Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake uitkomst GLB-triloog-onderhandelingen
2021D25883 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over het akkoord over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(Kamerstuk. ..., nr...).
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
11
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
11
II
Antwoord / reactie van de Minister
12
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het gesloten
akkoord over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het GLB vormt de komende
jaren meer dan ooit een belangrijk instrument om de landbouwsector in alle Europese
lidstaten klaar te maken voor de toekomst. Tegelijkertijd blijft voedselbeschikbaarheid
voor deze leden ook nog altijd een prominent doel van het GLB-beleid. Op twee punten
vragen zij een reactie van de Minister. Zij zien dat middelen van pijler 1 naar pijler 2
worden verschoven. Is de Minister het met hen eens dat de pijler 1-middelen eenvoudigweg
inkomen betekent voor de boer en begrijpt de Minister de zorgen die hierover bestaan
voor de inkomenszekerheid voor de boer? Boeren laten zien dat ze graag bereid zijn
stappen te zetten om te komen tot maatregelen die ten doel gesteld zijn in het kader
van pijler 2, maar voorkomt de Minister dat van de boer met deze stap gevraagd wordt
dat hij moet voldoen aan onwerkbare eisen? Kan de Minister aangeven hoe een Nationaal
Strategisch Plan (NSP) wordt ontwikkeld waar de boer zich in herkent en dat werkbaar
is in de stallen en op de akkers? Verder vragen deze leden aandacht voor een gelijk
speelveld op de Europese markt. De Nederlandse eisen aan voedselkwaliteit zijn al
de hoogste van de Europese Unie. Hoe gaat de Minister het gelijke speelveld voor de
Nederlandse boer borgen en heeft de Minister er zicht op hoe andere lidstaten dit
gaan borgen? Is de Minister bereid om zich hier in de opstelling van het NSP hard
voor te maken? Bestaat er bijvoorbeeld de mogelijkheid om kennis te nemen van andere
NSP’en en kan daarop inbreng geleverd worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het politieke akkoord gesloten
tussen het Portugese voorzitterschap, de rapporteurs van het Europees Parlement en
de Europese Commissie in de zogenoemde triloog over de voorstellen voor het GLB voor
de periode 2023–2027 en hebben hier nog enkele zorgen en vragen over. Deze leden lezen
dat de Minister voornemens is om in te stemmen met het bereikte politieke akkoord.
Zij zijn in een aantal facetten van het voorstel zeer teleurgesteld. Met de voorliggende
voorstellen gaat het GLB niet voldoende vergroenen en daarom zijn zij van mening dat
de Minister niet moet instemmen met het voorliggende politieke voorstel.
Hoe kijkt de Minister naar de kritiek van de Europese Rekenkamer en is het bereikte
politieke akkoord ambitieus genoeg om het GLB de broodnodige vergroening te geven?
Worden de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer overgenomen, zoals het stellen
van veel duidelijkere klimaatdoelen waaraan lidstaten moeten voldoen wanneer GLB-gelden
ingezet mogen en moeten worden om dit klimaatbeleid te ondersteunen? De leden van
de D66-fractie vinden het behalen van de klimaatdoelen het criterium waar het vernieuwde
GLB aan moet voldoen. Wanneer dit onvoldoende gebeurt, vinden deze leden dat niet
ingestemd moet worden met dit GLB, want dan worden de volgende jaren weer een opeenstapeling
van teleurstelling waarbij vergroening uitblijft in de Europese lidstaten.
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de verschillende deadlines om te
voldoen aan afspraken die worden gemaakt in dit politieke akkoord, zoals dat in de
jaren 2023 en 2024 nog niet 25% van het pijler 1-budget (na eventuele overheveling
tussen de pijlers) ingezet moet worden voor de ecoregelingen. Deze leden maken zich
zorgen dat lidstaten ervoor kiezen om uit te stellen in plaats van nu actie te ondernemen.
Hoe kijkt de Minister hiernaar? Daarnaast zijn zij teleurgesteld dat dierenwelzijn
niet als standaard wegingsfactor wordt meegenomen bij alle uitgaven van het GLB. Zij
lezen dat interventies uit het pijler 2-budget die specifiek worden ingezet voor dierenwelzijn
een wegingsfactor hebben voor dierenwelzijn. Klopt dit? Worden alle pijler 2-uitgaven
getoetst aan dierenwelzijn? Zo nee, daarom niet?
Ook is niet voldaan aan de eis om de directe betalingen (gekoppelde inkomenssteun)
verder af te bouwen naar 10%, wat volgens de leden van de D66-fractie nog steeds hoog
is. Het voorstel is nu om de inkomenssteun op 13% te houden. Dit is onacceptabel en
zal naar de mening van deze leden vergroening in de weg staan. Daarnaast komt er een
vrijwillige plafonnering voor inkomenssteun per hectare, waarbij Nederland heeft ingezet
wel een plafonnering in te stellen. Hoe komt het dat deze verplichte plafonnering
er niet komt? Is de Minister van mening dat Europa te allen tijde moet voorkomen dat
geld van de Europeanen bij de grootste agrarische bedrijven van Europa terechtkomt
en dat publiek geld besteed moet worden om publieke doelen te behalen? Is de Minister
het eens met deze leden dat het onacceptabel is dat de plafonnering vrijwillig blijft?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de uitkomst van de GLB-triloogonderhandelingen. Deze leden zijn tevreden dat er in
ieder geval over de belangrijkste punten van het toekomstig GLB overeenstemming is
bereikt, waarmee de landbouwsector de nodige zekerheid krijgt over het perspectief
richting de toekomst. Wel hebben zij nog enkele vragen voor de Minister, met name
daar waar het gaat over de uiteindelijke invulling en uitvoering van het akkoord.
De leden van de CDA-fractie merken op dat er enige ruimte lijkt te zijn in de regels
omtrent de bufferstroken waarin geen gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen worden
gebruikt. Lidstaten kunnen, zo lezen deze leden, in gebieden met aanzienlijke ontwaterings-
en irrigatiegreppels, indien goed gemotiveerd, de minimale breedte aanpassen naar
de specifieke lokale omstandigheden. Zij vragen de Minister in te gaan op welke wijze
en in hoeverre deze regels daadwerkelijk voldoende ruimte bieden voor de Nederlandse
situatie, met name in slootrijke gebieden. Wat kan de genoemde «goede motivering»
inhouden en waaraan moet deze voldoen? Kan de Minister tevens aangeven hoe zij gebruik
zal gaan maken van de vrijstellingen die dit akkoord mogelijk maakt, niet alleen met
betrekking tot bufferzones langs sloten, maar bijvoorbeeld ook die op het gebied van
vruchtwisselingseisen?
Tevens constateren de leden van de CDA-fractie dat er in het akkoord wordt ingezet
op een minimum van 25% voor ecoregelingen, te beginnen met een minimum van 20% in
2023 en 2024. De inzet van de Minister was echter 30% voor de ecoregelingen. Deze
leden vragen de Minister op basis van welk percentage zij in het NSP zal gaan werken.
Kiest de Minister daarbij voor de in het akkoord overeengekomen 25% of voor 30%? Ook
vragen zij de Minister hoe zij aankijkt tegen de flexibiliteit voor de ecoregelingen
die in de jaren 2023 en 2024 wordt geboden. Op welke wijze is zij voornemens daar
invulling aan te geven?
De leden van de CDA-fractie hebben er reeds eerder op gewezen dat moet worden voorkomen
dat boeren niet meer aan de conditionaliteit kunnen of willen voldoen, omdat het hen
te veel inkomen kost. Deze leden vragen de Minister wat er gebeurt indien dit toch
het geval is. Kunnen deze boeren dan nog wel meedoen aan de ecoregelingen en het agrarisch
natuurbeheer? Welke stappen gaat de Minister zetten om te voorkomen dat dit gaat spelen?
Voorts vragen zij de Minister te verduidelijken wat er gebeurt als landschapselementen
subsidiabel worden. Hoeveel areaal aan subsidiabele landbouwgrond komt er dan bij
en met welk percentage worden de betalingen per hectare in dat geval verdund?
De leden van de CDA-fractie lezen dat over de meeste belangrijke politieke onderwerpen
overeenstemming is bereikt, maar dat niet op alle punten duidelijkheid kon worden
gegeven. De Minister geeft aan dat er de komende weken verdere onderhandelingen nodig
zijn op met name meer technische onderdelen. Kan zij aangeven om welke onderdelen
het hierbij gaat en wat haar verwachtingen zijn van deze onderhandelingen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Europese Commissie zal beoordelen of
de NSP’en consistent zijn met en bijdragen aan de «doelen van de Unie» voor 2030 zoals
geformuleerd in de Van boer tot bord-strategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie.
De Minister noemt dat veel lidstaten daar niet gelukkig mee zijn, omdat deze doelen
slechts de status van een Commissiemededeling hebben. Deze leden vragen de Minister
hoe zij hiermee om zal gaan bij het opstellen van het Nederlandse NSP. Betekent dit
feitelijk niet dat er zal worden getoetst op doelen die niet de status van wettelijke
bindende voorschriften hebben?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief
met betrekking tot de uitkomst van de GLB-triloogonderhandelingen en de appreciatie
van het voorlopig akkoord over het GLB. Hoewel deze leden van mening zijn dat het
toekomstig GLB naar het zich laat aanzien een verbetering is ten opzichte van het
huidige GLB en begrijpen dat het een compromisvoorstel is waarin niet aan alle Nederlandse
eisen tegemoetgekomen kan worden, zien zij het akkoord toch als een gemiste kans.
Het zwaartepunt van het GLB blijft bij de inkomensondersteuning van boeren terwijl
de vergroeningsagenda zoals in de Van boer tot bord- en Biodiversiteitsstrategie naar
hun mening onvoldoende in het GLB terug te vinden is. Deelt de Minister deze mening
en wat gaat zij doen om in Nederland deze doelen wel te halen? Wat gaat zij aanvullend
doen om de nijpende natuur- en stikstofcrisis op te lossen? Het land zit immers op
slot.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat op het punt van het in lijn brengen van de
NSP’en met de Green Deal afgesproken is dat enerzijds de goedkeuring van de plannen
gebaseerd moet zijn op wettelijke bindende voorschriften en anderzijds wordt in een
overweging in de Strategisch Plan-verordening gesteld «dat de Commissie beoordeelt
of de Nationaal Strategische plannen consistent zijn met » de Van boer tot bord- en
Europese Biodiversiteitsstrategie. Naar de mening van deze leden mag een dergelijke
beoordeling van het NSP in het licht van de doelen van de Green Deal niet vrijblijvend
zijn. Deelt de Minister hun mening dat in ieder geval in de uitwerking van het nieuwe
GLB de doelen van de Green Deal concreet en een op een terug te vinden moeten zijn?
Deelt zij de mening dat het NSP als doel moet hebben om de natuur- en stikstofcrisis
op te lossen? Zo nee, waarom niet? Deelt zij de mening dat daarvoor niet moet worden
gewacht tot dat de Van boer tot bord- en biodiversiteitstrategie middels EU-regelgeving
juridisch verplicht zijn geworden, maar dat bij het vaststellen van het GLB daarop
al geanticipeerd moet worden? Zo nee, waarom deelt zij die mening niet?
De leden van de PvdA-fractie lezen in de brief dat «de nadruk van het Nationaal Strategisch
Plan zal liggen op doelgerichte betalingen voor bijdragen aan de transitie naar een
duurzamere landbouw, zowel via ecoregelingen in de eerste pijler, als via tweedepijler-interventies,
in aanvulling op de basispremie». Toch constateren deze leden dat het voorlopig GLB-akkoord
op enkele hoofdpunten niet aansluit bij de inzet van de Minister. Zo begrijpen zij
dat de ecoregelingen slechts 25% van het totaal van de directe inkomensondersteuning
gaan uitmaken. Deelt de Minister de mening dat dit teleurstellend is en welke mogelijkheden
ziet zij voor de Nederlandse situatie om ervoor te zorgen dat de inkomenssteun voor
Nederlandse boeren in hogere mate gaat bijdragen aan een duurzamere landbouw?
Omdat Nederland dichtbevolkt is en omdat Nederland naar verhouding heel veel vee houdt,
zijn de natuur- en stikstofproblemen in Nederland veel groter dan in de rest van de
EU. Nederland zal om die reden veel meer moeten doen om de landbouwsector natuurinclusief
te maken met een goed verdienvermogen voor boeren dan andere lidstaten. Welke stukken
van het nieuwe GLB staan Nederland in de weg om te zorgen voor natuurinclusieve landbouw
met een redelijk inkomen voor de boeren? Wat gaat de Minister doen om maximale ruimte
voor Nederland te bedingen, zodat de overheid op rechtvaardige wijze kan helpen om
de landbouwsector natuurinclusief te maken?
Met betrekking tot de sociale conditionaliteit lezen de leden van de PvdA-fractie
dat onder het GLB het borgen en naleven van goede arbeidsomstandigheden een voorwaarde
wordt voor het ontvangen van subsidie. Echter, de sociale dimensie wordt niet aan
de doelen van de GLB-subsidies toegevoegd. Waarom is dat niet het geval? Waarom wordt
er wel de mogelijkheid gelaten «om via de sectorale interventies in de groenten-,
fruit- en de wijnsector subsidie te verlenen voor acties die bijdragen aan goede en
veilige werkomstandigheden»? Betekent dit de facto niet dat goede arbeidsvoorwaarden
geen voorwaarde vormen om subsidie te kunnen krijgen, maar eerder dat er juist subsidie
wordt verstrekt aan bedrijfstakken waar nog geen sprake is van goede arbeidsvoorwaarden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met grote teleurstelling en ernstige
zorgen kennisgenomen van het akkoord dat is bereikt over het GLB. Het nieuwe GLB laat
het huidige industriële landbouwsysteem grotendeels ongemoeid. Er wordt een groen
laagje overheen geverfd, maar dat laagje is wel erg doorzichtig, constateren deze
leden. De melkveehouderij en de intensieve akkerbouw, beide verantwoordelijk voor
grootschalig biodiversiteitsverlies op ons continent, zullen gesubsidieerd blijven
worden met ons belastinggeld. Deze leden vinden het onverteerbaar dat er 400 miljard
euro, een derde van het totale Europese budget, zal blijven gaan naar sectoren die
de klimaatcrisis aanjagen. Dit geld had volgens hen volledig besteed moeten worden
aan de grote transitie waar de landbouw voor staat: naar een natuurinclusieve landbouw
waar nutriëntenkringlopen op zo klein mogelijke schaal gesloten worden, naar weerbare
teeltsystemen waarbij binnen enkele jaren geen landbouwgif meer gebruikt zal worden,
naar de drastische vermindering van het aantal dieren dat wordt gefokt, gebruikt en
gedood en naar de noodzakelijke versnelling van de eiwittransitie, naar een landbouwsysteem
waarin boeren eerlijk beloond worden vanuit de markt, en waar na 2027 geen structurele
inkomenssubsidie meer nodig zou zijn. In plaats daarvan gaat het GLB grotendeels door
op de oude voet, waarvan hoogstens enkele scherpe kantjes zijn afgehaald. Het voorgestelde
akkoord voor het GLB bevat geen concrete, bindende doelstellingen voor de bescherming
van klimaat en biodiversiteit en is niet in lijn met de doelstellingen uit het Klimaatakkoord
van Parijs en met de Vogel- en Habitatrichtlijn. Dat is onacceptabel. Deze leden roepen
de Minister dan ook op om tijdens de Landbouw- en Visserijraad tegen het voorgestelde
akkoord te stemmen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het nieuws
over het bereiken van een politiek landbouwakkoord in Europa. Gezien het feit dat
de landbouwsector in Europa voor enorme uitdagingen staat, zien deze leden het als
positief dat er een nieuw politiek akkoord bereikt is. Zij willen de Minister in aanloop
naar de stemming hedenmiddag nog enkele punten meegeven. Ook hebben zij nog enkele
vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat in het compromis dat is bereikt over
het GLB 7% van het bouwland braak moet liggen, waarvan 3% gevuld wordt met niet-productieve
elementen en 4% met (bemestte) vanggewassen, eiwitteelten of een invulling via een
ecoregeling. De Europese Commissie heeft in haar Van boer tot bord-strategie ingezet
op het percentage van 10%. Ook had Nederland graag een grotere inzet van de ecoregelingen
gezien. Welk effect heeft het uiteindelijke akkoord op het halen van de doelen van
de Green Deal, aangezien de Van boer tot bord-strategie een minder ambitieuze inzet
heeft?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat sommige doelstellingen in
bepaalde gedeelten van Europa haalbaarder zijn dan andere; in Nederland zorgt de hoge
grondprijs voor veel problemen bij de voedselproductie. Maakt Europa voldoende gebruik
van de diversiteit die de Europese landbouwsector biedt? Welke mogelijkheden ziet
de Minister zelf binnen het voorgestelde GLB om de hoge grondprijs in Nederland het
hoofd te bieden? Zijn er maatregelen denkbaar op het gebied van grondbanken, erfpacht
of het tegengaan van speculatie? Zo ja, welke? Of kan nationaal beleid gericht op
een betere ruimtelijke ordening of bescherming van de agrarische bestemming plaatsvinden?
Deze leden maken zich zorgen over het feit dat er steeds meer grondclaims komen, terwijl
de bevolking groeit. Voedsel, natuur, biodiversiteit, wonen, energie en mobiliteit
vragen steeds meer ruimte. Hoe gaat de Minister deze enorme uitdaging het hoofd bieden
en welke ruimte biedt het voorgestelde GLB hiervoor?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer tevreden over de afspraak dat boeren
straks een bonus ontvangen boven op de gemaakte kosten voor hun inzet voor natuur
en landschap via de ecoregelingen; zo wordt natuurinclusief boeren hopelijk een verdienmodel
in plaats van een manier van boeren met onkostenvergoeding. Ook zijn ze blij met de
voorgenomen verplichtte gewaswisseling en de hogere hectarepremie voor het beschermen
van de veengebieden. Deze leden vragen zich af welke mogelijkheden het akkoord biedt
bij de ecoregelingen voor het laten rusten van de grond en maar toch verwaarden van
de grond, zoals het tijdelijk opwekken van ecologisch verantwoorde zonne-energie?
Zij willen de Minister oproepen om deze mogelijkheden open te houden wanneer dit nog
niet eerder gebeurd is.
Daarnaast vinden de leden van de ChristenUnie-fractie het een goed besluit om gebieden
rijk aan water uit te sluiten van de vereiste bufferzone van drie meter, maar deze
leden vragen de Minister wel of zij voornemens is om nationaal in te blijven zetten
op het onderzoek naar en het voorkomen van uitspoeling van mest en bestrijdingsmiddelen
in het oppervlaktewater. Zij vragen zich af hoe het staat bij het eerder aangekondigde
onderzoek naar uitspoeling van mineralen op de oude zeeklei.
Tot slot hebben de leden van de ChristenUnie-fractie een fundamentelere vraag. 70%
van het budget voor het voorgestelde GLB blijft inkomenssteun voor de boeren. Deze
leden zijn echter van mening dat het zowel voor boer als consument beter is wanneer
de boer een eerlijke prijs uit de markt kan halen in plaats van via overheidssteun.
Zij willen hierbij opmerken dat als het sturen met quota en minimumprijzen niet gestopt
was, de toeslagen uit pijler 1 onnodig waren geweest. De Minister heeft hier ook op
ingezet in Europa. Zou de Minister bereid zijn om een breed nationaal landbouwoverleg-
en akkoord te organiseren, met alle actoren en belanghebbenden in de voedselketen,
met als doel het vormgeven van verduurzaming in de landbouw, inclusief een eerlijke
prijs voor de boer voor zijn of haar producten? Zijn er met dit akkoord voldoende
mogelijkheden om boeren echt te belonen voor geleverde prestaties of wordt dit in
de toekomst nog steeds geblokkeerd door de staatssteunregels van de Europese Unie?
Ter afsluiting wensen zij de Minister veel wijsheid en succes bij het sluiten van
dit akkoord.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
Verdeling van de subsidies
Is de Minister van mening dat de landbouwsubsidies in Europa in dit nieuwe GBL eerlijk
verdeeld worden? Het lijkt erop dat 25% van de subsidies aan de boeren zal worden
omgezet van landgebonden subsidies (per hectare) naar subsidies waar een groene prestatie
tegenover staat. Wat voor boerenbedrijven moeten in deze nieuwe regelgeving gaan inleveren
en welke prestaties staan er tegenover die veranderde subsidie? Welk soort boeren
zal in de verwachtingen van de Minister gebruik gaan maken van deze grotere subsidiestroom
in pijler 2? Het is zo dat 80% van het geld naar 20% van de boeren gaat, omdat er
gesubsidieerd wordt naar hectare land. Boeren zonder land (voornamelijk varkens- en
kippenboeren) krijgen niks. Voor hen verandert er niet heel veel met ecoregelingen,
die tenslotte ook gefocust op land zijn. Nu staat in het akkoord dat tot 25% van het
geld kan worden ingezet voor ecologische boeren. Hoe garandeert de Minister dat die
25% ook echt naar ecologische, kleine boeren gaat in Nederland?
Halen van de doelen
Nederland heeft hoger ingezet rondom het ««groene deel»» van de subsidie om het halen
van de klimaatdoelen onderdeel te maken van het GLB (40% in plaats van de verwachte
25%). Is de Minister van mening dat deze 25% genoeg is voor de Nederlandse strategie
om de klimaatdoelen te halen? Zo nee, wat is er dan volgens de Minister extra nodig
om die wel te halen?
Ecoregelingen
De ecoregelingen bestaan al in de transitional CAP 2020–2022. Hier zijn in Nederland
het afgelopen jaar pilots over gedaan via de agrarische collectieven. Deze zijn opgezet
voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). De pilots zijn uitgevoerd met
boeren die over het algemeen al bezig zijn met verduurzamen, en bijna per definitie
werden boeren buiten de collectieven buitengesloten. De uitkomsten van deze pilots
zijn leidend in het ontwerp van het NSP, waarin wordt beschreven hoe Nederland om
zal gaan met deze 25% van de eerste pijler. Ook valt te betwisten hoeveel akkerbouwers
en tuinders zijn betrokken in de pilots. Is de Minister van mening dat de pilots goed
aansluiten bij de werkelijkheid? Zo nee, hoe gaat de Minister er voor zorgen dat deze
ecoregelingen en het NSP zullen aansluiten op de werkelijkheid? Is de Minister van
plan de collectieven uit te spreiden over heel Nederland en de subsidies via de collectieven
uit te geven? Zo zou het voor boeren makkelijker gemaakt kunnen worden, en wordt er
naast subsidie ook gewerkt aan draagvlak.
Boven Europees minimum zitten
Hoe groot schat de Minister de kans in dat we niet de biodiversiteitsdoelen halen
door een mismatch tussen het GLB en de ambities in de biodiversiteitsstrategie en
de Van boer tot bord-strategie? Welke middelen zou de demissionaire Minister haar
opvolger aanraden? Is zij bereid om de ecoregelingen nationaal ambitieuzer in te steken
dan het Europees minimum, omdat Nederland ook pleitte voor een hoger minimum?
Werken naar langetermijnvisie voor volgende GLB
Is de Minister van mening dat we in Europa op de lange duur moeten stoppen met pijler 1
voor inkomenssteun en dat boeren via een eerlijke marktprijs een leefbaar inkomen
hebben en dat zij slechts publiek geld ontvangen ter vergoeding van hun groene en
sociale diensten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in welke landen vindt zij hierin bondgenoten?
Subsidiëren we ook de nieuwe voedselmakers?
Met de opkomst van insectenteelt, plantaardige eiwitten en kweekvlees die veel efficiënter
omgaan met grondstoffen. Hoeveel profiteren deze nieuwe werkvelden van het nieuwe
wijzigingen in het GLB? Hoe zorgt de Minister dat niet alleen conventionele voedselproductie
monetair wordt ondersteund?
Benutten van digitale transitie
De toekomst van Europa is niet alleen groen en sociaal, zoals de twee conditionaliteiten
in het nieuwe GLB. De toekomst van Europa is ook digitaal en circulair. Hoe voorziet
de Minister dat de GLB-middelen ook effectief benut worden om digitale innovaties
in de landbouw te versnellen als ook om kringlooplandbouw de komende cyclus verder
te realiseren? Hoe worden ecologische prestaties ook meer zichtbaar gemaakt?
Visie van GLB in de situatie van kringlooplandbouw
Waarom subsidiëren we direct en indirect vleesproductie als biotechnologen en levensmiddelentechnologen
ook celkweekvlees of vleesalternatieven kunnen maken waarbij minder emissies plaatsvinden?
Hoe zou de Minister het ideale GLB willen zien als dieren niet meer gezien worden
vanuit de productie economie, maar als met een rol in de kringloopeconomie? Denk hierbij
aan de principes van de kringlooplandbouw die mede opgesteld zijn door professoren
De Boer en Van Zantem van de Wageningen Universiteit.
Ecologie herstel is ook productiviteitsverbetering
Momenteel wordt voorgeschreven dat 3% bestemd is voor niet-productieve elementen.
Waarom vindt de Minister het herstellen van biodiversiteit niet productief, als zo
veel economische en sociale waarde hiervan direct en indirect afhangt?
Versterken natuurelementen rondom natuurgebieden
In Nederland zijn er veel voorstanders voor gebiedsaanpak met circulaire intensieve
gebieden, als ook extensieve natuurinclusieve gebieden. Is het niet veel slimmer met
het oogpunt op biodiversiteitsherstel om rondom natuurgebieden de natuurelementen
te verhogen tot 10%?
Boeren ontzorgen
Boeren verzuchten vaak dat er veel van hen wordt gevraagd en dat sommigen zich liever
richten op productie in plaats van ecologie, omdat ze het al te druk hebben om überhaupt
rond te komen. Wat zou u tegen deze boeren willen zeggen? Ziet de Minister mogelijkheden
hoe deze groene diensten uitbesteed kunnen worden aan ecologische werkers van loonwerkbedrijven?
Niet eindeloos groen subsidiëren
Ecoregelingen helpen niet alleen om biodiversiteit te vergroten, maar zijn ook nodig
voor klimaatadaptatie en het vastleggen van koolstof. Echter, het vastleggen van koolstof
vergt actief beheer en de bodem lijkt op den duur verzadigd. Hoe voorziet de Minister
dat carbon farming wel gestimuleerd wordt, maar niet een financiële put kan worden?
Carbon farming en bomenplanten opschalen naar een Carbon Removal Strategie, parallel
aan Emissie Reductie Strategie (Klimaatakkoord)
Met het klimaatakkoord heeft Nederland een grote integrale strategie om de emissies
te verlagen tot 2030. Naast het planten van bomen wordt het dus mogelijk om met carbon farming ook CO2-kredieten te ontvangen. Hoe kijkt de Minister naar het vormen van een integraal koolstofverwijderingsstrategie
om zo snel mogelijk het moment draw down te bereiken, ofwel netto nul emissies?
Multifunctionaliteit van landbouwproducten
Naast de eiwittransitie gaan we ook een grondstoftransitie meemaken van fossiele naar
hernieuwbare koolstof uit circulaire reststromen, CO2 en groene grondstoffen. Een diverser akkerbouwpalet versterkt ook de biodiversiteit.
Hoe zou de Minister willen zorgen dat middels de GLB teelten diverser worden en de
landbouw via bioraffinage zowel ons voedsel als dagelijkse materialen kan verzorgen
in Europa?
Versterken internationale landbouw relaties
Met 26 andere lidstaten, kan Nederland alleen weinig bereiken in de Europese Raad.
Wat vond de Nederlandse permanente vertegenwoordiging de grootste diplomatieke lessen
van het gehele onderhandelingsproces en welke relaties zou de Minister met andere
landen willen verbeteren de komende jaren voor de strategische doelen van Europa en
daarmee ook Nederland?
Verbeteren van implementatie bij uitvoeringsorganisaties
Samenwerken in Europa is een lerend proces. Als de Minister terugkijkt op haar ministerschap
in het hele onderhandelingstraject van het GLB, wat zou zij de Landbouw-commissie
in Europa en de Tweede Kamer willen meegeven hoe we goede implementatie praktijken
uitdelen in Europa.
Jonge boeren
Het lijkt erop dat 3% van de subsidiestroom gereserveerd zal worden voor jonge boeren.
Hoe gaat er met dit plan voor worden gezorgd dat jonge boeren de komende GLB-periode
hun bedrijf of bedrijven die ze starten of overnemen zo vorm kunnen geven via investeringen
dat zij op de lange termijn de doelen zullen halen rondom dierenwelzijn, milieu en
klimaat? Nederland is een van de vier landen, naast Ierland, Denemarken en Zweden,
die de meest intensieve veeteelt heeft van de Europese Unie. Deze intensieve veeteelt
en landbouw in het algemeen zorgt in Nederland voor ruim 25% van de CO2-uitstoot en 61% van de stikstof. De Europese Rekenkamer heeft al geconcludeerd dat
we hier grote hervormingen moeten doorvoeren om de klimaatdoelen te halen. Zeker onder
de jonge boeren in de zuivelindustrie is er veel animo voor vergroening, maar de appreciatie
en subsidiering van de landbouwgrond dragen ertoe bij dat het niet rendabel is om
te vergroenen. Hoe verklaart de Minister dan dat er maar 3% van het budget naar jonge
boeren gaat in plaats van de 4% die voorgesteld is door het Europees Parlement en
de Europese Commissie? Wat zal de Minister doen in het NSP om dit recht te trekken?
Juridische kaders
Hoe kijkt de Minister naar nieuwe juridische kaders voor grondgebruik? Moeten we niet
nieuwe juridisch grondgebruik kaders vormen voor gronden die zowel sterke ecologische
als landbouw doeleinden moeten hebben? Hoe sluit deze gedachte aan bij de instrumenten
in het GLB? Het voorstel van Eurocommissaris Timmermans hiertoe was: stoppen van speculatie
met landbouwgrond, die dan een andere bestemming krijgt. Hij pleit voor het invoeren
van grondfondsen voor landbouwgrond. Dit is niet in strijd met Europese regels. Ze
doen dit al in Frankrijk. Hierdoor kan lucht aan de boeren worden gegeven. De leden
van de Volt-fractie ontvangen graag een reactie van de Minister op dit idee in de
Nederlandse context.
NSP
Eurocommissaris Timmermans zei bij Buitenhof: «De goedkeuring van het NSP wordt gedaan
op basis van juridisch bindende verplichtingen. Wel wordt er in een overweging bij
de verordening verwezen naar de Green Deal doelstellingen. Het NSP kan daar echter
niet op worden goedgekeurd of afgekeurd.» De lidstaten blijven nu verantwoordelijk
voor de goedkeuring en het mandaat ligt niet bij de Europese Commissie. Hoe gaat de
Minister garanderen dat er alsnog voldaan wordt aan de Green Deal en de klimaatregelingen
onder Fit for 55, aangezien we weten dat deze overeenkomst de doelen niet haalt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de uitkomst
van de trilogen over het GLB. Het akkoord lijkt over het algemeen werkbaar voor Nederlandse
boeren en tuinders, terwijl ook stappen gezet worden om boeren te ondersteunen bij
verduurzaming en innovatie. Er zijn echter ook enkele potentiële knelpunten en open
einden. Deze leden hebben enkele vragen hierover.
De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een eerste inschatting van de financiële
gevolgen van het voorliggende akkoord voor de gemiddelde Nederlandse akkerbouwer.
De leden van de SGP-fractie lezen dat bij GLMC 4 een onderbouwde uitzondering mogelijk
is in gebieden met veel sloten. Is het de inschatting van de Minister dat deze uitzonderingsmogelijkheid
voor heel Nederland dan wel een groot deel van Nederland toegepast kan worden, zo
vragen deze leden. Of is sprake van dermate beperkende voorwaarden dat dit lastig
wordt?
De leden van de SGP-fractie lezen dat minimaal 4% van het bouwland uit productie genomen
moet worden, dan wel 3% als daarnaast 4% ingevuld wordt via vanggewassen dan wel stikstofbindende
gewassen of via ecoregelingen. Dit kan voor Nederlandse boeren potentieel grote impact
hebben. Is de veronderstelling juist dat het in verschillende gebieden in Nederland
lastig is om deze 3–4% te halen via sloten, bomen en andere al aanwezige landschapselementen,
zo vragen deze leden. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de gevolgen van deze voorwaarde
beperkt blijven?
De leden van de SGP-fractie lezen dat het minimale percentage van 25% van het pijler 1-budget
voor de ecoregelingen berekend moet worden over het budget nadat eventuele overheveling
tussen pijler 1 en 2 heeft plaatsgevonden. Als tot 42% van het budget voor pijler 1
overgeheveld mag worden, kan het betekenen dat er voor de basissteun weinig overblijft.
Hoe waardeert de Minister dit, zo vragen deze leden. Gaat zij ervoor zorgen dat voor
Nederlandse boeren de terugval in basissteun niet te groot wordt?
De leden van de SGP-fractie horen graag in hoeverre bij de ecoregelingen naast de
vergoeding voor de gederfde inkomsten ook sprake kan zijn van een extra vergoeding
voor de inzet.
De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat activiteiten gericht op hogere duurzaamheidsstandaarden
worden vrijgesteld van mededingingsregels. Deze leden hebben hier eerder voor gepleit.
Kan de Minister deze vrijstelling nader duiden, zo vragen zij. Biedt dit perspectief
voor de Nederlandse situatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie constateert dat de meeste agrariërs minder geld uit het
GLB gaan ontvangen, maar de voorwaarden worden strenger. Hoe wil de Minister regelen
dat de agrariërs niet in inkomen achteruit gaan? Wat gaat de markt doen om dit te
compenseren? Is de Minister bereid om terreinbeherende organisaties (TBO’s) uit te
sluiten van het GLB, en hen dus op de reeds bestaande negatief-lijst te plaatsen?
Boeren zeggen dat sommige verpachters (dit zijn vaak TBO’s) de pacht ophogen met de
GLB-ontvangsten van de pachter. Daardoor komt het GLB-geld niet bij de actieve agrariërs.
Hoe wil de Minister dat gaan voorkomen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.