Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 881 Wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak)
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 28 april 2021 en het nader rapport d.d. 28 juni 2021, aangeboden aan de Koning
door Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 18 maart 2021, no. 2021000502, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Kernenergiewet (verruiming inspraak), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen bij
het voorstel.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De waarnemend vice-president van de Raad van State,
S.F.M. Wortmann
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 maart 2021, nr. 2021000502,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 28 april 2021, no. W17.21.0077/IV, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen. In de redactionele bijlage bij het advies
is opgemerkt om in de toelichting in te gaan op de mogelijke gevolgen van het «Varkens
in Nood»-arrest voor dit voorstel. Dit betreft het volgende.
In Nederland geldt voor toegang tot de rechter (ontvankelijkheid), ook wat betreft
besluiten over activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben,
de voorwaarde dat in de voorbereidingsfase een zienswijze moet zijn ingediend tegen
het ontwerpbesluit (artikel 6:13 van de Awb). Het EU-Hof van Justitie heeft in zijn
arrest van 14 januari 2021 (C-826/18) inzake «Varkens in Nood» kort gezegd geoordeeld
dat deze voorwaarde bij milieubesluiten die vallen onder artikel 6 van het Verdrag
van Aarhus, op grond van artikel 9, tweede lid, van dat verdrag, niet mag worden gesteld
aan non-gouvernementele organisaties (NGO’s). De Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State (ABRvS) heeft op 14 april jl. vervolgens een uitspraak gedaan die
een direct gevolg is van het genoemde arrest. Die uitspraak van de ABRvS houdt in
dat er een ruimere toegang tot de bestuursrechter is bij omgevingsrechtelijke besluiten.
Uit de uitspraak volgt dat artikel 6:13 Awb, dat de bewuste voorwaarde inhoudt, moet
worden gewijzigd.
De bedoelde redactionele opmerking is niet overgenomen, omdat het arrest geen directe
gevolgen heeft voor dit wetsvoorstel en er in antwoorden op Kamervragen en in het
kader van een komende wetswijziging van de Awb reeds uitvoerig is dan wel zal worden
ingegaan op het «Varkens in Nood» arrest en de gevolgen daarvan.
Het voorliggende wetsvoorstel bepaalt alleen dat bij enkele verlenging van de ontwerpbedrijfsduur
van een kerncentrale afdeling 3.4 van de Awb van toepassing wordt. Er wordt in de
Kernenergiewet dus enkel verwezen naar de toepasselijke afdeling 3.4 van de Awb; indien
daarin iets wijzigt heeft dat automatisch gevolg voor de procedures die met toepassing
van die afdeling worden gevolgd.
Over het onderwerp zijn Kamervragen gesteld. In antwoorden op de schriftelijke vragen
van 22 april jl. van de leden Koerhuis en Minhas (beiden VVD) over het bericht «Vertraging
woningbouw dreigt na uitspraak Raad van State» (ingezonden door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties mede namens de Minister voor Rechtsbescherming d.d. 8 juni
2021, kenmerk 2021–0000231125) wordt hier onder vraag 11 op ingegaan:
«Er wordt momenteel een wetsvoorstel voorbereid om de Awb aan te passen aan het arrest
Varkens in Nood. Ook voor de Nederlandse wetgever is het arrest een gegeven, in die
zin dat in omgevingsrechtelijke zaken die onder het Verdrag van Aarhus vallen ruimere
toegang tot de rechter moet worden geboden dan thans in de nationale wetgeving is
geregeld. Bij het voorbereiden van het wetsvoorstel worden uiteraard ook de uitspraken
van de Afdeling bestuursrechtspraak van 14 april en 4 mei 2021 betrokken. Bij het
opstellen van het wetsvoorstel zijn, naast een Europeesrechtelijk correcte uitvoering
van het arrest, de werkbaarheid voor de rechtspraktijk, de gevolgen voor de omgevingsrechtelijke
bestuursrechtspraak en het voorkomen van procedurele vertragingen in beroepszaken
een aandachtspunt. Hierbij wordt ook de mogelijke vertragingen in de bouw betrokken.
Het voornemen is om deze zomer een conceptwetsvoorstel in (internet)consultatie te
brengen».
Vanuit communicatief oogpunt en het voorkomen van extra coördinatielasten lijkt het
niet raadzaam om naast de antwoorden op de Kamervragen en de komende wijziging van
de Awb ook in sectorale wetgeving hier inhoudelijk op in te gaan.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no. W17.21.0077/IV
– In de toelichting ingaan op de mogelijke gevolgen van het «Varkens in Nood»-arrest
voor dit voorstel.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.