naar de gebouwde omgeving en de mobiliteit bekijkt. Tegelijkertijd
steunt de Staatssecretaris hogere Effort Sharing Regulation (ESR)-doelen. Waarom overweegt
de Staatssecretaris deze dubbelwerking? Dat is immers in het huidige systeem niet
het geval.
Internationaal klimaatbeleid en voorbereidingen van de 26e Klimaatconferentie van
de Verenigde Naties (COP26)
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris haar inzet op het internationale
klimaatbeleid en de voorbereiding op de COP26 uiteenzet voor de informele bijeenkomst
van klimaat- en milieuministers. Deze leden delen de mening van de Staatssecretaris
wat betreft de noodzaak van meer ambitie. Deze leden zijn van mening dat de Nederlandse
industrie een voortrekkersrol wereldwijd kan innemen. Deelt de Staatssecretaris deze
mening? Indien deze mening wordt gedeeld, kan er op COP26 en in vervolg een uitgebreide
inzet worden gedaan door de Nederlandse overheid om samenwerkingsverbanden aan te
gaan met soortgelijke innovatieve industrielanden om samen nieuwe innovaties van de
grond te krijgen? Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om dit te intensiveren?
De leden van de VVD-fractie constateren dat meerdere gelijkgestemde landen, zoals
het Verenigd Koninkrijk, inmiddels CO2-beprijzingssystemen zoals het Europese ETS-mechanisme hebben ontwikkeld. Daarom vragen
deze leden hoe de Staatssecretaris staat tegenover een verdere integratie van de CO2-beprijzingssystemen. Kan de Staatssecretaris toelichten of het mogelijk is om deze
systemen op elkaar aan te sluiten, om een sterker blok te vormen tegen landen zoals
China en effectiever een kosteneffectieve CO2-reductie te verwerkelijken?
Rapport EU Bestuivers Initiatief
De leden van de VVD-fractie lezen dat alle lidstaten onverminderd de ambitieuze inzet
voor het Global Biodiversity Framework (GBF) steunen maar dat er tegelijkertijd zorgen
zijn over het politieke momentum en dat er de komende periode aandacht en actie nodig
is om het momentum te behouden. Deze leden wensen graag een nadere toelichting over
welke zorgen er zijn over het politieke momentum en welke acties daaraan verbonden
zouden kunnen worden.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie kijken met belangstelling uit naar de publicatie van het
Fit-for-55 pakket waarin duidelijk zal worden welke verdeling van de Europese klimaatopgave
per lidstaat en per sector wordt voorzien. Deze leden hebben zich altijd uitgesproken
voor een Europese klimaataanpak, met Europees bronbeleid, waarmee zoveel mogelijk
«meewind» wordt gecreëerd voor de in Nederland benodigde klimaatmaatregelen. In dat
kader zijn deze leden voorstander van de aanscherping van de Europese CO2-normen van voertuigen en het uitbreiden van het ETS naar scheepvaart en luchtvaart.
De leden van de CDA-fractie hebben echter wel de nodige vraagtekens met betrekking
tot de mogelijke uitbreiding van het ETS naar de gebouwde omgeving en mobiliteit.
Deze leden merken op dat vanuit de ERS reeds gekoerst wordt op jaarlijkse bindende
broeikasgasemissie-reducties op EU-lidstaatniveau en dat deze bindende doelen ook
zullen gelden voor de gebouwde omgeving en mobiliteit. Deze leden vragen de Staatssecretaris
wat de toegevoegde waarde van uitbreiding van ETS naar de gebouwde omgeving is als
er vanuit de ESR al een bindende opgave per lidstaat wordt vastgesteld. Hoe zal de
Staatssecretaris dit aspect mee laten wegen bij het beoordelen eventuele voorstellen
op dit gebied?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Europese Commissie mogelijk ook wil komen
met bindende nationale doelstellingen voor hernieuwbare energie. Eerder was dit niet
het geval, omdat het niet verenigbaar werd geacht met het subsidiariteitsprincipe.
Wat maakt dat bindende nationale doelstellingen voor hernieuwbare energie blijkbaar
nu wel verenigbaar worden geacht met het subsidiariteitsprincipe? Hoe kijkt de Staatssecretaris
naar bindende nationale doelstellingen voor hernieuwbare energie? Kan zij tevens schetsen
hoe andere lidstaten denken over het al dan niet opnemen van bindende nationale doelstellingen
voor hernieuwbare energie?
De leden van de CDA-fractie constateren dat ontwikkelingslanden hebben aangegeven
veel belang te hechten aan het nakomen van de toezegging door ontwikkelde landen van
100 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering vanaf 2020. Deze landen verwijzen
daar vaak naar als voorwaarde voor een ambitieuze uitkomst van de klimaattop in Glasgow.
Deze leden vragen de Staatssecretaris om een overzicht te geven van de Nederlandse
inzet op deze klimaatfinanciering. In hoeverre is Nederland op de goede weg om aan
ons deel van deze toezegging te voldoen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat er tijdens deze bijeenkomst ook zal worden gesproken
over internationale inzet op het gebied van biodiversiteit. Deze leden vragen de Minister
om aan te geven hoe de samenhang zal zijn tussen de doelstellingen uit de EU-biodiversiteitsstrategie
en de doelstellingen die in het 2030 kader van de Convention on Biological Diversity
worden verwacht.
GroenLinks-fractie
Voorbereidingen voor de 15e Conferentie van Partijen van de Conventie inzake Biologische
Diversiteit (CBD COP15)
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat wordt aangegeven ambitieus in te
zetten op het wereldwijde verlies van biodiversiteit en bossen. Deze leden waarderen
het ook dat als één van de redenen ook de verbinding van verlies aan biodiversiteit
met zoönosen genoemd wordt. Kan de Minister aangeven hoe zij deze relatie op internationaal
en nationaal niveau voor zich ziet? Kan worden aangeven welk type bindende en uitvoerbare
afspraken Nederland nastreeft in een nieuw GBF?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn heel erg blij dat de urgentie EU-breed gevoeld
wordt. Kan er ook een mondiaal krachtenveld geschetst worden? In hoeverre is duidelijk
wat bijvoorbeeld China gaat doen? Waar liggen nog de grootste discussiepunten om tot
een mondiaal akkoord te komen? Wel zijn deze leden bezorgd over het bericht dat de
CBD COP15 nogmaals wordt uitgesteld. Hoe wordt de genoemde urgentie met dit uitstel
gerijmd? We kunnen immers niet langer wachten met het oplossen van de wereldwijde
biodiversiteitscrisis. Is de Minister het met deze leden eens dat de huidige biodiversiteitscrisis
dermate ernstig is, dat verder uitstel van de aanpak hiervan desastreuze gevolgen
kan hebben? Waarom kan COP15 vanwege COVID-19 niet leiden tot een overeenkomst met
betrekking tot het post-2020 GBF, terwijl andere internationale diplomatieke processen,
zoals afspraken over het Paris Rulebook rond COP-26 in Glasgow, wel voortgang kunnen maken? Waarom kan besluitvorming pas
op zijn vroegst plaatsvinden in mei 2022? Welke landen sturen hierop aan, en wat vindt
de Minister hiervan? Is Nederland bereid om zich internationaal in te spannen om te
zorgen dat besluitvorming op zijn laatst in mei 2022 plaats zal vinden? En is er bereidheid
om in de Milieuraad op te roepen tot een voortvarende aanpak van de oplossing van
de biodiversiteitscrisis, ongeacht de uitkomst of timing van de CBD?
De leden van de GroenLinks-fractie zien dat steeds meer onderzoeken wijzen naar dezelfde
bedreigende factoren voor biodiversiteit: de manieren waarop wij voedsel produceren
en de consumptiepatronen van de mens. Deze leden zijn dan ook benieuwd hoe de Minister
deze bedreigingen op de agenda van de Milieuraad én de CBD wil zetten. Wat is de inzet
voor de CBD op het terrein van voedselconsumptie en -productie? Kan worden aangeven
in hoeverre Nederland eraan bijdraagt dat de negatieve gevolgen van productie en consumptie
van voedsel voor natuur wereldwijd worden tegengegaan? Hoe verhoudt die inzet zich
tot positie van Nederland als tweede grootste landbouwexporteur ter wereld?
De leden van de GroenLinks-fractie zien een belangrijke rol voor de financiële sector
in het tegengaan van biodiversiteitsverlies en het herstellen van de natuur. Wanneer
financiële stromen geen schade toebrengen aan natuur, kom je tot de benodigde systeemverandering.
Dit kan onder meer worden bereikt door natuur-gerelateerde risico’s te integreren
in financiële besluitvorming en strategie. Wat is de inzet voor de CBD op het terrein
van de financiële sector? Is de Minister het ermee eens dat transparantie over natuur-gerelateerde
risico’s een belangrijke rol kan spelen in het ombuigen van financiële stromen zodat
die geen schade meer toebrengen aan natuur? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid
om in de Milieuraad op te roepen tot een aanpak gericht op het ombuigen van deze financiële
stromen zodat die geen schade meer toebrengen aan natuur?
De leden van de GroenLinks-fractie willen tevens aandacht vragen voor het feit dat
veel essentiële ecosystemen voor biodiversiteit zijn gelegen in ontwikkelingslanden.
Wordt er in het kader van de CBD ook gesproken over additionele financiële steun aan
ontwikkelingslanden en investeringen in capaciteitsopbouw om hen in staat te stellen
om hun biodiversiteit beter te kunnen beschermen?
Rapport EU bestuiversinitiatief
De leden van de GroenLinks-fractie zijn heel blij dat de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit zo standvastig aan het beschermdoel van zeven procent heeft vastgehouden
tijdens de afgelopen Landbouw- en Visserijraad. Is de Minister voornemens om de ambitieuze
houding ten opzichte van het beschermdoel ook in de Milieuraad naar voren te brengen?
Zo ja, hoe gaat de Minister dit in de Raad doen? En is zij bereid ook te benoemen
dat er naast een beschermdoel voor honingbijen ook nog beschermdoelen voor hommels
en wilde bijen moeten komen? Zo nee, waarom niet?
Klimaat
De leden van de GroenLinks-fractie hebben in de berichtgeving over het gelekte voorstel
rondom het aangescherpte ETS-beleid vernomen dat het voorstel is om bij de invoering
van een CBAM ook de gratis emissierechten te schrappen. Deze leden juichen dit toe
en zien graag een stevige inzet van Nederland op zowel de invoering van een CBAM als
het schrappen van de gratis emissierechten.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn uitermate bezorgd over de conceptbevindingen
van het nieuwe IPCC-rapport. Dit bevestigt nog maar eens hoe belangrijk het is dat
COP26 een succes wordt. Zijn er naast het Paris Rulebook nog andere zaken waarop kan worden ingezet tijdens COP26, zoals een ambitieuzere
inzet van de deelnemende landen?
Partij voor de Dieren-fractie
Wijziging verordening inzake de verdeling van de inspanningen (Effort Sharing Regulation,
ESR)
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de ESR enorm moet worden
verbeterd om van betekenis te kunnen zijn bij het tijdig oplossen van de klimaatcrisis.
De landbouw blijft vooralsnog buiten schot, terwijl de landbouw juist veel broeikasgassen
uitstoot. Deelt de Minister het inzicht dat er bindende concrete reductiedoelstellingen
voor de landbouw moeten worden opgesteld? Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister het
inzicht dat deze doelstellingen ook nodig zijn voor het behalen van de ambities in
de Van Boer tot Bord Strategie? Zo nee, waarom niet? En wat is de inzet van Nederland
met betrekking tot het ESR, onder andere voor de landbouw? Is de Minister bereid om
zich te verzetten wanneer het voorstel van de Commissie geen bindende reductiedoelstellingen
voor de landbouw zou blijken te bevatten? Deelt de Minister de mening dat een effectieve
CBAM ook landbouw zou moeten omvatten om de geïmporteerde emissies tegen te gaan en
dat dit niet alleen een zeer groot effect voor het klimaat zou kunnen bewerkstelligen,
maar tegelijkertijd ook biodiversiteitsverlies kan helpen tegengaan?
VN Klimaatconferentie (COP26)
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen graag weten welke delegatie vanuit
het Nederlandse kabinet deel zal nemen aan de VN Klimaatconferentie en hoe naar deze
conferentie afgereisd zal worden. Zal de Minister-President aanwezig zijn? En zal
de delegatie per trein en boot afreizen? Wat zal de inzet zijn van de Nederlandse
delegatie aan de COP26?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken verder op dat de consumptie van
vlees, vis en zuivel schade aan klimaat, dieren, natuur en water veroorzaakt. De wetenschappelijke
rapporten die adviseren om over te stappen van dierlijk naar meer plantaardig voedsel
stapelen zich op. Zo is de vee-industrie volgens het World Resources Institute verantwoordelijk
voor tachtig procent van de ontbossing in het Amazonegebied. Desondanks ging het bij
de vorige klimaattoppen van Katowice en Madrid helemaal mis. De wereldleiders en andere
conferentiegangers werden getrakteerd op menukaarten vol vlees, vis en zuivel.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Minister de mening deelt
dat juist op internationale conferenties waar gesproken wordt over het oplossen van
de problemen die mede worden veroorzaakt door de consumptie van vlees, vis en zuivel,
het vanzelfsprekend zou moeten zijn dat de plantaardige optie de norm is? Is de Staatssecretaris
bereid om ervoor te pleiten dat een plantaardig menu de standaard keuze wordt, terwijl
opties met dierlijke eiwitten enkel op verzoek beschikbaar worden? Wanneer zullen
de Kamervragen van het lid Teunissen (d.d. 14 april 2021) over aandacht voor de eiwittransitie
op internationale conferenties beantwoord worden?
Biodiversiteitsverdrag (CBD)
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken
en hebben hier nog enkele vragen over. Deze leden merken op dat eind augustus waarschijnlijk
de Third Open Ended Working Group
(3OEWG) zal plaatsvinden in aanloop naar de Convention on Biological Diversity van volgend jaar. Tijdens de 3OEWG hebben landen de mogelijkheid om concrete tekstuele
veranderingen van het Biodiversiteitsverdrag voor te stellen. Deze leden merken hierbij
op dat gezien de urgentie van de klimaat- en biodiversiteitscrisis, de komende tien
jaar worden gezien als de «the deciding decade» (het beslissende decennium) om klimaatontwrichting
en biodiversiteitsverlies te stoppen. Deze leden vinden echter dat het Biodiversiteitsverdrag
de urgentie niet voldoende erkent en dat er daarom jaarlijks «milestones» zouden moeten
worden geformuleerd. Deelt de Minister het inzicht dat het essentieel is dat er concrete
jaarlijkse doelstellingen met behulp van impact-, proces- of outputindicatoren en
een routeplan tot 2030 moeten worden opgesteld? Wat vindt de Minister van de suggestie
om voor het rapporteren van jaarlijkse «milestones« gebruik te maken van technologieën
om op een transparante en gestandaardiseerde manier te rapporteren, bijvoorbeeld via
benchmarkingtools, quickscans of social media? Deelt de Minister het inzicht dat op
deze manier het rapport voor een breder publiek leesbaar kan worden, maar ook dat
het rapporteren hiermee verandert van een «rapportagelast» naar «het vieren van successen
en prestaties»?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken daarnaast op dat de Theory of Change-structuur het fundament is van het Biodiversiteitsverdrag waarop de doelstellingen
zijn gebaseerd. Momenteel is er een onnatuurlijke scheiding aangebracht wat betreft
«menselijke behoeften» en het verminderen van het aantal bedreigde diersoorten en
de bescherming van natuurgebieden en ecosystemen. Wat vindt de Minister van het idee
om het welzijn van mensen te koppelen aan het welzijn van de aarde en haar ecosystemen
en biodiversiteit? Is de Minister bereid om voorstellen te doen om de coherentie tussen
menselijk welzijn en het welzijn van de aarde in de Theory of Change te verbeteren en zo ook duplicatie te verminderen? Deelt de Minister het inzicht
dat bij het opstellen van deze doelstellingen rekening gehouden moet worden met de
planetaire grenzen en dat er niet alleen gekeken moet worden naar bijvoorbeeld het
verminderen van het aantal bedreigde soorten?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden ook dat de polaire streken niet
voldoende worden genoemd en beschermd in het Biodiversiteitsverdrag. Antarctica en
de Zuidelijke Oceaan zijn buitengewoon rijk aan bijzondere en bedreigde soorten, zoals
pinguïns, walvissen en zeehonden. Bovendien zijn de oceanen van belang om klimaatverandering
tegen te gaan: dertig procent van de koolstofemissie wordt hierin vastgelegd. Daarnaast
vormt de Antarctische krill een essentieel onderdeel van de voedselketen voor veel
mariene roofdieren in de Zuidelijke Oceaan. Er wordt momenteel onderhandeld over het
oprichten van twee Marine Protected Areas (MPA) voor de instandhouding van de levende rijkdommen van de Antarctische wateren.
De MPA’s zullen samen ongeveer drie miljoen vierkante kilometer groot zijn. Kan de
Minister aangeven welke positie Nederland inneemt in deze onderhandelingen? Wat is
het standpunt van Nederland? Deelt de Minister het inzicht dat deze twee MPA’s er
moeten komen en is ze bereid zich hiervoor actief in te zetten, ook in de bilaterale
contacten met de landen die zich momenteel het meest verzetten tegen deze MPA's, namelijk
China en Rusland?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie pleiten daarnaast voor het opnemen van
een wereldwijd moratorium op de introductie van organismen in de natuur die genetisch
gemanipuleerd zijn door middel van gene drive technologie (genaandrijving). Genaandrijving is gericht op het uitroeien van populaties en zelfs
hele soorten door middel van genetische manipulatie. De effecten daarvan zijn niet
omkeerbaar. Het vrijkomen van gene drive-organismen in het milieu vormt een nieuwe
en ernstige bedreiging voor de biodiversiteit en het milieu op een ongekende schaal,
aangezien elk gene drive-organisme een ernstig risico van oncontroleerbare verspreiding
van genetisch gemanipuleerde genen en genetische mechanismen in wilde en gedomesticeerde
populaties met zich meebrengt. Gene drive-organismen kunnen zelf invasieve soorten
worden, waarmee ze een ernstig gevaar vormen voor de biodiversiteit. In antwoorden
op eerdere vragen van de Partij voor de Dieren-fractie schreef de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit dat zij geen voorstander is van een wereldwijd moratorium,
omdat het juist toegelaten moet zijn om de techniek (op een veilige manier) verder
te ontwikkelen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1244). Wel erkent deze Minister dat er nog deels onbekende risico’s kleven aan de toepassing.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie verzoeken de Minister met klem om het
standpunt te heroverwegen. Zolang er nog onbekende risico’s zijn en de techniek zich
nog op een «veilige manier» zou moeten ontwikkelen, is introductie van gene drive-organismen
in de natuur, met inbegrip van veldproeven, uit den boze. Deze leden verwijzen hierbij
naar het voorzorgsbeginsel dat is verankerd in zowel het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie als in het Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Gaat de Minister
uit voorzorg pleiten voor opname van een wereldwijd moratorium op genaandrijving in
de tekst van het Biodiversiteitsverdrag?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken tot slot op dat de Wereldbank
deze week in kaart heeft gebracht dat de wereldeconomie in 2030 2,7 biljoen US dollar
zal verliezen wanneer de achteruitgang van de ecosystemen niet gestopt wordt. Hierbij
vermeldt de Wereldbank dat politieke leiders te vaak kiezen voor exploitatie van natuurlijke
hulpbronnen ten behoeve van een korte termijn economisch gewin, ten koste van de leefomgeving.
Deze leden delen het inzicht dat de achterliggende oorzaken van de biodiversiteitscrisis
gelegen zijn in hoe de economie is ingericht, hoe handel wordt gedreven en hoe grondstoffen
worden geëxploiteerd, waarbij de negatieve gevolgen voor mens, dier en natuur niet
worden geïnternaliseerd in de economie. Het is daarom van belang dat een houdbare
economie binnen de draagkracht van de aarde blijft. De Britse econoom Kate Raworth
schetst deze economie als een donut, waarin iedereen recht heeft op (sociale) basisvoorzieningen
en niemand het recht heeft om het ecosysteem te misbruiken voor eigen gewin. Is de
Minister bereid om de donut economie, of het Natuurlijk Kapitaal Rekenen of andere
alternatieve vormen van Bruto Nationaal Product (BNP), zoals brede welvaart, voor
te stellen voor het Biodiversiteitsverdrag? Of is de Minister bereid om voor te stellen
dat dit concept geformuleerd wordt door een speciale deskundigengroep (expert group)?
Daarnaast is een deel van de oplossing het verlagen van de belasting op arbeid en
het verhogen van de belasting op grondstoffen, vervuiling, vermogen en winst. Deelt
de Minister dit inzicht en is ze bereid dit in te brengen in het Biodiversiteitsverdrag?
II Reactie van de bewindspersonen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.