Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de tweede resultatenoverzicht realisatieplan visie Waardevol en verbonden (Kamerstuk 35570-XIV-78)
2021D26165 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over Tweede resultatenoverzicht realisatieplan visie Waardevol
en verbonden (Kamerstuk 35 570 XI, nr. 78).
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Nouse
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
10
II
Antwoord/Reactie van de Minister
10
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorlopige
conclusies op het terrein van het realisatieplan «Op weg met nieuw perspectief». Deze
leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het uitgangspunt dat we nog zo veel doelen
en perspectieven op de toekomst van de landbouw kunnen hebben, maar dat duurzame landbouw
alleen succesvol kan zijn als boeren daarmee een goed inkomen kunnen verdienen. De
Minister stelt dat het pas over enkele jaren mogelijk is om met statistieken vast
te stellen of en in welke mate de overgang naar een volhoudbare landbouw en voedseleconomie
in de praktijk zichtbaar wordt. Wat betekent dit precies voor het vervolgproces? Zijn
deze cijfers niet voorwaardelijk om conclusies te trekken over de te nemen stappen?
Niemand bestrijdt dat het pad van productieverhoging en kostprijsverlaging in ecologisch
en economisch opzicht niet vol te houden is. Maar hoe kunnen we dat tij keren, in
een sector waar de prijs van grondstoffen internationaal is vastgesteld en de marges
voor de Nederlandse boer marginaal zijn en alleen met productieverhoging kunnen worden
vergroot?
Met dat in ogenschouw benadrukken de leden van de VVD-fractie het uitgangspunt van
de Minister dat verandering ook een bedrijfseconomisch perspectief vraagt voor ondernemers
die de omslag willen maken. Dit lezen deze leden ook terug in de constatering dat
veel agrarisch ondernemers wel willen verduurzamen, maar weinig bewegingsruimte ervaren
om echt andere keuzes te kunnen maken. De Minister schrijft over de beschikbaarheid
van middelen uit het Europese Herstelfonds. Zij horen graag op welke wijze boeren
een beroep op deze regelingen kunnen doen.
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de Minister werkt aan mogelijkheden
om via de pacht te komen tot langduriger overeenkomsten. «Staatsbosbeheer denkt met
de pachter mee over maatregelen die zij kunnen nemen om de biodiversiteit op en rond
het bedrijf te vergroten», zo lezen deze leden. Kan de Minister aangeven aan welke
maatregelen kan worden gedacht en deelt de Minister de opvatting dat hier landelijk
wel een consistente lijn in moet worden gehanteerd?
Sluiten van kringlopen vraagt ook om duurzame omgang met grondstoffen. De leden van
de VVD-fractie horen te vaak dat niet-grondgebonden boeren kostbare mest moeten afstoten en in niet-duurzame stikstof terugkopen.
Deelt de Minister de opvatting dat Europese richtlijnen het sluiten van de mestketen
in de weg staan en hoe gaan we ervoor zorgen dat deze richtlijnen het voor de boer
wel mogelijk maken om kringlopen te sluiten? Hierbij vallen ook lessen te trekken
uit de pilots in experimenteergebieden en deze leden horen graag wanneer de uitkomsten
hiervan gedeeld worden met de Kamer. De Minister kondigt een gedragen basisset van
kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) aan, waarmee overheid en private partijen
gezamenlijk een meer concrete invulling geven aan de vraag hoe kringlooplandbouw kan
worden vertaald naar de praktijk van het boerenerf. Dat idee vinden deze leden interessant
klinken, maar hoe ziet dit er concreet uit en kan de Minister aangeven hoe dit werkbaar
wordt voor de boer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben van de voorliggende brief kennisgenomen en hebben
hier nog enkele vragen en opmerkingen over. Deze leden zijn positief dat vooruitgang
wordt geboekt met de visie Waardevol en verbonden. Tegelijkertijd maken zij zich zorgen
over toch nog het «oude denken» waarbij intensivering nog steeds als heilige graal
wordt gezien. Zij zien ook dat veel landbouwers de omslag proberen te maken naar meer
kringlooplandbouw en een natuurinclusievere manier van landbouw bedrijven, maar dat
zij nog tegen schotten en regels oplopen.
De leden van de D66-fractie zijn positief over de conclusie dat de ingezette koers
naar meer circulair en natuurinclusief denken en doen in grote delen van de landbouw
en het landelijke gebied kan rekenen op begrip en instemming en dat daarmee ook het
besef is gegroeid dat zonder meer doorgaan op het pad van productieverhoging en kostprijsverlaging
in ecologisch en economisch opzicht niet vol te houden is. Kan worden toegelicht op
welke manier het besef is gegroeid en hoe dit zich uit in lopende landbouwpraktijken?
Er wordt aangegeven dat de opgaven verlangen van eenieder om meer te redeneren vanuit
de collectieve belangen die op het spel staan. Kan worden toegelicht wat hier wordt
bedoeld? Welke collectieve belangen worden op dit moment onvoldoende meegenomen in
de intensieve landbouw?
Omschakelprogramma
Terecht wordt opgemerkt dat een agrarisch ondernemer die wil omschakelen naar een
duurzamer vorm van landbouw afgeschrikt kan worden door de hoge kosten die daarmee
gepaard kunnen of lijken te gaan. Zeker het laatste punt vinden de leden van de D66-fractie
zorgelijk. Op welke manier krijgen landbouwers de correcte ondersteuning om het financiële
plaatje rond te krijgen, aangezien een aantal grote agrarische banken toch nog geneigd
zijn in het oude denken te blijven hangen, waardoor investeringen niet uit kunnen?
Deze leden lezen dat afgelopen voorjaar het Nationaal Groenfonds al is gestart met
een eerste pilot van het omschakelprogramma in de vorm van een Investeringsfonds van
10 miljoen euro. Kan worden toegelicht hoe deze pilot vorm heeft gekregen?
Europees herstelfonds
In 2021 en 2022 komt in totaal ruim 52 miljoen euro beschikbaar uit het Europese herstelfonds.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat de verplichting bestaat dat tenminste
37% van het budget wordt besteed aan agro-milieumaatregelen en ten minste 55% aan
investeringen. Welke verdeling wordt dit jaar en volgend jaar gehanteerd? Welke voorwaarden
worden verder gesteld aan dit budget om hiervoor in aanmerking te komen? Hoeveel bedrijven
hebben tot op heden gebruik kunnen maken van het herstelfonds voor de landbouwsector
en op welke manier wordt dit geld gebruikt? Op welke manier worden de kringlooplandbouwprincipes
meegenomen in de besteding van het geld en welke parameters voor succes worden gehanteerd?
Deze leden maken zich zorgen over de doelmatigheid van het vergroenen van de landbouw,
waar ook de Europese Rekenkamer op wijst. Hoe worden de aanbevelingen van de Europese
Rekenkamer meegenomen in het besteden van het vrijgemaakte budget? Kan de Minister
teven duiden hoe zij kijkt naar de uitspraken van de Europese Rekenkamer?
Grond
De leden van de D66-fractie zijn blij te vernemen dat het Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
zich bij de openbare inschrijving voor de geliberaliseerde pacht meer grond gaan verpachten
aan agrarische ondernemers die zich gaan aansluiten of aangesloten zijn bij duurzaamheidscertificaten,
zoals SKAL Biocontrole, dat toeziet op biologische productie. Tegelijkertijd maken
deze leden zich zorgen over deze ontwikkelingen, daar kringlooplandbouwconcepten vaak
niet een specifieke SKAL-certificering hebben of iets in die richting. Ziet de Minister
ook dit probleem? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de Minister zorgen dat kringlooplandbouwconcepten
ook kans maken op grond die het Rijksvastgoedbedrijf gaat verpachten? Deze leden zijn
van mening dat het noodzakelijk is voor het verder vergroenen van de landbouw om duurzame
eisen te stellen binnen een pachtcontract. Is de Minister dit met hen eens? Op welke
manier wordt dit mogelijk gemaakt in het opstellen van pachtcontracten voor geliberaliseerde
pacht? Wat is de reden dat een proefproject wordt ingericht waarbij pachters er op
vrijwillige basis voor kunnen kiezen om het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen
te verminderen of te stoppen? Wat is de reden dat het op dit moment blijkbaar onmogelijk
is om deze eisen al op te nemen in pachtcontracten?
Data-inwinning
De leden van de D66-fractie zijn zeer positief over het feit dat wordt gewerkt aan
het wegnemen van belemmeringen voor innovatieve landbouwmethoden als strokenteelt,
mengteelten en agroforestry en om regionale samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers
te vergemakkelijken. Is de digitale tool van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) inmiddels werkzaam en op welke manier worden landbouwers geïnformeerd over deze
veranderingen? Welke belemmeringen zijn nog meer geïdentificeerd en welke oplossingen
worden gevonden om deze belemmeringen weggenomen? Wanneer kan de Kamer de aangekondigde
aanpassing van de wet- en regelgeving tegemoet zien komen om de genoemde bodemverbeteraars,
maaisel, compost en bokashi toe te staan?
GLB-pilots
Op welke manier/met welke voorwaarden worden de vrijgemaakte gelden voor de pilots
uitgekeerd aan landbouwers, zo vragen de leden van de D66-fractie. Hoe wordt bijgehouden
wat de effecten zijn van de pilots? Welke parameters worden meegenomen?
Belonen publieke diensten: naar een systeem van kritische prestatie-indicatoren
De leden van de D66-fractie zijn positief te vernemen dat wordt gewerkt aan een basisset
van KPI’s waarmee overheid en private partijen gezamenlijk een meer concrete invulling
geven aan hoe kringlooplandbouw kan worden vertaald naar de praktijk van het boerenerf.
Deze zullen eind van het jaar gereed zijn. Wanneer deze KPI’s gereed zijn, kunnen
deze dan met de Kamer worden gedeeld? Is het mogelijk om al inzicht te geven welke
richting de KPI’s op aan het gaan zijn? Op welke manier worden deze KPI’s meegenomen
in de verdere uitwerking van het Nationaal Strategische Plan?
Voor duurzaam verdienvermogen is brede inzet nodig
Kan worden toegelicht op welke manier de supermarkten hun verantwoordelijkheid nemen
om duurzaam ondernemen ook in bedrijfseconomisch opzicht volhoudbaar te laten zijn?
Worden agrariërs inmiddels meer gewaardeerd naar hun inzet, zo vragen de leden van
de D66-fractie. Is de Minister van mening dat de keten voldoende meewerkt in de transitie
naar kringlooplandbouw en hoe uit zich dit? Deze leden lezen ook dat de Minister graag
zou zien dat deze ontwikkelingen sneller zouden gaan. Welke «tools» heeft de Minister
nodig om de transitie in de keten te versterken? Is daar passende wet- en regelgeving
voor nodig? Kan worden toegelicht welke punten de genoemde klankbordgroep van agrariërs
naar voren brengt die noodzakelijk zijn om de keten meer te laten bewegen? Welke punten
worden daarvan nu gehaald en welke moeten nog worden aangepakt?
De leden van de D66-fractie lezen dat er voorzichtig optimisme bestaat over de toekomst
van een duurzame landbouw in Nederland. Deze leden willen graag benadrukken dat het
uiterst noodzakelijk is om de transitie te maken, zodat niet alleen de natuur kan
profiteren maar juist ook de sector zelf, zodat een duurzaam verdienvermogen gecreëerd
kan worden voor de toekomst, waarin Nederland een leidende rol kan hebben in hoe het
landbouwsysteem er wereldwijd uit kan en moet zien. Op die manier wordt Nederland
echt het beste agrarische land ter wereld en die titel wordt niet alleen behaald uit
een hoge efficiëntie. Welke zorgen heeft de Minister nog voor de transitie?
Tweede resultatenoverzicht – aanvullend op overzicht uit september 2020
De leden van de D66-fractie lezen dat het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming
2030 geschaard is onder het Tweede resultatenoverzicht en dat in 2021 een jaarprogramma
moet verschijnen waarin prioriteiten voor dit jaar worden opgenomen. Wanneer kan de
Kamer dit jaarprogramma ontvangen? Welke concrete doelen zijn opgezet voor 2021 en
2022 en wat zijn de bijbehorende wet- en regelgeving welke de Kamer kan ontvangen?
Deze leden maken zich enige zorgen over het verder uitvoeren van het Uitvoeringsprogramma.
Wordt er gewerkt aan een tussenevaluatie van het Uitvoeringsprogramma? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de D66-fractie vinden het jammer dat in het concretiseren van de kringlooplandbouw
het uitwerken van de rol van het dier in de kringlooplandbouw nog niet eerder was
meegenomen. Deze leden begrijpen dat hier voor de zomer een advies over volgt van
de Raad voor Dieraangelegenheden. Kan worden aangegeven waarom hier zo lang mee is
gewacht? En kan de Minister aangeven of, naast het bespreken van de uitkomsten met
stakeholders, waaronder uit de sector, ook op andere wijze concrete invulling wordt
gegeven aan de uitkomsten en aanbevelingen, waaronder door het te integreren in de
recent geamendeerde Wet dieren?
De leden van de D66-fractie lezen dat de verschillende dierlijke sectoren aan de slag
zijn gegaan met de uitvoering van hun integrale duurzaamheidsplannen. Is de Minister
van mening dat iedere sector volledig kringlooplandbouw heeft geïntegreerd in hun
sectorale plannen en op welke manier is dit gebeurd? Wanneer is de biodiversiteitsmonitor
gereed? Deze leden hebben vernomen dat de insectensector nog steeds tegen blokkerende
mestwetgeving aanloopt. Wordt dit nu eens aangepakt en wanneer wordt hier een wetsvoorstel
voor naar de Kamer gestuurd?
De leden van de D66-fractie lezen dat het «black box»-garnalenvisserijproject voor
het borgen van de toekomst van de visserij als gerealiseerd wordt beschouwd. Kan aangegeven
worden of de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) reeds heeft uitgewerkt
hoe het toezichtsmodel dat ziet op de gegevens die uit die nieuwe black boxes komen
eruit moet zien, aangezien in de eindrapportage van de interne audit in 2019 nog bleek
dat dit onvoldoende was uitgewerkt? En kan de Minister aangeven of ook het toezicht
is geïntensiveerd nadat bleek dat er te veel werd gevist in 2020?
Inmiddels is gestart met de aanpak van de top-10 belemmerende regels tegen voedselverspilling.
In het resultatenoverzicht worden een aantal punten genoemd (petfeed-normen ontkoppelen,
inzetten op aanpassing van EU-wetgeving over diervoeding en verduidelijken van de
houdbaarheidsdata). Komen hier concrete wetsvoorstellen uit? Zo ja, wanneer kan de
Kamer deze verwachten?
De leden van de D66-fractie lezen dat ernaar gestreefd wordt om in de eerste helft
van 2021 het programma met stikstof- en natuurmaatregelen vast te stellen. Inmiddels
is de eerste helft van het jaar alweer om en deze leden vragen zich af wanneer dit
programma verwacht wordt. Welke maatregelen zijn op dit moment al in uitvoering, zoals
wordt gesteld? Wanneer kan de Kamer de Agenda Natuurinclusief verwachten specifiek?
Wordt de motie van de leden Tjeerd de Groot en Boswijk over een eerste opzet voor
de Agenda Natuurinclusief voor de zomer van 2021 (Kamerstuk 33 576, nr. 231) nog uitgevoerd en op welke manier wordt de bossenstrategie meegenomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken
over het realisatieplan visie Waardevol en verbonden. Deze leden vinden het belangrijk
dat de omslag naar duurzame landbouw wordt gemaakt en staan achter het plan voor een
kringlooplandbouw. Wel hebben zij wat vragen over de praktische informatie voor boeren
en tuinders, de cursusvouchers en de mogelijke realisatie van een landelijk netwerk.
Als eerste willen de leden van de GroenLinks-fractie het hebben over het algemene
doel van het realisatieplan visie Waardevol en verbonden, namelijk de omslag naar
een duurzame landbouw. Deze leden ondersteunen het idee van kringlooplandbouw en zijn
van mening dat het belangrijk is om dit zo snel mogelijk te realiseren. Er lopen veel
verschillende pilots om de omslag naar duurzame landbouw te realiseren. Uitgangspunt
hierbij is dat duurzame landbouw alleen succesvol kan zijn als boeren daarmee een
goed inkomen kunnen verdienen. Dit proces is daarom van de lange termijn. Kan de Minister
toelichten wat zij precies verstaat onder kringlooplandbouw? Hoe groot ziet de Minister
de kringloop van deze landbouw voor zich? Is dat op regionaal, nationaal of internationaal
niveau? Hoe zet de Minister zich ook op Europees niveau in voor kringlooplandbouw?
Veel pilots lopen eind dit jaar af, waardoor veel conclusies kunnen worden getrokken.
Op welke termijn denkt zij kringlooplandbouw te kunnen bewerkstelligen? Hoe probeert
de Minister ervoor te zorgen dat de verduurzaming integraal van aard is, en dus ook
helpt om klimaatverandering het hoofd te bieden en de staat van de natuur te verbeteren?
Wat ziet zij nu als de grootste uitdagingen? Waar is de meeste winst te behalen? De
Minister concludeert al dat een van de uitdagingen is om de aanpak van KPI’s zo in
de praktijk te brengen dat ondernemers geholpen zijn. Kan de Minister dit verder toelichten?
Zij schrijft ook dat een basisset van KPI’s eind dit jaar gereed te hebben. Wanneer
schat zij in dat deze KPI’s in de praktijk te gebruiken zijn, zodat boeren betaald
kunnen worden voor de diensten die zij leveren voor de maatschappij en leefomgeving?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn het eens met de conclusies die de Minister
trekt maar zijn benieuwd welke mogelijkheden de overheid heeft om averechtse prikkels
uit de markten voor grond, kapitaal en consumentenproducten bij te sturen of extensiever
grondgebruik mogelijk te maken. De Minister noemt al het meer duidelijkheid verschaffen
over hoe de voer-mestkringloop gesloten kan worden. Welke opties heeft de overheid
in dezen? Waar gaat de voorkeur van de Minister naar uit? Wat betreft grond schrijft
de Minister dat er veel belangstelling onder boeren is voor de regeling van Staatsbosbeheer
om pachtende boeren te helpen met maatregelen om de biodiversiteit op en om het bedrijf
te vergroten. Wat betreft deze leden is dat een goede ontwikkeling. Zij zijn dan ook
benieuwd hoe de Minister Staatsbosbeheer kan helpen om hier versnelling aan te geven,
omdat Staatsbosbeheer de vraag niet aan kan. Kan de Minister schetsen wat zij kan
doen om Staatsbosbeheer hierbij te ondersteunen? En is de Minister het met deze leden
eens dat «natuurinclusieve pachtvoorwaarden» voor 100% van de gronden van Staatsbosbeheer
zouden moeten gelden in plaats van de 10% waar nu aan gewerkt wordt? Welke mogelijkheden
heeft het Rijksvastgoedbedrijf om vergelijkbare pachtvoorwaarden aan hun gronden te
stellen?
De leden van de GroenLinks-fractie willen daarnaast ingaan op de beschikbaarheid van
praktische informatie voor boeren en tuinders. Deze leden lezen dat via de website
Groeien naar morgen ondersteuningsmogelijkheden voor agrarisch ondernemers in beeld
worden gebracht. Hierbij hoort een Kringlooplandbouwscan die ondernemers helpt de
juiste keuze te maken. Zij vinden dit een goed initiatief, omdat voor ondernemers
het soms lastig kan zijn door de bomen het bos te zien. Het is van belang dat agrarisch
ondernemers die graag willen verduurzamen, hierbij goed worden geholpen. Kan de Minister
inzicht geven in hoeveel gebruik wordt gemaakt van de genoemde sites? Op welke manier
worden deze sites zo breed mogelijk bekend gemaakt onder relevante ondernemers? In
hoeverre is de Minister ervan overtuigd dat alle ondernemers de sites weten te vinden
of is zij nog bezig met de naamsbekendheid?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen daarnaast dat er 2000 advies- en cursusvouchers
beschikbaar zijn gesteld voor boeren en tuinders. Welke scholing kunnen de boeren
en tuinders met deze vouchers precies verkrijgen? In hoeverre vallen cursussen voor
het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de omschakeling naar biologische landbouw
hieronder? Heeft de Minister in beeld naar welke cursussen het meeste vraag is? Kan
zij hierbij onderscheid maken in vraag naar informatie over technische maatregelen
(zoals luchtwassers of stalvloeren) en informatie over omschakeling van bedrijfsvoering
en duurzaam verdienvermogen? Door wie worden de cursussen gegeven? Hoe wordt de onafhankelijkheid
van deze cursussen gewaarborgd? Op de eerste dag werden er maar liefst 2800 vouchers
aangevraagd. Deze leden zijn blij dat veel boeren en tuinders enthousiast zijn en
graag meer kennis over duurzame landbouw opdoen. De juiste kennis is ontzettend belangrijk
in de overstap naar kringlooplandbouw. Zij lezen dat er tot 2023 jaarlijks nieuwe
vouchers beschikbaar worden gesteld. Zijn dit elk jaar 2000 vouchers? Zo nee, hoeveel
zijn het er tot 2023? Krijgen de 800 boeren en tuinders waar geen plek meer voor was
voorrang komend jaar, of moeten zij opnieuw een voucher aanvragen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn daarnaast benieuwd naar de Boerderij van de
Toekomst. In 2020 is het Praktijkcentrum voor Precisielandbouw in Reusel gestart met
de realisatie hier van in samenwerking met de Boerderij van de Toekomst in Lelystad.
Hiervoor is met het ministerie, ZLTO, de Technische Universiteit Eindhoven, HAS Den
Bosch, Wageningen University & Research (WUR) en de provincie Noord-Brabant een samenwerkingsovereenkomst
afgesloten. Aan de basis ligt een set van gemeenschappelijke doelen rond kringlooplandbouw
die regionaal een eigen invulling krijgen. Mogelijk kan dit model doorgroeien naar
een landelijk netwerk van met elkaar samenwerkende regionale Boerderijen van de Toekomst.
Deze leden denken dat zo’n landelijk netwerk heel nuttig kan zijn. Kan de Minister
vertellen of zij aan de slag gaat met het maken van een landelijk netwerk? Zo ja,
hoe gaat zij dit aanpakken en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van het tweede
resultatenoverzicht realisatieplan van de visie Waardevol en verbonden. Deze leden
erkennen de inzet en de goede bedoelingen van de Minister, maar constateren desalniettemin
ernstige tekortkomingen in de vooruitgang richting de landbouwtransitie die zo urgent
is. «Kringloop» lijkt nog altijd vooral een modeterm te zijn die het praatcircuit
nu al bijna drie jaar bezighoudt, zonder dat er in de praktijk sprake is van een daadwerkelijke
omslag.
Als een van de grootste tekortkomingen beschouwen zij het gebrek aan een duidelijk
afgebakende definitie van «kringlooplandbouw». In het debat hierover vallen woorden
als «kringloop-achtig», en «de kringloop-gedachte», zonder dat iemand weet wat hier
nu precies mee wordt bedoeld. Zonder duidelijke afbakening wordt het bijna een filosofisch
concept: of de import van veevoer en de export van mest nu wel of niet in de «kringloop-gedachte»
past, lijkt nog steeds voer voor discussie te zijn. En daarmee verliest het concept
alle kracht, zo stellen zij.
Het stelt de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dan ook zwaar teleur dat ook
in dit tweede resultatenoverzicht nog steeds geen concretiseringsslag van het concept
is gemaakt. In de tweede bijlage bij de Kamerbrief valt te lezen wat mógelijke concretiseringen
zouden kunnen zijn: misschien zouden we minder kunstmest moeten gebruiken; wellicht
zouden dieren alleen nog met reststromen gevoerd moeten worden, et cetera. Deze leden
moeten vaststellen dat het een brevet van onvermogen is dat over deze onderwerpen
nu nog steeds geen knopen zijn doorgehakt, terwijl er al een hele regeerperiode over
kringlooplandbouw is gepraat. Kan de Minister toelichten wat de status van de tweede
bijlage bij de Kamerbrief is en op welke termijn zij voorziet dat er besluiten worden
genomen over deze concretisering van haar visie? Daarbij merken zij op dat het wat
hen betreft onbestaanbaar is dat de stap van mestverwerking de «kringloop» in gemoffeld
is. In een gesloten kringloop wordt de mest direct weer op het land gebruikt waar
voedsel op wordt geproduceerd. Het is daarbij wel van groot belang dat er niet méér
mest wordt geproduceerd dan wat er verantwoord op de bodem kan worden uitgereden.
Erkent de Minister dat die tussenstap van mestverwerking alleen nodig is omdat Nederland
kampt met een gigantisch mestoverschot? Deelt de Minister het inzicht dat de hele
«kringloop-gedachte» een wassen neus is wanneer mestverwerkers daarin mee worden genomen,
omdat hiermee de intensieve veehouderij gewoon in stand gehouden kan worden? De reststroom
uit de mestverwerking (de stikstofrijke dunne fractie) zou nu als «kunstmestvervanger»
moeten dienen. Dit wordt in de kringloopvisie gepresenteerd als nieuwe innovatie,
waar alleen nog Europese goedkeuring voor nodig is. Maar klopt het dat hier al zeker
twaalf jaar onderzoek naar wordt gedaan, maar dat de «restmest» vooralsnog niet zo
zuiver te krijgen is dat het stikstofkunstmest echt kan vervangen?1 Klopt het dat we dus niet wachten op een Europees oordeel over een «nieuwe innovatie»,
maar over een twaalf jaar oud idee dat nooit tot een succes is gekomen? Klopt het
dat de zogenaamde «pilot» waarmee de Europese Unie Achterhoekse boeren al tien jaar
een ontheffing geeft om de restmest, of mineralenconcentraat, in te zetten als kunstmestvervanger
eind dit jaar afloopt?2 Wat zijn de uitkomsten van die pilot? Is er nog wel sprake van een «pilot» als je
iets eigenlijk al structureel toepast? Kan de Minister aangeven wat er gebeurt met
de stikstofrijke dunne fractie die niet in de pilot wordt gebruikt? Wat gaat de Minister
doen wanneer de EU vasthoudt aan haar (valide) standpunt dat de stikstof in restmest
niet zo zuiver is als in kunstmest en dus niet structureel als vervanging kan dienen?
Kan zij een drama als met de pulsvisserij voorkomen door nu aan boeren en mestverwerkers
duidelijk te maken dat deze pilot (en dus de uitzonderingspositie) eindig is? Welke
acties onderneemt de Minister om de consequenties van een mogelijk verlies van deze
uitzonderingspositie te ondervangen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken tevens op dat het voorstel voor
natuurherstel geen ambitie toont. Niet alleen zijn de huidige maatregelen onvoldoende
om de natuur te laten herstellen, maar zijn sommige natuurherstelmaatregelen juist
schadelijk voor de natuur. Deze leden vinden het natuurherstelvoorstel daarom volstrekt
niet afdoende, en onderstrepen dat de natuur überhaupt niet kan herstellen zolang
de stikstofkraan niet dichtgedraaid is. Bovendien wordt er in bijlage 2 met de verder
geconcretiseerde hoofdpunten van de LNV-visie gesproken van het werken naar een natuurinclusief
agrarisch areaal, waarbij de suggestie is om 50% van het areaal natuurinclusief te
laten zijn op niveau 2, zonder streefjaar en zonder uitleg wat niveau 2 is. Ervan
uitgaande dat niveau 2 refereert aan het rapport van de WUR over «Natuurinclusieve
landbouw: van niches naar mainstream (fase 1)»3, merken zij op dat niveau 2 slechts het op één na hoogste niveau is. Niveau 2 gaat
over een «verbetering van de functionele biodiversiteit door optimalisering van kringlopen
op het bedrijf», terwijl niveau 3 spreekt van «een adaptief systeem, waarbij kringlopen
geoptimaliseerd zijn en geteelde gewassen en gehouden veerassen passen bij de kenmerken
en (on)mogelijkheden van de omgeving». Kan de Minister aangeven over welke niveaus
gesproken wordt en waarom er niet is gekozen voor het hoogste niveau? Kan de Minister
aangeven wanneer deze 50% volgens haar behaald moet zijn en hoe dit rijmt met de doelstelling
om in 2030 alle Nederlandse bodems die gebruikt worden voor landbouwactiviteiten duurzaam
te beheren?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen de Minister erop dat de tijd
van het bijschaven aan de randjes van het systeem echt voorbij is. De natuurcrisis
en de klimaatcrises, nopen tot een veel drastischer verandering van de veehouderij
dan beschreven in de visie Waardevol en verbonden. Dit zal alleen kunnen met het fokken,
gebruiken en doden van fors minder dieren, en daar moet het taboe dan ook echt van
af.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief
van de Minister over de visie «Waardevol en Verbonden» en hebben nog enkele vragen
en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie onderschrijven de noodzaak voor een nieuw toekomstperspectief
voor de landbouwsector, waarbij boeren een eerlijke prijs verdienen, er wordt gewerkt
binnen de grenzen van de natuur en er aandacht is voor landschap en dierenwelzijn.
Het streven is het lokaal sluiten van mineralenkringlopen bij de voedselproductie,
kringlooplandbouw. Deze leden danken de Minister voor haar inzet hierin en zijn blij
met de stappen die tot op heden in deze richting zijn gezet. Zij zien ook dat een
transitie naar kringlooplandbouw een lange weg is, die niet van de ene op de andere
dag is gerealiseerd.
De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat er onder boeren zorgen zijn over de
toekomst van hun bedrijf. Op de oude voet verder gaan betekent doorgaan op het pad
van productieverhoging en kostprijsverlaging, en dit is geen houdbare optie meer.
Er kan te weinig verdiend worden en de natuur loopt tegen haar grenzen op. De andere
optie, kringlooplandbouw, is in hun ogen nog onvoldoende uitgewerkt of bewezen. Er
zijn zorgen over verdienvermogen, de hoeveelheid opbrengst, oneerlijke concurrentie
vanuit het buitenland, et cetera. Hoe kan de Minister aan deze zorgen tegemoetkomen?
De leden van de ChristenUnie-fractie delen de conclusie van de Minister dat de verantwoordelijkheid
tot het versterken van de Nederlandse natuur en biodiversiteit bij iedereen in de
samenleving ligt en maatregelen vraagt die meer sectoren aanspreken dan alleen de
landbouwsector. Dit is zo bij stikstof, maar het hele model van kringlooplandbouw
kan niet alleen gedragen worden door de boeren. Ook banken, supermarkten en consumenten
hebben hun rol. Deze leden kijken dan ook uit naar de opzet voor het Brede Landbouwakkoord
dat de Minister heeft aangekondigd en hopen dat de hele keten deze noodzakelijke transitie
gaat ondersteunen.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.